33 090 XIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 december 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De griffier van de commissie,

Franke

1

Kunt u een overzicht geven van regelingen waarbij de middelen onbesteed zijn gebleven? Kunt u dit overzicht uitsplitsen naar de onderdelen «economie», «landbouw» en «innovatie»?

In de tweede suppletoire begroting hebben reeds bijstellingen plaatsgevonden op die posten waarvan een goede inschatting gemaakt kon worden van de totale uitgaven aan het einde van 2011 en de eventuele onder- of overbesteding ten opzichte van de geraamde budgetten. Hieronder treft u per beleidsonderdeel de belangrijkste posten aan waarbij de middelen in 2011 volgens de huidige inzichten niet tot uitbetaling zullen komen:

Onderdeel economie en innovatie (beleidsartikel 3):

  • Groeifinancieringsfaciliteit;

  • Seed-regeling;

  • Valorisatie;

  • Herstructurering Bedrijventerreinen;

  • Brainport Eindhoven.

Onderdeel Energie (beleidsartikel 4):

  • Overgangswet elektriciteitssector;

  • Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP)/Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE);

  • Straling.

Onderdeel landbouw (beleidsartikel 31):

  • Biobased Economy.

Onderdeel natuur (beleidsartikel 34):

  • Compensatie natuurprojecten rond de nieuwe Amerikaanse ambassade.

De toelichtingen bij de bovengenoemde mutaties zijn weergegeven onder het overzicht met belangrijkste uitgavenmutaties 2011 in de tweede suppletoire begroting.

2

Welke consequenties heeft de onderbesteding bij deze regelingen voor ramingen (voor deze regelingen) in latere jaren? Welke regelingen worden door de onderbesteding stopgezet of bijgesteld?

Zoals bij vraag 1 aangegeven, hebben in de tweede suppletoire begroting reeds verschillende bijstellingen plaatsgevonden. De onderbesteding die genoemd is in het antwoord op vraag 1 is niet zodanig van achtergrond dat er aanleiding is voor beëindiging van regelingen, omdat het overwegend vertragingen van uitgaven betreft. Veelal staan tegenover de posten waar de uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen trager verloopt dan geraamd, ook posten waarvan de uitfinanciering sneller verloopt dan geraamd, waardoor deze per saldo tegen elkaar wegvallen. Bij de posten waar dit niet zo is, is het mogelijk om middels de eindejaarsmarge (1% van de totale uitgaven) middelen mee te nemen naar het volgende begrotingsjaar.

3 en 4

Kunt u een overzicht geven van alle kasschuiven tussen 2011 en latere jaren? Kunt u dit overzicht uitsplitsen naar de onderdelen «economie», «landbouw», «innovatie»?

Bij de tweede suppletoire begroting zelf worden nimmer meerjarige mutaties verwerkt (de Najaarsnota heeft geen meerjarige doorwerking). Mutaties die betrekking hebben op de jaren na 2011 zijn reeds verwerkt in de ontwerpbegroting 2012 of zullen verwerkt worden in de eerste suppletoire begroting 2012. Het betreft dan de verdeling van de eindejaarsmarge of actualisatie van de budgetten. Bij de genoemde uitgaven bij het antwoord op vraag 1 komen de volgende posten in 2012 en latere jaren tot uitbetaling:

  • Brainport Eindhoven;

  • Overgangswet elektriciteitssector;

  • MEP/SDE;

  • Straling;

  • Biobased economy;

  • Compensatie natuurprojecten rond de nieuwe Amerikaanse ambassade.

5

Vallen de middelen die u meeneemt naar 2012 of latere jaren binnen de eindejaarsmarge van 1%? Welke middelen worden buiten de eindejaarsmarge om doorgeschoven?

Als regel kunnen alleen de middelen die binnen de eindejaarsmarge vallen, worden meegenomen naar 2012. Er kunnen derhalve geen middelen buiten de eindejaarsmarge worden doorgeschoven, tenzij hierover met het ministerie van Financiën expliciet afspraken gemaakt worden.

6

Wat is precies de reden voor het betalen van een bedrag van € 3 miljoen aan schadevergoeding door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)?

Op 8 december 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit besloten dat voor de concentratie tussen N.V. NUON en Reliant Energy Europe B.V. een vergunning verleend zou worden. Aan deze vergunning was de voorwaarde verbonden dat NUON door middel van een veiling 900 MW firm productiecapaciteit voor elektriciteit aan de markt af zou stoten. Ter uitvoering van deze voorwaarde heeft NUON op 22 september 2004 een veiling georganiseerd. NUON heeft daarnaast het besluit en vooral de opgelegde voorschriften bij de bestuursrechter aangevochten. Dit heeft geresulteerd in een einduitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfleven (CBb), de hoogste rechter in mededingingszaken. Op 28 november 2006 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven het vergunningsbesluit vernietigd (LJN: AZ3274, CBb, AWB 05/440).

