33 400 III Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Algemene Zaken (IIIA) en van het Kabinet der Koningin (IIIB) en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2013

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

     

1

Leeswijzer

4

     

2

Ministerie van Algemene Zaken

5

2.1

De beleidsagenda

5

2.2

Beleidsartikel

5

2.2.1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

5

2.2.1.A

Algemene doelstelling

5

2.2.1.B

Rol en verantwoordelijkheid

6

2.2.1.C

Beleidswijzigingen

7

2.2.1.D

Budgettaire gevolgen van beleid

7

2.3

Baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

9

2.3.1

Begroting van baten en lasten

9

2.3.2

Kasstroomoverzicht

11

2.3.3

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

12

     

3

Kabinet der Koningin

13

3.1

Algemene doelstelling

13

3.2

Taken

13

3.3

Budgettaire gevolgen

13

     

4

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

15

4.1

Algemene doelstelling

15

4.2

Budgettaire gevolgen

15

     

Bijlagen

16

1.

Verdiepingshoofdstuk

16

2.

Moties en toezeggingen

18

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1, 3 en 4

De onderhavige wetsartikelen strekken ertoe om de begrotingsstaten van respectievelijk het ministerie van Algemene Zaken, van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voor het jaar 2013 vast te stellen.

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. In afwijking van het derde lid is in het vierde lid bepaald, dat de begrotingsstaten van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten worden vastgesteld bij de wet waarmee de departementale begrotingsstaat van het ministerie van Algemene Zaken wordt vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het jaar 2013 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2013. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2013 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendienten.

De minister-president, minister van Algemene Zaken, M. Rutte

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2013 van het ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde.

Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3).

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet der Koningin wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 3.1), de taken (paragraaf 3.2) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3.3).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 4.1) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4.2).

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten (outcome-indicatoren). Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

Op 20 april 2011 is de aanpassing van presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – in afwijking van de voorschriften en met instemming van de minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. Een aantal financiële gegevens over 2012 is wel opgenomen in de verdiepingsbijlage. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren. Tevens is in deze begroting de rol en de verantwoordelijkheid van de minister ingevuld aan de hand van de Verantwoord Begroten voorschriften.

2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 De beleidsagenda

Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een sobere invulling van de beleidsagenda 2013, waarbij wordt ingegaan op de relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.

Voor het ministerie van Algemene Zaken en de minister-president staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal.

Voor het kabinet heeft herstel van de overheidshuishouding prioriteit. Daarnaast richt zij zich op de realisatie van een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid.

De Europese agenda, waaronder de bijeenkomsten van de Europese Raad, blijft onverminderd prioriteit hebben.

Het ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de minister-president in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Het ministerie van Algemene Zaken bestaat voor een groot deel uit de interdepartementale «shared service» Dienst Publiek en Communicatie (ca. 40%). Voorts uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het secretariaat ministerraad (tevens kabinet minister-president). De directe ondersteuning van de ministerraad en van de minister-president omvat ca. 20% van het geheel. Het Kabinet der Koningin (KdK) en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting van het ministerie van Algemene Zaken. Dit alles wordt ondersteund door bedrijfsvoeringfuncties.

2.2 Beleidsartikel

2.2.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemeen regeringsbeleid. Doel is de minister-president en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De ambtelijke ondersteuning van de minister-president richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de minister-president (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de minister-president en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister-president is als voorzitter van de ministerraad (GW, art. 45, lid 2 en 3) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de minister-president na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de minister-president jaarlijks verantwoording af over het algemeen regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De minister-president is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden.

Voorts is de minister-president verantwoordelijk voor coördinatie van het algemeen communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie.

Het ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de minister-president in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

De minister-president heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de minister-president Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.

