Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2012
In het algemeen overleg met uw Kamer over piraterijbestrijding d.d. 10 november jl.
(32 706, nr. 24) is gesproken over de mogelijkheden tot overbrenging van veroordeelde piraten. Naar
aanleiding van vragen van het lid De Roon (PVV) heb ik toegezegd uw Kamer schriftelijk
in te lichten over het aantal piraten in detentie, de mogelijkheden tot overbrenging
naar de regio en belemmeringen inzake de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.
Met deze brief doe ik deze toezegging, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken,
gestand.
Vervolging en berechting van piraterij
De regering streeft ernaar verdachten van piraterij en hun financiers zoveel mogelijk
te berechten in de eigen regio in plaats van in Nederland. Daartoe is het van belang
dat is voorzien in voldoende regionale justitiële en detentiecapaciteit. Het Counter
Piracy Programme (CPP) van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) richt
zich op de ontwikkeling hiervan. Nederland heeft hier tot dusver € 3,3 mln. aan bijgedragen.
Voorts zijn op dit moment twee Nederlanders gedetacheerd bij UNODC ter ondersteuning
van het CPP. U bent eerder over de Nederlandse inspanningen hieromtrent geïnformeerd
in onder meer de brieven van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie d.d.
1 juni 2011 (29 521, nr. 168) en 16 maart 2012 (32 706, nr. 26).
De huidige stand van zaken met betrekking tot de berechting van piraten in de regio
wordt weergegeven in het Report of the Secretary-General on specialized anti-piracy courts in Somalia and other
States in the region d.d. 20 januari 2012 (UNSC S/2012/50). Uit deze rapportage volgt onder meer dat momenteel
twintig staten verdachten van piraterij (voor de kust van Somalië) hebben vervolgd.
Het aantal vervolgingen wereldwijd voor dit misdrijf komt daarmee op 1063, waarvan
het grootste deel in de regio zelf plaatsvond. In Nederland is piraterij strafbaar
gesteld in art. 381 van het Wetboek van Strafrecht (zeeroof). Nederland heeft op dit
moment tien Somalische piraten veroordeeld. Negen verdachten van zeeroof worden nog
in Nederland vervolgd.
Mogelijkheden tot overbrenging naar de regio
Overdracht van tenuitvoerlegging van een strafvonnis van de Nederland aan een andere
staat wordt geregeld in de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Wots).
De overdracht van de tenuitvoerlegging van een Nederlands strafvonnis aan een andere
staat geschiedt in de regel op grond van een daartoe afgesloten verdrag. Overdracht
van de tenuitvoerlegging is echter ook mogelijk zonder verdragsbasis. Voor deze overbrenging
is de toestemming van betrokkene niet vereist, wel kan hij in dat geval het voornemen
tot overbrenging laten toetsen door de rechter. In deze gevallen betreft het in de
regel personen die vrijwillig (en vaak op eigen initiatief) hun in Nederland opgelegde
straf in het buitenland willen uitzitten. Nederland beoordeelt de wijze waarop het
andere land zal omgaan met de strafmaat, hoe de detentie omstandigheden zullen zijn
en of de straf in het andere land ook daadwerkelijk ten uitvoer zal worden gelegd,
alvorens Nederland een verzoek tot overbrenging zal doen. In grote delen van Somalië
is overheidsgezag afwezig of niet effectief en is de veiligheidssituatie slecht. Dit
verhindert het maken en monitoren van afspraken over de overdracht van de tenuitvoerlegging
van strafvonnissen.
Conclusie
Nederland blijft internationale inspanningen ondersteunen die zijn gericht op het
uitbreiden van justitiële en detentiecapaciteit in de regio, zodat verdachten van
zeeroof in de regio kunnen worden vervolgd en berecht en hun straf kunnen ondergaan.
Dat dit beleid vruchten afwerpt blijkt onder meer uit de recente overdracht van elf
Somalische piraten door de Hr. Ms. Van Amstel aan de Seychellen, om daar te worden
berecht. Toepassing van de Wots in het geval van in Nederland veroordeelde piraten
is op dit moment voor Somalië niet reëel.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten