32 645 Kernenergie

25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 84 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 juli 2016

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 24 mei 2016 overleg gevoerd met mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Minister van Infrastructuur en Milieu, over:

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 28 april 2016 inzake Reactie op recente berichtgeving in de media over de beveiliging van Nederlandse nucleaire inrichtingen (Kamerstuk 32 645, nr. 66);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 31 maart 2016 inzake Ontmantelingsfonds Kerncentrale Borssele (Kamerstuk 25 422, nr. 143);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 4 februari 2016 inzake Reactie op het verzoek van het lid Van Tongeren, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 12 januari 2016, over de incidenten bij kerncentrale Doel, inclusief het voornemen van de Belgische overheid om over te gaan tot levensduurverlenging van Doel 1 en Doel 2 (Kamerstuk 32 645, nr. 64);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 24 maart 2016 inzake Reactie op verzoek van het lid Van Tongeren, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 1 maart 2016, over incidenten met kerncentrales in België (Kamerstuk 32 645, nr. 65);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 17 mei 2016 inzake Reactie op de verzoeken van het lid Van Tongeren, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 en van 26 april 2016, over recente berichtgeving over de Belgische kerncentrales (Kamerstuk 32 645, nr. 67);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 4 april 2016 inzake Antwoorden op vragen van de commissie over het ontwerp nationale programma radioactief afval en verbruikte splijtstoffen (Kamerstuk 25 422, nr. 144);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 17 mei 2016 inzake Aanbieding nationale rapportage over Richtlijn 2011/70/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (Kamerstuk 25 422, nr. 145);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 23 mei 2016 inzake Stand van zaken met betrekking tot de noodstroomvoorzieningen van de kerncentrale in Borssele (Kamerstuk 32 645, nr. 68).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De griffier van de commissie, Tijdink

Voorzitter: Van Dekken

Griffier: Jansma

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Dekken, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Madlener, Agnes Mulder, Smaling, Van Tongeren, Van Veldhoven en Jan Vos,

en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Minister van Infrastructuur en Milieu.

Aanvang 17.33 uur.

De voorzitter:

Ik heet de Minister van harte welkom, evenals de ambtelijke staf, de gewaardeerde woordvoerders en natuurlijk ook de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat volgen via het internet. Ik wil een spreektijd afspreken van exact zeven minuten in de eerste termijn. Daarbij sta ik een tweetal interrupties toe.

Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Veldhoven die spreekt namens de Democraten 66.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Vandaag gaat het even niet over de vraag of je voor of tegen kernenergie bent, maar over de manier waarop wij omgaan met datgene wat we hebben staan. De nucleaire veiligheid moet buiten kijf staan. Er is echter een stroom van berichten over incidenten en mensen maken zich daar zorgen over. Ik was in het reces op werkbezoek in Bergen op Zoom en heb daar met allerlei verschillende vertegenwoordigers van politieke partijen gesproken. De zorgen zijn breed.

Ik begin met de Belgische kerncentrales Doel en Tihange. Begin dit jaar heeft D66 al gezegd dat het heel goed zou zijn als de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) zou onderzoeken of Nederland goed genoeg is voorbereid op een kernramp, ook als die bij onze buren zou plaatsvinden. De OVV heeft zelf al gezegd dat hij daarover nadenkt. De Minister heeft de mogelijkheid om een formeel verzoek te doen. Is zij bereid om hierover met de OVV in gesprek te gaan en dan ook de Gezondheidsraad een prominente rol te geven?

Dan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), de Belgische inspectie. Wij maken ons zorgen over de signalen over de onafhankelijkheid van het FANC. Hun onafhankelijkheid is de basis voor onze veiligheid. Er is een audit geweest. Ik lees dat de Minister nog geen oordeel kan geven over die audit, omdat haar Belgische collega ook nog niet heeft gereageerd. In die audit zouden twijfels staan over de onafhankelijkheid van het FANC. Hoe snel hoopt de Minister daar helderheid over te krijgen? Dit is namelijk een cruciaal punt. Hun onafhankelijkheid is de basis voor onze veiligheid en daar mag dan ook totaal geen enkele onduidelijkheid over blijven bestaan.

In het debat over de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) heeft D66 ervoor gepleit om als er onverwacht een incident is bij een kerncentrale in een van onze buurlanden, waardoor die kerncentrale moet worden stilgelegd, de buurlanden te gebruiken en mee te laten kijken, voordat het besluit wordt genomen dat die centrale veilig genoeg is om hem weer op te starten. Hoe staat de Minister daarin? Is de Minister het met D66 eens dat het een win-winsituatie is? Het versterkt het vertrouwen en je hebt ook nog gratis een second opinion.

Bewoners in de grensregio moeten goed worden geïnformeerd. Ze zijn nu afhankelijk van persberichten die vaak door het bedrijf dat de centrale runt, worden verspreid. Het is belangrijk dat ze ergens terecht kunnen waar ze een onafhankelijke duiding van die informatie kunnen krijgen. Kunnen de veiligheidsregio's in Nederland een meer actieve rol krijgen in het informeren van inwoners of in ieder geval een plek zijn waar inwoners terecht kunnen voor onafhankelijke informatie?

Duitsland en Luxemburg hebben aan België de oproep gedaan om Doel en Tihange 2 opnieuw stil te leggen zolang er twijfels blijven over het risico van haarscheurtjes in de reactoren. De Minister geeft aan dat zij die oproep niet zal steunen. D66 vindt dat jammer. Wij vinden dat de Minister zich op basis van het voorzorgprincipe wel moet aansluiten bij die vraag, die niet voor niets door twee van onze buurlanden zo indringend wordt gesteld.

Over de veiligheid van de Nederlandse nucleaire activiteiten het volgende. De terrorismedreiging in Nederland is substantieel. In antwoord op Kamervragen van mijn fractie over de gewapende beveiliging van de Belgische kerncentrales, geeft het kabinet aan dat de kans op een aanslag tegen een kerncentrale niet op gelijke voet staat met het algemene dreigingsniveau. Waarom wijkt die af?

We moeten ook aandacht hebben voor de digitale veiligheid. Onlangs kwam in het nieuws dat er malware was aangetroffen in een Duitse kerncentrale. Nu blijkt dat energiebedrijven nog niet verplicht zijn om cyberincidenten bij kerncentrales te melden. Als het niet gemeld wordt, hoe kun je dan een goede inschatting maken van het dreigingsniveau? Kunnen we ervoor zorgen dat deze incidenten gemeld worden?

Dan nucleair afval bij universiteiten en ziekenhuizen. Er wordt natuurlijk niet alleen in kerncentrales gewerkt met nucleair of radioactief materiaal. Op veel plekken in Nederland wordt er gewerkt met materiaal dat mogelijk aantrekkelijk kan zijn voor terroristen. Daar is sinds 2013 een regeling voor van kracht. Dat is heel mooi. Die regeling wordt in 2017 geëvalueerd, maar is het mogelijk om die evaluatie naar voren te halen, dit jaar al beginnen met het evalueren en dan ook eventuele aandachtspunten te repareren?

Een achilleshiel vormen de groeiende financiële risico's. We zien een zorgwekkende stapeling van forse financiële risico's ontstaan. In Petten is er sprake van een lening van 82 miljoen. In Borssele stijgen de financiële risico's. In Dodewaard is 180 miljoen nodig voor de ontmanteling, maar dat bedrag wordt niet gehaald. Het Waarborgfonds eindberging heeft 1,5 tot 2 miljard nodig, maar er zijn sterke twijfels of dat wordt gehaald. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat wat betreft Petten, Borssele en Dodewaard de financiën op niveau komen? Kan zij daar voor het eind van het jaar duidelijkheid over verschaffen en daarna zorgen voor een jaarlijkse update, bijvoorbeeld bij de begroting, over de stand van de vulling van deze potjes? Anders blijft de belastingbetaler straks zitten met een onbetaalde rekening en daar kan nooit sprake van zijn.

Nog even specifiek iets over het Waarborgfonds eindberging. Wat gebeurt er als de COVRA (Centrale Organisatie Voor radioactief Afval) dit jaar niet meer kan interen op het eigen vermogen? Waarom verhoogt de COVRA niet de prijs voor de verwerking van het afval? Eind vorig jaar was er de motie-Dik-Faber, waarin de Kamer vraagt om in kaart te brengen welke financiële stappen er gezet moeten worden. Daarop schrijft het kabinet: we gaan in nader overleg. Hoe staat het met dat overleg? Is er al meer duidelijkheid? Nogmaals, D66 wil dat er snel overleg wordt gepleegd met de instellingen die financiële problemen hebben, zodat wij voor het eind van het jaar duidelijkheid kunnen krijgen, en dat de Kamer jaarlijks op de hoogte wordt gehouden.

Ik las in de media dat de Partij van de Arbeid vindt dat we België ook moeten helpen met alternatieve bronnen van energievoorziening. Dat is ook iets waar D66 voor staat. Ik zou willen zeggen: laten we eens kijken of we de Europese fondsen beter kunnen benutten voor de aansluiting van België bij landen met een overschot aan energie.

Als allerlaatste wil ik nog iets zeggen over Petten. Vorige week was er veel ophef over de oud-directeur van het ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) die de noodklok luidt over de grote hoeveelheid hoogradioactief afval dat in Petten in plaats van in Vlissingen staat opgeslagen. Hij noemt het onwettig en onveilig wat daar gebeurt. Er doen verschillende vragen de ronde. Hoeveel vaten liggen daar nu? Hoeveel van die vaten bevatten hoogradioactief afval? Zijn er vaten met nieuw afval toegevoegd aan het historische afval? Hoe weet de ANVS wat er precies in de vaten zit? Zijn er nu wel of geen stralingscontroleurs in Petten? Kunnen die onafhankelijk hun werk doen? Hoe onafhankelijk zijn zij als zij op de loonlijst van het ECN staan? In de nieuwe plannen staat dat in 2022 alles zal zijn afgevoerd. Kan dat echt niet sneller? Gaat het kabinet Petten extra beveiligen vanwege terroristische bedreigingen, bijvoorbeeld met een drone?

Hiermee zit ik volgens mij exact op zeven minuten.

De voorzitter:

Waarvan akte. Knap gedaan.

Het woord is nu aan de heer Jan Vos van de Partij van de Arbeid.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. We spreken vandaag over nucleaire veiligheid. De afgelopen periode kenmerkte zich door een groot aantal incidenten in de Belgische centrales. Dat was voor de Duitse regering aanleiding om aan de Belgische regering te vragen om die centrales even stil te leggen. De Luxemburgse regering heeft zich daarbij aangesloten. Zou het niet goed zijn als Nederland ook wat steviger stelling nam in dit dossier of ten minste meer samenwerking zou zoeken bij de uitdaging om die kerncentrales in België veiliger te laten opereren?

Ik wil de Minister complimenteren, want zij heeft ons eerdere punt van het doen van gezamenlijke inspecties voortvarend opgepakt en de motie die daarover is aangenomen, heel adequaat uitgevoerd. Maar gezien het feit dat er op 14 mei opnieuw berichten in de media kwamen en gezien ook het feit dat de regeringen in de ons omringende landen zo ongerust zijn, moeten we bezien of we niet in samenwerking met anderen een meer duurzame vorm van energie kunnen genereren en die elektriciteit en energie met elkaar kunnen delen. Dat is precies wat mijn collega Van Veldhoven van de fractie van D66 ook al voorstelde.

Op 14 mei, ik refereerde er al even aan, verschenen er berichten over sjoemelstaal in de Belgische kernreactoren in Doel en Tihange. Klopt het dat onderdelen van deze reactoren gemaakt zijn in Franse staalfabrieken in Le Creusot? Klopt het dat de Franse kerncentralebouwer Areva zich daarbij niet aan de regels zou hebben gehouden wat betreft de kwaliteitseisen voor de gebruikte staaldelen? Zijn deze staaldelen ook in Tihange en Doel gebruikt? Welke gevolgen kan dit hebben voor de nucleaire veiligheid?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 en de Partij van de Arbeid delen de zorgen over de situatie in Doel en Tihange. Daar zijn ook goede en kritische vragen over gesteld, bijvoorbeeld over het staal dat is gebruikt. Zou het niet goed zijn als Nederland zich, in afwachting van de antwoorden op al deze belangrijke vragen, aansluit bij het verzoek van Duitsland en Luxemburg om die kerncentrales tot die tijd stil te leggen, zodat daar geen risico's worden gelopen? Die risico's heeft de Partij van de Arbeid zelf net ook terecht geadresseerd.

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat is precies de oproep die ik aan het kabinet deed. Ik zal het nog een keer formuleren. Ik roep het kabinet op om steviger actie te ondernemen naar aanleiding van de grote zorgen die bewoners van met name de provincies Limburg, Zeeland en Noord-Brabant hebben vanwege de reeks van incidenten die plaats heeft gevonden. Maar ook de rest van Nederland zal getroffen worden als er echt iets misgaat in de centrales in België. Ik denk dat het niet voor niets is dat de Duitse en Luxemburgse regeringen actie hebben ondernomen en hebben gevraagd om die centrales stil te leggen. Ik heb ook gezien dat het FANC heeft gezegd dat er niets aan de hand is en ik weet ook dat het de formele bevoegdheid van het FANC is. Ik begrijp ook wel waar het antwoord van de Minister straks naartoe zal gaan, maar ik wil toch nog eens vragen om in internationaal verband dat overleg wat meer handen en voeten te geven dan tot nu toe is gedaan. Complimenten voor wat de Minister al heeft bereikt, maar gezien de zich ontwikkelende situatie denk ik dat er meer gevraagd mag worden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik sluit even aan op dit onderwerp. Ik was zondag bij een grote demonstratie in Maastricht, waarin werd opgeroepen om de centrales in Doel en Tihange te sluiten. We hebben daar namens vijf groene partijen uit vijf landen een voorstel gelanceerd. De 100 kilometer rond een kerncentrale is een veiligheidsregio. De groene partijen in vijf landen vinden dat de burgers in die cirkel van 100 kilometer goed betrokken moeten worden bij de veiligheidsplannen rond zo'n centrale en daar ook een mate van inspraak in moeten krijgen. Ik ben benieuwd of de PvdA daar kennis van heeft genomen en daar een mening over heeft.

De heer Jan Vos (PvdA):

Het is in eerste instantie aan de bestuurders van die gemeenten zelf om actie te ondernemen. Ik vind dat burgers zeker het recht hebben op inspraak. We hebben samen met GroenLinks meerdere amendementen op soortgelijke onderwerpen ingediend om die inspraak te garanderen. In dichtbevolkte gebieden moeten dan wel alle belangen tegen elkaar worden afgewogen. Daarvoor moet dan uiteindelijk de Tweede Kamer en in het verlengde daarvan het kabinet, de coalitieregering, een afweging maken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De kerncentrales staan vaak dicht bij de grens. In die cirkel van 100 kilometer wonen niet alleen burgers van het land waar die kerncentrale in staat, maar ook burgers over de grens. Zo is er ook een centrale op de grens van Luxemburg en Frankrijk en ook op de grens van Nederland en Duitsland is er een aantal. Het lijkt GroenLinks niet meer dan redelijk dat als een centrale weliswaar net in een ander land staat, maar toch zo dichtbij dat burgers daar de effecten rechtstreeks van meekrijgen, zij daar een mate van inspraak in hebben. Ik zou het heel fijn vinden om de PvdA hierin aan mijn zijde te vinden.

De voorzitter:

Ik hoor daar niet direct een vraag uit.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Vindt de PvdA dat ook?

De voorzitter:

Dat had u direct kunnen zeggen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ja, dat vindt de Partij van de Arbeid ook.

Ik was gebleven bij het amoveringsfonds. De hoogte daarvan fluctueerde in het verleden nogal. We hebben naar een jaar of twintig teruggekeken en het is mij nog steeds niet helemaal helder hoe zulke grote fluctuaties in het kapitaal hebben kunnen plaatsvinden. Ook daar de suggestie om dat jaarlijks te bekijken in plaats van vijfjaarlijks, zoals nu het geval is. Zelf hadden we gedacht aan artikelen 29 en 44a van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen. Kunnen we die zo aanpassen dat de financiële zekerheidsstelling en het ontmantelingsplan ieder jaar hier in de Kamer kunnen worden goedgekeurd, zodat we het institutionele geheugen wat beter kunnen waarborgen? Op 1 januari 2015 zat er 144 miljoen in het fonds. Wat is de stand op 1 januari 2016?

De kerncentrale Borssele heeft grote gevolgen voor DELTA. Die kerncentrale draait met verlies. Ook daar geldt dat de amoveringskosten heel hoog zijn, waardoor DELTA een forse bijdrage moet leveren. DELTA heeft daardoor grote problemen. Mijn fractie heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om onderzoek te doen naar de nationalisatie van die centrale. Het standpunt van de Partij van de Arbeid is dat dit geen taak van bedrijven maar van de overheid is. Een meerderheid van de Kamer vindt ook dat daar onderzoek naar moet worden gedaan. Waar blijft de uitwerking van dat onderzoek? Op 17 december 2015 is die motie aangenomen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opsplitsing en de eventuele verkoop van onderdelen van DELTA? Ik bedenk me nu dat ik met die laatste vraag misschien iets te ver doorschiet gelet op mijn woordvoerderschap op het gebied van energie, dus die schrap ik.

Op 24 maart heeft het kabinet een brief geschreven over de kwetsbaarheidsanalyse op internationaal niveau. Is er al een Belgisch-Nederlandse kwetsbaarheidsanalyse? De Hoge Gezondheidsraad in België heeft geadviseerd om dat internationaal te onderzoeken. Mijn collega van D66 zei: laat de OVV dat doen. Wat gaan we met het advies doen? Ik heb dat niet kunnen opmaken uit de brief, maar dat lijkt me wel belangrijk. Mevrouw Van Tongeren wees er immers terecht op dat als je in Limburg of in een andere provincie aan de grens woont – maar vergis je niet: in Utrecht ga je het ook merken – je er echt recht op hebt om te weten wat er in die centrales gebeurt.

De eindresultaten van het onderzoeksprogramma over de eindberging van radioactief afval worden in 2017 verwacht. Zal dat leiden tot een nieuwe actualisatie van het nationaal programma? Zal de klankbordgroep hierbij worden betrokken? Wie wil de Minister in de klankbordgroep installeren?

Ik kom op het zeer laag radioactief afval, ZELA. Onder welke voorwaarden geeft de ANVS vergunningen af voor het afvoeren en storten hiervan?

In Tihange zijn enkele medewerkers geschorst vanwege een gebrekkige veiligheidscultuur. Welke maatregelen heeft het FANC daar inmiddels genomen om de veiligheidscultuur te verbeteren? Hoeveel Nederlandse inspecteurs waren betrokken bij de gezamenlijke inspectie op 20 januari?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik hoor dat de Partij van de Arbeid zorgen heeft over de financiën. Dit speelt niet alleen in het kader van het amoveringsfonds. Ook tijdens de operatie van een bedrijf zijn de financiën cruciaal. Is de Partij van de Arbeid het met D66 eens dat er toch een soort Chinese muur moet staan om de investeringen die noodzakelijk zijn om de veiligheid te waarborgen wanneer een bedrijf als DELTA of het ECN in Petten problemen zou krijgen met de financiën? We moeten voorkomen dat daar geld vandaan wordt getrokken om een bedrijf maar langer open te houden. Wat is het standpunt van de Partij van de Arbeid in dezen?

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben dat met de fractie van D66 eens.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan zou de Partij van de Arbeid die vragen misschien samen met mij kunnen doorgeleiden naar de Minister. We zouden haar dan samen kunnen vragen of zij vindt of dat wel of niet voldoende is geregeld, zodat wij daar zekerheid over kunnen krijgen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik stel zelf voor om artikel 29 en 44a van het Besluit kerninstallaties aan te passen, zodat we ieder jaar de financiële zekerheidstelling kunnen goedkeuren.

De voorzitter:

Ik meen dat de heer Dijkstra, die zo meteen namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie spreekt, ook een vraag heeft aan de heer Vos.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb inderdaad een vraag aan de heer Vos. Hij heeft de gewoonte om altijd met iets te komen voorafgaand aan het debat. Ik wil hem graag confronteren met zijn uitspraak dat België zou moeten worden geholpen met Nederlandse en Duitse reststroom. Op zich hoort dat punt hier niet thuis, maar de heer Vos roept dit wel in de media. Hij heeft dat geroepen bij de NOS. Vervolgens heeft hij in De Telegraaf geroepen dat de PvdA Belgische kerncentrales wil opdoeken. Ik ben dus wel benieuwd wat de PvdA precies wil. Ik heb dat niet gehoord in zijn betoog.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb De Telegraaf helemaal niet gesproken, maar ik ben er wel aan gewend dat daarin dingen worden geschreven die ik niet herken of die ik niet heb gezegd. Ik weet dat men bij de VVD dat blad heel graag leest, dus ik zal daar toch op antwoorden. Ik denk dat het goed is om na te denken over de toekomst van onze energievoorziening. Kerncentrales hebben een groot nadeel, namelijk dat zij één keer in de tien jaar ergens op de wereld ontploffen. De laatste keer was dat in Japan. Toen hebben Japan en Duitsland gezegd: we moeten van die centrales af, we gaan ze uitfaseren en uitzetten. België doet dat niet. Het heeft nog steeds die centrales. Dat zijn ongelofelijk oude bakken; ik heb daar eigenlijk geen ander woord voor. Ze gaan dan ook regelmatig kapot; dat is net als met je auto. Wij praten er in de Kamer dan weer over. Ze gaan iedere keer kapot en ze moeten dan weer gemaakt worden. Mensen maken zich daar terecht zorgen over. Als je in een oude auto rijdt, kun je weleens stil komen te staan. De Belgen hebben ook problemen, want zij hebben te weinig energie. Ik stel daarom het volgende voor. Laten we bekijken hoe we vanuit Nederland, waar we eigenlijk twee keer zo veel energie hebben als we nodig hebben, kunnen bijdragen door wat van die energie aan België te leveren. En laten we ervoor zorgen dat we samenwerken met de Duitsers. Zij hebben heel veel duurzame energie, op sommige dagen zelfs zo veel dat de prijzen daarvan negatief zijn. Dat moet de heer Dijkstra aanspreken als lid van een partij die altijd op de kleintjes let. Die energie kan wellicht worden doorgeleverd aan de Belgen. Daar kunnen wij misschien dan weer van meeprofiteren, omdat wij een uitstekende infrastructuur hebben. Kortom, ik stel voor dat we een beetje samenwerken. Samenwerken is het motto van mijn partij. Dat is altijd beter dan het aan het individu, in dit geval de lidstaat België, overlaten.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Mag ik concluderen dat de PvdA voor samenwerking gaat, ondanks het feit dat het misschien technisch niet volkomen is, ondanks dat de Belgen er misschien zelf over gaan, ondanks dat we wellicht geen restcapaciteit hebben die we willen of kunnen leveren? Mag ik dus concluderen dat het onzin is dat de PvdA zou zeggen dat de Belgische kerncentrales moeten worden opgedoekt?