Verder heeft de minister-president een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het koninklijk huis. Alle ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de minister-president die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid x € 1 000

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

53 907

58 725

58 687

57 477

58 756

58 432

58 106

               

Uitgaven

55 820

58 725

58 687

57 477

58 756

58 432

58 106

waarvan juridisch verplicht

   

10,7%

       

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid

5 026

3 268

4 736

4 741

6 001

6 002

6 002

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling

587

814

574

574

574

574

574

Apparaatsuitgaven

30 199

33 871

33 855

32 680

32 699

32 374

32 048

               

Bijdrage baten-lastendienst

             

Dienst Publiek en Communicatie

20 008

20 772

19 522

19 482

19 482

19 482

19 482

               

Ontvangsten

3 608

5 405

4 197

4 197

4 197

4 197

4 197

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemeen regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de minister-president. Het Kabinet van de minister-president ondersteunt de minister-president in deze taak in nauwe samenwerking met de RVD.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De minister-president is voorzitter van alle onderraden.

Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk die meer dan één van de landen raken aan de orde.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst en de directies Communicatie werken intensief samen om het gemeenschappelijke communicatiebeleid vorm te geven en uit te voeren. In de VoRa komen alle directeuren Communicatie samen. De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering in de shared-serviceorganisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld afstemming tussen voorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, thematische communicatie in campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal).

Daarnaast is het communicatiebeleid erop gericht om ook signalen uit de samenleving op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling. Het Continu Onderzoek Burgerperspectieven, in opdracht van de VoRa uitgevoerd door het SCP, is hiervan een voorbeeld.

De kernbegrippen eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid blijven ook in 2013 leidend. Onder andere onder invloed van het veranderende medialandschap streeft de VoRa ernaar de concrete instrumenten voortdurend te moderniseren. Waar radio en vooral televisie vanouds en nog steeds effectieve media zijn, is het totale landschap in beweging. Er is meer en gevarieerder aanbod van media en gebruikers gaan er in toenemende mate verschillend mee om. De rijkscommunicatie houdt met beide ontwikkelingen rekening bij de inzet van instrumenten.

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling

De WRR geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van regeringsbeleid.

Werkprogramma Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Aan het begin van de nieuwe raadsperiode (2013 tot en met 2017) stelt de raad zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, nadat overleg heeft plaatsgevonden met de minister-president, die hierover voorafgaand de meningen heeft gehoord in de ministerraad. Dit werkprogramma vormt de voornaamste leidraad voor de raadsactiviteiten. In het eerste jaar van zijn termijn – met een anders samengestelde raad – start de raad in hoofdzaak nieuwe (deel)onderzoeken die later in de raadsperiode tot publicaties en conferenties leiden. Vanaf 2013 zal de WRR zich naar verwachting buigen over de onderwerpen rechtsstaat en mondiale economische verhoudingen.

Publicaties

Op grond van door de WRR geïnitieerd onderzoek worden Rapporten aan de regering uitgebracht waarop een regeringsreactie wordt gegeven. In voorkomende gevallen kan dit proces leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun ressortoverstijgend karakter dragen sommige rapporten bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. Achtergrondstudies die in het kader van WRR-rapporten tot stand zijn gekomen, worden als Verkenningen of als Webpublicaties gepubliceerd.

Bijdrage beleidsdialoog en publieke debat

Naast regeringsadviezen en verkennende studies brengt de WRR internetpublicaties uit en essays, wetenschappelijke artikelen en opiniërende bijdragen in Nederlandse dagbladen. Via conferenties, expertmeetings en de jaarlijkse WRR-lecture draagt de WRR actief bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap en beleid en het creëren van «netwerksynergie» met de adviesorganen en de planbureaus. Voor dit laatste voert de WRR regelmatig overleg met de voorzitters en secretarissen van de strategische adviesraden. Naast de regering, ambtelijke en bestuurlijke kaders, de volksvertegenwoordiging, denktanks, adviesorganen en regionale en lokale overheden profiteren ook andere partijen en groepen in de samenleving van WRR-inzichten, zoals non-profit organisaties, het bedrijfsleven, de media en online netwerken. De WRR organiseert bovendien thematische debatten in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen en andere adviesraden. Aldus agendeert de WRR belangrijke maatschappelijke vraagstukken en stimuleert de WRR het publieke debat.

