32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 458 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2022

Inleiding

Om het aantal coronabesmettingen terug te dringen heeft het kabinet op 12 november 2021 besloten om de corona maatregelen verder aan te scherpen. Vanwege oplopende besmettingen zag het kabinet zich genoodzaakt aanvullende maatregelen te nemen. Tot 14 januari jl. betekende dit een algehele sluiting van culturele en creatieve sector. Vanaf 15 januari is kunst- en cultuurbeoefening weer mogelijk. Met de nieuwe maatregelen per 26 januari gaan de deuren voor culturele en creatieve sector weer open, maar onder voorwaarden. Nog steeds gelden er strenge beperkingen voor het aantal personen in een zaal en een verplichte sluitingstijd om 22 uur.

Deze beperkingen maken aanvullende ondersteuning voor de sector noodzakelijk.

Het vorige kabinet heeft daarom – bovenop de generieke steunpakketten – een extra specifiek steunpakket voor de culturele sector beschikbaar gesteld van € 195,1 miljoen.1 Naar aanleiding van de nieuwe maatregelen per 26 januari jl. heeft het huidige kabinet besloten aanvullend € 56,5 miljoen beschikbaar te stellen voor specifieke steun voor de sector van 1 februari tot en met 8 maart, waarbij dit bedrag wordt bijgesteld als er na 15 februari versoepelingen mogelijk zijn. Hiermee komt het totaal beschikbare bedrag voor dit steunpakket op € 251,6 miljoen.

In totaal is sinds het begin van de coronacrisis meer dan € 1,8 miljard aan specifieke steun voor de culturele en creatieve sector ter beschikking gesteld, naast de generieke steunpakketten. Deze brief schetst de uitwerking van dit vijfde steunpakket voor de periode tot en met 8 maart voor de culturele en creatieve sector en informeert u over de voortgang van een aantal moties en toezeggingen uit het wetgevingsoverleg cultuur van 22 november jongstleden.

Vijfde steunpakket culturele en creatieve sector

De totale beschikbare € 251,6 miljoen wordt als volgt verdeeld:

  • € 76,5 miljoen voor instellingen in de basisinfrastructuur, instellingen die subsidie ontvangen via de Erfgoedwet en instellingen met een meerjarige subsidie van de rijkscultuurfondsen.

  • € 30 miljoen voor verlenging van de directe steun aan makers.

  • € 8,6 miljoen voor een regeling via het Mondriaan Fonds ter ondersteuning van musea.

  • In totaal € 111,5 miljoen voor de suppletieregelingen ter ondersteuning van de beperkende maatregelen in theaters, (pop)podia en concertzalen bij het Fonds Podiumkunsten.

  • € 25 miljoen voor de voorzetting van de lening bij Cultuur+Ondernemen met een looptijd tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.

  • Met behoud van budget verlenging van de opengestelde monumentenlening van het Nationaal Restauratiefonds tot het einde van het tweede kwartaal van 2022.

Steun voor instellingen in BIS, erfgoedwet of bij de Rijkscultuurfondsen

Vanwege de bijzondere verantwoordelijkheid van het Rijk stel ik in totaal € 76,5 miljoen beschikbaar voor de periode 28 november 2021 tot en met 8 maart 2022 voor de instellingen die worden gefinancierd in de basisinfrastructuur, via de Erfgoedwet, via andere onderdelen van het Ministerie van OCW en instellingen die een meerjarige subsidie van de rijkscultuurfondsen ontvangen

De aanvullende subsidie wordt berekend volgens de uitgangspunten van eerdere steunpakketten. Zij wordt als volgt verstrekt:

  • De aanvullende subsidie dekt gedeeltelijk de gederfde eigen inkomsten en vormt een aanvulling op de reguliere subsidie.

  • De aanvullende subsidie wordt berekend op basis van ongeveer 15 procent van de eigen inkomsten per jaar, waarbij als grondslag het gemiddelde wordt genomen van de behaalde eigen inkomsten in de jaren 2018 en 2019. Door het karakter van hun BIS-subsidie geldt voor regionale musea dat de ondersteuning bestaat uit 12,5 procent van dit subsidiebedrag.