Met de vernietiging van het besluit staat volgens NUON vast dat zij gedurende een jaar onverplicht een veiling heeft moeten houden, waardoor zij een lagere prijs voor de betreffende capaciteit heeft gekregen dan wanneer zij daarover de vrije beschikking zou hebben gehouden. Daarnaast stelt NUON schade te hebben geleden in de vorm van alle kosten die gemaakt zijn voor het inschakelen van diverse deskundigen voor het organiseren van deze veiling. Na de eerste dagvaardiging (met een claim van € 6,3 mln) op 15 maart 2010 heeft op 20 december 2010 heeft ten overstaan van de rechtbank Den Haag een comparitie van partijen plaatsgevonden waarbij de rechtbank partijen de suggestie heeft gedaan om een schikking buiten rechte te treffen. Partijen hebben binnen deze kaders schikkingsonderhandelingen gevoerd en zijn uiteindelijk het bedrag van € 3 mln bij wijze van finale kwijting overeengekomen.

7

Waarom neemt het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) voor € 9 miljoen aan verplichtingen over van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR)?

Het NIVR voerde enkele subsidieregelingen uit voor EL&I. De activiteiten van het NIVR zijn opgegaan in het Netherlands Space Office, dat onderdeel is van Agentschap NL. De nog openstaande subsidieverplichtingen van het NIVR gaan daarom van rechtswege over naar het ministerie.

8

Waarom wordt er al jarenlang geen gebruik gemaakt van de Borgstellingsregeling Scheepsbouw?

Eind 2010 heeft de Europese Commissie (EC) ingestemd met een gewijzigde opzet van de oorspronkelijke regeling. De gestelde voorwaarden werden echter als te zwaar gezien en hebben in 2011 tot overleg met de EC geleid. Als gevolg daarvan is tot nu toe geen gebruik gemaakt van de regeling.

Naar verwachting zal op korte termijn een nieuwe instemming van de EC volgen. Op basis hiervan wordt bezien of de regeling in werking kan treden onder nieuwe voorwaarden.

9

Welke twee projecten inzake het Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (BSRI) worden gedeeltelijk ingetrokken?

De twee BSRI-projecten die (gedeeltelijk) ingetrokken kunnen worden betreffen:

  • 1) een investeringssubsidie voor een biovergistingsproject in het Noorden van Nederland;

  • 2) een investeringssubsidie voor de productie van zonnecellen in Limburg.

10

Hoe komt het dat de uitfinanciering van de innovatieprogramma’s sneller verloopt dan oorspronkelijk geraamd? Wat zijn de consequenties hiervan voor de budgetten van de Innovatieprogramma’s in 2012 en op welke specifieke projecten zullen deze consequenties neerslaan?

Het kabinet heeft besloten om te stoppen met de voormalige innovatieprogramma’s en beleidsmatig in te zetten op de nieuwe Topsectoren. Formeel houden deze innovatieprogramma’s daarom per ultimo december 2011 op te bestaan. Als gevolg daarvan heeft er in 2011 een versnelling van activiteiten plaatsgevonden. Daarnaast zorgt het in 2009 ingestelde Rijksbrede bevoorschottingsregime voor een versnelling in de uitgaven. In 2012 zullen er op het gebied van deze innovatieprogramma’s geen nieuwe activiteiten meer worden ontplooid. Als gevolg van die kasversnelling zal er op de openstaande verplichtingen in 2012 minder betaald worden.

11

Waarom heeft de Gemeente Eindhoven nog niet gezorgd voor cofinanciering voor Brainport Eindhoven?

De gemeente Eindhoven heeft in haar Meerjaren Investeringsprogramma hoge prioriteit toegekend aan het Nota Ruimteproject Brainport Avenue. Als gevolg van de verslechterde economische situatie staan de in de business case Brainport Avenue beoogde opbrengsten echter onder druk. Deze opbrengsten heeft de gemeente Eindhoven nodig om de cofinanciering te leveren. Daarom heeft Eindhoven het project tot nu toe niet in het tempo en de omvang kunnen ontwikkelen dat oorspronkelijk in de business case is aangegeven.

12

Welke onderzoeken lopen er nog meer met betrekking tot de nieuwe kerncentrale?

In de toelichting op het overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties wordt onder post 17 aangegeven dat de in 2011 toegevoegde middelen met name voortvloeien uit de voorbereiding van een eventuele vergunningaanvraag voor een nieuwe kerncentrale. Er lopen geen andere onderzoeken ten behoeve van de nieuwe kerncentrale die niet gerelateerd zijn aan de vergunningverlening.

13

Hoe hoog is de totale uitgave aan het Faunafonds in 2011?

De totale uitgaven van EL&I aan het Faunafonds vallen uiteen in twee componenten:

  • 1) programma-uitgaven (ondermeer tegemoetkomingen schade, rasters, onderzoek, gedoogovereenkomsten, ganzen opvang overeenkomsten, ganzen op de Wadden);

  • 2) uitgaven ten behoeve van de uitvoering/het apparaat (onder meer salariskosten, huisvestingskosten, taxatiekosten, automatisering).

Deze totale uitgaven in 2011 bedragen respectievelijk circa € 17,7 mln voor programma en circa € 4,2 mln voor uitvoering/apparaat.

14

Hoe wordt in het decentralisatieakkoord rekening gehouden met het Faunafonds? Worden deze middelen ook in de toekomst in totaal naar de provincies gedecentraliseerd?

Decentralisatie van het Faunafonds maakt onderdeel uit van het decentralisatieakkoord met de provincies. Het is aan de provincies om te bepalen hoe deze middelen aan het Faunafonds ter beschikking worden gesteld. Voor programmakosten (ondermeer de tegemoetkomingen in schade) vindt een kostengeoriënteerde toedeling plaats. Voor wat betreft de uitvoeringskosten van het Faunafonds stelt het Rijk budget beschikbaar dat gelijk is aan de daadwerkelijk gemiddelde kosten in de afgelopen vier jaar.

15

Klopt het veranderde tempo van financiering met de afspraken met betrekking tot het decentralisatie natuurakkoord?

Ja, dit klopt. Het veranderde tempo van financiering is juist doorgevoerd om aan te sluiten bij de afspraken in het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur.

16, 17 en 33

Is de bijdrage van het Faunafonds enkel hoger als gevolg van het gestegen bedrag per schadegeval?

Waarom en op basis waarvan is het bedrag per schadegeval gestegen met 30%?

Kunt u verklaren waarom het bedrag per schadegeval is gestegen met 30%?

Het bedrag per schadegeval is mede hoger door de omvang van de populatie schadeveroorzakende dieren. Met name de omvang van de jaarrond verblijvende ganzen zorgen voor een hoger schadebedrag per aanvraag. Verder is de toename te wijten aan de beperkte mogelijkheden van schadebeperking in Vogelrichtlijn-, aangewezen Ganzenfoerageer- en Natura2000 gebieden. In die gebieden is bestrijding van schadeveroorzakende soorten niet mogelijk en wordt 100% van de getaxeerde schade vergoed. Ook zijn er extra kosten als gevolg van recente jurisprudentie. Verder is de steeds toenemende bekendheid om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen een oorzaak.

18

Is het aantal ganzen dat schade veroorzaakt groter dan geraamd? Hoe vindt deze raming plaats?

Er wordt niet geraamd, de tegemoetkoming is een open-einde regeling.

19

Waarom komt er ineens € 60 miljoen aan apurementen bij ten opzichte van de oorspronkelijke € 20 miljoen? Welk verband is er met de begrotingsreserve van € 60 miljoen voor apurementen voor 2012?

In 2010 heeft de Europese Commissie correctievoorstellen gedaan tot een bedrag van € 102,2 mln. Ter financiering van deze correctievoorstellen werd het bestaande budget in 2011 ad € 22,2 mln bij Voorjaarsnota 2011 verhoogd met € 80 mln tot € 102,2 mln. Van dit budget komt in 2011 € 52 mln tot uitbetaling. Het restantbudget ad € 50 mln wordt in de interne begrotingsreserve apurement gestort voor uitbetalingen in 2012 en verdere jaren. Daarnaast is besloten tot een reservering van € 120 mln (Voorjaarsnota 2011 € 60 mln en Najaarsnota 2011 € 60 mln). Hiertoe is besloten om EL&I in de gelegenheid te stellen toekomstige financiële correcties vanuit de Europese Unie op te kunnen vangen. De totale interne begrotingsreserve voor apurement/rechtzaken bedraagt op dit moment derhalve € 170 mln. Tot en met 2010 kwamen dergelijke EU-correcties ten laste van de generale middelen. Vanaf 2011 moet EL&I «in principe» zelf voor compensatie zorgdragen en mag zij een interne begrotingsreserve hiervoor aanleggen.

20

Waarom wordt bij de Najaarsnota, dus aan het eind van het begrotingsjaar, nog € 60 miljoen toegevoegd om toekomstige terugvorderingen op te vangen? Vinden die in 2012 plaats, of zijn er aanwijzingen dat de Europese Commissie nog deze maand € 60 miljoen aan boetes op zal leggen?

De € 60 mln wordt bij Najaarsnota toegevoegd om EL&I in de gelegenheid te stellen toekomstige financiële correcties vanuit de EU op te kunnen vangen. Zie verder antwoord op vraag 19.

21

Hoeveel is er in 2011 in totaal aan apurementen betaald vanwege het onjuist toekennen van Europese subsidies aan boeren en anderen (inclusief reserveringen op andere begrotingen)?

In 2011 is er € 52 mln aan apurementen betaald, omdat de Europese Commissie achteraf vond dat Nederland in haar nationale vertaling van een EU-verordening een, in de ogen van de Europese Commissie, andere inhoud had gegeven.