Prestatiegegevens

Het functioneren van de WRR kan ten dele kwantitatief worden weergegeven. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van wetenschappelijke prestaties en de doorwerking van adviezen in beleid en in de samenleving door middel van kwantitatieve outputindicatoren een arbitraire zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks c.q. brede adviesorganen als de WRR zijn immers veelal indirect en pas zichtbaar op de lange termijn.

Prestatiegegevens

2013

Rapporten aan de regering

31

Verkenningen

1

Webpublicaties

1

Overige publicaties

3

Grote conferenties

3

(Verslagen van) Expertmeetings en debatten

1

WRR-lecture

1

X Noot
1

Het betreft rapporten die in de voorafgaande raadsperiode tot stand zijn gekomen en in 2013 worden gepubliceerd.

2.3 Baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

2.3.1 Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt bij de uitvoering ervan. Voor de communicatiediscipline is die uitvoering door het Rijk belegd bij de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (DPC). DPC is verantwoordelijk voor de uitvoering van gemeenschappelijke taken op het gebied van campagnemanagement, media-inkoop, beeldcentrum, communicatieadvies en -onderzoek, Communicatiediscipline op Rijksportaal, professionalisering, publieksvoorlichting en rijksoverheid.nl.

Per 1 juli 2012 is de naam van Postbus 51 Informatiedienst veranderd in Informatie Rijksoverheid. Ook het telefoonnummer van Informatie Rijksoverheid is veranderd naar 1400.

In december 2011 is DPC door de ministerraad als Inkoop UitvoeringsCentrum Communicatie (IUC) aangewezen en per 1 januari 2014 wordt dit operationeel.

(x € 1 000)
 

20111

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

20 008

20 772

19 522

19 482

19 482

19 482

19 482

Opbrengst overige departementen

13 649

17 045

17 960

17 960

17 960

17 960

17 960

Opbrengst derden

159

           

Rentebaten

124

100

100

100

100

100

100

Vrijval uit voorzieningen

2 309

           

Bijzondere baten

             

Totaal baten

36 249

37 917

37 582

37 542

37 542

37 542

37 542

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– Personele kosten

14 386

13 654

13 400

13 421

13 421

13 421

13 421

waarvan eigen personeel

12 775

11 527

12 273

12 294

12 294

12 294

12 294

– waarvan externe inhuur

1 611

2 127

1 127

1 127

1 127

1 127

1 127

– Materiële kosten

18 831

24 263

24 182

24 121

24 121

24 121

24 121

– waarvan ICT

1 246

1 040

1 003

1 003

1 003

1 003

1 003

               

Overige lasten

             

– Rentelasten

             

– Afschrijvingskosten

             

– Dotaties voorzieningen

1 069

           

– Bijzondere lasten

222

           

Totaal lasten

34 508

37 917

37 582

37 542

37 542

37 542

37 542

               

Saldo van baten en lasten

1 741

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Bedragen 2011 zijn realisatiecijfers (Kamerstuk 33 240-III, nr. 1).

Toelichting:

Baten

Met de invulling van de taakstellingen is DPC een 100% gemeenschappelijke dienst. Dit houdt in dat DPC opdrachten uitvoert voor de gezamenlijkheid van de ministeries.

Opbrengst moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoorlichtingsRaad) samenwerkende departementen.

Opbrengst overige departementen

De opbrengst komt naar verwachting hoofdzakelijk uit het in shared service uitvoeren van campagne-management, materiële kosten communicatieonderzoek en de media-inkoop. Voor een belangrijk deel wordt de opbrengst gebruikt ter dekking van externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

Rentebaten

Doordat in de loop van het jaar soms tijdelijke debet en creditstanden op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) ontstaan als gevolg van ontvangsten en betalingen samenhangend met de media-inkopen, worden zowel rentelasten als rentebaten geraamd.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De toegestane formatie van DPC bedraagt in 2013 maximaal 144 fte.