  • De aanvullende subsidie heeft een maximum van twee maal het structurele subsidiebedrag dat de instelling heeft ontvangen in 2019.

  • In aanmerking komen instellingen die in 2019 minimaal 15 procent aan eigen inkomsten hadden.

  • Instellingen die geen of nauwelijks publieksactiviteiten uitvoeren zijn uitgesloten.

  • Festivals en biënnales ontvangen op basis van deze rekenregel een aanvullende subsidie.

Binnen dit onderdeel is € 3 miljoen beschikbaar voor een specifieke voorziening bij het Filmfonds. Net als in eerdere steunpakketten zijn deze middelen bedoeld om meerkosten te dekken die ontstaan bij filmen door maatregelen ten gevolge van COVID-19.

Steun voor makers

De coronacrisis blijft de culturele en creatieve zzp’ers hard raken. Het is van groot belang dat de kennis en kunde van zzp’ers voor de sector beschikbaar blijft.

Daarom worden verschillende subsidieregelingen voor makers bij de rijkscultuurfondsen verlengd met een hoger budget. Voor financiële ondersteuning van amateurkoepels komt er steun via het Fonds voor Cultuurparticipatie. Daarnaast stel ik middelen beschikbaar voor een aantal private initiatieven die via eerdere pakketten ondersteuning ontvingen.

Ik stel in totaal € 30 miljoen beschikbaar om culturele professionals te ondersteunen. Dit bedrag verdeel ik als volgt:

  • € 15 miljoen via de zes rijkscultuurfondsen. De fondsen kunnen zo regelingen met directe steun voor makers voortzetten. Het gaat om regelingen voor werkbudgetten, beurzen en steun voor experimenteel onderzoek.

  • € 10 miljoen voor het Steunfonds Rechtensector. Het doel van dit fonds is om makers en uitvoerende kunstenaars uit de gehele creatieve en culturele sector financieel te ondersteunen. Via eerdere rondes wist dit fonds duizenden makers te bereiken.

  • € 3,5 miljoen voor het Abraham Tuschinski Fonds om de productie van Nederlandse bioscoopfilms te ondersteunen. Dit private fonds wordt gevuld door de Nederlandse bioscopen, filmtheaters en filmdistributeurs die per verkocht kaartje een afdracht doen. Vanwege de beperkingen heeft het fonds onvoldoende middelen om de productie van Nederlandse bioscoopfilms te ondersteunen en filmmakers te betalen.

  • € 1,5 miljoen aan de Koninklijke Bibliotheek om tegemoet te komen aan de hoge vraag naar ebooks. Het bedrag is bestemd voor de rechthebbenden (auteurs, vertalers, illustratoren en uitgevers) vanwege de extra uitleningen van hun werken.

Compensatieregelingen bij het Fonds Podiumkunsten

Het kabinet heeft oog voor zzp’ers, makers en technici in het niet-gesubsidieerde deel van de podiumkunstensector. Daarom zullen producenten van professionele live-voorstellingen en -concerten worden gecompenseerd voor gederfde inkomsten uit de kaartverkoop middels een compensatieregeling bij het Fonds Podiumkunsten. Voor de periode 28 november tot en met 31 januari zal de regeling op korte termijn open worden gesteld. Hierbij wordt tot 85% van de kaarten voor deze activiteiten opgekocht, ook als deze activiteiten door de coronamaatregelen zijn geannuleerd. Alle professionele live-voorstellingen en -concerten komen in aanmerking, met uitzondering van activiteiten van meerjarig rijksgesubsidieerde instellingen, vergunningsplichtige evenementen en buitenlandse producties. Voor de periode van 1 februari tot en met 8 maart zal het Fonds Podiumkunsten een nieuwe suppletieregeling opstellen en daar op korte termijn over communiceren.

Daarnaast maakt het Fonds Podiumkunsten een compensatieregeling voor podia en organisatoren die te maken kregen met de capaciteitsbeperking van 1.250 bezoekers in de periode 12 november tot 28 november, zoals vermeld in de brief van het kabinet van 16 november 2021. Voor de compensatieregelingen heeft het fonds tot en met 8 maart 2022 in totaal € 122,5 miljoen beschikbaar, € 111,5 miljoen uit de nieuwe steunpakketten en € 11 miljoen die nog beschikbaar is uit een eerdere tranche.2

Steun aan musea

Via het Mondriaan Fonds wordt € 8,6 miljoen beschikbaar gesteld ter ondersteuning van musea. Deze middelen worden gebruikt om instellingen gedeeltelijk te compenseren voor de verplichte sluiting vanaf 18 december 2021.