De voorzitter:

Ik hoor geen vraag, eerder een conclusie. Als die als vraag wordt opgevat, kan de heer Vos daar alsnog op reageren. Dat hoeft echter niet.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik laat de woorden van de heer Dijkstra aan hem, net zoals ik het artikel in de Telegraaf, die ik niet heb gesproken, aan de Telegraaf laat.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoor hier de vergelijking gemaakt worden tussen een kerncentrale en een oude auto. De heer Vos moet toch weten dat er sprake is van een totaal andere manier van gebruik. Bij kerncentrales gaat het om heel strikte regels. Daar wordt die «oude auto» elke dag helemaal bekeken. Bij het minste of geringste, dus als er maar iets niet in orde is, wordt die stilgelegd. De Minister heeft al contact gehad met de Belgen, zij heeft daar goed naar gekeken. Is de heer Vos niet bezig met bangmakerij, omdat hij een ander plan heeft? Ik heb het over hetzelfde plan als het plan dat de Duitsers hebben: om gewoon kernenergie in de ban te doen. Maakt de heer Vos mensen dus niet gewoon een beetje bang? Ik vind zijn vergelijking met een oude auto, die ook weleens stil komt te staan, een bewijs daarvan. Heeft hij niet eigenlijk een verborgen agenda? Hij noemt zelfs de Japanse centrale Fukushima als voorbeeld van een ontploffende centrale. Daar was echter sprake van een tsunami, wat een heel ander risico is dan wat in België aan de orde is. Vindt de heer Vos het dus niet een beetje bangmakerij van zijn kant?

De heer Jan Vos (PvdA):

«Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten», zou ik bijna zeggen. Het bang maken van het electoraat kan een effectieve strategie zijn. Dat weet de heer Madlener. Dat is hier echter niet het geval. Ik denk dat ik eerder een voorbeeld neem aan de Duitsers, omdat ze een progressieve vooruitstrevende agenda hebben. Ze hebben gezegd: we moeten af van kernenergie, omdat die vorm van energie te veel risico's geeft. Ze hebben onvoorstelbaar veel geïnvesteerd in duurzame energie, zoals windenergie en zonne-energie, en in de opslag van duurzame energie. Daarin zijn ze verder dan de meeste andere landen in Europa. Dat vind ik een mooi voorbeeld. Het is dan ook terecht dat de Duitse regering de Belgische regering aanspreekt en zegt: als er iets met uw oude centrales gebeurt, dan zullen onze burgers daar de gevolgen van ondervinden; wilt u die centrales alstublieft uit voorzorg sluiten? Ik denk dat dat geen onredelijk voorstel is. Ik vind dat de Duitse regering daarom te prijzen is. Mijn vergelijking met auto's is natuurlijk een beeldspraak, maar die is ook weer niet zo erg gek, want het lijkt toch ook wel heel veel op elkaar. Als dingen oud zijn, als technologie oud is, dan moet je er meer onderhoud aan plegen. Anders gaat het niet goed. Het gaat vaker kapot. Dat zien we ook in de praktijk.

De heer Madlener (PVV):

Dat laatste betwijfel ik, want je kunt een oude auto zeer goed onderhouden. Met alle veiligheidseisen die aan kerncentrales gesteld worden, loop je dat risico niet. Daarom is de regelgeving voor kerncentrales ook totaal niet te vergelijken met die voor auto's. De heer Vos heeft een terechte zorg als het gaat om de vraag of die installaties in België wel in orde zijn. Maar als nu blijkt dat die installaties wel in orde zijn, als die aan de eisen voldoen die wij in Nederland ook stellen, dan gaat het toch wel lijken op bangmakerij. De Duitse Minister van milieu is geen partijgenoot van de heer Vos, maar hij is wel een sociaaldemocraat. Hij heeft zelfs gezegd dat met het opdoeken van die centrales de duurzame energie uit Duitsland een enorm exportproduct wordt. De Duitsers hebben er dus een belang bij. Ze zitten zelf met die heel dure stroom. De Belgen hebben nog goedkope atoomstroom.

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, wat is uw vraag?

De heer Madlener (PVV):

Mijn vraag is: is de heer Vos niet een beetje bezig met zijn eigen partijpolitiek in plaats van dat hij puur kijkt naar de vraag of de centrale aan de eisen voldoet? Ik zal aan de Minister vragen of zij kan instaan voor de veiligheid van die centrales en de procedures. Als dat het geval is, is de heer Vos dan bereid om die belachelijke eis dat België iets moet doen, van tafel te halen? Die is dan immers niet meer terecht als het gaat om de veiligheid.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb niets geëist van België. Ik bedrijf als lid van de fractie van de Partij van de Arbeid vanzelfsprekend partijpolitiek. Daar ben ik ook trots op. Dat doet de heer Madlener ook vanuit zijn fractie. Dat lijkt me de kern van politiek bedrijven. Verder heb ik eigenlijk niet zo heel veel toe te voegen aan wat er op tafel is geworpen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Vandaag spreken wij over nucleaire veiligheid. Als ik moet afgaan op de debatverzoeken, is iedere media-uiting over een onderwerp zoals een Belgische kerncentrale een apart plenair debat waard. Je kunt er bijna je atoomklok op gelijk zetten: zodra er een artikel over dit onderwerp verschijnt, is het de week erna bij de regeling van werkzaamheden of het vragenuur gewoon feest. Het lijkt erop alsof alles wordt ingezet om kernenergie in een kwaad daglicht te stellen. Maar over de wenselijkheid of onwenselijkheid van kernenergie hebben we het vandaag niet. Ik heb het wel graag met de Kamer en de Minister over de volgende drie onderwerpen: verantwoordelijkheden, communicatie en natuurlijk veiligheid.

Ik begin met de verantwoordelijkheid. Deze ligt voor de Belgische kerncentrales in België zelf, bij de regering daar, bij het FANC, ook juridisch. Gemeenten of politieke partijen kunnen moties inbrengen, rechtszaken beginnen of demonstreren wat ze willen, maar zolang wij Belgisch grondgebied niet meer in bezit hebben, gaan we er niet over. Ik zie ook ons leger niet na 1830 nogmaals de grens over hobbelen. Het is te prijzen dat de Belgen ieder incident melden, hoe klein ook. Ieder klein incident, ook in de kantine, kan immers grote gevolgen hebben als dat duidt op een bepaalde cultuur. Dit soort incidenten doet zich natuurlijk ook voor bij kolen- en gascentrales, maar daar lees je nooit iets over. Laten we wel zijn: we lezen over een ongeluk in een kantine, een waterlek, een storing in een stoomgenerator of bij een transportband, maar het was nooit kritisch in het nucleaire gedeelte. Wel is een storing natuurlijk vervelend. Gelukkig legt België dan uit voorzorg zo'n hele centrale stil. Daaruit blijkt dat het FANC de zaken serieus neemt. Je kunt volgens mij ook niet anders.

De Minister heeft goed werk verricht met de gezamenlijke inspecties. Wat de VVD betreft, worden die structureel, namelijk een keer in de zes maanden of een keer per jaar.

De voorzitter:

Mijnheer Dijkstra, ik onderbreek u even want er is een vraag van mevrouw Van Tongeren. Ik wijs haar erop dat we in eerste termijn twee interrupties per Kamerlid hebben afgesproken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik vind dit belangrijk genoeg om er mijn tweede interruptie aan te wijden. Ik hoorde in het betoog eigenlijk een soort oproep: dat je als buurland of het leger moet sturen of je er eigenlijk niet mee moet bemoeien. Ik denk even snel na over de vraag hoeveel verschillende verdragen wij wel niet hebben met België en andere buurlanden en hoeveel verschillende internationale verdragen er wel niet zijn waarbij wij gezamenlijk over elkaars veiligheid gaan. De heer Dijkstra bedoelt met zijn woorden toch niet dat hij graag af wil van al die andere verdragen waarbij wij over elkaars veiligheid en belangen gaan? Ik denk alleen al aan het rivierenbeleid, het verdrag over de vrije doorgang voor vis of het verdrag op grond waarvan het ene land geen kalium in zijn rivier mag kieperen, omdat het andere land daar last van heeft. Zo is er een hele zwik aan afspraken. Waarom zou dat niet kunnen rond iets wat in principe een klein risico geeft, maar dat als het misgaat, een enorm gevolg heeft? Waarom zou je dus dan opeens zeggen dat de nationale grens heilig is? De VVD heeft het wel over bijvoorbeeld een heffing op vrachtauto's in België. Daar bemoeien we ons als Nederland wel mee. Maar met de veiligheid van een kerncentrale zouden we ons dan niet mogen bemoeien. Is dat nu het nieuwe VVD-standpunt?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat is een lange vraag. Ik pleit voor gezamenlijke inspecties. Ik heb net aangegeven dat wij formeel en juridisch er niet over gaan. Dat moeten we wel even scheiden. Dat neemt niet weg dat we natuurlijk heel veel samen kunnen doen, wat we gelukkig ook met de Belgen doen.

Voorzitter. Ik wil graag mijn betoog vervolgen.

De voorzitter:

Ik heb de indruk dat u nog niet af bent van mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is een Euratomverdrag en wij hebben ook een wederzijdse verzekering. Het gaat dus niet alleen om inspecties en bezoek, wij verzekeren die kerncentrales mede. Als daar echt iets misgaat, staan wij als Nederland financieel gewoon aan de lat. Dat weet de heer Dijkstra ongetwijfeld ook. Als je financieel aan de lat staat voor iets, waarom zou je dan niet iets meer kunnen doen dan alleen een enkel overlegje?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

De Belgen moeten beslissen over hun eigen kerncentrales. Dat is het korte en bondige antwoord. Juridisch en qua centjes, of ze het willen of niet. Natuurlijk kun je daar van alles van vinden – dat mag ook, dat is het goed recht van mevrouw Van Tongeren – maar het is uiteindelijk een verantwoordelijkheid van de Belgen zelf. Dat neemt niet weg dat we heel veel samen kunnen doen op het gebied van communicatie en veiligheid. Daar kom ik later in mijn betoog nog over te spreken.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber heeft ook een vraag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wil even terug naar het betoog van de heer Dijkstra. Hij zei: zodra er een incident is, staan wij bij de regeling van werkzaamheden en vragen wij een debat aan. Hij maakte de vergelijking tussen kerncentrales, kolencentrales en gascentrales. Beseft hij wel dat een kerncentrale echt iets anders is, dat de risico's vele malen groter zijn? Als er bij een kerncentrale iets misgaat, is het gewoon veel ernstiger dan wanneer het misgaat bij een gas- of kolencentrale. Beseft hij ook dat we weliswaar spreken over incidenten, maar dat er een reeks aan incidenten is ontstaan waardoor we eigenlijk niet meer van incidenten kunnen spreken maar het bijna structureel geworden is? Ik wil hier graag een reflectie op, want ik heb echt het idee dat de heer Dijkstra de problemen bagatelliseert. Dat kan niet de bedoeling zijn.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik wil niet bagatelliseren. Is het erger als er iets bij een kerncentrale gebeurt dan wanneer er iets gebeurt bij een kolen- of een gascentrale? Het antwoord op die vraag is «ja». Daarom leggen de Belgen zo'n kerncentrale dan gelukkig ook meteen stil. Dat doen we niet met een kolencentrale als daar een transportband niet goed loopt, batterijen vervangen moeten worden of een lamp kapot is. Ook dat zijn incidenten. De Belgen melden al die incidenten. Zelfs als je in de kantine in je vinger zou snijden bij het schillen van een sinaasappel, hoor je dat te melden. Net zo goed als we dat in de chemie ook doen. Maar daar leg je niet het hele proces vast. Dat kun je bij een kerncentrale wel doen, omdat je gewoon geen enkel risico wilt lopen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik vind het voorbeeld van in je vingers snijden niet passend bij het onderwerp kernenergie. Ik zie dat er centrales zijn die allang afgeschreven zijn, die allang gesloten hadden moeten worden. Ouderdom komt met gebreken. Dat blijkt ook. Er is incident na incident na incident. Ik hoor in het betoog van de heer Dijkstra een bepaalde nuchterheid, maar hij kan zich toch wel voorstellen dat de bewoners in de grensstreek zich ongelooflijk veel zorgen maken, dat de burgemeesters zich zorgen maken en dat zij daar ook iets over te zeggen willen hebben, omdat het om de veiligheid van hun inwoners gaat?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Die zorgen heb ik ook. Ik kom zo te spreken over de communicatie, want ik vind dat die nog echt voor verbetering vatbaar is. Ik heb gesproken over een incident bij een raffinagebedrijf in de chemie. Daar wordt een klein ongelukje in de kantine inderdaad gemeld. Het kan namelijk een voorbode van ernstige incidenten zijn. Iemand kan ook zijn enkel verzwikken of van een trap vallen. Als je dat niet meldt en er gebeurt vervolgens iets op de plant, dan kan dat grote gevolgen hebben. Ook dat soort incidenten moet gemeld worden als je veiligheid en de veiligheidscultuur serieus neemt. Als je het één keer veronachtzaamt, loop je in de valkuil dat je het verder laat komen. Dat moet je echt niet willen, zeker niet met kerncentrales.

Ik vervolg mijn betoog. De Minister heeft goed werk verricht met die gezamenlijke inspectie in januari. Wat de VVD betreft, wordt dat structureel. Eenduidige communicatie, harmonisatie van afspraken en van elkaar leren vormen een mooi begin. Zonder formele betrokkenheid wordt Nederland dankzij de Minister al beter geïnformeerd dan eerder. In de stukken valt te lezen dat we ook betrokken worden bij het besluitvormingsproces en de veiligheidsvoorwaarden. Dat waardeert de VVD. Als je niets uitwisselt, ben je slechts toeschouwer. Nu spelen we ook echt een rol.

De communicatie is misschien wel het belangrijkste punt. Ik begrijp dat sommige Nederlanders zich zorgen maken. Die zorgen moeten we een serieuze plek geven. De VVD is zich bewust van de internationale context en ook de angst voor grensoverschrijdende effecten, zeker in Limburg en misschien in Brabant en in Zeeland. Als er onverhoopt een ernstig incident zou zijn, moeten we adequaat kunnen reageren. Natuurlijk is voorkomen beter. De maatregelen die we nu nemen, geven me wel vertrouwen, maar in de communicatie kan het nog wel beter. Er is een aanvang gemaakt met een proactieve informatievoorziening en het wegnemen van ongerustheid. Dat kan vooral door meer transparantie. Laten weten wat er gebeurt, hoe erg is dat! Dan kunnen mensen zelf ook een oordeel vellen. De VVD wil ook de inzet van social media vergroten. Ik heb het daar in een ander AO ook een keer over gehad. Als er een incident is, dan maak je je ongerust. Dan helpt het wel als je weet of het echt een grote brand is of dat er bijvoorbeeld sprake is van een lekke band bij een vrachtwagen of dat een vrachtwagen tegen een paaltje gereden is. De gezamenlijke inspecties over de grenzen helpen ook mee aan onderling begrip en kennisuitwisseling. We moeten de feiten van de fictie onderscheiden. Als ik het heb over fictie, moet mij wel wat van het hart. Zo schrijft het Laka, het Landelijk Kernenergie Archief, feitelijke onjuistheden in zijn analyse. In een ander rapport, opgesteld door de Groenen/EVA, staan zaken die niet te controleren zijn. WISE (World Information Service on Energy), een organisatie die een wereld nastreeft zonder kernenergie, protesteert al aan de poorten. Een Groene bestuurder uit een Duitse deelstaat maakt het helemaal bont door van Russische roulette te spreken. Dan vraag ik me echt af, zeker als bestuurder: waar ben je dan mee bezig? Het voedt alleen het wantrouwen en de angstbeelden, terwijl het niet bijdraagt aan het vertrouwen en de oplossingen waarvoor we moeten gaan.

Dan de veiligheid. In de stukken lees ik dat de nucleaire inrichtingen goed zijn beveiligd, conform de richtlijnen van het Internationaal Atoomenergieagentschap. Als VVD'er verwacht ik ook niet minder dan dat. Ik citeer: «Het huidige dreigingsbeeld» – het gaat dan om dreiging van terrorisme – «geeft thans geen aanleiding om op grond daarvan extra maatregelen te nemen. Er zijn goede afspraken om snel effectief opererende gewapende beveiligingseenheden een rol te kunnen geven [...].» Dat doet men als dat nodig is natuurlijk aan de hand van een dreigingsanalyse. Ik zou zeggen: als dat moet, aarzel dan niet. We hebben gezien dat terroristen tot alles in staat zijn. Ik kan me goed voorstellen dat ze ook hun handen willen leggen op radioactief materiaal.

Wat ik bijzonder vind, is dat iedere vergunninghouder – in Nederland zijn er zes grote – zelf verantwoordelijk is voor beveiligingsmaatregelen. De ANVS keurt deze veiligheidspakketten vervolgens goed of af. Tot nu toe zijn ze allemaal goedgekeurd. Ik wil weten of de vergunninghouders, ondanks het staatsgeheim dat hier natuurlijk geldt, wel van elkaar kunnen leren. Is het niet handig om enige mate van uniformiteit te hebben? Of verschillen de situaties van de zes dusdanig van elkaar dat dit niet hoeft? Er zijn honderd vergunninghouders met stralingsbronnen die ook beveiligd moeten zijn. Ik vraag me af of het daar ook op orde is. Is een eerdere evaluatie of actualisatie van de dreigingsscenario's niet nuttig? Ik heb gezien dat het in 2010 is gebeurd en in 2015, dus dat het om de vijf jaar gebeurt. De wereld gaat echter heel snel. Moet je dat niet vaker doen?

Ten slotte wil de VVD-fractie meer weten over de berging van radioactief materiaal. Ik heb het dan over Petten, waarover afgelopen week door de media werd bericht. Wil de Minister daarop ingaan? Ik wil graag weten wat daar aan de hand is. Is er inderdaad sprake van een tekort aan geld? Ik moet zeggen dat ik de Argosuitzending tot twee keer toe heb beluisterd, maar dat die uitermate vaag was. Ik ben gewoon benieuwd wat daar aan de hand is. Kan de Minister daarop reflecteren?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. In de duinen bij Petten liggen bijna 1.700 vaten radioactief afval. De afgelopen dagen is hierover veel te doen geweest. Volgens een oud-directeur zouden er bij zijn vertrek in 2002 alleen nog 800 vaten hoogradioactief afval liggen. Nu gaat het om bijna 1.700 vaten – meer dan het dubbele dus – met ook laag- en middelradioactief afval. Het lijkt erop dat NRG de kosten voor het opruimen van nucleair afval dat ontstaat bij de productie van medische isotopen niet kan dragen en daarom nieuw historisch afval creëert. NRG zou nieuw nucleair afval bij het historische afval schuiven, waarvoor de rekening dan bij het ECN ligt. Deze gerenommeerde onderzoeksinstantie dreigt nu te bezwijken onder de nucleaire tak. Al zou deze oud-directeur slechts gedeeltelijk gelijk hebben, dan nog is de situatie zeer zorgelijk. Het gaat hier wel om nucleair afval en daarmee sjoemel je niet. Wil de Minister bijvoorbeeld de Onderzoeksraad Voor Veiligheid vragen om hiernaar diepgravend onderzoek te doen?

Hoe zit het met de veiligheid op het terrein? Zijn de stralingscontroleurs inderdaad onafhankelijk of zijn dit veiligheidsmensen in dienst van het ECN? Ik krijg graag duidelijkheid over de vraag waarom Nederland het productieproces niet heeft getransformeerd van hoog- naar laagverrijkt uranium, terwijl hierover kennelijk al in 1999 afspraken zijn gemaakt. Is het niet zorgelijk dat commerciële bedrijven zoals Mallinckrodt hoogverrijkt uranium mogen verwerken? Kloppen deze berichten? Klopt het dat dit indruist tegen de afspraken in het non-proliferatieverdrag?

Het Rijk heeft een lening van 82 miljoen verstrekt. Wat is er met dit geld gebeurd? Is dit geld bedoeld voor het opruimen van het afval dat er nog steeds ligt of is het inderdaad ook in Pallas gestoken? Uit jaarverslagen van NRG blijkt dat er al twintig jaar lang geen wetenschappelijk onderzoek wordt verricht, terwijl dit de pijler is onder de nieuwe reactor Pallas. Wat mij betreft stoppen we er dan ook mee. Laten we onze tijd en ons geld steken in het opruimen van het nucleaire afval in plaats van in een nieuwe onderzoekscentrale die totaal overbodig is. Wat ons betreft wordt het afval ook niet pas na 2022 opgeruimd, maar zo spoedig mogelijk.

De regering zou een oplossing moeten hebben voor de eindberging van kernafval, maar vindt het wel prima dat de COVRA daar de komende 100 jaar in voorziet. De COVRA is echter geen eindberging en het besluit hierover wordt 100 jaar vooruitgeschoven. Zetten we wel genoeg geld opzij voor deze berging? De berekening is niet transparant. Door de lage rentestand teert de COVRA in op het eigen vermogen, dat mogelijk dit jaar al negatief wordt. Anders gezegd: het tempo waarin wordt gespaard is te laag om in de toekomst aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Dit gat wordt steeds groter. Het kabinet doet nog verder onderzoek, zoals actualisatie van de kostenraming van de eindberging. Daarvoor heb ik alle begrip, maar de ChristenUnie wil ook meer waarborgen. Waarom wordt de COVRA bijvoorbeeld niet verplicht om een groter deel van het benodigde bedrag van 1,5 miljard à 2 miljard in de eerste 50 jaar te sparen, zeker nu het ernaar uitziet dat de rente voorlopig niet gaat stijgen? Dit voorkomt dat de overheid straks moet bijleggen. Intussen is ook de financiële zekerheidsstelling voor de ontmanteling van kerncentrale Borssele onzeker door de financiële problemen van DELTA. Heeft de regering nog wel grip op alle financiële risico's rond kernenergie?

Ik maak een uitstapje naar België. Voor de zoveelste keer in korte tijd werd dit voorjaar kernreactor Doel 1 stilgelegd. Het is natuurlijk goed dat het veiligheidssysteem tijdig heeft ingegrepen, maar je kunt haast niet meer spreken van incidenten. De problemen in Doel lijken structureel, want korte tijd geleden lagen ook Doel 2, 3 en 4 stil. De incidenten stapelen zich op. Niet elk incident is gevaarlijk, maar feit is wel dat de centrales in Doel en ook in Tihange sterk verouderd zijn. Dan blijkt België volgens de Belgische Hoge Gezondheidsraad ook nog onvoldoende voorbereid te zijn op een kernramp. Er is een uitgebreidere risicoanalyse nodig. Ook de voorlichting aan bewoners moet beter. Nederlandse gemeenten pleitten al voor sluiting van deze verouderde centrales. Wordt het niet hoog tijd dat Nederland en België samen een plan maken voor versnelde sluiting van alle kerncentrales? Burgemeesters, bijvoorbeeld die van Bergen op Zoom, maken zich zorgen omdat ze de veiligheid van hun inwoners willen beschermen en tegelijkertijd niets te zeggen hebben over de kerncentrales. Wil de Minister in navolging van de adviezen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid decentrale overheden op enigerlei wijze betrekken bij de besluitvorming? Ik lees dat de Minister niet alle informatie heeft om te kunnen reageren op kritische rapporten over de Belgische kerncentrales. Dat is aan de Belgische toezichthouder FANC. Kan de Minister deze informatie wel opvragen?