Materiële kosten

De dienst is gehuisvest in panden van het ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.

Saldo van baten en lasten

Verwacht resultaat is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroomoverzicht
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2016

1. Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

10 542

20 190

19 190

19 190

19 190

19 190

19 190

2. Totaal operationele kasstroom

9 648

0

0

0

0

0

0

               

–/– Totaal investeringen

 –

 –

 –

 –

 –

 –

 –

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

 –

 –

 –

 –

 –

 –

 –

3. Totaal investeringkasstroom

0

0

0

0

0

0

0

               

–/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement

 

1 000

         
               

+/+ Eenmalige storting door het moederdepartement

             
               

–/– Aflossingen op leningen

             

+/+ Beroep op leenfaciliteit

             

4. Totaal financieringskasstroom

0

– 1 000

0

0

0

0

0

               

5. Rekening-courant RHB 31 december (1+2+3+4)

20 190

19 190

19 190

19 190

19 190

19 190

19 190

Toelichting:

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen).

De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december 2011 is aanzienlijk hoger dan de stand per 1 januari 2011. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door afname van de debiteuren. Daarnaast slaat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten als liquide middelen neer bij DPC terwijl in het verleden deze middelen bij het door DPC ingeschakelde mediabureau neersloeg. Dit verklaart ook de hoge stand voor de jaren 2012 en verder.

2.3.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

Indicator

Norm 2011

Realisatie 2011

Norm 2012

Norm 2013

Saldo baten en lasten

0%

4,8%

0%

0%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

Max. 169

149

Max. 161

Max. 144

(exclusief bedrijfsvoering)

(exclusief bedrijfsvoering)

(exclusief bedrijfsvoering)

(exclusief bedrijfsvoering)

Verhouding direct: indirect personeel

Richting 80:20

85:15

Richting 80:20

Richting 80:20

Ziekteverzuimpercentage

5,5%

4,0%

5,50%

5,50%

Service niveau telefonie

80% binnen 40 sec.

82% beantwoord binnen 40 sec. (gem. beantwoordingstijd is 19 sec.)

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Service niveau e-mail

80% binnen 48 uur

91% beantwoord binnen 48 uur (gem. beantwoordingstijd is 10 uur)

80% binnen 48 uur

95% binnen 48 uur

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

7,5

7,6

7,5

7,5

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid

6,5

7,3

6,5

7,0

e-mail

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid internet

7

7,5

7

7

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

7,5

7,8

7,5

7,5

Financieel voordeel collectieve inkoop van mediaruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries)

25% bij inkoopvolume van € 65 mln.

17% bij inkoop-volume van € 61 mln.1

Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever.2

10%

         

Media-index Interactieve Media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling.2

12%

         

Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Dit voordeel betreft de verkregen korting op de tarieven vermeldt op de tariefkaart. 2

22%

X Noot
1

Met ingang van 2011 methodiek in vergelijking met voorgaande jaren ingrijpend gewijzigd. Systeem sindsdien meer gebaseerd op netto-netto prijzen.

X Noot
2

Er zijn drie nieuwe indicatoren toegevoegd door een verandering van inkoopmethodiek.

3. KABINET DER KONINGIN

3.1 Algemene doelstelling

Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken.

Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).

3.2 Taken

  • a. Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • b. Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de minister-president en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • c. Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

  • d. Voeren van correspondentie namens de Koningin;

  • e. Tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • f. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

  • g. Archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

3.3 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/ uitgaven (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

 

2 372

2 376

2 323

2 323

2 304

 
               

Mutatie eerste suppletoire begroting 2012

 

24

         

Nieuwe mutaties:

             

1. Extrapolatie

           

2 287

2. Loon- en prijsbijstelling

 

26

26

25

25

25

25

Stand ontwerpbegroting 2013

2 390

2 422

2 402

2 348

2 348

2 329

2 312

Toelichting:

Dit betreft de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling aan het Kabinet der Koningin.