Stand van zaken moties en toezeggingen

In het Wetgevingsoverleg van 22 november jongstleden is een aantal moties aangenomen dat verband houdt met de Corona-crisis. In een eerdere Kamerbrief heeft het kabinet laten weten de looptijd van de subsidieregeling evenementen (TRSEC) te verlengen tot en met het derde kwartaal.3 Daarmee beschouw ik de motie 35 925 VIII, nr. 113 van het Kamerlid Kwint c.s. als afgedaan.

De motie van het Kamerlid Westerveld c.s. verzocht de regering de sector op te roepen de middelen uit de steunpakketten bij de zzp’ers en flexwerkers terecht te laten komen. Ik heb oog voor de moeilijke positie waarin culturele zzp’ers en flexwerkers verkeren. In alle specifieke steunpakketten voor de culturele en creatieve sector zijn er daarom regelingen speciaal voor makers. Mijn voorganger heeft in eerdere Kamerbrieven en in beschikkingen aan BIS- en Erfgoedwetinstellingen altijd de oproep gedaan de middelen in te zetten om zzp’ers door te betalen. Sinds september 2021 is hier de compensatieregeling uitgevoerd door het Fonds Podiumkunsten bijgekomen, zoals hierboven is beschreven. Door deze compensatie is er bij die voorstellingen en concerten ook de mogelijkheid om zzp’ers met wie afspraken waren gemaakt te compenseren. Daarmee beschouw ik deze motie met nummer 35 925 VIII, nr. 90 als afgedaan.

De brief van het kabinet van 14 december 2021 kondigde verder aan dat er bestuurlijke afspraken zouden volgen over doorbetaling van verplichtingen bij geannuleerde of beperkt mogelijke voorstellingen.4 Mijn ambtsvoorganger heeft in dit kader met de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK) en de Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP) afgesproken dat met de middelen uit de steunpakketten zelfstandigen zo volledig mogelijk worden doorbetaald. De Taskforce Culturele en Creatieve Sector heeft daarnaast een voorstel gedaan om te komen tot een breder kader dat voor meer terreinen kan gelden, om ook daar te zorgen voor een eerlijke verdeling van de steun onder alle betrokkenen. De Code Fair Practice is daarbij het vertrekpunt. Ik waardeer de inzet van de Taskforce hiervoor en zal over de voorstellen nader in gesprek gaan met de sector. Ook overleg ik met de medeoverheden welke rol zij in hun eigen subsidierelatie met instellingen kunnen spelen.

Tot slot

Deze brief bevat een uitwerking van het vijfde steunpakket voor cultuur.

Voor het culturele en creatieve veld staan de komende jaren in het teken van herstel, vernieuwing en groei. Het coalitieakkoord bevat hiervoor heldere uitgangspunten en extra, structureel budget. Er liggen jaren voor ons waarin we steeds weer bevestigd zullen zien hoe zwaar de pandemie de sector heeft geraakt. Dit geeft mij extra motivatie en energie om voor al die mensen in de sector aan de slag te gaan.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 420, Kamerstuk 35 964, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 458, Kamerstuk 35 420, nr. 462, Kamerstuk 36 005, nr. 2

X Noot
2

Voor de compensatieregelingen zijn in verschillende tranches middelen beschikbaar gesteld. Voor de periode 25 september tot 13 november was dit € 15 miljoen, waarvan ongeveer € 4 miljoen is beschikt. Voor de periode vanaf 13 november is er achtereenvolgens € 17,5 miljoen, € 16,5 miljoen, € 37,5 miljoen en € 40 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de periode vanaf 1 februari is € 40 miljoen beschikbaar gesteld. Dat maakt het totale nu nog beschikbare bedrag € 122,5 miljoen. Dat maakt het totale nu nog beschikbare bedrag € 122,5 miljoen.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 462.

X Noot
4

Kamerstuk 35 420, nr. 462

Naar boven