Volgens de regering zou gewapende bewaking van nucleaire inrichtingen in Nederland niet nodig zijn en zou dit slechts symboolpolitiek zijn. Ik geloof best dat het vrijwel onmogelijk is om met een bom bij de kern van de centrale te komen, zoals het hoofd van de beveiliging van Borssele stelde tegenover de NOS, maar ook in de regelzaal kun je al veel kwaad, al was het maar voor het beeld dat in zo'n situatie kan ontstaan bij het publiek. Hoe zit het met de screening van personeel? In België bleek een latere Syriëstrijder in de kerncentrale te hebben gewerkt.

Ik sluit mij aan bij de vragen naar een snellere update van de risicoanalyses, die nu eens in de vijf jaar plaatsvinden. Ik zie uit naar de beantwoording van alle vragen.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Als ik alle brieven van de Minister naast de kwesties leg die op tafel liggen, zie ik een hoop welles-nietes. De brieven ademen voornamelijk de sfeer uit van «maak je nou maar niet zo druk, het is allemaal in orde». De kwaliteit is volgens de brieven op orde en de controle is adequaat. Er zou straks genoeg geld zijn om alle spullen voor de eindberging eerst naar de COVRA te krijgen. Ik voel mij er toch niet helemaal happy bij, als ik mijn inleidinkje eufemistisch mag beëindigen.

De kans dat het fout gaat is natuurlijk heel klein, maar hoe klein wil je hem hebben? Als het misgaat gaat het zo vreselijk mis, dat we ons permanent moeten afvragen welk risico we acceptabel vinden. Het is natuurlijk een buitengewoon klein risico. Het risico is nooit nul, maar wel nul komma heel veel nullen en dan 1. Dat is toch wel een beetje waarover we het hebben. Als je daarbij dan optelt dat we vandaag naar de Belgische centrales kijken, dat er een kwestie ligt met de noodstroomvoorziening in Borssele, dat een oud-directeur van het ECN uitspraken doet over de veiligheidscultuur en andere zaken in Petten en dat we dus eigenlijk ook geld tekortkomen om straks van al die rotzooi af te komen, dan is dat nogal wat. Dat geldt met name voor dat laatste, dus het ontmantelingsbudget voor ook Dodewaard, maar ook voor de eindberging, alsmede de zorgen die de drinkwatersector zich daarover maakt. Dat is indirect ook een vraag: wat vindt de Minister daarvan? Het geeft toch wel aan dat we in een fase zijn beland waarin we omhoog komen te zitten met al het afval van kernsplijting. Er lijkt een beetje een sfeer te ontstaan van «nou jongens, dat komt dan wel». Als je ziet wat er nu is gereserveerd voor de eindberging, dan is dat gewoon heel weinig in vergelijking met wat uiteindelijk daarvoor nodig is. We zitten een beetje in de post-kernsplijtingsfase, waarin we zien wat we ons eigenlijk op de hals hebben gehaald.

Ik heb een aantal concrete vragen aan de Minister. Ik ben ontzettend gek op België, maar niet op de kustbebouwing en niet op de kerncentrales. Ik vraag mij toch het volgende af. Ik ga daarbij 200 jaar terug, naar 1816, toen we nog één land waren. Stel dat de kerncentrales er toen al wel stonden. Wat zou de Minister, als zij over Nederland en België ging, dan doen met Doel en Tihange? Daarbij nemen we in aanmerking dat de centrales hun levensduur al hebben uitgediend, maar dat het land er niet van af kan komen omdat 60% van de elektriciteitsvoorziening in België van de centrales afkomstig is. Er is geen achtervang en om die reden komt ook de International Atomic Energy Agency met het advies om de centrales open te houden. Waarom zijn wij, samen met de buurlanden die zich ook zorgen maken, niet harder bezig om België eventueel te helpen met het creëren van die achtervang? Je bent dan niet afhankelijk van een een-tweetje tussen burgemeesters van Terneuzen en Gent als de dreiging van een koude winter zich voordoet. Je kunt een bevriend buurland helpen om snel de noodzakelijke omslag te maken. De teneur is echter: nee, het is oké; het feit dat ze vaak afgeschakeld worden komt juist door de betere beveiligingsinfrastructuur. Ik lees evenwel in De Standaard – dit komt dus niet uit een Nederlands dagblad – een heel verhaal van een medewerker van het FANC waaruit naar voren komt dat de cultuur daar niet deugt, dat er een versnipperde manier van leidinggeven is en dat mensen zich niet happy voelen bij de wijze waarop ze antwoord moeten geven aan journalisten. Dat vind ik niet heel fijn. Ik hoor graag van de Minister wat zij ervan vindt. In haar brieven is zij een beetje Colijn-achtig. Ik vind het iets zorgelijker dan dat, als ik zo vrij mag zijn.

Dezelfde vraag is van toepassing op de ontboezemingen van de oud-directeur van het ECN, de heer Saris. Hoe duidt de Minister die? Zegt zij dat het allemaal niet waar is en dat hij waarschijnlijk een «bad leaver» is geweest die toch nog wil natrappen of zit er een kern van waarheid in? Twee jaar geleden wilden wij nog een debat voeren over de veiligheidscultuur in Petten. Door de drukte van de plenaire agenda is dat er niet van gekomen, tot voor een paar maanden geleden. Toen was het echter weer een verzameldebat, waardoor het onderwerp een beetje uit het zicht is geraakt. Ik vind het toch wel belangrijk. We hebben een brief gekregen van de Minister van VWS over het verstrekken van jodiumpillen in het land. Dan denk ik: we zijn dus blijkbaar al in dat stadium. Je zou zo'n brief helemaal niet willen ontvangen.

Er zijn wat parallelle problemen die zowel voor de Belgische centrales gelden als voor die in Petten en in dit geval ook een klein beetje voor die in Borssele. Ik krijg de indruk dat de noodstroomvoorziening geregeld is, maar ik hoor graag of dat zo is en hoe zeker we er allemaal van zijn. Welk risico is acceptabel? Dat is toch echt de kern van debatten over dit soort infrastructuur en dit soort belangrijke centrales. Dit moet leiden tot de vraag of het zinvol is om de Onderzoeksraad Voor Veiligheid te vragen om hiernaar te kijken. Je kunt dan een onafhankelijke instantie met een goede reputatie een oordeel laten vellen over de onzekerheden die we voelen ten aanzien van zowel Petten als de Belgische centrales.

Ik hoor graag of we de ontmantelingsbudgetten, waarover ik eerder sprak, echt gaan ophoesten in de komende tijd. Of is het een soort restpost waar kabinet na kabinet zich maar mee moet zien te redden en voorzieningen voor moet treffen? We vinden allemaal dat het geld moet gaan naar zorg, onderwijs, sociale zekerheid en infrastructuur, zodat dit eigenlijk een voorziening wordt die geen kabinet graag wil treffen, omdat het dood geld lijkt in de ogen van burgers die niet dagelijks met de risico's van kernsplijting te maken hebben.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik ga eerst even in op het punt van de jodiumpillen, zoals net genoemd door collega Smaling. Op verzoek van de Tweede Kamer zijn die pillen verspreid. Ik vind het dus niet meer dan logisch dat dit nu wordt gedaan. Mocht het onverhoopt, met alle voorzorgsmaatregelen die we met elkaar nemen, misgaan, dan zijn die pillen in ieder geval op hun plek. Dat is een les die wij hebben getrokken uit het gesprek dat de Tweede Kamer heeft gehad met een delegatie uit Fukushima. Ik ben dus blij dat hier snel actie is ondernomen. Ik heb dit samen met de collega van GroenLinks gedaan. Ik ben dus blij met de brief.

De CDA-fractie stelt vast dat er onverminderd onrust is bij de Nederlandse gemeenten, provincies en inwoners aan de Belgische grens over de kerncentrales in België. Nog dit weekend was er een demonstratie in Maastricht. Juist omdat het CDA een rol ziet voor kernenergie, willen wij dat het veilig is. Natuurlijk is internationaal toezicht op nucleaire inrichtingen van het grootste belang, maar daarnaast wil de CDA-fractie meer zekerheid van de Minister over structurele samenwerking met en informatievoorziening van en aan de Belgen. Wij willen dat volstrekt helder is hoe de omliggende gemeenten en provincies worden betrokken bij de besluitvorming. Daarbij vragen we ons ook af hoe de Minister denkt over Europees toezicht op kerncentrales, omdat de Belgische Hoge Gezondheidsraad pleit voor Europese coördinatie. Wat vindt zij daarvan? Wat is daarvan de toegevoegde waarde in haar ogen?

Het hoort bij goed nabuurschap dat er gezamenlijke inspecties zijn en dat de informatievoorziening uitstekend is, alsmede dat de omgeving wordt betrokken bij de besluitvorming. De Minister heeft ook inspanningen verricht, maar die zouden misschien kunnen worden verbeterd door een en ander meer structureel van aard te maken, op schrift te stellen en transparant te maken voor iedereen. Ga maar eens controleren wat de exacte afspraken zijn en wie je waarop kunt aanspreken. Ik kon dat niet helemaal helder terugvinden. Misschien geldt dat ook voor anderen. De Minister kan ons daarin verder begeleiden, zodat we allemaal weten waarover we het hebben. Dat vraagt een zekere verleidingskunst van Onze Minister ten opzichte van haar Belgische collega en misschien ook van haar Duitse, Luxemburgse en liefst ook Franse collega's. Volgens ons kan zij dat. Daar hebben wij vertrouwen in.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Vos, die al een tijdje met zijn hand omhoog zat. Ik heb mevrouw Mulder eerst laten uitpraten.

De heer Jan Vos (PvdA):

Begrijp ik het goed dat de CDA-fractie weer begint over die kerncentrale? Mijn vraag is dan opnieuw waar zij die wil plaatsen. Het CDA hecht altijd zo aan lokaal draagvlak, dus zegt u het maar, mevrouw Mulder, waar wilt u die kerncentrale gaan plaatsen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

...

De voorzitter:

De energie is op, volgens mij!

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Nee hoor, zeker niet. Het CDA pleit voor een energiemix. We hebben op dit moment zoals bekend een kernenergiecentrale in ons land, in Borssele. Die is er. Wij hechten er belang aan dat die er is, ook gezien de hele kennisinfrastructuur in Nederland. Ik mocht afgelopen vrijdag een bezoek brengen aan URENCO. Ik ben er diep van onder de indruk dat wij in Nederland zo veel kennis hebben op nucleair vlak. Ik ben benieuwd of de PvdA daar ook trots op is. Dat zou ik ook weleens willen weten. We hebben dus een kernenergiecentrale, die nog een tijdje in werking blijft. Op dit moment hebben wij niet direct een voorstel voor een tweede of een nieuwe centrale. Collega Vos kent de ontwikkeling die in Petten gaande is voor de isotopen. Die zijn belangrijk voor behandelingen die in Nederland en ver daarbuiten nodig zijn tegen kanker. Dat kan nergens anders worden gedaan. Ik ben eigenlijk wel blij dat wij die kennisinfrastructuur hebben. Die kennisinfrastructuur is overigens ook aanwezig bij de universiteiten. Het is belangrijk dat we die hebben.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. De Partij van de Arbeid wil meer duurzame energie. Daarom ontwikkelen we op dit moment het grootste windmolenpark ter wereld op de Noordzee. We willen af van de centrales, want die zijn niet veilig. Het onderwerp van dit AO is nucleaire veiligheid. De Duitsers willen er ook van af. Zij sluiten hun kerncentrales. De Partij van de Arbeid vindt dat kerncentrales er niet meer bij horen in een duurzame toekomst. Maar nee, het CDA gaat nog een keer beginnen over een kerncentrale en wil vervolgens ook nog eens niet vertellen waar die centrale dan moet komen. Dan zwijg ik nog maar over het kostenplaatje dat erbij hoort. Als mevrouw Mulder zo van werkbezoeken houdt, raad ik haar aan om een bezoek te brengen aan Engeland, waar ze momenteel spijt als haren op het hoofd hebben van het besluit om een nieuwe kerncentrale te bouwen. Mevrouw Mulder loopt dus echt ongelooflijk achter. Ik zeg: volg ons – en de fractie van GroenLinks en ik geloof ook de fractie van D66 – alstublieft en stap af van nucleaire energie. Het is niet veilig en, heel belangrijk voor het CDA, er is geen lokaal draagvlak. Daarom wilt u ook niet zeggen waar u die centrale dan wilt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik constateer dat de fractie van de PvdA denkt dat wij vinden dat er onmiddellijk een nieuwe centrale moet komen. Volgens mij heeft de Kamer ons niet daarvoor horen pleiten. Wel zien wij nucleaire energie als een onderdeel van de energiemix. Zo geef ik het ook aan. Als de PvdA-fractie daar dan een karikatuur van maakt, mag dat natuurlijk, maar wij vinden dat in ieder geval belangrijk.

De heer Jan Vos (PvdA):

Dan zal ik mijn tweede interruptie hier ook maar aan wijden, voorzitter,...

De voorzitter:

Zeker, mijnheer Vos, maar dan inderdaad wel via de voorzitter. Anders sta ik het niet toe.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb een heel concrete vraag aan u. U zegt dat nucleaire energie onderdeel is van de mix. Hebt u echt bekeken wat er in Engeland op dit moment gebeurt en hoeveel subsidiegeld daar bijgelegd moet worden? Dat is ongeveer twee keer zoveel als voor een windmolen om een kilowattuur op te wekken. Waarom zegt u dan dat we kernenergie moeten opwekken? Dat is toch een raar standpunt in deze tijd? Duitsland zegt alle centrales te sluiten, omdat dat land ze niet meer wil. U komt nog een keertje aan met: nee, het moet onderdeel zijn van de energiemix. U doet net alsof ik hier iets heel merkwaardigs meld, maar u meldt namens de fractie van het CDA iets merkwaardigs. Het CDA is over het algemeen een bestuurlijk verantwoordelijke partij, die financiële dekking geeft en nadenkt over lokaal draagvlak. In dit geval is dat niet zo.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik stel vast dat mijnheer Vos het erg moeilijk vindt om via de voorzitter te praten. Hij heeft het iedere keer over «u». Dan denk ik: bedoelt hij nu de voorzitter of bedoelt hij mij van het CDA?

De voorzitter:

De voorzitter redt zichzelf daar wel mee, mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wat knap van de voorzitter!

De voorzitter:

Dat komt wel goed, mevrouw Mulder. Als u nu antwoord geeft op de vraag van de heer Vos, zijn we weer helemaal rond.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is goed dat de PvdA zo helder is. Ik stel vast dat de CO2-uitstoot van nucleaire energie voor ons klimaat hartstikke goed is in vergelijking met andere opties. Dat soort zaken neemt het CDA ook mee. Geopolitieke zaken vindt het CDA ook van belang. Het kan zijn dat de fractie van de PvdA daaraan minder waarde hecht. Dat kan natuurlijk allemaal; daar kun je allemaal een afweging in maken. Ik denk dat het helder is wat het CDA vindt.

De heer Jan Vos (PvdA):

Nu komen er abstracties zoals «geopolitiek». Ik hoor nog steeds geen antwoord op mijn vraag. CO2 heeft er al helemaal niet mee te maken, want dat geldt voor windmolens natuurlijk net zo goed. Het antwoord op mijn vraag heb ik niet gekregen. Waar komt die centrale van het CDA? Op mijn tweede vraag heb ik evenmin antwoord gekregen. Waar gaat u de miljarden aan subsidiegeld voor kernenergie vandaan halen? Ik verzoek u vriendelijk, mevrouw Mulder, om dat standpunt nog eens zorgvuldig te herzien, want u wint er geen stemmen mee, u wint er geen draagvlak mee en het is geen verstandige keuze voor onze toekomst. We moeten naar duurzame energie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Gelukkig maakt het CDA zijn eigen afwegingen, ook op basis van wat onze kiezers graag van ons zien. Zij zien graag een verstandige energiemix, waarvan ook nucleaire energie een onderdeel uitmaakt. In die energiemix moet ook de geopolitieke kant van het verhaal worden bekeken. In onze energievoorziening moeten we niet te afhankelijk worden van landen als Rusland en misschien andere oliestaten. Het kan zijn dat de PvdA dat allemaal niet belangrijk vindt. Het CDA ziet dat we ons als klein land in een grote wereld bevinden en wil goede afwegingen maken met betrekking tot de energiemix. Over de wijze waarop we dat met elkaar invullen, moet goed worden nagedacht. Nucleaire energie is op dit moment onderdeel van de energiemix. Wat het CDA betreft, blijft dat zo. Er zijn niet direct concrete plannen voor een nieuwe centrale. De PvdA-fractie wil kennelijk graag dat er nu nieuwe plannen komen. Ik heb ze op dit moment niet in de binnenzak zitten, dus ik kom daar ook niet mee. Een helder verhaal, toch?

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, u vervolgt uw betoog. Ik vermoed zomaar dat dit net zo helder zal zijn.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga daar zeker mee verder.

In het belang van duidelijke schriftelijke grensoverschrijdende afspraken loop ik graag datgene na wat de Minister de Kamer heeft aangegeven. Zij zegt dat ze inspecties heeft gedaan en met haar Belgische collega's afspraken heeft gemaakt over verdere gezamenlijke inspecties, ook door de toezichtsautoriteiten. Dat is natuurlijk heel goed, maar wat is hierbij concreet afgesproken? Wij willen dat heel graag weten. Wij horen dat graag vandaag van haar of anders in een brief naar aanleiding van dit debat, want wij willen er graag helderheid over.

In het afgelopen jaar zijn er ook afspraken gemaakt over de informatievoorziening. De veiligheidsregio's hebben contact met de Belgische autoriteiten om de informatievoorziening te uniformeren, zoals de Minister stelt in haar brief van februari. Ook overlegt de ANVS met de veiligheidsregio's en de Belgische partijen over het versterken van de informatievoorziening, zo staat in de brief van maart. We hebben echter nog steeds geen inzage in de afspraken tussen de Minister en haar Belgische collega van februari of in de verdere uitwerking daarvan. Ik herhaal dit een aantal keren, omdat het dan heel duidelijk wordt hoe belangrijk wij dit punt vinden. Die uniformere afspraken zijn namelijk nodig voor het betrekken van de omgeving bij de besluitvorming over de centrales. Ook collega's hebben daaraan al gerefereerd. In de brief van 4 februari staat dat twee Nederlandse gemeenten, Hulst en Reimerswaal, werden betrokken bij de besluitvorming over de verlening van een vergunning voor Doel 1 en Doel 2. Maar hoe zat het dan met de betrokkenheid van andere gemeenten en de provincies? Dat zou dan «organisch tot stand komen». Dat is ons toch echt iets te organisch, voorzitter.

Wij vinden het van belang dat er rondom dit onderwerp formele procedures zijn die meer zekerheid geven aan onze inwoners en bestuurders. Daarom verzoekt de CDA-fractie de Minister om haar charmes in de strijd te gooien en met haar collega's het gesprek aan te gaan over de mogelijkheden om te verkennen en te voorkomen, en om te komen tot afspraken over gezamenlijke betrokkenheid bij het toezicht op de veiligheid van de kerncentrales, alsmede een uniformere informatievoorziening en betrokkenheid bij besluitvorming over de vergunningen. Dit zou het vertrouwen in elkaar juist kunnen versterken, over en weer aan beide kanten van de grens, en meer recht kunnen doen aan de nabijheid van de Belgische kerncentrales bij de desbetreffende gemeenten en provincies. Ik pleit dus voor een structurelere en formelere regionale samenwerking. Is de Minister bereid om zich hiervoor in te zetten?

Ik heb nog een vraag over de nucleaire kennisinfrastructuur. Zoals de Minister weet, hecht het CDA daar heel sterk aan, alsmede aan het behoud ervan. In de beantwoording van de schriftelijke vragen over het nationale programma voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen geeft de Minister aan dat zij de reikwijdte en de inhoud van de nucleaire kennisinfrastructuur van Nederland en het belang daarvan voor de industrie en andere sectoren in kaart brengt. Dit doet zij om te bekijken welke publieke belangen een rol spelen bij het borgen van deze kennisinfrastructuur en wat de rol van de overheid is. Wanneer verwacht de Minister de Kamer te kunnen informeren over deze analyse? Zoals net al in een interruptiedebat aangegeven, hecht de CDA-fractie echt aan deze kennisinfrastructuur. We weten er veel van en kunnen er in de toekomst nog veel mee.

Ten aanzien van de opslag en met name de eindberging van radioactief afval wil het CDA niet dat toekomstige generaties met onoverzienbare problemen worden opgezadeld. De Minister stelt voor om het radioactief afval voor honderd jaar op te slaan bij de COVRA en in de tussentijd samen met andere Europese lidstaten onderzoek te doen naar de mogelijkheden van ondergrondse eindberging, geld apart te zetten en het nationaal programma om de tien jaar te herzien. Op zich kan dit een goede insteek zijn, maar we willen toch voorkomen dat toekomstige generaties met de handen in het haar zitten. Hoe wordt berekend hoeveel middelen er nodig zijn in 2130? Hoe wordt de vinger aan de pols gehouden, ook ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen en tekorten in financiering? Gebeurt dat bij de rapportage over de uitvoering van de richtlijn, eens in de drie jaar, of bij de actualisatie van het nationale programma radioactief afval, eens in de tien jaar? Of is de Minister bereid om een kortere periode te overwegen? Collega's stelden zelfs voor om het jaarlijks te doen. Ik hoor graag hoe de Minister daarover denkt.

Met betrekking tot Petten horen we graag van de Minister hoe zij het artikel in de Volkskrant beoordeelt. Is daar nu echt een probleem of is het een storm in een glas water? Er zijn natuurlijk veiligheidsproblemen geweest bij de centrale in Petten. Dat is echt een cultuur geweest waarvan het CDA is geschrokken. Juist als je dit de komende jaren in je energiemix wilt behouden, mogen dit soort dingen natuurlijk niet voorkomen. We horen dus graag van de Minister hoe het er op dit moment voorstaat en hoe zij naar de toekomst van Petten kijkt.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De nucleaire veiligheid van ons land is natuurlijk een zeer belangrijk onderwerp. Voordat ik begin, wil ik stellen dat Europa niet zonder kerncentrales kan. Dat is gewoon een nuchtere vaststelling, vooral als ik naar Frankrijk kijk, een land dat niet zo ver weg ligt. Frankrijk is afhankelijk van kernenergie. Ook in Duitsland staan nog werkende centrales. De PvdA wil overal vanaf, maar daar gaan wij niet over; ook dat is een waarheid als een koe, zoals we al van de VVD hebben gehoord. Je kunt het echter willen. De zorgen zijn soms oprecht, maar kunnen natuurlijk ook op een verborgen agenda duiden. Daarvoor waarschuw ik wel, want we moeten niet met bangmakerij politieke doelen trachten na te streven.