22

De apparaatskosten van zowel de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA) als Dienst Regelingen (DR) nemen weer toe. Hoeveel is er in 2011 extra toegekend aan het opvangen van apparaatskosten van aan het ministerie van EL&I gelieerde diensten?

Ten opzicht van de Incidentele Suppletoire Begroting van 2011 is de bijdrage van EL&I aan de baten-lastendiensten tot en met de huidige tweede suppletoire begroting opwaarts bijgesteld met € 162 mln. Deze bijstelling betreft niet alleen de nVWA en DR, maar ook de andere baten-lastendiensten van EL&I, dus AgNL, DICTU, DLG en AT. De bijstelling omvat ook een verhoging van de bijdrage ter grootte van € 10 mln van de zijde van het ministerie van VWS aan de nVWA die via de EL&I-begroting loopt. Deze bijstellingen zijn bij Voorjaarsnota en Najaarsnota toegelicht. Baten-lastendiensten krijgen via een offerteprocedure opdrachten van verschillende opdrachtgevers. Het opdrachtenpakket is daarmee op Prinsjesdag nog niet volledig uitgekristalliseerd. Daarnaast doen zich in de uitvoering gedurende het jaar mee- en tegenvallers en onverwachte zaken voor. Bij de suppletoire begrotingswetten zijn daarom bijstellingen van de bijdrage aan baten-lastendiensten nodig.

23

Wordt ook de bijdrage van provincies in verband met hogere uitvoeringskosten inzake de Subsidie Natuur- en landschapsbeheer (SNL) verhoogd?

Nee, in 2011 zijn de uitvoeringskosten de verantwoordelijkheid van EL&I. Dit is nog in lijn met de afspraken in het Investeringsbudget landelijk gebied (ILG), de verantwoordelijkheid van EL&I.

24

Is een uitsplitsing te maken in uitvoeringskosten per laagniveau perceelsgrenzen, SNL en de Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bedrijfstoeslag?

Nee, de perceelsregistratie, welke uit verschillende kaartlagen bestaat, wordt gebruikt voor de beoordeling van aanvragen van meerdere regelingen. Het beheer vindt plaats op het geheel van het perceelsregister.

25

Kan een uitsplitsing van uitvoeringskosten worden gegeven per SNL-pakket?

Binnen de regeling SNL worden per aanvrager 6-jarige beheerscontracten afgesloten. Dit betreft vaak meerdere SNL-pakketten. De jaarlijks betaalverzoeken worden eveneens per aanvrager afgehandeld. Dienst Regelingen registreert en verantwoordt de uitvoeringkosten op het totaal van de regeling SNL en niet per pakket.

26

Waarom zijn er minder aanvragen gedaan voor de beheerovereenkomsten voor de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer, bij het onderdeel «ganzen»?

Het aantal aanvragen voor beheerovereenkomsten Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer, onderdeel ganzen is niet afgenomen. Dit zijn lopende beschikkingen. Echter, vanwege roulatie tussen percelen en aanpassingen in het perceelsregister is de totale oppervlakte afgenomen.

27

Welke maatregelen worden getroffen om de uitstroom van boventallig personeel bij de nVWA te bespoedigen en inhuur externen en ICT te verlagen?

Er worden de volgende maatregelen getroffen:

  • Boventallig personeel wordt aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Via sociaal flankerende maatregelen wordt er op ingezet deze herplaatsingskandidaten te begeleiden van werk naar werk.

  • De externe inhuur is in 2011 hoog als gevolg van de fusie. Na afronding van de fusie per 1 januari 2012 zal er een aanzienlijke afname zijn van deze inhuur.

  • De ICT-uitgaven worden gereduceerd door vermindering van het aantal werkplekken en uitfasering van applicaties.

28

Welke maatregelen treft het kerndepartement EL&I om de apparaatskosten in de hand te houden alsook de apparaatskosten van de nVWA, DR en andere uitvoerende diensten?

EL&I monitort de doelmatigheid van de baten-lastendiensten door middel van prestatie-indicatoren. Uit deze prestatie-indicatoren blijkt niet dat de EL&I baten-lastendiensten minder presteren dan vergelijkbare diensten bij andere departementen. Het beheersen van de apparaatskosten is een continue aandachtspunt vanwege het hoge aantal beleidsaanpassingen, die vertaald moeten worden in aanpassingen van werkprocessen en/of applicaties in de uitvoering.

29

Welke inzet wordt gepleegd om de nVWA keuringsactiviteiten tarieven te reduceren door ondermeer de verdere uitrol van toezicht op controlesystematieken?