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

 

2 372

2 376

2 323

2 323

2 304

 
               

Mutatie eerste suppletoire begroting 2012

 

24

         

Nieuwe mutaties:

             

1. Extrapolatie

           

2 287

2. Loon- en prijsbijstelling

 

26

26

25

25

25

25

Stand ontwerpbegroting 2013

2 390

2 422

2 402

2 348

2 348

2 329

2 312

Toelichting:

Dit betreft de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling aan het Kabinet der Koningin.

4. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

4.1 Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 (Wiv) is er een Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, die belast is met:

  • het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het adviseren van de betrokken ministers over het onderzoeken en het beoordelen van klachten;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

4.2 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/ uitgaven (x € 1 000)

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

 

1 064

1 064

1 064

1 064

1 064

 
               

Nieuwe mutaties:

             

1. Extrapolatie

           

1 064

2. Loon- en prijsbijstelling

 

11

11

11

11

11

11

Stand ontwerpbegroting 2013

764

1 075

1 075

1 075

1 075

1 075

1 075

Toelichting:

Dit betreft de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling aan de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

BIJLAGE 1. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

 

56 835

57 604

56 418

57 670

57 343

 
               

Mutaties eerste suppletoire begroting 2012

 

1 391

741

740

740

738

738

               

Nieuwe mutaties:

             

1. Extrapolatie

           

57 024

2. Overboeking van BZK naar AZ voor Beeldcentrum

 

67

3. Overboeking van Defensie 1fte naar ONS

 

78

78

78

78

78

78

4. Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2012 aan KDK

 

– 26

– 26

– 25

– 25

– 25

– 25

5. Uitdeling loon- en prijsbijstelling 2012 aan CTIVD

 

– 11

– 11

– 11

– 11

– 11

– 11

6. Prijsbijstelling 2012

 

442

492

468

495

500

493

7. Overboeking project Wonen, Zorg en Pensioenen van BZK

 

30

         

8. Desaldering herbereking overhead BLD DPC

 

– 81

– 191

– 191

– 191

– 191

– 191

Stand ontwerpbegroting 2013

55 820

58 725

58 687

57 477

58 756

58 432

58 106

Toelichting:

  • 2) Dit betreft een overboeking van BZK naar AZ voor het Beeldcentrum Rijksoverheid;

  • 3) Dit betreft een overboeking van Defensie in het kader van het project Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS);

  • 7) Dit betreft een overboeking van BZK naar AZ voor het project Wonen, Zorg en Pensioenen.

  • 8) Dit betreft een neerwaartse bijstelling van het uitgavenbudget die samenhangt met lagere ontvangsten uit de vergoeding die DPC geeft voor de dienstverlening door AZ.

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

 

4 373

4 373

4 373

4 373

4 373

 
               

Mutaties eerste suppletoire begroting 2012

 

1 000

               

Nieuwe mutaties:

             

1. Extrapolatie

           

4 373

2. Ontvangsten a.g.v. doorbelasting loon- en prijsbijstelling RVD op begroting I

 

15

15

15

15

15

15

3. Ontvangsten a.g.v. doorbelasting overlopende uitgaven RVD voor website koninklijk huis

 

98

         

4. Desaldering herbereking overhead BLD DPC

 

– 81

– 191

– 191

– 191

– 191

– 191

Stand ontwerpbegroting 2013

3 608

5 405

4 197

4 197

4 197

4 197

4 197

Toelichting:

  • 2. Omdat de personele en materiële uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) voor de communicatie voor het koninklijk huis worden doorbelast aan de begroting van de Koning, worden de ontvangsten die hiermee samenhangen als gevolg van de doorbelasting van de loon- en prijsbijstelling 2012 en later jaren hier gemeld;

  • 3. Hogere ontvangsten als gevolg van de doorbelasting van de overlopende uitgaven aan bouw van de website van het koninklijk huis.

  • 4. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten uit de vergoeding die DPC geeft voor de dienstverlening door AZ.