De PVV heeft zorgen op twee fronten: de discussie over de technische staat van de centrales, de vraag of procedures in andere landen vergelijkbaar zijn met Nederland – daarover ga ik het zo hebben – en de terreurdreiging, waarmee ik begin. Er is een aantal zaken voorgevallen die duidelijk hebben gemaakt dat kerncentrales een doelwit kunnen zijn van terroristen. Ik noem de spionage bij een directeur van een Belgische kerncentrale, vlak over de grens. Daar zat een IS-strijder achter. Amerikaanse experts hebben aangegeven dat Nederland zijn kerncentrale niet goed beveiligt. Dat vind ik een zorgwekkend bericht, want de Amerikanen hebben misschien wel een hogere standaard op dat punt. Er waren de uitingen van de oud-directeur van Petten, die zei dat het afval daar niet veilig is opgeslagen en dat het afval kan worden gebruikt door terroristen. Dit valt natuurlijk deels of misschien vooral onder de verantwoordelijkheid van Minister van der Steur, maar toch vraag ik deze Minister, die in hetzelfde kabinet zit, of zij de zorgen op dit punt kan wegnemen. We hebben ook gezien dat er een sabotageactie is geweest in een Belgische kerncentrale, van binnenuit dus. Dat kan natuurlijk overal gebeuren. Wordt het personeel van kerncentrales in Nederland gescreend? Hoe zit dat in België, Duitsland en Frankrijk? Als daar iets gebeurt, hebben ook wij te maken met de gevolgen daarvan. Het houdt niet op bij Doel of Tihange. Het kan wel degelijk een groter effect hebben. Kan de Minister ons verzekeren dat er alles aan gedaan wordt? Daar heb ik eigenlijk nog de meeste twijfel over, want de gewapende beveiligers zijn hier nog niet van stal gehaald. Dat lijkt ons wel noodzakelijk in deze tijd van jihadisme.

Dan de technische staat van Doel en Tihange. Ik begrijp de commotie. Er zijn natuurlijk incidenten. Die kunnen duiden op heel strenge veiligheidseisen en een heel goed beleid om geen enkel risico te nemen. Het kan echter ook begrepen worden als «er is veel aan de hand» en «het is een oude auto»; ik wijs op de vergelijking die de heer Vos naar mijn mening geheel ten onrechte maakte. Wij moeten de Minister controleren, ook bij de vraag of de veiligheid van onze burgers voldoende is verzekerd. Nu heeft de Minister contact opgenomen met de Belgen en zijn er gezamenlijke inspecties. Als de eisen in België voldoende zijn, moet de Kamer ook een keer zeggen dat zij op dat punt geen onrust meer gaat zaaien. Ik wil van de Minister klip-en-klaar horen of zij kan instaan voor de veiligheid van onze inwoners als het gaat om de centrales in de ons omringende landen. Dat houdt niet op bij Doel en Tihange. Ook in Duitsland en Frankrijk staan nog centrales. Ik wil klip-en-klaar van de Minister horen wat zij eraan gedaan heeft en of zij vindt of de regels – en dat zijn er heel veel; het Euratomverdrag is al genoemd – afdoende zijn om de veiligheid voor onze bevolking te garanderen. Als dat zo is, moeten we ook stoppen met het op die gronden in een kwaad daglicht stellen van kernenergie.

Ik vind dat de Duitse Minister Barbara Hendricks, van de Duitse PvdA zeg maar, toch een dubbele agenda heeft. De partijpolitieke agenda is om te stoppen met kernenergie. Dat kan natuurlijk. Zij heeft echter ook gezegd dat Duitsland een enorm exportproduct in handen heeft om kernenergiecentrales van over de grens te sluiten. Er is hier dus gewoon een belang om kernenergie in een kwaad daglicht te stellen. Daarin wil ik niet meegaan. Het moet voor onze bevolking wel om feiten gaan en niet om partijpolitiek. Dat was ook wat ik bedoelde toen ik de heer Vos vroeg of hij bezig was om terechte zorgen te uiten die gebaseerd zijn op feiten of dat hij bezig was om de mensen bang te maken voor kernenergie. Ik vermoed het laatste. De vergelijking met een oude auto vond ik wat dat betreft volstrekt over de schreef gaan.

Ik heb nog een vraag over het ontmantelingsfonds. Wat gebeurt er bij bijvoorbeeld een faillissement? Zijn de gelden verzekerd? Hoe staat het ermee? Er komt dit jaar een nieuwe update naar aanleiding waarvan we dat gaan bespreken, maar nu er problemen zijn, ben ik toch benieuwd of het daarvoor bedoelde geld veiliggesteld is, ook in het geval van een faillissement. Ik neem aan van wel, maar ik hoor dat graag nog eens van de Minister.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Een kerncentrale is voor veel omwonenden een zorgwekkend object, zeker na de grote kernramp bij Fukushima. De kans op een ongeval is klein, maar de gevolgen zijn zeer groot en grensoverschrijdend. Collega's zeiden het al: de laatste maanden zijn we weer overspoeld met wekelijkse berichten over storingen, mankementen, twijfel, gesjoemel met kwaliteitskeuringen, sjoemelstaal, gesjoemel met veiligheidsinspecties en mogelijke terreur- of sabotageacties bij een centrale in België. De veiligheid van Nederlanders is een zorg van de regering ...

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, de heer Dijkstra heeft inmiddels een vraag voor u. Dat had ik even gemist.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik wil graag van mevrouw Van Tongeren van GroenLinks weten of ze mensen geruststelt of helpt als ze iedere week, bij iedere regeling van werkzaamheden of ieder vragenuur, elk bericht dat er in de media verschijnt, hoe klein of groot dan ook, aan de orde stelt. Dat mag zij natuurlijk doen, maar vaak doet zij dan net alsof er een nationale kernramp heeft plaatsgevonden. In hoeverre stelt dat mensen gerust en draagt het bij aan vertrouwen? Of doet zij dit omdat zij een ander doel heeft, omdat zij tegen kernenergie is?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben er niet gerust op dat onze veiligheid – en zeker niet de veiligheid van de Belgische kerncentrales – op orde is. Het is dan mijn taak als volksvertegenwoordiger om, voor zover dat binnen mijn mogelijkheden ligt, de regering daarop te wijzen en dingen te veranderen. Daarom ben ik al sinds 2010 bezig met het op orde krijgen van de evacuatie- en veiligheidsplannen. Ik zal de Minister daar straks het een en ander over vragen. Zoals mijn collega Mulder al zei, zijn wij ook bezig geweest om jodiumpillen te verstrekken op alle plekken waar burgers in de buurt zitten van een mogelijk kernongeluk. Ik heb ook vragen aan de Minister over de stand van zaken bij het RIVM. Ik ben dus oprecht bezorgd over een aantal oudere kerncentrales, alsmede over de omgang met de opslag van kernafval, niet alleen voor deze generatie maar ook voor generaties na ons. Het klopt dat ik met grote regelmaat vragen daarover stel.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik begrijp ook de zorgen van mensen in met name de grensstreek. Ik heb ook gezegd dat dit een verantwoordelijkheid van de Belgen is, maar dat we die zorgen samen zeer serieus moeten nemen. Ik vind het zo jammer dat mevrouw Van Tongeren niet gewoon zegt dat zij tegen kerncentrales is en dat die morgen dicht moeten, maar wel ieder incident, ook heel kleine dingen, aangrijpt om de onrust aan te wakkeren. Volgens mij draagt dat niet bij aan een oplossing. Zij mag het doen, dat is haar goed recht, maar ik vind het niet heel verantwoordelijk. Hoe denkt mevrouw Van Tongeren daarover? Is het fijn om iedereen allerlei spookverhalen te vertellen of is het beter om gewoon te kijken naar de feiten en de fictie en die twee dingen uit elkaar te trekken?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn partij is sinds de oprichting tegen kernenergie, dus dat kan geen verrassing zijn voor wie dan ook. Vervolgens zijn woordvoerders voor mij en ikzelf continu bezig geweest om kerncentrales gesloten te krijgen of, als dat niet lukt, ze zo veilig mogelijk te krijgen. Ik vraag dus al zes jaar consequent of dit al beter gaat, of we dat al voor elkaar hebben, hoe het zit met Dodewaard ... Ik zal u de hele litanie besparen, voorzitter, maar dit is zeker een onderwerp van zorg, net als de uitrol van schone energie een onderwerp van enthousiasme is. Het is domweg waar ik uit de grond van mijn hart in geloof. Mijn tweede zin was ook dat de kans op een ongeval klein is, maar dat de gevolgen zeer groot en grensoverschrijdend kunnen zijn. Ook dat herhaal ik al zes jaar. Dat zal ik ook blijven doen.

De voorzitter:

Dat hoeft nu niet meer, want die zin hebt u net geuit. De heer Madlener heeft ook een vraag.

De heer Madlener (PVV):

Waar beginnen de terechte zorgen en waar komt het uiteindelijk neer op partijpolitiek? Dat wordt hier toch een beetje door elkaar gemixt. Wat moet de Minister nu doen om de zorgen van de GroenLinks-fractie weg te nemen? Wanneer kunnen die zorgen überhaupt worden weggenomen? Of is mevrouw Van Tongeren pas niet meer bezorgd als alle kerncentrales weg zijn?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik zou ongelofelijk opgelucht zijn als het kabinet het besluit van de meerderheid van de Tweede Kamer, dat is genomen voor de huidige verlenging van «Borssele», alsnog gaat uitvoeren en dus recht doet aan de parlementaire democratie. Dat besluit is toen niet uitgevoerd omdat er geheime contracten waren over de verlenging en het te duur zou zijn om Borssele te sluiten. Ik zou ongelooflijk blij zijn als wij een fatsoenlijk plan hebben voor eindberging en daarvoor in de Structuurvisie Ondergrond veilige plekken aanwijzen, zodat wij de erfenis niet doorgeven aan onze kinderen. Wat de partijpolitiek betreft: wij zijn in Nederland georganiseerd in partijen die standpunten hebben. Voor mij is dit een doorleefd en doorvoeld standpunt. Ik was in 1980 en in 1984 bij de grote antikernwapendemonstraties. Ik heb gedemonstreerd in Kalkar. Kortstondig winstbejag kan mij dus niet worden verweten. Dit is iets wat ik al heel lang voor elkaar probeer te krijgen. Ik probeer daar ook goed feitenmateriaal onder te zoeken. Ik heb een mooie folder bij mij waarin staat waarom thoriumreactoren niet werken. Wellicht kan ik die aan mijn buurman Madlener cadeau doen.

De heer Madlener (PVV):

Ik begrijp dat mevrouw Van Tongeren blij zou zijn als de kerncentrales sluiten, maar dat is natuurlijk niet de realiteit. Europa is afhankelijk van kernenergie, dus we hebben te maken met een achterban. Mevrouw Van Tongeren hoort die achterban ook. Zij is volksvertegenwoordiger en heeft een belangrijke stem. Zij kan mensen ook onterecht bang maken. Dat wil zij, hoop ik, niet. Wat moet er nu gebeuren om de zorgen weg te nemen als het gaat om de veiligheid van onze inwoners? Dat mevrouw Van Tongeren daarna nog zegt dat zij duurzame energie wil of dat zij af wil van kernenergie, is haar goed recht. Zij moet dit echter wel scheiden van bangmakerij. Daar lijkt het soms op, omdat ieder incident wordt uitvergroot. Het gaat dan niet meer over feiten of procedures in het buitenland; het gaat op dat moment om beeldvorming en om het in een verkeerd daglicht stellen van kernenergie. Dat moeten we natuurlijk ook niet doen en niet willen. Ik neem aan dat mevrouw Van Tongeren het daarmee eens is, dus dat het hier niet moet gaan om bangmakerij maar om serieuze zorgen. Hoe kunnen we die zorgen wegnemen?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik twijfel tussen een inhoudelijk en een politiek antwoord. Ik denk toch dat ik voor het politieke antwoord kies. Ik ken de PVV bij uitstek als een partij die aan bangmakerij doet, en wel voor de islam en moslims, ook in ons land. Op het moment dat de PVV stopt met bangmakerij voor mensen die een bepaald geloof aanhangen, wil ik nog eens goed kijken of ik in mijn retoriek niet een enkele keer een woord heb gebruikt dat wat de PVV betreft misschien niet door de beugel kan. Ik zou echter zeggen: verwijder eerst de balk uit het eigen oog voordat de splinter bij GroenLinks verwijderd moet worden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren vervolgt haar betoog. Mijnheer Madlener, u mag niet meer, althans niet in deze termijn. Zoals u weet, is er nog een tweede termijn. Daarin kunt u gerust uw gang gaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik pak de draad weer op, voorzitter, bij de rechtszaak die Maastricht voert tegen België. Ook de VVD in Maastricht is daarvan een enthousiast ondersteuner. Blijkbaar is het voor de VVD ook zo dat als je dichterbij woont en de burgers daar spreekt, het belang van veiligheid toch wat grensoverschrijdender wordt. Ik heb de VVD in Maastricht niet horen zeggen dat wij ons daar niet mee moeten bemoeien omdat het over de grens is. Graag hoor ik van de Minister wat de contacten met de Belgische, Duitse, Franse en Luxemburgse collega's concreet hebben opgeleverd. Ik vind het heel goed dat er contact is. Ik heb daarop al aangedrongen bij Minister Verhagen. Dat is ook een van die lange lijnen. Nu is het er. Wat levert het op? Hoe kijkt de Minister aan tegen inspraak van burgers in een cirkel van 100 kilometer rond een kerncentrale? Ik bedoel daarmee dat dit niet alleen de burgers aangaat van het land waarin de centrale toevallig staat, maar ook andere burgers. De 100 kilometer komt uit de Fukushima-eisen. Dat is de cirkel waarvan men zegt dat de mensen die daarbinnen wonen, toegang moeten hebben tot jodiumpillen. Voor de veiligheidsregio Zuid-Limburg zijn er blijkbaar geen grensoverschrijdende informatieafspraken. Graag hoor ik hoe dit zit. Hoe zit het met de afstemming en het bereik van veiligheidsregio's die binnen 100 kilometer van centrales liggen?

Ik ben blij dat er nu een beweging is gemaakt om jodiumtabletten beschikbaar te maken, maar in Limburg heb ik gehoord dat mensen zelf naar de apotheek moeten om ze op te halen. Op het moment dat er een kernramp is, lijkt het me heel ingewikkeld als mensen in lange rijen voor de apotheken moeten staan. Ik begrijp ook niet zo goed hoe toeristen dit zouden moeten weten. De laatste keer dat ik keek naar de Nederlandse evacuatieplannen bij een eventuele kernramp – de kans daarop is klein maar de gevolgen ervan kunnen groot zijn – moest je nog per trein naar de dichtstbijzijnde kazerne. In die kazernes zijn er dan ontsmettingslijnen, waar je eerst met zachte zeep en een borsteltje je eigen huisdier moet schoonmaken en vervolgens zelf onder de douche moet. Dit zijn de plannen voor Borssele. Volgens mij staat dit er nog steeds zo in. Ik ben benieuwd hoe de evacuatieplannen voor de grensstreek eruitzien. Hebben we die al?

Het RIVM heeft een onderzoek gedaan onder hulpverleners en hun gevraagd wat ze zouden doen na een eventuele kernramp. Het grootste gedeelte van de hulpverleners in Nederland heeft toen eerlijk aangegeven dat zij hun kinderen en huisdieren onder de arm zouden nemen en zo snel mogelijk richting de Duitse grens zouden rijden, als dat nog lukte. De hulpverleners worden weinig getraind en het komt niet veel voor, zodat een groot gedeelte van hen niet weet wat ze dan wel zouden moeten doen, bijvoorbeeld het opzetten van die ontsmettingslijnen op de kazernes en het opvangen van schoolkinderen daar. Verder moeten mensen per trein worden opgehaald. Welke machinisten gaan dan met die treinen besmette gebieden in om mensen op te halen? In het geval van Borssele is de vraag dan welke treinen Zeeland weer inrijden en hoe we dat geregeld krijgen.

Veel collega's hebben vragen gesteld over de terreurdreiging, waarbij ik mij aansluit. De Minister kan toch niet geruststellend zeggen dat het allemaal op orde is, maar dat het staatsgeheim is hoe het op orde is? Voldoet de nucleaire opslag in Petten nu aan de nationale en internationale regelgeving voor hoogradioactief afval? Hoe zit het met de stelling van de oud-directeur van het ECN dat je met een drone deze opslag zou kunnen raken en daar dus eventueel een kritische reactie zou kunnen opwekken? Draait Petten ondertussen nog steeds op hoogverrijkt uranium? Wanneer wordt er omgeschakeld naar laagverrijkt uranium, zoals we afgesproken hebben?

Ik sluit mij ook aan bij het mooie pleidooi van collega's dat we moeten stoppen met Pallas. Hoe verhoudt de productie van technetium uit hoogverrijkt uranium door een commercieel bedrijf zich tot het door ons ondertekende non-proliferatieverdrag? We zouden toch niet meer werken met hoogverrijkt uranium?

We hebben het eerder gehad over het afval bij Petten. Twee jaar geleden heb ik samen met collega's vragen gesteld over de lekkende vaten die in de duinen liggen en waarvoor er geen geld is om ze netjes op te ruimen. Nu blijkt dat het er nog meer zijn dan wij wisten. Ik sluit mij aan bij de vragen over de veiligheidscultuur in Petten.

In het convenant rond Borssele is afgesproken dat Borssele tot de 25% veiligste kerncentrales moet behoren. Dat is bij de vorige vergunningverlening gebeurd. Behoort Borssele daar nu toe? Zijn alle post-Fukushima-maatregelen rond Borssele nu genomen of komt de uitvoering pas in de komende jaren en denken we dat het voorlopig nog wel los zal lopen? Ik sluit me graag aan bij de vragen over het sjoemelstaal.

Is URENCO terrorisme-proof? Hoe staat het met het radioactief afval dat bij URENCO gewoon een tijd in de open lucht stond en daarna onder een afdakje? Is er al overwogen om geen brandstof meer te leveren aan Doel en Tihange, voor zover we dat al doen, dus om alleen te leveren aan kerncentrales die volledig veilig zijn?

De Minister stelt in haar brief dat de financiële zekerheidsstelling pas in 2017 moet worden geactualiseerd. Ik hoorde net in het debat dat dit misschien dit jaar al gaat gebeuren. Ik heb dat nog niet gelezen, maar ik zou het wel terecht vinden. Dit zou recht doen aan de twee aangenomen moties, eentje van de heer Vos en mij en eentje van mijzelf, waarin de Kamer uitspreekt grote zorgen te hebben over deze financiële zekerheidsstelling. Kan de Minister in elk geval een globaal overzicht geven van de huidige situatie van alle Nederlandse nucleaire instellingen en de financiële zekerheidsstelling?

De voorzitter:

Uw tijd is op, mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mag ik één afrondende vraag stellen, voorzitter?

De voorzitter:

U mag één korte, afrondende vraag stellen. Daarna krijgt u trouwens zelf een vraag van mevrouw Mulder. Houdt u het kort, want uw spreektijd is op.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De korte vraag luidt als volgt. In de Structuurvisie Ondergrond is er geen reservering voor locaties voor de eindberging van kernafval. Dat moet wel, want dat spul moet ergens heen. Hoe verhoudt dit zich tot de Omgevingswet?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De collega van GroenLinks uitte net haar zorgen over URENCO. Op basis van welke feiten komen die zorgen nu ineens naar voren? Ik mocht daar afgelopen vrijdag op bezoek zijn en ik had niet de indruk dat het er niet op orde zou zijn. Misschien heeft mevrouw Van Tongeren andere informatie waaruit blijkt dat dit wel zo is. Dat zou ik graag van haar horen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb in Almelo gewoond en heb ook daar al heel jong geprotesteerd. Waar niet, zou ik bijna zeggen. Ik ben daar met de heer Smaling ook op werkbezoek geweest. Op een werkbezoek word je natuurlijk vriendelijk ontvangen, je krijgt koffie en je krijgt verdere uitleg. Dat doet het bedrijf heel keurig. Op de wat moeilijkere en kritische vragen, bijvoorbeeld over exportcontracten naar het buitenland, over waar het bedrijf zijn uranium vandaan haalt, hoe dat gedolven wordt en over de verantwoordelijkheid voor de eindberging, gaven zij echter niet thuis. Wij vragen wel van wasmachinefabrikanten dat zij vanaf het begin tot het einde van de keten verantwoordelijk zijn. Waarom geldt dat niet voor URENCO? In een eerder debat met Minister Dijsselbloem hebben wij een aantal kritische vragen gesteld over de financiële kant, nu Duitsland en Engeland de aandelen willen verkopen. Ook daarover hebben de heer Smaling en ik wat kritische vragen gesteld. Het type antwoorden dat je krijgt, hangt natuurlijk ook wel af van het type vragen dat je stelt. Ik vond niet alle antwoorden volledig afdoende. Vervolgens zijn we weer bij verschillende Ministers aangekomen.

De voorzitter:

Ik kijk even of mevrouw Mulder het antwoord van mevrouw Van Tongeren afdoende vindt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van de Minister. We hebben daar echt wel kritische vragen gesteld. Ik had niet de indruk dat het niet in orde zou zijn. Als mevrouw Van Tongeren op basis van een recent werkbezoek andere informatie heeft, wil ik die ook wel graag boven tafel hebben. Laat dan vandaag maar helemaal helder worden of het wel of niet klopt. Anders krijg je toch een beetje het beeld – volgens mij schetste ook de collega van de PVV dat – dat het allemaal niet zou kloppen. Ik merk dat ik daar toch ook moeite mee heb.

De voorzitter:

Ik hoor geen vraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er zijn ook bij URENCO incidenten geweest. Toen is wel volgens de protocollen opgetreden. Ik geloof dat er alleen een kleine blootstelling aan de lucht is geweest en dat medewerkers niet over hun taks zaten. Er is daar wel degelijk nucleair materiaal in de buitenlucht opgeslagen geweest en vervolgens ook onder een afdak. Dat is zeker niet volgens de regels.

De voorzitter:

Ik dank de woordvoerders voor hun bijdrage in eerste termijn. Ik schors de vergadering, zodat de ambtelijke staf van de Minister alle vragen ordentelijk kan beantwoorden.

De vergadering wordt van 19.02 uur tot 19.21 uur geschorst.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik denk dat het iets korter dan een jaar geleden is dat de portefeuille Nucleair gesplitst is en ik het deel over nucleaire veiligheid en stralingsbescherming heb overgenomen van de heer Kamp. Het is een goede zaak om de keuzes voor de energiemix, de wens om op een bepaalde manier energie te verkrijgen, te scheiden van het toezicht op de verschillende vormen van energie. Dat betekent dat ik een specifieke rol heb en dat elk incident en elk signaal voor mij heel belangrijk is. Die neem ik serieus, want dat hoort bij mijn rol. Het is mijn taak om toe te zien op de nucleaire veiligheid en op de stralingsbescherming.

Ik geloof dat de heer Smaling zei dat hij tijdens het lezen van mijn brief het gevoel kreeg dat ik een houding heb van «het zit allemaal wel goed». Dat zal echter nooit mijn uitgangspunt zijn. Mijn uitgangspunt zal altijd zijn dat we de informatie en de signalen die ik heb gekregen, feitelijk moeten checken. Vervolgens zal ik op basis daarvan aan de Kamer laten weten wat op dat moment mijn inschatting is van het veiligheidsniveau. Ik ben op dat punt dus zeker niet laks, maar juist zeer gedreven om dit op een juiste manier in te vullen. Als de instanties die op een onafhankelijke wijze moeten toezien op de veiligheid, aan mij laten weten dat er geen sprake is van een probleem, zal ik dat aangeven. Als er echter bij mij onvoldoende duidelijkheid bestaat over de veiligheid zal ik dat ook aangeven. Ik zal daar vervolgens nader onderzoek naar doen en ik zal daarbovenop blijven zitten. Dat is het algemene beeld.