Daar waar mogelijk sluit de nVWA convenanten met sectoren die in staat zijn zelf de naleving te borgen en risico's te beheersen, bijvoorbeeld via betrouwbare kwaliteitsmanagementssystemen. Ten aanzien van keuringen op het transport van dieren is toegestaan dat de nVWA minder belastend toezicht houdt, omdat de transportsector het eigen kwaliteitssysteem Quality System Livestock Logistics (QLL) hanteert. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van november 2011 (TK 2011–2012, 26 991, nr. 322). Ten aanzien van het toezicht in slachterijen lopen momenteel onderzoeken om meer gebruik te maken van reeds beschikbare gegevens bij de slachterijen. Hierdoor kan de duur van het toezicht van de nVWA verminderen en daarmee ook de kosten. Overigens zullen de tarieven niet lager worden; wel de kosten die de bedrijven hebben als gevolg van de vermindering van de duur van het toezicht.

30

Kunt u een toelichting geven van de overige mutaties met een totaal van € 75,1 miljoen en zijn dit mutaties die ook in volgende jaren weer te verwachten zijn?

In het overzicht van belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2011 zijn alleen de grootste mutaties opgenomen (groter dan € 5 mln). De post «overige mutaties» van € 75,1 mln is het totaalbedrag aan alle overige mutaties kleiner dan € 5 mln. Deze mutaties worden grotendeels toegelicht onder de diverse artikelen. Het betreft het saldo van met name technische mutaties, zoals desalderingen en budgetoverhevelingen naar andere departementen. Op dit moment is niet aan te geven of deze mutaties voor een dergelijke omvang ook in volgende jaren zijn te verwachten.

31

Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de verlaging van de bijdrage aan Brainport en wat nu de planning is voor de verder financiering?

Het gevolg van de getemporiseerde uitvoering van het project is dat de raming voor 2012 en verder over een groter aantal jaren wordt uitgesmeerd dan oorspronkelijk in de meerjarenbegroting was voorzien. Op basis van de huidige planning en de beschikbare cofinanciering die door Eindhoven en Samenwerkingsverband Regio Eindhoven recent is aangeleverd, is de actuele raming voor het totale project als volgt.

2011 € 40,725 mln

2012 € 9,500 mln

2013 € --

2014 € 18,875 mln

2015 € 3,000 mln

2016 € 2,900 mln

32

In 2011 wordt de begroting met € 83,3 miljoen verhoogd. In de Voorjaarsnota wordt de begroting verlaagd met € 83,3 miljoen in de periode 2014–2017. Welke verplichtingen worden gefinancierd uit dit bedrag? Hoe wordt de verlaging voor de periode 2014–2017 uitgesmeerd? Waarom is gekozen voor deze verdeling?

Met de aangekondigde mutatie wordt het kasritme van de rijksmiddelen over de periode 2011–2017 in overeenstemming gebracht met het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur. In het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur is een rijksbijdrage overeengekomen in de periode 2011–2013 ter financiering van het natuurbeheer en de harde juridische verplichtingen aangegaan vóór 20 oktober 2011. Na 2014 zijn de provincies financieel verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van de Ecologische Hoofd Structuur. Het Rijk voegt daartoe jaarlijks € 100 mln + uitvoeringskosten Faunafonds toe aan het Provinciefonds.

34

Waarom heeft DR veelal aanvragen op basis van de oude kaartlaag gedaan terwijl beschikt moest worden op basis van de nieuwe kaartlaag? Waarom zijn de financiële consequenties van deze handeling zo hoog (€ 8,8 miljoen)?

De initiële aanvragen voor de 6-jarige beheerscontracten binnen de Subsidieregeling Natuur en Landschap zijn eind 2009 en begin 2010 ingediend. Bij de beoordeling van deze aanvragen in 2010 was de nieuwe perceelsinformatie nog niet beschikbaar. Omdat dit geactualiseerde perceelsregister nog niet beschikbaar was moesten de betaalverzoeken op deze 6-jarige contracten in 2011 door DR volledig opnieuw beoordeeld worden. Dit vereiste een forse inzet van tijdelijke medewerkers.

35

Een deel van de toegekende gelden uit het budget investeringen ruimtelijke kwaliteit (BIRK) voor Nationale Landschappen en een deel van de middelen voor «Groen in de Stad» worden dit jaar niet benut (€ 4,5 miljoen). Worden deze middelen ingezet voor de bezuinigingen? Zo nee, waarvoor worden deze middelen dan wel ingezet?

Nee, deze middelen worden niet ingezet voor de bezuinigingen. Er heeft een herschikking plaatsgevonden binnen de middelen voor natuur, waarbij deze worden ingezet voor onder meer de hogere uitvoeringskosten van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) en de hogere benodigde bijdrage aan het Faunafonds.

36

In verband met de voorziening met de reorganisatie van de nVWA wordt een voorziening getroffen (€ 33,3 miljoen) terwijl de nVWA voor een grote bezuinigingsopgave staat. Hoe staat dit in relatie tot elkaar? Wat wordt verstaan onder niet-kostendekkende activiteiten?