BIJLAGE 2. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Omschrijving van de motie of toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Motie-Van Raak/Recourt over de financiering van privévluchten van leden van het koninklijk huis (33 000-III, nr. 6)

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

Het budget voor de uitgaven voor privévluchten van leden van het koninklijk huis wordt, beginnende in de begroting 2013, in drie jaar afgebouwd.

Motie-Recourt/Van Raak over concrete criteria bij fiscale vrijstellingen (33 000-III, nr. 7)

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

Deze motie kan niet worden uitgevoerd omdat er geen vermogensbestanddelen zoals in de motie genoemd zijn die niet reeds onderdeel vormen van een stichting of anderszins van eigenaar zijn veranderd. Indien op enig moment verandering in deze situatie zou optreden, is uitvoering niet verenigbaar met de wettelijke geheimhoudingsplicht ten aanzien van individuele aanslagen.

Motie-Recourt c.s. over een rol van de Staten-Generaal bij de benoeming van de vicevoorzitter Raad van State (33 000-III, nr. 10)

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister van BZK heeft namens het kabinet een reactie op deze motie en op andere moties over dit onderwerp aan de Tweede Kamer gezonden. Zie Kamerstuk 33 000-VII, nr. 124, 21 augustus 2012.

Motie-Van Gent over evalueren van het benoemingsbeleid voor Hoge Colleges van Staat (33 000-III, nr. 15)

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister van BZK heeft namens het kabinet een reactie op deze motie en op andere moties over dit onderwerp aan de Tweede Kamer gezonden. Zie Kamerstuk 33 000-VII, nr. 124, 21 augustus 2012.

De minister-president zal de leiding van de verschillende adviesorganen en colleges uitnodigen voor een gesprek, op basis van hetgeen in het debat is besproken, over het gezag dat deze adviesorganen hebben en de wijze waarop daar zowel door deze organen als het kabinet mee wordt omgegaan. De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister-president heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via een brief, zie Kamerstuk 33 000-III, nr. 25, 20 april 2012.

De minister-president zal het gevoelen van de Kamer, zoals neergelegd in de vorig jaar aangenomen motie Van der Burg/Smilde (32 500-I, nr.7), over het in het openbaar afleggen van de eed of belofte door ministers en staatssecretarissen overbrengen aan de volgende formateur

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister-president zal de gevoelens van de Tweede Kamer in handen stellen van de volgende formateur.

De minister-president zal de ministerraad informeren over het verzoek van de CDA-fractie om – mede in het licht van het kabinetsbeleid om de regeldruk te verminderen en de invoering van inspectievakanties bij rijksinspecties per 1 januari 2012 – bij alle inspecties pilots te starten gericht op het verminderen van administratieve lasten. Daarnaast zal het onderwerp door fracties aan de orde kunnen worden gesteld bij de verschillende begrotingsbehandelingen.

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister-president heeft dit kenbaar gemaakt in de ministerraad.

De minister-president zal de gedachten van de VVD-fractie over de effectiviteit van postbus-51-campagnes overbrengen aan de ministerraad. Daarnaast zal het onderwerp door deze fractie aan de orde kunnen worden gesteld bij de verschillende begrotingsbehandelingen.

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister-president heeft dit kenbaar gemaakt in de ministerraad.

De minister-president zal bij de staatssecretaris van SZW onder de aandacht brengen de voorstellen van de CDA-fractie over de inzet van communicatiemiddelen ter bestrijding van het niet-gebruik van maatschappelijke regelingen, waaronder de bijzondere bijstand. De staatssecretaris van SZW zal zich hierover verstaan met de commissie sociale zaken van de VNG.

Begrotingsbehandeling 2012, 14 oktober 2011

De minister-president heeft dit kenbaar gemaakt bij de staatssecretaris van SZW. De staatssecretaris van SZW heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via een brief, zie Bijlage bij document nr. 2011D63186 (Verzamelbrief van december 2011), 20 december 2011.

Naar boven