Wet van 21 januari 2015 tot wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het wettelijk regelen van de verbetertermijn voor zeer zwakke instellingen die bestaan uit basisscholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verbetertermijn voor zeer zwakke instellingen die bestaan uit basisscholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs te maximeren tot een jaar en dat daartoe een wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op het onderwijstoezicht worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 11, vierde lid, wordt «een door haar aangegeven termijn» vervangen door: na ten hoogste één jaar.

B

In artikel 14 wordt het tweede lid vernummerd tot het derde lid en wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidend:

  • 2. De inspectie informeert Onze Minister indien naar het oordeel van de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op een instelling die bestaat uit een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, op een instelling die bestaat uit een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, of op een instelling waar onderwijs wordt gegeven van de soorten en leerwegen, genoemd in artikel 23a1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, of een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, langer dan een jaar ernstig tekortschiet zonder dat de kwaliteitsverbeteringen, bedoeld in artikel 11, vierde lid, voldoende zijn gerealiseerd.

ARTIKEL II

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10a, vierde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. «bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht» wordt vervangen door: bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

2. «bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht» wordt vervangen door: bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

B

In artikel 45a wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, betrekt het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school bij de door het bevoegd gezag voorgenomen maatregelen ten behoeve van kwaliteitsverbetering.

ARTIKEL III

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 23a1, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. «bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht» wordt vervangen door: bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

2. «bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht» wordt vervangen door: bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

B

In artikel 23c wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, betrekt het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school en de meerderjarige leerlingen bij de door het bevoegd gezag voorgenomen maatregelen ten behoeve van kwaliteitsverbetering.

ARTIKEL IIIA

In de Wet op de expertisecentra wordt in artikel 48a, na het tweede lid, een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, betrekt het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school en de meerderjarige leerlingen bij de door het bevoegd gezag voorgenomen maatregelen ten behoeve van kwaliteitsverbetering.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 21 januari 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de dertiende februari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 796

Naar boven