In verband met de reorganisatie van de nVWA dit najaar wordt boventallig personeel conform het Algemeen Rijksambtenarenreglement aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Via sociaal flankerende maatregelen wordt er op ingezet deze herplaatsingskandidaten te begeleiden van werk naar werk. De werkgever is verplicht om binnen een periode van 18 maanden een passende functie aan te bieden. Totdat formeel ontslag is aangeboden of totdat er ander passend werk is gevonden vindt loondoorbetaling van deze herplaatsingskandidaten plaats. Voor de tijdelijke loonkosten wordt een voorziening getroffen bij de nVWA. Structureel is als gevolg van de reorganisatie sprake van een besparing op de personeelskosten.

Daarnaast worden op basis van bestaande afspraken met het bedrijfsleven de kosten die samenhangen met keuringsactiviteiten niet volledig doorberekend aan het bedrijfsleven. Het betreft de tarieven voor kleine slachterijen en de gederfde inkomsten als gevolg van het roodvleesconvenant. De nVWA wordt hiervoor gecompenseerd.

37, 38 en 39

Kunt u de mutaties bij de verplichtingen (€ 532,9 miljoen) per regeling nader toelichten?

Kunt u aangeven of, en zo ja in welk debat, de bijstellingen zijn besproken met de Tweede Kamer?

Betekent de verlaging van het verplichtingenbedrag van € 1 miljard bij de Borgstellingsregeling Scheepsbouw dat dit bedrag in latere jaren niet meer terugkomt op de begroting van EL&I?

De bijstellingen ten aanzien van de BMKB en de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) zijn reeds aangekondigd in de begroting 2012 en de Bedrijfslevenbrief. Tijdens de behandeling van de begroting en de Bedrijfslevenbrief in de Tweede Kamer zijn hierover ook vragen gesteld. De bijstelling bij de BMKB betreft het ophogen van het garantieplafond in 2011 naar € 1 miljard in verband met de toegenomen vraag naar het instrument tijdens de laagconjunctuur en de verruimde voorwaarden van de regeling.

De bijstelling bij de GO betreft enerzijds het opnieuw beschikbaar stellen van onbenutte garantieruimte uit 2010 in 2011 (€ 825 mln) bij Miljoenennota. Anderzijds wordt verwacht dat in 2011 niet alle garantieruimte in 2011 wordt benut en is bij Najaarsnota het budget verlaagd (€ 566 mln). De niet benutte ruimte in 2011 wordt in 2012 toegevoegd aan de begroting, zoals in de ontwerpbegroting 2012 is aangekondigd.

De verplichtingenraming voor de scheepsbouwgarantie wordt verlaagd omdat verwacht wordt dat banken onder de huidige voorwaarden de regeling in 2011 niet meer zullen benutten. In de begroting 2012 staat opnieuw € 1 mld geraamd voor de regeling (zie ook het antwoord op vraag 8).

40

Kunt u aangeven waarom bij het versneld ombuigen van de € 35,5 miljoen gekozen is voor onder andere microkredieten en valorisatie en kunt u aangeven wat de gevolgen van deze keuze zijn?

Omdat de ombuiging op middelen voor ondernemingsklimaat zeer omvangrijk was in relatie tot de beschikbare middelen, heeft dit forse gevolgen gehad. Aangezien een aantal regelingen een lange uitfinanciering kent is er, om in 2012 voldoende kasopbrengst te genereren voor de taakstelling, in 2011 de subsidiëring afgebouwd. Gevolg is dat op onderdelen de subsidie iets eerder is verlaagd of gestopt.

41

Kunt u aangeven op basis van welke afwegingen is besloten om het project Pegasus te financieren en of hierbij ook de mogelijkheid bestond om dit geld te besteden aan projecten voor hernieuwbare energie of energiebesparing? Kunt u tevens aangeven waarom het legitiem is om voor deze specifieke techniek te kiezen?

De projectaanvraag, waarop de subsidie voor Pegasus op grond van de Kaderwet EZ-subsidies is toegekend, is geselecteerd, omdat dit project bijdraagt aan een belangrijke toename van kennis en ervaring die nodig is voor de toepassing van de oxyfueltechnologie en mogelijk opschaling van deze innovatieve technologie voor CO2-afvang. De middelen zijn afkomstig uit voor Carbon Capture Storage geoormerkt budget. Voor hernieuwbare energie en energiebesparing zijn aparte budgetten beschikbaar.

42

Kunt u aangeven of in de proeftuin «hybride en elektrisch rijden» ook zeker is gesteld dat eerlijke concurrentie tussen technieken mogelijk is gemaakt? Kunt u tevens aangeven hoe groot de totale financiële ondersteuning van elektrisch rijden is met daarbij alle maatregelen zoals belasting, subsidies en andere financiering?