Die scheiding houdt ook in dat ik niet ga over de energiemix en de financiën, behalve vanuit een soort veiligheidszekerstelling. Ik ga ook niet over de vraag of de Belgen wel of niet hun centrales moeten sluiten en ik ga slechts ten dele over de externe dreiging. Ik zal echter wel op alle vragen daarover antwoord geven, voordat men denkt dat dit niet het geval zal zijn. Ik weet immers dat de leden daar toch graag meer over willen weten. Het is echter ook belangrijk dat zij weten dat de scheiding van rollen in dit dossier juist heel goed en belangrijk is.

De voorzitter:

Ik zie dat dit bij de leden vragen oproept. Er geldt nog steeds een maximum van twee interrupties.

De heer Madlener (PVV):

Ik ben blij met de helderheid die de Minister probeert te scheppen in dit debat. Gezien de geluiden van enkele partijen uit deze Kamer, bestaan er bij mensen misschien zorgen over de risico's, over de technische zaken en over de procedures in andere landen net over de grens. De hamvraag aan de Minister is dan ook: hoe zit het nu precies? Zijn de eisen en procedures in België, voor Tihange en Doel, te vergelijken met de Nederlandse situatie? Vindt de Minister dat de Nederlanders wat betreft die Belgische centrales een veel groter risico lopen vergeleken met hun eigen centrale? Of heeft zij dat goed bekeken in overleg en is zij tot de conclusie gekomen dat het in België op orde is en dat het acceptabel is naar Nederlandse standaarden?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Sterker nog, het is acceptabel naar internationale standaarden. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Ik zal beginnen met het dossier België, omdat dit het meest leeft en speelt, ook in deze Kamer. Mijn bevoegdheden op dat dossier zijn echter wel beperkt. Even in algemene zin: in Nederland en in andere landen die zijn aangesloten bij het Euratomverdrag en het Verdrag inzake nucleaire veiligheid, zijn er afspraken gemaakt over veiligheidsnormen en over de organisaties, de regulatory bodies, die daarvoor nodig zijn. Dat betekent ook dat er afspraken zijn gemaakt om regelmatig aan elkaar te rapporteren, want als je alleen afspraken maakt maar verder geen materiaal vergelijkt, heeft dat natuurlijk niet zo veel zin. De regulatory bodies houden elkaar dus ook scherp, want naar aanleiding van die rapporten moet een of ander wellicht aangescherpt worden of blijkt dat er bij een bepaalde partij iets aan de hand is. Daarnaast heb je natuurlijk ook gewoon je nationale bevoegdheid en je nationale verantwoordelijkheid. Datzelfde geldt voor de verhouding tussen Nederland en België. Er wordt soms wel met andere normen gewerkt. De Duitsers hanteren bijvoorbeeld een ander systeem dan wij, maar het toezicht en de veiligheid maken deel uit van een internationaal systeem.

De heer Madlener (PVV):

Is er in sommige gevallen dan geen sprake van een stuk bangmakerij? Kamerleden hebben de taak om te controleren of onze bevolking extra gevaar loopt door centrales over de grens. Dat is natuurlijk een terechte angst. Het is dan ook onze taak om te controleren of de Minister de risico's voldoende in kaart heeft gebracht. Mijn indruk is van wel. Als ik bekijk hoe de Minister dit alles aanpakt, denk ik dat zij een goed beeld heeft gevormd van de risico's en dat zij die acceptabel vindt, zodat er niet tegen de Belgen gezegd hoeft te worden: u moet uw centrales sluiten. Houdt de Minister dat standpunt vol en zo ja, wat zegt zij dan tegen de partijen die vinden dat die centrales een onaanvaardbaar risico vormen voor de Nederlandse bevolking?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Eigenlijk vraagt de heer Madlener mij of in dit debat de feitelijke signalen en de gevoelens over kernenergie door elkaar heen lopen. Volgens mij heeft een aantal Kamerleden dit vandaag ook gewoon bekend en gezegd: wij hebben een politieke mening; wij zijn geen voorstander van kernenergie en dus zullen wij elk incident aangrijpen om daar de aandacht op te vestigen. Ik vind dat dit aan de partijen zelf is en dat eenieder daar zijn eigen rol in mag spelen. Als Minister is het van belang dat ik de verschillende incidenten en signalen die ik onder ogen krijg, feitelijk en zakelijk bekijk en dat ik altijd extra kritisch ben.

Ik heb nog een ander onderwerp in mijn portefeuille, watermanagement, waarvoor hetzelfde geldt als bij kernenergie: als een ramp zich voordoet, heeft die heel grote gevolgen. Daarom moet je bij die activiteiten nog veel strikter en veel nauwkeuriger kijken dan bij allerlei andere bedrijfsactiviteiten. De heer Dijkstra maakte net ook een paar vergelijkingen op dat vlak. Als het type incidentmeldingen dat hier gelijk leidt tot stillegging, zich ook bij Shell Pernis zou voordoen, zou de boel de hele tijd stilliggen. Wij moeten op dit soort terreinen gewoon extra voorzichtig zijn. Ik blijf het echter feitelijk en objectief bekijken en ik zal daarover aan de Kamer blijven rapporteren.

Ik wil nu graag beginnen met het Belgische dossier en de hoofdvraag die daarachter schuilt.

De voorzitter:

Dat begrijp ik, maar het is nog niet zover. De heer Smaling van de SP heeft immers ook nog een vraag.

De heer Smaling (SP):

Ik wil nog even terugkomen op de inleiding van de Minister, want ik heb nooit de indruk gehad dat deze Minister laks is. Als je terugkijkt op grote ongelukken, zoals de bevingen in Groningen, moet je constateren dat we vroeger niet gedacht hadden dat we daarmee te maken zouden krijgen. We zijn ook niet met Ruimte voor de Rivier en de Maaswerken begonnen voordat de bijna-overstromingen in de jaren negentig plaatsvonden. De tendens is om de put te dempen als het kalf verdronken is en daar gaat mijn vraag over. Accidents will happen, zo zong Elvis Costello al. Maar als er iets mis dreigt te gaan dat zo'n grote impact heeft als dit, moet je dat voor zijn en dan komt voorzorg in beeld. Voorzorg betekent dat je gewoon moet afbouwen. Dat zou ook de boodschap aan België moeten zijn en die zou sterker uitgedragen kunnen worden dan nu het geval is.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wat mij betreft betekent voorzorg dat je je heel nauwkeurig houdt aan de afgesproken regels. Niemand in deze wereld wil immers dat er een kernramp plaatsvindt. EURATOM en de verdragen en spelregels die daarbij horen, zijn er juist om ervoor te zorgen dat dit soort dingen niet kunnen gebeuren. Dat betekent niet dat er 0% risico is, want dat is er nooit. Dat hebben we ook in Japan gezien. Daar hadden ze van alles bedacht, totdat er in een keer een tsunami over hun kerncentrale heen kwam. Dat betekent dat we de vraag over wat er allemaal nog meer zou kunnen gebeuren, moeten blijven actualiseren. Terreurdreiging is daar een voorbeeld van, alhoewel dat thema natuurlijk niet helemaal nieuw is, omdat dit de afgelopen jaren al vaker in beeld was. Maar er ontstaan nu weer nieuwe activiteiten die voor een dreiging kunnen zorgen. Het voorzorgsprincipe houdt in dat de veiligheidscultuur ongelofelijk scherp moet zijn. Het voorzorgsprincipe van de heer Smaling, namelijk dat je de kerncentrales zou moeten sluiten, deel ik niet. Dat zou je alleen moeten doen als de kerncentrales in België nadrukkelijk onveiliger zijn dan in Nederland, maar dat kan ik niet zeggen. Ik zal zo nog terugkomen op de inhoud daarvan.

De heer Smaling (SP):

Mijn punt is dat het risico op iets altijd het product is van een gevaar en een kwetsbaarheid. Je moet toch stellen dat dit gevaar groter is dan een tijd geleden en dat kwaadwillenden naar het makkelijkste doelwit zoeken. Dat hebben we helaas laatst in België gezien en ook daarvoor. Ik denk dat je op een gegeven moment op een punt komt waarop je je moet afvragen of je wel alles weet en of je wel alles te zien krijgt van de Belgische autoriteit die daarover gaat. Ik vergelijk het een beetje met de keuze tussen een werkbezoek, waar alles voor je wordt geregeld en waar je alleen te zien krijgt wat de gastheer wil dat je ziet, of een zelf georganiseerd bezoek, zodat je kunt praten met de mensen met wie je ook echt wilt praten. Het interview uit De Standaard met een gewone werknemer uit Doel – ook al gaat het maar om één tekst van één persoon en moet ik het dus niet overdrijven – laat een heel ander geluid horen dan het geluid dat je van de autoriteit zelf hoort.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik begon mijn verhaal bewust met de uitspraak dat ik hier niet zit om met de leden te praten over de vraag of we wel of geen kernenergie moeten hebben als product, over de directe veiligheidsvraagstukken en over de veiligheidsvraagstukken op lange termijn in verband met het afval. Die kwesties worden ergens anders behandeld. We hebben dat soort vraagstukken bewust gescheiden. Ik zit hier om toe te zien of de huidige kerncentrales aan alle veiligheidseisen voldoen. De terreurdreiging kan daarin een rol spelen, in zoverre dat het onze verantwoordelijkheid is om aan de kerncentrales te vragen of zij op dat punt plannen hebben. De Minister van V en J zal iedere keer een risicoanalyse maken om vast te stellen of er sprake is van een bepaald dreigingsniveau en of daarvoor extra inzet nodig is. Ik zal daar zo nog even op terugkomen, want ik heb een heel mapje over het onderwerp beveiliging.

De heer Smaling zei dat de gevaren tegenwoordig groter zijn dan in het verleden. Ik vind dat nogal een grote uitspraak. Ik ken de heer Smaling als een wetenschapper en een onderzoeker, die vindt dat alles eerst uitgezocht moet worden. Ik kan dat helemaal niet staven. Ik denk dat er in het verleden grotere risico's waren dan nu, juist omdat er tegenwoordig veel meer bekend is over waar de risico's zitten en wat je moet doen om die te voorkomen. De veiligheidscultuur is veel sterker geworden dan voorheen. En ja, er zullen zich altijd nieuwe dreigingen voordoen, maar ook daarop zal worden ingespeeld. Wat mij betreft moeten we het zakelijk bekijken. Zijn de centrales in Nederland waarvoor wij verantwoordelijk zijn, veilig of niet? Doe ik er als Minister alles aan om daarop toe te zien? Is de stralingsbescherming goed geregeld in Nederland?

Ik zal straks ook met de leden praten over België. Ik heb weliswaar niet de bevoegdheid om iets te zeggen over de installaties zelf, maar ik wil de gevolgen voor Nederland wel bekijken. Ik zal daar diep op ingaan, maar het gaat mij echt te ver om te zeggen: de wereld wordt spannender, dus laten we de kerncentrales maar sluiten.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven heeft nog een vraag, alhoewel zij daar wel een beetje laat mee is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik wilde de heer Smaling niet onderbreken. Ik wil geen interruptie plegen, maar wel een punt van orde aankaarten. Kan de Minister aangeven in welke blokken zij gaat beantwoorden? We hebben immers afgesproken om maar twee interrupties te plaatsen.

De voorzitter:

Volgens mij deed ze dat net al, maar voor de goede orde vraag ik haar om dat opnieuw te doen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zal beginnen met alle vragen over België en daarna kom ik op Petten en Borssele. Vervolgens kom ik op de vragen over het afval, zowel over de eindberging als over de afvalverplaatsing door diverse organisaties. Ik zal eindigen met de vragen over de beveiliging en het mapje «diversen».

Voorzitter. Ik wil eerst nog even een stapje terugdoen. Ik wil het hebben over de kerncentrales in België, over hun energiemix en over de vraag waarom ze er überhaupt zijn. Dat behoort weliswaar niet tot onze bevoegdheden, maar ik weet dat de Minister van Economische Zaken in dit kader op 11 april een memorandum of understanding (MoU) heeft getekend met de Belgische Minister Marghem. Daarin hebben beide landen vastgelegd dat zij verder zullen investeren in marktintegratie en in een verdere uitbreiding van de interconnectiecapaciteit. Ik heb begrepen dat het probleem niet zozeer het tekort aan productie is, maar vooral het tekort aan transportcapaciteit. Er is vanuit Nederland aangeboden om daar gezamenlijk mee aan de slag te gaan en daar is ook positief op gereageerd. Mijn collega van EZ is daarmee bezig. Ik geloof dat de heer Smaling mij vroeg wat ik zou doen als ik de Belgische Minister was. Awel, dat hangt er natuurlijk een beetje van af welke Belgische Minister ik zou zijn, maar ik zou ook bekijken hoe mijn «afhankelijkheid van» beperkt kan worden. Je moet er altijd voor zorgen dat je een mix hebt, zodat je, afhankelijk van wat er gebeurt in energieland, verschillende mogelijkheden hebt. Aan die elektriciteitslevering werkt de Nederlandse regering via de heer Kamp ook mee.

Doel en Tihange zijn twee locaties met zeven centrales. De Luxemburgse en de Duitse Ministers hebben opgeroepen over te gaan tot sluiting van de kerncentrales van Doel en Tihange. Een aantal Kamerleden heeft mij gevraagd waarom ik mij daar niet bij aansluit.

Toen mijn collega's hiertoe opriepen – zij hebben aangegeven dat enige politieke motivatie wel een rol speelde; zij zijn lid van de groene partijen of van andere partijen in die richting – heb ik natuurlijk bekeken op basis waarvan zij tot sluiting willen overgaan. Ik wil immers niets over het hoofd zien. Misschien hebben ze het dusdanig onderbouwd dat ik mij daarbij zou moeten aansluiten. Ik heb me dus laten bijpraten over de juridische onderbouwing, en eigenlijk bevat hun betoog tot nu toe niets waardoor Nederland zich genoodzaakt ziet om zich bij hen aan te sluiten. Er is dus ambtelijk contact geweest, ook met de Duitse en Luxemburgse experts, maar er is geen informatie die zou moeten leiden tot verandering van het Nederlandse standpunt.

Volgens mij zijn ze er ooit mee begonnen vanwege de beoordeling van de waterstofvlokken in de reactorvaten. Toen hebben de onafhankelijke experts uit binnen- en buitenland, bijvoorbeeld het Amerikaanse Oak Ridge National Laboratory, allemaal geoordeeld dat een heropstart veilig is. Dan wordt het natuurlijk heel complex. Is het een politiek betoog om België op te roepen om de kerncentrales te sluiten of is het een veiligheidsbetoog? Ik vind zelf dat ik op basis van veiligheid moet oordelen en de inhoud wijst er niet op dat die in het geding is. Ik zal me er dus ook niet bij aansluiten. Zodra zich echter wel iets zou voordoen waardoor ik denk dat de veiligheid in het geding is, kan ik daartoe overgaan.

De heer Jan Vos (PvdA):

Als een ambtsdrager een besluit neemt, is dat vrijwel altijd een politiek besluit ondanks de bestuurlijke verantwoordelijkheid die daarbij gedragen wordt en de ratio die aan zo'n besluit ten grondslag moet liggen. Die ratio heeft de Duitse regering er na de ramp in Japan toe gebracht, zich de volgende vraag te stellen: als zelfs in een land als Japan, waar men er zo zorgvuldig mee omgaat, een dergelijke ramp kan gebeuren – er kunnen immers, zoals de Minister zelf zegt, altijd onvoorziene omstandigheden zijn – willen we die centrales dan nog wel? Het Duitse antwoord daarop was nee. Daarop heeft men besloten om alle atoomcentrales in Duitsland uit te faseren. Als tegelijkertijd in België oude centrales nieuw leven wordt ingeblazen, zegt de Duitse regering, van welke politieke samenstelling dan ook: luister eens, onze burgers ondervinden de gevolgen van zo'n ramp; we hebben zelf het besluit genomen dat we dat niet willen, en toch worden we nu geconfronteerd met de situatie in een buurland waar veel onrust is onder de eigen bevolking vanwege een centrale die voortdurend technische mankementen heeft; ondanks ons eigen besluit worden we straks misschien alsnog geconfronteerd met de gevolgen van een kernramp. Dat is een bestuurlijk besluit, natuurlijk met politieke implicaties, maar ook rationeel. Dat kun je, naar mijn bescheiden mening, niet afdoen met de opmerking dat het het besluit van een groene Minister is. Dat vind ik te kort door de bocht.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het is in Duitsland wel een politiek besluit geweest om tijdens de verkiezingen in te zetten op het afbouwen en uiteindelijk verbieden van kernenergie. Dat is onderdeel geweest van politieke campagnes. Kennelijk hebben veel Duitsers dat gesteund. Ik weet niet of ze alleen daarom op bepaalde partijen gestemd hebben, maar dat heeft er in ieder geval toe geleid dat er een politieke meerderheid is ontstaan die dat vindt. De wens om kernenergie wel of niet te gebruiken is vaak gewoon gebaseerd op een politiek besluit. Partijen kunnen zeggen: ik vind dit wel of niet wenselijk. De een zegt «je weet nooit of de veiligheid in het geding is» en de ander zegt «we willen het graag, mits de veiligheid niet in het geding is». Voor die veiligheid voel ik mij verantwoordelijk. Dat probeer ik steeds te betogen. Ik wil een beetje weg van de discussie over de vraag of je wel of geen kernenergie moet gebruiken, want volgens mij voert de heer Vos die discussie regelmatig met Henk Kamp in de commissie voor EZ. Voor de veiligheid kijk ik dus steeds naar alle afspraken die we nationaal en internationaal hebben gemaakt. Aan de hand van mijn afvinklijstje bekijk ik of het allemaal op orde is. Zo ja, dan vind ik het een acceptabele vorm van energie. In Duitsland hebben ze er zelf voor gekozen om het niet te doen. Daar zegt men: de buren doen het nog wel, maar wij willen eigenlijk dat zij dat ook niet meer doen, omdat zij oude centrales hebben. In die oude centrales zitten echter nieuwe elementen, waarvan sommige onderdelen soms veel nieuwer zijn dan de elementen in een centrale die bijvoorbeeld tien jaar meedraait. Ik wijs er ook steeds weer op dat er een programma is op basis waarvan gecheckt wordt wanneer centrales wel of niet voldoen. Iedere keer als er discussie is over de vraag of iets veilig is, wordt daar dus uitgebreid onderzoek naar gedaan. Je kunt dus niet zeggen dat die oude centrales onveiliger zijn dan andere centrales. Aangezien het een keuze is van de Duitse politiek om niet voor kernenergie te zijn, vind ik het ook helemaal niet gek dat men het niet in de buurt wil hebben. Dat is een politieke ingeving. Nu probeer ik echter met de Kamer te praten over wat er in België aan de hand is. Kun je vanuit veiligheidsoverwegingen zeggen dat deze centrales gesloten moeten worden? Op die vraag antwoord ik nee. Als de heer Vos dat vanuit politieke overwegingen wil doen, wens ik hem succes met het vinden van een meerderheid. Als dat lukt, roepen we de Belgen op om de centrales te sluiten. Dat is een andere discussie; ik probeer de discussie even zuiver te houden.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik zou bijna zeggen: pas op wat u zegt. Als ik de stemmen ga tellen, zie ik de motie al komen. Louter het regeerakkoord weerhoudt mij daarvan.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat weet ik.

(Hilariteit)

De heer Jan Vos (PvdA):

Hoor ik daar nu de Minister?

De voorzitter:

U stelt ook een gesloten vraag, mijnheer Vos.

De heer Jan Vos (PvdA):

Met Minister Kamp voeren wij nauwelijks het debat over kernenergie. Dat wordt nu hier gevoerd. Je kunt in enge zin discussiëren over kernenergie en bekijken wat het FANC heeft gerapporteerd, je kunt de positie van het FANC of de positie van de nationale lidstaat ten aanzien van kernenergie bekijken. Je kunt het echter ook iets breder definiëren. Angela Merkel heeft indertijd een belangrijke rol gespeeld bij de Atomausstieg in Duitsland, anders dan het CDA hier heeft de christendemocratische partij daar wel besloten om kernenergie uit te faseren. Dat is een politieke keuze, maar die is wel genomen nadat in Japan is gebleken dat de situatie daar inherent onveilig was na de ramp die daar heeft plaatsgevonden. In die zin vind ik de veiligheidsdiscussie wel degelijk relevant, ook in deze commissie, en is het meer dan alleen een politieke kwestie. Ik maak er bezwaar tegen als de Minister zegt dat de discussie over de kerncentrales een politiek dingetje van groene Ministers in Duitsland is. Dat is het niet. Het wordt breed gedragen in Duitsland door verschillende partijen. Uiteindelijk is een besluit, genomen door een politieke ambtsdrager, altijd het gevolg van een politieke stellingname. De ratio daarachter is er echter wel degelijk eentje vanuit veiligheidsperspectief. De definitie die ik daarbij hanteer is echter ruimer dan de definitie die de Minister hanteert in haar brieven. Ik ben het dus oneens met de Minister als zij zegt dat het een groene Minister was en zij zich er daarom dus niet bij aansluit. Ik roep haar op om nogmaals goed te bekijken naar de redenen waarom de Duitse regering daar indertijd toe is overgegaan en waarom de Luxemburgse regering de Duitse regering daarin is gevolgd. Ik denk dat het een heel gezond standpunt van de Nederlandse regering zou zijn in het belang van onze burgers in Limburg, in Zeeland en in Noord-Brabant.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De heer Vos kan de tekst erop nalezen: ik heb mijn besluit niet gemotiveerd met het feit dat het een groene Minister is. Ik heb inhoudelijk bekeken of er een juridische grond was om tot sluiting over te gaan. Die grond heb ik niet kunnen constateren. Tevens ben ik ervan uitgegaan dat er ook een politieke reden achter zat. Ik heb een groene Minister genoemd. Ik ken ze allebei: ik ken de Duitser en de Luxemburger. Het is inderdaad een regering die daartoe overgaat. Ook deze regering heeft een besluit genomen, waarover binnen de regering verschillende gevoelens zijn. Je kunt dus ook weer niet zeggen dat in Duitsland iedereen erachter staat. Je hebt vaak te maken met compromissen. Ik heb juist naar de inhoud van de bezwaren van Duitsland en Luxemburg gekeken en op basis daarvan heb ik geen reden gevonden om me daarbij aan te sluiten. Mocht er wel een reden zijn, dan kan dat altijd. Maar tot nu toe is er geen inhoudelijke onderbouwing waarom die kerncentrale in België gesloten zou moeten worden.