De proeftuin Hybride en elektrisch rijden maakt deel uit van een reeks van proeftuinen die tot doel heeft ondersteuning te bieden aan diverse vormen van technieken en alternatieve brandstoffen. Binnen de proeftuin Hybride en elektrisch rijden zijn via een tendersysteem projectvoorstellen voor meerdere elektrisch aangedreven technieken goedgekeurd (budget: € 10 mln).

De proeftuin Hybride en elektrisch rijden is dus uitsluitend ingesteld om te experimenteren met verschillende vormen van elektrisch rijden, en daaruit lering te trekken voor het beleid ten aanzien van elektrisch rijden. Naast deze proeftuin zijn er proeftuinen geweest op het terrein van:

  • tankstations alternatieve brandstoffen;

  • hogere Blends biobrandstoffen en groen gas;

  • innovatieve bussen. Hier konden alle technieken een aanvraag indienen.

Een proeftuin op het terrein van rijden op waterstof is uitgesteld; binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt gewerkt aan een beleidsnotitie.

De belangrijkste vormen van duurzame mobiliteit komen dus in de verschillende proeftuinen aan bod. Er is derhalve sprake van een evenwichtige benadering van de verschillende technieken.

Vanuit de fiscaliteit wordt binnen de Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen, Motorrijtuigen Belasting en fiscale bijtelling techniekneutraal gestimuleerd. Dat wil zeggen dat fiscale differentiatie plaatsvindt op basis van de CO2-uitstoot van het voertuig. Er is dan ook geen specifieke stimulering voor elektrische en hybride voertuigen. Deze wijze van techniekneutrale differentiatie stimuleert de verkoop en het gebruik van elektrische en hybride voertuigen, maar is daar niet speciaal op gericht. Om die reden is het ook niet mogelijk om een fiscaal budgettair belang te koppelen aan de stimulering van elektrische en hybride voertuigen.

Investeringen in elektrische voertuigen en infrastructuur – waaronder ook voertuigen die op waterstof rijden en infrastructuur daarvoor – maken deel uit van de lijst van milieu-investeringen die gebruik kunnen maken van de MIA/VAMIL (milieuinvesteringsaftrek/willekeurige aftrek milieuinvesteringen. Datzelfde geldt voor laadinfra voor rijden op (groen) gas. Voertuigen die rijden op groen gas kunnen aanspraak maken op de VAMIL, mits zij aan de gestelde CO2-eisen voldoen. Het financiele beslag van elektrisch rijden op het MIA/VAMIL budget wordt voor dit jaar geraamd op € 2,5–€ 3 mln.

Er is geen sprake van een jaarlijkse subsidiebijdrage specifiek voor elektrisch rijden. Wel is er budget voor de uitvoering van het plan van aanpak voor elektrisch rijden als geheel. Het gaat hierbij om een bedrag van circa € 9 mln voor de periode 2011 tot en met 2015. De voorgenomen aanwending van dit bedrag is gespecificeerd in het plan van aanpak, blz. 22. (bijlage bij de Green Deal brief d.d. 3 oktober 2011).

Er zijn geen specifieke financieringsmaatregelen voor elektrisch rijden. Uiteraard kunnen ondernemers die zich bezig houden met elektrisch rijden (en/of andere vormen van duurzame mobiliteit) in daarvoor in aanmerking komende gevallen gebruik maken van het algemene instrumentarium voor ondersteuning van ondernemerschap en bedrijfsfinanciering.

43

Welke acties worden gepleegd inzake het verkrijgen van vergunningen ter benutting van Investeringsregeling Duurzame Stallen?

Op dit moment wordt onderzocht hoe knelpunten bij de vergunningverlening voor innovatieve duurzame stallen kunnen worden weggenomen. Dit vindt plaats in het kader van de uitwerking van mijn Visie veehouderij (Kamerstukken II 2011/12, 28 973, nr. 85). In samenwerking met gemeenten en provincies wordt onderzocht hoe knelpunten kunnen worden weggenomen.

44

Blijven er, gezien het onttrekken van € 11 miljoen aan de interne begrotingsreserve ten behoeve van de borgstellingsfaciliteit Landbouw, voldoende middelen over om de boetes en financiële correcties uit Brussel te kunnen betalen?

De onttrekking aan de interne begrotingsreserve ten behoeve van de borgstellingsfaciliteit voor de landbouw staat los van de begrotingsreserve voor financiële correcties uit Brussel. Deze financiële correcties worden betaald uit de interne begrotingsreserve voor apurement. De interne begrotingsreserve apurement wordt geraamd onder artikel 39 (Algemeen) en vanaf 2012 onder het beleidsartikel 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens).

45

Blijven de middelen (€ 4,4 miljoen) beschikbaar voor de investeringsregeling? Zo nee, waarom niet? Worden deze middelen overgeheveld naar 2012? Zo nee, op welke manier worden de middelen dan ingezet?

De verlaging met € 4,4 mln betreft een vertraging in de uitbetalingen en wordt veroorzaakt doordat het verkrijgen van de benodigde vergunningen meer tijd in beslag neemt. De middelen blijven beschikbaar voor deze regeling.

46

Welke onderzoeksprojecten voert Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) concreet uit voor € 2,7 miljoen?

De Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) voert voor de genoemde € 2,7 mln de volgende onderzoeksprojecten uit: pilotprojecten intensieve veehouderij (smart dairy farming, praktijknetwerken), onderzoekprojecten fijnstof, onderzoek naar luchtkwaliteit, onderzoek melkveehouderij waaronder «Koeien en kansen» en onderzoek «Kas als energiebron» gericht op energietransitie in de glastuinbouw.

47

Betekent de verhoging van de uitgavenbegroting en de ontvangstenraming van DR dat de kosten (leges) voor de agrariërs omhoog gaan? Zo ja, met hoeveel?

Dit betekent niet dat de kosten (leges) voor agrariërs omhoog gaan.

48

Uit welke middelen (en beleidsartikelonderdelen) wordt de ophoging met € 2,2 miljoen gedekt, ten behoeve van de operationele doelstelling 32.12 «Ruimte voor niet grondgebonden landbouw»?

De ophoging met € 2,2 mln wordt gedekt uit operationele doelstelling 31.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen waaronder biologische landbouw. Specifiek wordt dit gedekt uit de maatregel «Marktintroductie Energie Innovaties (MEI).

49

Waarom richt de mutatie van € 83,3 miljoen zich alleen op 2011? Zijn vóór 20 oktober 2010 geen verplichtingen aangegaan door het Rijk welke financiële consequenties met zich meebrengen voor 2011 en 2012? Zo ja, om welke verplichtingen gaat het?

Er is een onderhandelaarsakkoord natuur met het Interprovinciaal Overleg (IPO). Gelet op de door de provincies aangegane verplichtingen is een ander tempo van financiering nodig dan voorzien op de begroting. Voor 2011 betekent dit een verhoging met € 83,3 mln. Bij Voorjaarsnota 2012 wordt de begroting met € 83,3 mln verlaagd in de periode 2014–2017. In 2012 en 2013 zijn geen aanpassingen noodzakelijk.

Zie verder het antwoord op vraag 32 en de uitgebreide toelichting op blz. 34 en 35 van de tweede suppletoire begroting.

50

Kunt u aangeven waardoor er hogere kosten zijn gemaakt voor inhuur van externen en ICT, voor welke projecten zijn de kosten hoger uitgevallen en zijn deze hogere kosten ook volgend jaar weer te verwachten of is het eenmalig?

De kosten voor externe inhuur bij de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit, waar in de toelichting bij artikel 35 naar wordt verwezen, zijn in 2011 hoog als gevolg van de fusie. Na afronding van de fusie per 1 januari 2012 zal er een aanzienlijke afname zijn van deze inhuur.

De kosten voor ICT bij de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit zijn hoger uitgevallen door complexiteit, onder andere van het Electronic Reporting System (project voor een elektronisch logboek voor de visvangst). Daarnaast zijn er minder medewerkers uitgestroomd dan gepland en is de uitfasering van applicaties langzamer verlopen dan gepland.

51

Waarom is het kas en verplichtingen budget verhoogd met € 2,4 miljoen ten behoeve van het programma «Leren voor Duurzame ontwikkeling»? Welke uitgaven worden concreet gedaan voor dit bedrag?

Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling heeft als doel het ontwikkelen, ondersteunen en verder verspreiden van effectieve leerprocessen die duurzame ontwikkeling mogelijk maken en versnellen. De subsidies die hiervoor verstrekt worden aan de provincies zijn toegevoegd aan OD39.13 omdat de uitkeringen verlopen via het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

52

Wanneer verwacht u de Bekker-krimptaakstelling te realiseren? Waarom is hiervoor € 4,9 miljoen nodig?

De aan EL&I opgelegde Bekker-krimptaakstelling in fte’s zal naar verwachting aan het einde van 2011 nagenoeg volledig ingevuld zijn. Het zwaartepunt van deze taakstelling ligt in 2011 (50% van de in totaal te realiseren taakstelling), het laatste jaar van de Bekker-krimptaakstelling 2008–2011. De krimp is budgettair gezien per 1 januari van het begrotingsjaar ingeboekt, terwijl voor de fte’s geldt dat de krimp per ultimo van het begrotingsjaar gerealiseerd dient te zijn.

Dat geeft derhalve enige budgettaire frictie, omdat in de praktijk blijkt dat de krimptaakstelling in fte’s gaanderweg het lopende jaar wordt gerealiseerd. Deze geleidelijke invulling betekent dat er wel personele uitgaven zijn terwijl het budget reeds aan het begin van het jaar is afgeboekt. Deze incidentele bijstelling van het budget is dus noodzakelijk om de werkelijke kosten te dekken.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Holtackers, M.P.M. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Schouten, C.J. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ormel, H.J. (CDA).

Naar boven