Ik wil daar inhoudelijk iets meer over zeggen. Ik snap dat die onrust er is vanwege het beeld van de vele storingen. Het is een oudere centrale, met veel storingsmeldingen. Dat heeft ook wel te maken met de wijze waarop incidentmeldingen worden gedaan. Ik heb mij laten vertellen dat je met de zeven centrales op die twee locaties ongeveer een overeenkomstige hoeveelheid storingen hebt als wij met onze centrales. Hoe komt het dan dat het toch lijkt alsof er in België veel meer aan de hand is dan bij ons? Dat komt door het verschil in incidentmeldingen. Wat gebeurt er in België? Electrabel, de eigenaar, meldt alle storingen via de sociale media. Ook het FANC doet meldingen in België, maar alleen van storingen die volledig zijn onderzocht en gevolgen hebben voor de nucleaire veiligheid. Hoe doen we het in Nederland? De ANVS meldt storingen die nog niet volledig onderzocht zijn maar die wel mogelijke gevolgen hebben voor de veiligheid. Er is dus een verschil tussen de Nederlandse en de Belgische meldingen. In Nederland zal er alleen gemeld worden als er een mogelijk effect is op de veiligheid en in België wordt eigenlijk alles gemeld. De vraag is of dat laatste verstandig is; ze hebben zelf gekozen om dat zo te doen. Tijdens een bezoek aan mijn collega-minister heb ik wel voorgesteld om dat te harmoniseren. Ik stel niet voor om alles te melden, want dan krijg je de discussie over de vraag of het überhaupt iets met de nucleaire veiligheid te maken heeft. Verdere harmonisatie zou wel goed zijn. Daar zullen wij in de toekomst verder op ingaan. Ik kom daarop terug als we het over de gezamenlijke communicatie hebben.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Van Tongeren nog een vraag hierover.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Hoor ik de Minister nou zeggen dat het beter is om het volk niet al te veel te vertellen zodat het niet bang gaat worden? Zou je niet juist grotere transparantie moeten nastreven? Juist na Fukushima hebben we daar breed afspraken over gemaakt. Ik ga ervan uit dat de Minister zich verantwoordelijk voelt voor de veiligheid in de hele keten, van delfstof tot eindberging, en dat het politieke doel van deze Minister niet is om die centrales open te houden en geen ruzie met de Belgen te krijgen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De vraag van mevrouw Van Tongeren bevat enige insinuaties. Gelukkig zijn ze nogal obvious. Ik denk dat iedereen dat wel doorheeft. Mijn rol is niet het openhouden van centrales, ook niet die in België. Mijn rol is om toe te zien op de nucleaire veiligheid. Als ik denk dat een Nederlandse centrale niet in orde is, moet hij gewoon dicht. Ik wil dat alles wordt gemeld wat mogelijk van belang is voor de veiligheid. Toen ik zei dat de incidentmeldingen geharmoniseerd moeten worden en je erover moet nadenken wat je allemaal meldt, was ik al bang dat de opmerking zou komen: oh, dus u wilt niet meer alles melden. Ik wil dat alles wordt gemeld wat van mogelijk belang is voor de veiligheid. Het is aan de Belgen zelf, want zij hebben een andere communicatiemethode, maar het zou goed zijn als ze zouden nadenken over het volgende. Nu communiceren zij heel veel meldingen die niet met de nucleaire veiligheid te maken hebben, ongeacht of dat behulpzaam is voor het draagvlak voor kerncentrales en ongeacht of dat behulpzaam is voor het beeld dat er ontstaat over veiligheid. Ik ben dus voor volledige transparantie, maar het moet natuurlijk wel van belang zijn. Ik zal geen extreme voorbeelden noemen als dat van het sinaasappelmesje, maar er zijn dus voorbeelden van gemelde incidenten of storingen die eigenlijk op geen enkele manier een relatie hebben met de nucleaire installatie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik vind het heel eerlijk van de Minister, maar ik ben wel verbaasd dat zij zegt dat het voor het draagvlak van kerncentrales beter is om niet alle incidenten te melden. Zij noemt het voorbeeld van een klein incident. Als in een kerncentrale aanpalende dingen misgaan die nog niet direct tot een ramp kunnen leiden, geeft dat wel een beeld van de veiligheidscultuur. Bijvoorbeeld bij Petten speelt nou juist de kwestie van de veiligheidscultuur. De Kamer was er nooit achter gekomen dat daar geen separate stralingsexperts zijn als daar, in dit geval dus door de oud-directeur, geen melding van gemaakt was. Aan de ene kant leef ik met de Minister mee als zij zegt dat het haar om de veiligheid gaat, aan de andere kant zegt zij dat die meldingen niet tot meer draagvlak voor kerncentrales leiden. Daar gaat het toch niet om? Dat doen we bij de NS toch ook niet? We maken geen melding van de vertraging van treinen, want anders vermindert het draagvlak voor de NS?

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, het voorbeeld is meer dan helder. U moet nu een vraag stellen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik zou willen dat we incidentmeldingen krijgen op hetzelfde niveau als in België, waarbij dus alles wordt gemeld. Als de Minister niet bereid is om incidenten ook zo aan het Nederlandse volk te melden, wil ik weten waarom zij dat niet wil.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij hanteren de methodiek die internationaal wordt gebruikt voor incidentmeldingen: N0, N1, N2. De Kamer kent die; zij heeft die ook vaker besproken. Wij doen alles conform die methodiek. Soms doen we het ook wat sneller, bijvoorbeeld via sociale media, waarop we dan al iets aangeven terwijl we nog niet het onderzoek gedaan hebben. De Belgen doen het nog uitgebreider en melden ook incidenten die op het terrein plaatsvinden die niet te maken hebben met de nucleaire installatie, maar bijvoorbeeld plaatsvinden in de kantine. Het enige wat ik probeer te zeggen is dat we in de media veel meer meldingen bij België zien dan bij andere landen omdat de Belgen over veel meer dingen communiceren, die niet altijd te maken hebben met de nucleaire veiligheid. Ik vind dat aan henzelf. Zij hebben zelf die keuze gemaakt. Wij volgen gewoon de internationale spelregels en doen soms nog wat extra op sociale media. Maar hoewel het aan henzelf is, heeft dat wel effect. We zitten hier niet voor niets met z'n allen om te praten over de incidenten in België.

De voorzitter:

Ik stel de Minister nu in de gelegenheid om wat meer dan geen voortgang te maken in de beantwoording van de vragen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In de vragen die tussentijds gesteld worden, komen volgens mij ook al weer een hoop antwoorden terug op de vragen die ik later zou behandelen.

Er is gevraagd wat ik heb gedaan in de tijd dat ik nu de portefeuille heb. Ik heb georganiseerd dat er gezamenlijke inspecties plaatsvinden zodat we kunnen meekijken met het FANC en andersom het FANC met de ANVS. Daardoor wordt er kennis uitgewisseld en lopen we nadrukkelijk mee. Op 20 januari was ik aanwezig bij de eerste gezamenlijke inspecties, die gericht waren op verbetermaatregelen naar aanleiding van de post-Fukushimastresstesten bij kerncentrale Doel. Sindsdien hebben gezamenlijke inspecties plaatsgevonden bij Borssele en de COVRA in Zeeland. Dit jaar staan er nog inspecties gepland bij NRG in Petten en de kerncentrale in Tihange. Er is structureel overleg tussen de ANVS en het FANC om afspraken te maken, ook over onderlinge samenwerking. Er worden ook gezamenlijke inspecties besproken en jaarlijkse inspectieplannen uitgewisseld. De ervaringen met de gezamenlijke inspecties zijn zeer positief.

De heer Vos vroeg hoeveel inspecteurs erbij zijn betrokken. Bij de inspectie waarbij ik zelf aanwezig was, in Doel, waren er twee inspecteurs, de directeur van de ANVS, het hoofd van de afdeling Nucleair en nog een medewerker van de ANVS. Ook was ik dus zelf aanwezig, maar mijzelf zou ik niet willen beschouwen als expert op dit vlak.

Het andere punt waarop ik heb ingezet, is communicatie. Daarop kom ik straks terug. Naar aanleiding van de inspecties kan de Kamer zeggen: de inspecties zijn interessant, maar we lezen in de krant dat het FANC misschien niet zo onafhankelijk is, wat blijkt uit een uitgelekt auditrapport; hoe moeten we dat inschalen, want de Minister baseert zich op uitspraken van het FANC wanneer zij het heeft over veiligheid. Het FANC heeft het rapport zelf laten maken door een externe partij. Ik heb vandaag contact gehad met mijn collega Jan Jambon omdat gisteren het rapport daar besproken is. Dat gebeurde in kleine kring, maar ik wilde de meest actuele informatie. Anders had ik moeten zeggen dat men daar nog op moet reageren. Het auditrapport is aangenomen door de raad van toezicht van het FANC. Mijn collega Jambon heeft over de onafhankelijkheid gezegd dat er aan 25 mensen vragen zijn gesteld, van wie er ongeveer drie de suggestie hebben gedaan dat er misschien ofwel economische ofwel politieke afhankelijkheid is, maar zonder dat dit gestaafd is. Vervolgens heeft collega Jambon het onderzoekscomité bij zich geroepen om na te gaan wat hij ermee moet omdat toch de indruk wordt gewekt dat het agentschap niet onafhankelijk is. Het comité heeft gezegd dat het gebaseerd is op indrukken en niet op concrete feiten. Binnenkort zal het uitgenodigd worden bij de Belgische commissie voor I en M. Het zal daarbij op hetzelfde punt bevraagd worden. Laten we afwachten of het antwoord – dit is alleen wat ik binnenskamers hoor – daarmee overeenkomt. De eerste directe terugkoppeling van de Minister is dus dat het wel door een paar mensen genoemd is, maar dat het niet gestaafd is met feiten. Ik wacht graag de officiële rapportage en het officiële antwoord van de Belgische regering daarop af. De raad van toezicht heeft al gezegd dat hij de andere aanbevelingen goedkeurt en zo spoedig mogelijk zal uitvoeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Transparantie is heel belangrijk. De vraag is dan ook of het auditrapport voor de Nederlandse Tweede Kamer beschikbaar kan komen en of de Minister kan vragen of het door ons gelezen kan worden, net als de reactie van de Belgische regering daarop. Ik begrijp natuurlijk dat de Minister daar niet zelf een toezegging op kan doen, maar ik vraag haar wel om het te bespreken met haar collega. Hetzelfde geldt voor de inspectierapporten die door het FANC worden opgesteld over de kerncentrales. Ik begreep dat de Minister de ANVS al gevraagd heeft om na te gaan of dat soort inspectierapporten openbaar gemaakt kunnen worden. Al dat soort dingen helpen om mensen die net aan de ene kant van de grens wonen, zich evenzeer veilig te laten voelen als de mensen die aan de andere kant van de grens wonen en dergelijke stukken wel kunnen inzien. Wil de Minister zich daar hard voor maken?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik weet dat de FANC-rapporten niet openbaar zijn, ook niet voor de mensen aan de andere kant van de grens. Die rapporten gaan over de inspectie van nucleaire installaties en moeten gewoon niet openbaar zijn. Wat betreft het auditrapport, weet ik niet hoe dat in zijn werk gaat. Ik kan dat altijd nagaan, maar ik verwacht dat dit aan de commissie daar gestuurd wordt en vervolgens openbaar behandeld wordt. Als het daar openbaar behandeld is, kan de Kamer dat ook inzien. Ik weet dat echter niet op dit moment. Ik weet niet wat er precies in staat en of men het daar in beslotenheid of in openbaarheid behandelt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Juist omdat de Minister hierover contact heeft met haar Belgische collega, zou het fijn zijn als zij de Kamer daarover wil informeren, ook over de vraag waar die stukken te vinden zijn als deze wel openbaar zijn. Dat voorkomt een heleboel zoekwerk van een heleboel Kamerleden en scheelt weer tijd. Mijn vraag heeft betrekking op de samenvattingen. Laten we ervoor zorgen dat die in ieder geval beschikbaar komen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb een samenvatting gegeven, want ik heb de Kamer schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de inspectie die door het FANC is uitgevoerd en waarbij de inspecteurs van de ANVS aanwezig waren. Mevrouw Van Veldhoven zegt het zelf ook al: het FANC heeft mij verzocht om het inspectierapport zelf niet openbaar te maken om redenen van veiligheid. Mede gelet op de recente gebeurtenissen waar we het over hebben, zal ik dat dus ook niet doen. Wat betreft het eerste punt waarover mevrouw Van Veldhoven sprak, gaf ik net al aan dat ik mijn collega heb gebeld om te vragen naar de stand van zaken. Dat is het eerste wat hij mij meegaf, maar dat is zijn interpretatie. Ik wacht daarom ook even de discussie af die plaatsvindt op commissieniveau met de auditcommissie. Mochten daar nog andere zaken uitkomen die voor ons van belang zijn om de veiligheid in twijfel te trekken, dan zal ik natuurlijk daarop terugkomen. Als het nodig is, dan zal ik het rapport meesturen. Als dat niet nodig is, weet ik niet of de Kamer het echt nog graag wil hebben.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De Minister begon ermee en het was ook een vraag van het CDA: hoe kan een en ander structureler worden opgezet? Hoe zit het met eventuele harmonisatie? Moet het dan wel of niet tussen ons als buurlanden zijn of moet het wat breder zijn omdat misschien zelfs wel Belgische, Luxemburgse en Duitse centrales van invloed zijn? Moet het Europees? Kan de Minister daarop ingaan?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

We hadden het net over de communicatie over incidenten. Er is een kader voor de wijze waarop je dat doet. Daarin staat waaraan je minimaal moet voldoen. Dan kun je meer gaan doen. Ik wilde zo ook nog even terugkomen op de communicatie, maar ik zal er nu alvast op ingaan. Ik vind het heel belangrijk dat je in de communicatie een beetje gaat harmoniseren. Dat geeft nu ook zo'n verschil tussen wat we in Borssele doen en wat er vervolgens net over de grens in Doel en Tihange wordt gedaan. Er wordt dan op een andere manier gecommuniceerd. Toen ik op bezoek was bij mijn collega heb ik gevraagd of we de communicatie meer kunnen harmoniseren. Dat gaat niet alleen over communicatie over incidenten, maar ook over de wijze waarop je communiceert: bij wie komt het dan, gaat het via de lokale blaadjes, gaat het via de veiligheidsregio, gaat het via Electrabel in België, bij ons via de ANVS en in België maar ten dele via het FANC? Er zitten zo veel verschillen in dat ik mij kan voorstellen dat dit heel verwarrend en soms angstig is wanneer je in de grensregio woont. Dat is de reden waarom ik gevraagd heb om daar verder op samen te werken. Er wordt op dit moment al samengewerkt. Ik kom daar zo op terug. Ik kan het allemaal wel noemen, maar ik moet dan even bladeren in mijn mapje om het op te zoeken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De Minister geeft zelf al aan dat er in de grensregio onrust is over de vraag hoe het precies zit. Als je dan moet gaan zoeken en je het niet kunt vinden, dan komt het niet goed met het vertrouwen in in ieder geval ook onze Belgische buren en in hoe het exact zit met de meldingen die daar zijn en de vraag of dat invloed heeft op uiteindelijk wat meer gevaarlijke incidenten die wel de veiligheid van zo'n kernreactor betreffen. Kan de Minister de afspraken die zij maakt met haar Belgische collega over het geheel aan de Tweede Kamer sturen, zodat duidelijk wordt of het gaat om huis-tuin-en-keukenincidenten of de wat moeilijkere incidenten en hoe ze die gezamenlijk willen gaan oppakken? Het is gewoon niet helder en inzichtelijk op dit moment. Het CDA zou dat wel graag op die manier willen zien.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb dat de vorige keer gedaan. De afspraken die ik met mijn collega gemaakt heb, heb ik aan de Kamer gestuurd. Die afspraken waren overigens op hoofdniveau: we gaan gezamenlijke inspecties doen en een gezamenlijke communicatie opzetten. Op dit moment wordt er via een landelijke communicatiewerkgroep in samenwerking met veiligheidspartners gewerkt aan het actualiseren van de risico- en crisiscommunicatie en aan een herzien communicatieplan voor stralingsincidenten. Over de incidenten heb ik net al iets gezegd. De producten zullen niet allemaal op hetzelfde moment worden afgeleverd, maar het lijkt mij goed dat ik de Kamer steeds op de hoogte houd van concrete afspraken die gemaakt worden.

De huidige situatie is dat er door de veiligheidsregio zo nodig wordt gecommuniceerd, want die is als eerste verantwoordelijk voor communicatie richting burgers wat betreft incidenten. Electrabel meldt het aan de veiligheidsregio, die het vervolgens communiceert aan de individuen. De veiligheidsregio's zijn bezig om de informatievoorziening verder te stroomlijnen zodat bestuurders proactief geïnformeerd kunnen worden voor het geval dat zij weer vragen krijgen van de bevolking. De ANVS kan duiding vragen bij het FANC en kan veiligheidsregio's ondersteunen in de communicatie. Soms is het namelijk best complex als het om heel technische materie gaat. Op het terrein van de incidenten wordt daaraan gewerkt. Aan de crisis- en risicocommunicatie wordt er in een landelijke communicatiegroep gewerkt. Er wordt een communicatieplan voor stralingsincidenten gemaakt. Op andere vlakken, bijvoorbeeld bij VWS, wordt onderzoek gedaan naar communicatie over straling en de distributie van jodiumtabletten. Daarbij wordt gekeken naar de kennis en de beleving van de bevolking met betrekking tot dit onderwerp. Hierover zijn nog een aantal vragen gesteld; daarop kom ik zo terug. In de Kamer is een amendement aangenomen bij de behandeling van de Kernenergiewet waarin staat dat we informatie over storingen aan buitenlandse kerncentrales moeten verstrekken. Ook dat wordt uitgewerkt. De ANVS bekijkt dat nu, samen met het FANC. Verantwoorden en transparantie staan bij ons heel hoog in het vaandel. We willen dat doen op een wijze waarop mensen echt de informatie krijgen die ze moeten hebben. Als het gaat om meldingen uit België met een veiligheidsrelevantie of meldingen vanaf INES-niveau 1, die door het FANC zijn gevalideerd, zet de ANVS bijvoorbeeld ook het Twitteraccount al in. Zo werken we op verschillende manieren hieraan. Ik zal de Kamer graag van informatie voorzien naarmate dat concreter wordt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik ben ontzettend blij dat dit wat meer op schrift komt en dat dit wat duidelijker aan de Kamer wordt gecommuniceerd. Ik denk dat dit tot vertrouwen zou kunnen leiden, ook meer in de regio. De vraag die daarop volgt – ik gebruik maar direct mijn tweede interruptie, voorzitter – is hoe onze overheden worden betrokken bij de besluitvorming over kerncentrales over de grens. Ik weet dat we daarbij formeel geen rol hebben, maar Hulst en Reimerswaal werden wel betrokken bij de vergunning voor Doel 1 en 2. Hoe kunnen we dat in het vervolg wat breder trekken zodat het ook provincies en alle omliggende gemeenten betreffen en het niet zo organisch is dat het er maar net van afhangt? Dat is wel een beetje een vervolg op de communicatie: hoe doe je dat en hoe betrek je elkaar erbij, zodat je elkaar niet onderweg kwijtraakt?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De Kamerleden stellen veel vragen die nog in mijn beantwoording aan de orde komen. Als ze daardoor door hun twee vragen heen raken, is dat misschien zonde.

De voorzitter:

Maar dat is zo meteen een voordeel voor u.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat hangt ervan af. Ik vind een debat op zich leuk.

Hoe worden bestuurders uit de regio betrokken? Er wordt een 20 kilometergrens gehanteerd. Daardoor zijn sommige gemeenten er actiever bij betrokken dan andere. Ik heb bij mijn bezoek aan Doel aan Jambon kenbaar gemaakt dat ik weet dat wij formeel geen mogelijkheid hebben voor inspraak op bijvoorbeeld verlenging van de kerncentrales, maar dat ik het wel van belang vind dat omliggende regio's en gemeenten er actiever bij betrokken worden. De ANVS is nu met de veiligheidsregio's en de Belgische overheden in overleg om tot een meer gestructureerde informatievoorziening te komen en te bekijken wat we op dat vlak zouden kunnen doen als er weer een politiek besluit genomen wordt. Daar heeft België niets over toegezegd. Men heeft hetzelfde gezegd als de vorige keer. Men heeft niet gezegd: dat gaan we doen. Wel bekijken we hoe de betrokkenheid vergroot zou kunnen worden. Ik kan het me heel goed voorstellen: op het moment dat er net over de grens een kerncentrale staat maar je daarover niet gaat, is dat natuurlijk lastig. Zoals het lastig is dat de woordvoerders mij de hele tijd vragen of het wel veilig is, krijgen de lokale bestuurders die vraag natuurlijk ook.

Ik wil weer even teruggaan naar de vragen over Doel en Tihange.

De voorzitter:

Ik snap het verlangen daartoe inmiddels heel erg, maar voordat u dat doet, heeft mevrouw Mulder toch nog een vraag. Dat mag ze ook, want dit is haar vervolgvraag, maar dat is dan het einde van haar interrupties.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik dank de Minister dat zij voor mijn gevoel hier nog iets steviger werk van gaat maken dan dat ik in eerdere debatten van haar heb gemerkt. Natuurlijk heeft zij geen toezegging vanuit België, maar zij kan allerlei suggesties doen en vervolgens aan ons rapporteren hoe de Belgische overheid daarmee omgaat. Op die manier kunnen wij natuurlijk ook de vinger aan de pols houden voor of daar enige stappen mee worden gezet of niet. Zo hangt het niet allemaal meer af van toevalligheden maar gaan we er met elkaar iets gestructureerder naar kijken. Ik ben dus erg benieuwd wanneer de Minister aan de Kamer terugkoppelt welke stappen zij heeft gezet en wanneer wij er weer met haar over verder kunnen spreken, want ik vind dat erg belangrijk voor het vertrouwen van onze inwoners in de grensstreek.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik gaf net al aan dat de ANVS, de Belgische overheden en de veiligheidsregio's op dit moment bezig zijn om tot die meer gestructureerde informatievoorziening te komen. Dat zal gebeuren zodra dat klaar is; ik weet niet of daar al een datum voor is. We zullen bezien of het lukt om daar na de zomer over te rapporteren.

De voorzitter:

U mag nu echt door, want ik heb niet de indruk dat er op dit moment Kamerleden willen interrumperen. Helemaal niet, zelfs.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Als dat wel het geval is, dan merken we dat vanzelf wel.

Staal is ook een belangrijk punt. Het woord «sjoemelstaal» wordt gebruikt; na de sjoemeldiesels in 2015 is dat het nieuwe woord voor 2016. Ook dat is een punt van aandacht. Hoewel alles steeds is goedgekeurd, komen er dingen boven waarvan je je afvraagt of ze wel kloppen. De gedachte speelt dat de veiligheidscertificaten voor sommige onderdelen van de Belgische reactoren niet kloppen of niet correct zijn. Het FANC heeft in een reactie aangegeven dat het onderzoek doet naar de mogelijkheid en eventuele gevolgen wanneer ook in de Belgische reactoren verkeerd gecertificeerde onderdelen worden gebruikt. Dat is men nu aan het onderzoeken. Men is dat zelf al gaan doen, maar wij hebben natuurlijk gevraagd waar het precies om gaat. Men kan nu nog geen inschatting geven van mogelijke conclusies en gevolgen, maar ik volg deze zaak gewoon. Ik kan daar niet op vooruitlopen.

Ik ga nu in op de andere vragen over de veiligheidscultuur. De heer Vos vroeg welke maatregelen het FANC heeft genomen om die te verbeteren bij de kerncentrale Tihange. Na enkele storingen in 2015 heeft het FANC ingegrepen in de veiligheidscultuur aldaar. Dat heeft er mede voor gezorgd dat meerdere medewerkers ontslagen zijn en dat het voltallige personeel van Tihange is bijgeschoold. Het FANC heeft gezegd boven op de situatie te blijven zitten, totdat het zelf het gevoel heeft dat de veiligheidscultuur voldoende op orde is. We hebben het straks over Petten; bij ons heeft in het verleden eenzelfde probleem gespeeld. Juist organisaties als de ANVS en het FANC moeten daarop toezien.

Er werd gevraagd of ik alle informatie kon krijgen. De contacten tussen mij en mijn collega's zijn vrij direct. Ik kan altijd proberen om alles op te vragen wat mogelijk openbaar kan zijn.

Ik denk dat ik nu alles met betrekking tot België wel gehad heb. Ik wil overgaan naar Nederland, naar Petten, als u mij dat toestaat.

De voorzitter:

Minister, ik onderbreek u even, want ik zie dat twee Kamerleden een vraag of een procedurele opmerking hebben.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik weet niet hoe u het beoordeelt, voorzitter, maar ik had in eerste termijn een vraag gesteld over de mogelijkheid om de OVV te vragen een onderzoek in te stellen. Ik wil de Minister vragen in welk blokje zij die wil beantwoorden. Misschien wilde ze dat bij «overig» doen, maar misschien wil ze het ook nu doen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik had die vraag inderdaad onder de overige vragen geschaard. In dit geval ging het over België, maar de andere commissieleden hebben ook vragen gesteld over andere onderdelen in relatie tot de OVV. Moet ik de vraag nu beantwoorden?

De voorzitter:

Dat mag u ook straks doen, of direct; wat u wilt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zal de vraag nu beantwoorden. We hebben gesproken met de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Mevrouw Van Veldhoven vroeg of we dat willen gaan doen: dat hebben we gedaan. De OVV heeft wel interesse getoond om dit te onderzoeken maar nog geen formeel besluit genomen. De OVV handelt onafhankelijk en zal dus zelf dat besluit nemen, maar wij hebben in ieder geval met elkaar gesproken. Ik werd gevraagd of ik de OVV naar andere onderdelen kan laten kijken, maar ik vind het nou juist de rol van de ANVS om daarop toe te zien. Dat betreft volgens mij onder andere de noodenergie bij Borssele. Daar moet de ANVS als onafhankelijke organisatie op toezien.

De heer Jan Vos (PvdA):

In het verlengde daarvan wil ik vragen naar de internationale kwetsbaarheidsanalyse. Valt dat ook binnen dit blokje?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Die had ik ook bij «diverse» staan, omdat het vooral over de gezondheidsanalyse gaat. Dat is een term uit het rapport van de Hoge Gezondheidsraad van België. In Nederland moeten nucleaire installaties uitgebreide veiligheidsanalyses maken, rekening houdend met gebeurtenissen binnen en buiten de installaties en de gevolgen voor de omgeving. Dat moet gebeuren. Er is gezegd dat dit in België zou moeten gebeuren, maar hier moet dat al. Wij doen dat dus ook.

De heer Jan Vos (PvdA):

«Wij», dat bent u in samenwerking met de Belgische overheid? Wie is «wij» in dit geval?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De vergunninghouder moet dat doen voor de centrale in Nederland. Wij doen dat dus voor Nederlandse centrales en hun omgeving. België moet of gaat – ik weet niet of men het al gedaan heeft – dat doen voor de Belgische centrales, zoals de Hoge Gezondheidsraad van België heeft gezegd.

De voorzitter:

Mijnheer Vos, als u nog een vraag stelt, is dat uw tweede interruptie; dan weet u dat nu.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb een punt van orde. Dit valt onder het verzoek aan de Minister om antwoord te geven op de vraag. De vraag was dat de Hoge Gezondheidsraad in België heeft geadviseerd dat er een kwetsbaarheidsanalyse moet komen op internationaal niveau. Is er al zo'n kwetsbaarheidsanalyse? Ik was nog even bezig met de afronding van het eerste blokje. Mijn vraag is of dit beantwoord is of niet. Anders moet ik erop terugkomen in de tweede termijn. Het is dus geen interruptie maar een verzoek aan de Minister om antwoord te geven op de vragen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij hebben het als volgt geïnterpreteerd. In Nederland was het al verplicht om zo'n kwetsbaarheidsanalyse te maken en in België nog niet. Ik weet niet of de Hoge Gezondheidsraad met op internationaal niveau bedoelt dat het moet gebeuren zoals wij het doen, of dat het betekent dat het niet meer per centrale gebeurt. Welk gebied moet je dan wel nemen? Dat is een beetje de vraag. Onze interpretatie is dat iedere centrale die kwetsbaarheidsanalyse moet hebben, dus ook op het moment dat een centrale effect heeft over de grens. Borssele heeft dat. In de kwetsbaarheidsanalyse van Borssele zit dus ook informatie over wat het betekent voor de omgeving over de grens. De Hoge Gezondheidsraad van België zegt dat Doel en Tihange dat ook moeten doen, zodat die kwetsbaarheidsanalyse ook aan de andere kant zichtbaar is.

De voorzitter:

Mijnheer Vos, dit wordt wel uw tweede interruptie.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb ook gevraagd wanneer die analyse er zou komen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat moet ik nakijken, want dat gaat om België. Ik weet alleen maar dat wij het in Nederland moeten doen. Wij doen het ook al. In België is net voorgesteld dat men het moet gaan doen. Wanneer zij het klaar hebben, weet ik niet, maar dat kan ik voor de heer Vos navragen.

De voorzitter:

De Minister gaat het navragen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik ga terug naar Petten. Ik denk dat de brief van de heer Saris over de situatie in Petten nu even het belangrijkste is. Ik wil duidelijk benadrukken dat de veiligheid van de installatie in Petten voor mij de hoogste prioriteit heeft. De brief van de heer Saris en het bezwaar dat hij maakt tegen de plannen die er liggen om afval op te ruimen, is heel uitgebreid. Er staan heel veel bezwaarpunten in. Ik heb de ANVS gevraagd om alle punten met mij door te lopen om te bekijken wat er wel en niet van klopt. In algemene zin constateert de ANVS dat een aantal punten echt niet kloppen en een aantal punten in het verleden wel zo waren maar al zijn opgelost ofwel opgelost worden. Het oordeel van de ANVS is dat de veiligheid en de beveiliging van de installaties in Petten op orde is. Ik noem een voorbeeld. Het radioactief afval ligt veilig in een gebouw dat speciaal ontworpen is voor de opslag ervan. Het ligt dus niet in een loods, zoals sommige media berichtten.

Ik loop een aantal punten langs, bijvoorbeeld het bericht dat er geen stralingscontroleurs zijn. NRG heeft meerdere stralingscontroleurs in dienst. Dat staat ook beschreven in het rapport Stralingshygiënische zorg NRG. Er is een stralingsbeschermingsdienst, die bestaat uit twaalf onafhankelijke, gekwalificeerde en gecertificeerde stralingsdeskundigen. De leiding daarvan berust bij de algemene stralingsdeskundige en zijn of haar vervanger. Zij zijn eindverantwoordelijk voor de interne toestemming om handelingen met radioactieve stoffen te verrichten en voor het stralingshygiënisch toezicht. De algemene stralingsdeskundige heeft een rechtstreekse lijn naar de directie van de ANVS.

Ten tweede werd er gezegd dat er geen onderzoek in de reactor wordt gedaan. In de hogefluxreactor wordt bijvoorbeeld staal bestraald om te onderzoeken wat het effect van de straling is op de sterkte van het staal. Er wordt dus wel degelijk onderzoek gedaan.

Klopt het dat het radioactief afval op een onveilige manier is opgeslagen? Ik zei net al dat daarvoor een gebouw is ontworpen. Het radioactief afval ligt veilig in een speciaal ontworpen gebouw, de waste storage facility. De vaten zijn opgeslagen in volledig afgesloten buizen, in een dikke betonvloer. Er is dus geen veiligheidsrisico of gevaar voor besmetting van het milieu.

Hoe zit het met de vaten? Is historisch en modern afval gemixt? Er zijn 1.647 vaten met historisch afval. Er is ook overig afval dat in het verleden is ontstaan, bijvoorbeeld bij laboratoriumonderzoek of van materiaal van onderdelen van de nucleaire installatie in Petten dat niet in vaten is opgeslagen. Ook is er operationeel afval in afwachting van transport naar de COVRA. Dat wordt regelmatig afgevoerd conform de geldende wet- en regelgeving. Is er meer bij gekomen, omdat de heer Saris van 800 vaten spreekt, de ANVS van 1.647 en de commissie-Turkenburg van naar ik meen 1.600? In een audit van 2015 noemt de commissie-Turkenburg een totaal aantal vaten van ruim 1.600, waarvan er ongeveer 500 mogelijk alphahoudend zijn. Bij de inventarisatie die is afgerond in 2012 waren er 1.647 vaten. Turkenburg zegt dat het ruim 1.600 vaten zijn. De ANVS zegt dat er 1.647 vaten aan historisch afval zijn in de waste storage facility in Petten. In de vergunning van NRG uit 2001 staat dat in de periode daarvoor ook een inventarisatie en sanering van de vaten gemaakt was, waarbij het aantal vaten gereduceerd was van ongeveer 2.500 tot ongeveer 1.500. Wij kunnen niet achterhalen waarop het oordeel van de heer Saris gebaseerd is dat er vroeger 800 vaten waren. Uitgaande van de informatie met betrekking tot de ANVS, de commissie-Turkenburg en de vergunning van 2001 zie je eigenlijk steeds eenzelfde aantal vaten.

Verder is gevraagd naar de stand van zaken rond de beveiliging van het NRG-terrein. Dat terrein is conform Nederlandse wet- en regelgeving beveiligd. Die beveiliging is ook in lijn met de internationale beveiligingsaanbevelingen zoals die van het Internationaal Atoomenergie Agentschap en is ook gerelateerd aan de risico-omvang van het in het object aanwezige materiaal en bronnen. Regelmatig worden intern en extern oefeningen gedaan om de actuele beveiliging op het terrein te testen. Er worden ook diverse scenario's behandeld. Over de precieze beveiligingsmaatregelen kan ik geen uitspraken en mededelingen doen. De beveiliging is in ieder geval altijd een punt van aandacht.

Ik ben nu op een aantal punten ingegaan, waarbij ik bij sommige zeg «dat is niet het geval» en ik bij een aantal andere aangeef dat er nog aan gewerkt wordt. Daar het een officieel bezwaarschrift betreft, ga ik ervan uit dat het uiteindelijk, vergezeld met alle antwoorden van de ANVS, openbaar zal worden gemaakt. Dan kunt u zelf per punt nagaan hoe het komt dat er zo'n verschil in interpretatie is. Ik wil niets zeggen over de indiener van het bezwaarschrift, want ik denk dat die uit een periode komt waarin de veiligheidscultuur in de organisatie een heel andere was en de ervaringen vooral in die tijd zijn opgedaan. Er is in de tussentijd natuurlijk veel veranderd bij Petten. Als commissie hebt u in het verleden ook regelmatig discussies gehad over de veiligheidscultuur aldaar en wat er allemaal veranderd moest worden om die te verbeteren. Dus ik denk dat het voor een deel zit in hoe het was en hoe het is geworden.

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber heeft hierover een vraag aan u, Minister.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Aangezien er nog een reactie komt van de ANVS op het bezwaarschrift wil ik daar nu niet al te zeer op vooruitlopen. Ik hoop ook echt dat er goed naar wordt gekeken. Dat neemt niet weg dat ik een aantal stukken onder ogen heb gekregen, waaronder documenten die destijds aan de raad van toezicht zijn voorgelegd, waaruit blijkt dat er 800 vaten radioactief afval waren en niet meer dan dat. Er werd in de begrotingen ook niet rekening gehouden met het afvoeren van laag- en middelradioactief afval omdat het gewoon niet meer was. Ik heb hier voor mij een notitie van de commissie-Turkenburg uit 2011 waarin de heer Turkenburg schijft dat er heen en weer wordt geschoven met vaten. Hij eindigt zijn notitie met de opmerking: ik raak hier het spoor bijster en wil graag uitleg van het ECN en NRG. Dat zijn allemaal zaken waarvan ik hoop dat de ANVS er heel goed naar gaat kijken. We weten allemaal wat de omstandigheden in 2002 waren maar volgens mij zijn de aantallen te groot en heb ik gewoon net iets te veel in handen om te zeggen dat er helemaal niets aan de hand is. Ik verneem hierop graag de reactie van de Minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik vind het zelf ook heel belangrijk dat er uitgebreid naar wordt gekeken. Elke keer als iemand wat meldt, moet je dat ook volledig serieus nemen. Op basis van de eerste dingen die ik hoor en de eerste antwoorden die ik daarop krijg, kan ik zeggen dat wij ervoor zullen zorgen dat er een volledige reactie komt op dat bezwaarschrift, ook inhoudelijk. Het rapport van Turkenburg kennen we natuurlijk. Dus dat zullen we er ook bij betrekken. De informatie die u hebt over die 800 vaten hebben wij niet. Dus daar zou ik dan graag over beschikken. We hebben namelijk eerder naar die informatie gevraagd. Zoals ik al heb gezegd, kunnen we niet achterhalen waar die discussie over de 800 vaten vandaan komt. In 2001 werd er over ongeveer 1.500 vaten gesproken. Dus die informatie wil ik graag hebben. We gaan er sowieso serieus op in want als er wel een punt is, wil ik ook dat het aangepakt wordt. Dat spreekt voor zich.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Er waren heel wat punten rondom Petten. De Minister heeft gezegd dat de stralingscontroleurs in dienst zijn maar dat ze tegelijkertijd onafhankelijk zijn. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar? De wet schrijft ook voor dat ze onafhankelijk zijn. Kunnen ze dan wel op de loonlijst staan?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het gebeurt eigenlijk overal op die manier. In ziekenhuizen is dat ook het geval. Daar staan stralingsdeskundigen ook gewoon op de loonlijst. Ze hebben wettelijk wel een onafhankelijke rol gekregen en zijn daarmee ook beschermd. Het zou gek zijn als men zou zeggen: mijn salaris is ervan afhankelijk, dus ik zeg niets meer. Je kiest natuurlijk ook voor die rol omdat je degene wilt zijn die toezicht houdt. Zoals gezegd, gebeurt het overal op die manier. Ik heb ook niet gehoord dat er een probleem mee is, in de zin dat het zou moeten leiden tot een verandering van de situatie.

Er zijn over Petten ook een aantal financiële vragen gesteld. Hoewel ik niet de verantwoordelijkheid heb om de centen bij elkaar te krijgen, is het voor mij wel van belang te weten of de veiligheid gegarandeerd kan worden en er uiteindelijk wel voldoende financiële onderbouwing is. De lening van 82 miljoen die in 2014 door EZ is verstrekt, is bedoeld voor het financieren van de integrale bedrijfsvoering van het ECN en NRG, inclusief de kosten van het opruimen en afvoeren van het historisch afval. Gevraagd is hoeveel het afvoeren van dat historisch afval gaat kosten. De raming van de kosten van het totale project dat de afvoer van al het historisch afval van Petten naar de COVRA omvat, is bijna 109 miljoen euro. Dat is het kostenpeil 2014, zeg ik er even bij. Ook is gevraagd of het afval dan niet sneller afgevoerd kan worden. Een tijdje terug ben ik ter plekke gaan kijken hoe de scheiding van het afval geschiedt. Men wil het zodanig gebruiksklaar maken dat als het ooit ondergronds opgeslagen zou moeten worden, dit ook mogelijk is. Op dit moment wordt er keihard aan gewerkt. Het meest intensieve werk is op dit moment het openen van de vaten en het sorteren van het afval. Je wilt het afval namelijk niet zo snel mogelijk wegbrengen in de huidige vorm maar je wilt het echt op een goede manier sorteren. Dat is heel specialistisch werk. Je gaat om met hoogradioactief afval en maakt gebruik van zogenaamde manipulatoren in afgesloten ruimtes. De desbetreffende medewerkers hebben er ook een uitgebreide opleiding voor gevolgd. Op dit moment worden die werkzaamheden uitgevoerd door twee ploegen van drie personen die er ieder acht uur per dag, dus zestien uur per dag in totaal, vijf dagen in de week aan werken. Er wordt dus echt wel intensief op ingezet. In principe zou men volcontinu met drie ploegen per dag, zeven dagen per week eraan kunnen werken als daarvoor gekozen zou worden, maar dan heb je ook wel ruim twee keer zo veel personeel nodig, dat op dit moment echter niet beschikbaar is. Het belangrijkste is overigens niet het tempo, want het afval ligt op een veilige plek. Het afval zou in Petten blijven totdat we op een gegeven moment met elkaar bedachten dat het naar de COVRA moest. Het is ook heel goed dat het naar de COVRA gaat, maar dan moet je het afval wel zorgvuldig sorteren. Volgens mij maakt het niet zo veel uit of het nou in het ene jaar of het andere jaar bij de COVRA belandt. We hebben in het verleden ook weleens gezegd dat we denken dat het langer kan duren.

Gevraagd is verder of er ook nog hoogverrijkt uranium wordt gebruikt in Petten. Nee, Petten draait niet meer op hoogverrijkt uranium; sinds 2006 draait het op laagverrijkt uranium. De hoogverrijkte splijtstof is inmiddels afgevoerd.

Dan kom ik op de vraag waarom er nog steeds geld wordt gestoken in PALLAS als met de versnellers dezelfde medische isotopen kunnen worden gemaakt. Versnellers kunnen niet alle isotopen maken die reactoren kunnen maken. Reactoren en versnellers vullen elkaar dus aan en overlappen elkaar ook gedeeltelijk. De hogefluxreactor produceert op dit moment 30% van de wereldbehoefte aan technetium, zijnde de meeste gebruikte medische isotoop. Het ziet er op dit moment niet naar uit dat de versnellers deze productiecapaciteit over kunnen nemen. De Stichting voorbereiding Pallas-reactor is er in het kader van de businesscase over aan het nadenken wat het beste is om te doen. De Minister van EZ en de provincie Noord-Holland hebben daar ook afspraken over gemaakt.

Dan kom ik te spreken over Borssele. Op dit moment speelt ten aanzien van Borssele voornamelijk de situatie rond energiebedrijf Delta. Gevraagd is of de financiële positie van Delta van invloed zou kunnen zijn op het openhouden van Borssele en of wanneer Borssele langer openblijft, dit van invloed is op de vraag of het afval wel op tijd kan worden afgevoerd. Volgens de Kernenergiewet moet EPZ, de vergunninghouder van kerncentrale Borssele, over voldoende middelen beschikken om de verplichting inzake nucleaire veiligheid na te komen. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat de investeringen in de nucleaire veiligheid niet gedaan worden, maar we willen ook voor de toekomst zekerheid. Dus hebben we EPZ gevraagd aan te tonen dat er voldoende middelen zijn om die veiligheidsmaatregelen te blijven nemen. Verder moet EPZ de financiële zekerheid stellen voor de ontmantelingskosten. Dit jaar nog verwacht ik een actualisering van de financiële zekerheidsstelling en een aanvraag voor goedkeuring op dat vlak. Voor de ontmanteling van Borssele heeft EPZ een aparte stichting opgericht die het zogenaamde amoveringsfonds beheert. Volgens het laatste gepubliceerde jaarverslag is de stand in lijn met de door de Ministeries van EZ en van Financiën goedgekeurde zekerheidsstelling. Dat zijn ook de ministeries die zich hiermee bezighouden. Ik blijf de ontwikkelingen volgen om te bezien of de huidige financiële situatie gevolgen heeft voor de veiligheid en de financiële zekerheidsstelling.

Gevraagd is verder of er een onregelmatige ontwikkeling zit in de opbouw van het amoveringsfonds. Volgens de jaarverslagen van EPZ groeit het fonds conform de gemaakte afspraken en zijn er geen onregelmatige ontwikkelingen. In 2016 zal EPZ een nieuwe aanvraag doen voor goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling en zal met de Minister van Financiën bekeken worden of die zekerheidsstelling voldoende is. De totale kosten voor ontmanteling zijn circa 500 miljoen. Het fonds is in 2012 in het leven geroepen om liquide middelen daarin op te nemen. Dat wordt afgezonderd van de reguliere bedrijfsvoering en wordt beheerd door een aparte stichting onder toezicht van de overheid. Daarnaast is er een voorziening op de balans. Fonds en voorziening moeten uiteindelijk 500 miljoen zijn. In 2004 zat er 145 miljoen in het ontmantelingsfonds en in 2012 80 miljoen. De vorige keer werd gevraagd waar het verschil in beide bedragen is gebleven. Dat zit in het feit dat er een verschil is tussen de voorziening amoveren op de balans van EPZ en het amoveringsfonds zelf. De voorziening is een soort van administratieve reservering, terwijl het fonds geld is dat ook beschikbaar is voor ontmanteling. Om die kosten van ontmanteling, die dus begroot zijn op 500 miljoen, te dekken heeft EPZ kort na de start in 1978, een voorziening op haar balans getroffen. Een voorziening op een balans geeft echter geen zekerheid dat het ook echt geld is, bijvoorbeeld bij een faillissement. Om die reden is uiteindelijk dat amoveringsfonds ingesteld. In 2012 hebben de Minister van EZ en de Minister van Financiën geëist dat er een amoveringsfonds moest komen dat afgezonderd van de EPZ-bedrijfsvoering zou worden beheerd. Er is toen door EPZ op een door de overheid geaccordeerde manier geld gestort. Dat was een aanvangsstorting van 80 miljoen. Er stond weliswaar 145 miljoen op de balans maar men heeft een storting gedaan van 80 miljoen in 2012. Sindsdien stort EPZ ieder jaar bijna 15 miljoen bij, waar dan nog de rente van 3,5% per jaar bovenop komt. EPZ rapporteert jaarlijks over de stortingen en de waarde van het amoveringsfonds. De voorziening in 2004 was 145 miljoen en in 2012 was die 205 miljoen en zat er in het fonds 98 miljoen. In 2014 was de voorziening 230 miljoen en zat er in het fonds 145 miljoen. In 2015 zat er in het fonds circa 175 miljoen. Er is dus geen sprake van achteruitgang, noch in de voorziening noch in het amoveringsfonds. De hoeveelheid zeker beschikbaar geld is aanzienlijk toegenomen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn vraag is wanneer de Kamer er toezicht op kan houden en of dat jaarlijks kan. Ik heb een aantal concrete voorbeelden gegeven van de artikelen die we zouden kunnen wijzigen. Ik moet constateren dat het verschil tussen 145 miljoen en 80 miljoen 65 miljoen is. Dat verschil van 65 miljoen heeft blijkbaar een balansversterking voor EPZ opgeleverd. Daarbij gaat het om het verschil tussen een voorziening en het daadwerkelijk opzijzetten van het geld. De overheid heeft daarmee ingestemd. Dat was ver voor mijn tijd, dus ik wil het hierbij laten. Ik ben blij dat we in ieder geval weten hoe het is gegaan. Misschien kan de Minister hier nog iets meer in detail op ingaan.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik probeer juist duidelijk te maken dat het geen achteruitgang is, maar dat het over twee verschillende zaken gaat. Ik kan mij voorstellen dat het, als je het zo vertelt, op een gegeven moment onduidelijk wordt. Het is altijd handig om dit soort dingen op een rijtje te hebben. Het gaat om verschillende dingen. Het ene is een amoveringsfonds dat in 2012 is opgericht. Het andere is een voorziening op de balans voor amovering. Die voorziening voor amovering was ooit 145 miljoen en die is inmiddels 230 miljoen. Het amoveringsfonds, dat in 2012 is opgericht, is begonnen met 80 miljoen en daar zit inmiddels 175 miljoen in. De hoeveelheid echt geld is dus niet afgenomen maar toegenomen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Is de conclusie dan dat we 405 miljoen bij elkaar hebben gespaard?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Er is 175 miljoen aan gespaard geld. Die 230 miljoen is een voorziening op de balans. Dat bedrag is dus niet beschikbaar, maar indien nodig, kan het wel ten koste van andere zaken beschikbaar gemaakt worden.

De voorzitter:

U zag de gretigheid van de heer Vos waarschijnlijk wel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De vraag dringt zich op waarom er twee verschillende instrumenten worden gehanteerd. Als je zeker wilt weten dat je genoeg geld hebt, waarom zou je dan het onderscheid houden tussen een voorziening en een fonds? Die vraag is vooral ook aan de orde als we kijken naar de andere financiële risico's waar ik over heb gesproken in mijn bijdrage. Ik zag dat niet direct terug in de blokjes van de Minister. Daarom kom ik er nu op terug. Er is bijvoorbeeld 180 miljoen nodig voor de ontmanteling van de voormalige kerncentrale Dodewaard, maar dat wordt niet gehaald. Dat heeft de Minister van Financiën ook aangegeven. Er is geen rekening gehouden met het toekomstige prijspeil. Er zal prijsinflatie optreden. De gehanteerde rendementsdoelstelling van 4% is niet realistisch en er is geen rekening gehouden met onvoorziene kosten. Het Waarborgfonds eindberging groeit al zeker twaalf jaar op rij minder dan begroot was. Ondanks datgene wat de Minister zegt over Borssele, waarbij je de vraag kunt stellen waarom er gekozen is voor twee verschillende instrumenten, zijn er zorgen: is er voldoende geld of wordt de belastingbetaler straks geconfronteerd met een onbetaalde cheque? Dat kan niet de bedoeling zijn. Volgens mij is er op dat punt geen verschil in het politieke oordeel van de Minister en ik. Elk bedrijf moet gewoon zijn eigen rekeningen voorbereiden. Hoe kunnen we dit zeker stellen? Wat gaat de Minister doen aan het feit dat er twaalf jaar op rij minder is dan begroot bij het Waarborgfonds eindberging? Wat gaat zij doen aan de problemen bij Dodewaard?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb aan het begin gemeld dat er een verschil is tussen mijn rol en de rollen van de Minister van Financiën en de Minister van EZ. Ik geef wel antwoord. Ik begin met de vraag over Dodewaard. Er is een rechtszaak tegen de vergunninghouder, omdat een en ander niet wordt geaccepteerd. Ik kom straks op het financiële verhaal over de eindberging.

De heer Vos stelde een vraag over de jaarlijkse controle. In de wetgeving staat dat financiële zekerheid moet worden geactualiseerd wanneer de Minister dat nodig acht. Als je wilt actualiseren, moet dat zes maanden na het verzoek gebeurd zijn. De Minister kan dat doen. Wij vinden dat het niet jaarlijks nodig is om te actualiseren en een en ander goed te laten keuren. Ik wil de Kamer wel ieder jaar informeren over de stand van zaken. Dan ontvangt zij niet de volledige goedkeuring, maar heeft zij er wel inzicht in. De Kamer kan mij of mijn opvolgers altijd aan het jasje trekken als zij denkt dat er een andere ingreep moet worden gedaan. Ik zeg de heer Vos graag toe dat daar ieder jaar informatie over zal worden gegeven. De vraag of dat via mij of een van de collega-ministers gaat, is nu niet relevant.

Er is gesproken over de financiële risico's van Petten, Dodewaard en Borssele. De vraag was of we daar ook jaarlijks over kunnen informeren. De Europese Commissie staat garant voor de ontmanteling van Petten. Zij is zelfs eigenaar van de centrale. De TU Delft staat garant voor de Delftse casus. Bij Dodewaard is de aanvraag tot financiële zekerheidstelling afgekeurd door Financiën en I en M. Op dit moment loopt er een rechtszaak. Wij zitten er dus wel bovenop.

Het punt van de eindberging wordt zo meteen besproken bij het blokje «afval».

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, stemt dat tot tevredenheid?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben blij met de toezegging van de Minister op het punt van het jaarlijkse overzicht. Ik bewaar het tweede deel van mijn interruptie totdat de Minister over de eindberging heeft gesproken. Ik geef haar alvast als suggestie mee om hierover een brief aan de Kamer te sturen waarin het allemaal, mede namens haar collega, nog even op een rij wordt gezet. Dat zou wel helpen bij het volgen van deze discussie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik dacht dat al was toegezegd dat de Minister van Financiën of de Minister van EZ – dat weet ik niet meer precies – uiteindelijk een brief stuurt waarin financiële duidelijkheid wordt geschapen. Ik vraag dat voor de zekerheid na. Dan kan ik hier nog op reageren.

De heer Vos heeft ook gevraagd naar het onderzoek naar de nationalisatie van kerncentrale Borssele. Daarover was een motie ingediend. De Minister van Economische Zaken, de Minister van Financiën en ikzelf zullen de Kamer op korte termijn informeren over de uitvoering van de motie. Collega Kamp heeft in overleg met de Kamer gezegd dat nationalisatie van de kerncentrale niet past in ons staatsdeelnemingenbeleid. Nationalisatie wordt ook niet als optie overwogen, maar ik zal bekijken of er nog wel wat wordt gezegd over onderzoek en dergelijke. Ik weet het niet precies. Ik herhaal alleen even wat al in een eerder algemeen overleg is aangegeven.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd naar geheime contracten over levensduurverlenging bij kerncentrale Borssele. Het kabinet-Balkenende had het plan om de kerncentrale in 2013 te sluiten. Onderzoek en advies van de landsadvocaat hebben tot de conclusie geleid dat dit onverstandig zou zijn omdat er dan een forse schadeclaim voor de Nederlandse Staat zou volgen. Er waren dus geen geheime contracten of iets dergelijks. Hieruit volgde een convenant om de kerncentrale open te houden. Dat convenant is gewoon openbaar.

Ik kom op de noodstroomvoorziening in Borssele. Ik heb de Kamer een brief gestuurd waarin staat hoe de noodstroomvoorziening bij de kerncentrale Borssele is geregeld. Met het sluiten van de kolencentrale is er geen verandering in de situatie rondom de noodstroomvoorziening doorgevoerd. Er is geen sprake van een onveilige situatie. Het handhavingsverzoek is vrij technisch en gedetailleerd. De ANVS zal dit verzoek zorgvuldig doornemen en zal zich een oordeel vormen over de inhoud.

Mevrouw Van Tongeren vroeg of Borssele behoort tot de 25% veiligste reactoren, zoals afgesproken in het convenant. De benchmark gaat daarover. De conclusie in het eerste rapport in 2013 was dat Borssele voldoet. De Commissie werkt nu aan het volgende rapport. Dat is klaar in 2018.

Hoe staat het met de uitvoering van maatregelen uit de stresstest, de post-Fukushima-test? Op dit moment is Borssele bezig met de laatste fase, de implementatie van de 10EVA- en de stresstestmaatregelen. Mijn voorganger en ik hebben de vorige keer al gerapporteerd over de voortgang. De 10EVA-maatregelen overlappen deels de stresstestmaatregelen. De implementatie daarvan wordt, voor zover dat nuttig en wenselijk is, gecombineerd. De implementatie van de maatregelen waarvoor geen vergunningswijziging nodig is, ligt op schema. De ontwerpvergunning voor de implementatie van de overige maatregelen is op 7 april jl. gepubliceerd.

Ik ga nu naar het blokje «afval». Daarna komt het blokje «beveiliging» en vervolgens «diversen». Het zijn niet zo veel blokjes meer.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Dat is mooi, maar mevrouw Van Tongeren heeft eerst nog een vraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De Minister beantwoordde mijn vraag, maar het is mij nog niet helder of Borssele nu Fukushima-proof is. Als ik de Minister goed heb gehoord, is Borssele dat nog steeds niet. In welk jaar is deze kerncentrale wel helemaal Fukushima-proof?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Men is inderdaad bezig met het invoeren van de maatregelen. De verwachting is dat in 2017 alle maatregelen zijn genomen die men moet nemen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Hoe kan Borssele wel behoren tot de 25% veiligste kerncentrales ter wereld als die kerncentrale nog niet Fukushima-proof is? Of is dat geen eis om bij de 25% veiligste kerncentrales te horen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De reden dat Borssele daaraan voldoet, is omdat er een onderling vergelijk wordt gemaakt tussen centrales en daaruit blijkt dat Borssele tot de 25% veiligste kerncentrales behoort. Daarnaast zijn er naar aanleiding van Fukushima nieuwe maatregelen opgelegd aan de diverse kerncentrales. Ook voor andere centrales geldt dat ze de dag dat de maatregelen bekend zijn, niet al die maatregelen al ingevoerd kunnen hebben. Borssele is er in ieder geval al vrij snel en vrij ver met het implementeren van de maatregelen. De verwachting is dat het volgend jaar al klaar is.

Voorzitter. Dan kom ik op het afval. De belangrijkste vraag betreft het afval van de toekomst. We hebben net even gesproken over het historische afval en het dagelijkse afval. Het wordt nu allemaal afgevoerd naar de COVRA. In het verleden is afgesproken dat het bij haar voor de komende 100 jaar wordt opgeslagen. De COVRA is in 2012 of 2013 begonnen. Na die 100 jaar willen we het graag ondergronds opslaan.

Als je nu een afvalplan maakt, moet je dan nu al een ondergrondse locatie aanwijzen of niet? Die vraag is gesteld door diverse commissieleden. Wij hebben steeds gezegd dat er nog zo veel onzekerheden zijn over een eindberging in Nederland en dat het heel zwaar zou zijn om toekomstige generaties nu al te belasten met de gevolgen van een ongefundeerde en slecht uitgewerkte keuze. Als ik nu zou bekijken waar het relatief leeg is in Nederland en waar niet zo veel mensen wonen, dan heb ik zo een paar locaties voor ogen waar we ondergronds nog wel wat kwijt kunnen. De vraag is of het over 20, 50 of 70 jaar nog wel noodzakelijk is om het op die manier te doen. Dan heb je wel de komende 20, 50 of 70 jaar een burden liggen bij een locatie, terwijl je helemaal niet weet of dat uiteindelijk de meest verstandige keuze is.

Zeker ook omdat we bezig zijn met bestemmingsplannen ondergronds, hebben we met elkaar besproken of we niet al wat moeten aanwijzen. We hebben gezegd: je moet dat nu nog niet doen, omdat je je heel goed moet voorbereiden, ook internationaal, als het gaat om de methode van de eindberging en de locatie. We hebben een klankbordgroep die in nationale programma's kijkt naar het proces van de locatiekeuze, maar ook op internationaal niveau bekijken we wat verstandig is om te doen. De Engelsen hebben er een tijd geleden over gedacht om het afval in het water te bergen, maar daar hebben ze nu alweer spijt van. Je moet hier heel voorzichtig mee omgaan. We denken na over de vraag of je het wel of niet in de Strong (Structuurvisie Ondergrond) moet opnemen. Je moet er wel in opnemen dat het moet gebeuren, maar ik denk dat je nog niet moet opnemen waar en op welke manier het moet gebeuren.

Hoe zie ik de klankborgroep voor nucleair afval voor me? Uit wie wordt die groep samengesteld? De klankbordgroep wordt dit jaar samengesteld uit vertegenwoordigers van maatschappelijke, wetenschappelijke en bestuurlijke organisaties. Die groep adviseert de directeur van de ANVS over verschillende dilemma's inzake het beheer van radioactief afval. We kunnen ook rekening houden met eisen die het nationale programma met zich meebrengt. De definitieve taken en de planning worden bepaald. Ik heb nog geen voorzitter op het oog. Ik weet niet of het een sollicitatie was, maar in ieder geval zal de functie van voorzitter ingevuld worden door iemand die daar geschikt voor is.

Mevrouw Dik-Faber vroeg of een en ander betekent dat wij de komende 100 jaar geen besluit nemen. Dat is helemaal niet het geval. We zullen niet 100 jaar wachten met het aanwijzen van een locatie, maar we nemen wel de tijd om te bekijken wat verstandig is en op welk moment we dat moeten doen.

Zijn er uiteindelijk wel voldoende middelen beschikbaar voor de eindberging? Ik verwijs naar mijn brief van 18 maart over dit onderwerp. Over de nabije toekomst kan ik het volgende zeggen. Via de tarieven die de COVRA in rekening brengt, wordt er gespaard. Die tarieven worden geëvalueerd. In het onderzoeksprogramma OPERA worden de kosten voor eindberging geactualiseerd. De eindrapportage van OPERA wordt in 2017 verwacht. Zodra er nieuwe informatie is over dat onderwerp, zal ik ook de Tweede Kamer informeren. Het is dus niet gebonden aan de termijn van drie of tien jaar die is genoemd in de richtlijn. Je hoeft ook niet per se lineair te sparen. Bij al die budgetten zie je dat voor het sparen dezelfde problemen gelden als bij onze pensioenfondsen. We hadden gedacht dat bepaalde ontwikkelingen sneller zouden gaan, maar die zijn de afgelopen jaren minder snel gegaan. Je moet sowieso nadenken over de vraag in welke volgorde je het moet doen. Financiën heeft gezegd dat het voor de zomer met oplossingsrichtingen komt om te bekijken hoe het stelsel zo goed mogelijk kan worden gefinancierd. Volgens mij was Financiën daar al mee bezig. Daarover staat een en ander in de brief waar ik het zojuist over had. De problemen met het langetermijnkarakter worden in kaart gebracht. Ook nu al wordt de volledige operationele winst toegevoegd aan de middelen voor de eindberging en de langetermijnopslag. De Kamer wordt voor de zomer door de Minister van Financiën geïnformeerd over de oplossingsrichtingen voor het probleem dat er minder snel is gespaard. Die brief wordt mede door mij ondertekend.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik laat het financiële verhaal maar even voor wat het is, ook al heb ik er heel veel vragen over. Ik zal de brief afwachten die we nog van de Minister van Financiën krijgen. Mijn vraag gaat over de berging bij de COVRA. Europa vraagt van ons om nu met een voorstel te komen voor de eindberging. De berging bij de COVRA is geen eindberging. Dat erkent de Minister ook. Zij zegt dat zij op zoek wil gaan naar een locatie en dat zij alle ins en outs wil afwegen. Zij heeft wel een locatie in gedachten, maar zij zegt dat het allemaal eerst goed moet worden onderzocht. De Minister erkent dat het uiteindelijk niet de COVRA wordt. Maar Europa vraagt van ons om de eindberging in kaart te brengen. Er moeten maatregelen worden getroffen, maar dat doet de Minister niet.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De Europese Commissie vraagt niet om een eindbergingslocatie aan te wijzen. Zij vraagt om een programma te maken om te komen tot een eindberging. Dat is ook precies wat we doen. We geven aan hoe we dat doen. We gaan met een klankbordgroep nadenken over de vraag wat verstandig is, op welke wijze het moet worden gedaan en op welke termijn een locatie moet worden aangewezen. Je zult dat op een gegeven moment toch moeten doen. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Structuurvisie Ondergrond vind ik dat je er altijd rekening mee moet houden dat je op bepaalde locaties geen ontwikkelingen wilt omdat dat misschien toekomstige bergingen zullen zijn. Je wilt niet dat over 100 jaar wordt geconstateerd dat de hele ondergrond vol zit en dat er niets meer kan. Maar je hoeft nu niet te zeggen waar je het gaat doen. Je moet nu zeggen welk programma je maakt en hoe je dat vervolgens ook financieel onderbouwt. De liquiditeitspositie van de COVRA is goed. Er is dus geen direct gevaar voor de continuïteit. Nogmaals, door de lagere rente zullen we uiteindelijk wel terugkomen op de vraag wat dat betekent en wat we de komende tijd nog meer moeten doen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik kan mij niet voorstellen dat de Europese Commissie daarmee akkoord gaat. De Europese Commissie vraagt om een oplossing voor de eindberging. De Nederlandse overheid komt echter met een programma waarin het gaat om de vraag hoe we de komende tijd in kaart willen brengen hoe we de kwestie van de eindberging oplossen. Dat is in de verste verte nog geen antwoord op de vraag die door de Europese Commissie is geformuleerd. Het is mij ook duister. We hebben gesproken over de financiën, maar welke locatie wordt het dan? Over welke termijn hebben we het? Ik heb talloze vragen die nu niet beantwoord worden. Volgens mij hadden die ook voor Europa wel beantwoord moeten zijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Mijn informatie is dat de Europese Commissie van ons verlangt dat we met dat programma komen. Ik vraag het voor de zekerheid aan de persoon naast mij, maar ik heb het er al meerdere keren over gehad. Het gaat over een heel lange termijn. Over 100 jaar moeten we die eindberging geregeld hebben. Er is dus geen reden om daar nu al een plek voor aan te wijzen. Je moet vooral aangeven hoe je gaat organiseren dat je die verantwoordelijkheid daadwerkelijk waarmaakt. Dat zit ook in het stappenplan.

Het gaat bij ons om een relatief kleine hoeveelheid. Wij hebben niet heel veel afval in vergelijking met andere landen. Hier wordt het beschreven: «Elke lidstaat zorgt voor de uitvoering van zijn nationale programma voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, [...] dat alle types verbruikte splijtstof en radioactief afval bestrijkt die onder zijn bevoegdheid vallen en dat van productie tot berging van toepassing is op alle stadia van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.» Er zit dus nog geen locatieverplichting aan vast.

Voorzitter. Er zijn zorgen geuit over het drinkwater in relatie tot nucleair afval. De heer Smaling vroeg daarnaar. Veiligheid is een voorwaarde. Er is een zogenaamde safety case, een veiligheidsstudie, nodig voor de eventuele eindberging. Daarom is een ondergronds bestemmingsplan zo interessant. Daarmee komen we veel meer te weten over onze aardlagen. Dan weet je ook waar je wel en niet dit soort dingen gerealiseerd wilt hebben. Je moet altijd kunnen zien dat de berging op een veilige manier gebeurt, nu en in de toekomst. Er moet worden aangetoond dat de drinkwatervoorziening niet in gevaar komt. Dan kun je het beste bekijken of je een eindberging in zout- of kleilagen kunt realiseren. Daarnaast is er een internationaal verdrag over de veiligheid van het beheer van radioactief afval. Op basis daarvan moet je aantonen dat je met dat afvalbeheer niet alleen de huidige generatie maar ook toekomstige generaties voldoende beschermt tegen de effecten van de blootstelling aan straling. Dat geldt ook voor drinkwater. Je moet niet alleen naar het heden kijken maar ook naar de toekomst.

De laatste vraag met betrekking tot afval gaat over ZELA. Die vraag is gesteld door de heer Vos. Bij ZELA gaat het om afval van natuurlijke oorsprong met een zeer laag gehalte aan radioactiviteit. Dat mag gecontroleerd worden gestort in daartoe aangewezen deponieën. Als het gehalte de grenzen van de vergunningsplicht overschrijdt, dan is stort niet toegestaan en moet het materiaal naar de COVRA.

De voorzitter:

Dat waren de antwoorden van de Minister in eerste termijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Nee, ik heb nog de onderwerpen beveiliging en diversen en dan ben ik klaar.

De voorzitter:

Dat zou mooi zijn. De heer Smaling en mevrouw Van Veldhoven hebben nog een vraag. Daarna gaat u verder met de beantwoording, Minister. We zullen bekijken of we nog een korte tweede termijn kunnen organiseren, maar dat wordt dan wel een heel korte tweede termijn.

De heer Smaling (SP):

Ik kom nog even terug op het drinkwater. Waar staan we ongeveer wat betreft de kennis op het gebied van de permeabiliteit van kleilagen? Weten we of het te winnen grondwater bij dat afval kan komen? Staat het nog helemaal in de kinderschoenen of weten we binnenkort al wat we moeten doen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het OPERA gaat daarover. Dat heb ik al eerder genoemd. Het gaat over meer zaken. Aan de andere kant adviseert TNO ons bij het bestemmingsplan ondergronds of de Structuurvisie Ondergrond over allerlei lagen, wat je daar wel en niet mee moet kunnen en in welke lagen je wel of geen activiteit wilt hebben. Ik zei net al dat je het het beste kunt doen in de kleilagen of in de zoutlagen. Maar nogmaals, we hebben 100 jaar de tijd. Laten we dus heel goed met elkaar bekijken waar we het echt niet willen, waar we het wel willen, waar het verstandig is en waar gevaar zit, voordat we te snel proberen om het ergens in te stoppen.

De voorzitter:

U hebt toch geen vervolgvraag meer, mijnheer Smaling?

De heer Smaling (SP):

U moet wel blijven opletten, voorzitter.

Ik snap datgene wat de Minister zegt. De Vewin heeft echter een brief gestuurd waarin zij haar zorgen naar voren brengt rondom het drinkwater. De hele oostelijke helft van het land is grondwater en drinkwater. We discussiëren hier ook weleens over de beschikbaarheid van het drinkwater over 100 of 200 jaar. Gezien de drukte in de ondergrond, ga je je afvragen of er wel genoeg ruimte voor is. Ik zou het punt waar we naartoe werken, graag wat helderder voor ogen hebben.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik ben er helemaal voorstander van dat we onze drinkwatervoorraden beschermen. Dat zal ook tot uiting komen in bijvoorbeeld de Nationale Omgevingsvisie of in het Nationaal Waterplan. Ik weet niet precies waar het het beste in geborgd kan worden. Bij dit soort zaken houd je er rekening mee dat het ons drinkwater niet mag beïnvloeden. Dat betekent dat je in bepaalde delen van het land geen ondergrondse opslag kunt realiseren. In sommige delen van het land kun je wel ondergrondse opslag realiseren. Bij de Structuurvisie Ondergrond zal ik uiteindelijk bekijken wat je in ieder geval niet wilt hebben in bepaalde gebieden. Voor andere gebieden zal ik spelregels afspreken: wat mag er wel en niet gebruikt worden ondergronds? Je wilt immers een zekere ruimte overlaten. Maar dat is nog iets anders dan te zeggen: uiteindelijk perken we het zo in dat er voor de toekomst nog maar één plekje overblijft.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u hebt nog één vraag te stellen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik had een vraag gesteld over de regeling bij de beveiliging van materiaal dat bijvoorbeeld uit een ziekenhuis komt. Hoe wordt met dat afval omgegaan? De regeling daarvoor zou geëvalueerd worden. Ik vraag mij af of die evaluatie naar voren kan worden gehaald, opdat we zeker weten dat het allemaal goed geregeld is.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik begon net aan het mapje «veiligheid». Daar zit die vraag ook tussen. Ik weet dat die vraag positief beantwoord kan worden. Ik kijk even waar het precies staat. Misschien staat het wel bij «diversen».

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als dat antwoord in het mapje zit, dan komt de Minister het wel tegen. Ik dacht dat het misschien bij afval betrokken zou worden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik weet niet waar het staat. De vraag was of de evaluatie naar voren kan worden gehaald. Dat kunnen we doen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven zei dat het antwoord bij het afval had kunnen liggen.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb een heel korte simpele vraag. Misschien is het een domme vraag, maar worden er ook buitenlandse mogelijkheden onderzocht? Ik doel niet op instabiele of corrupte landen, maar een land als Frankrijk heeft heel veel ervaring met opslag. Behoort het tot de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Met de richtlijn wordt internationale samenwerking op zichzelf toegestaan, maar er wordt wel aangegeven dat je in eerste instantie eigen verantwoordelijkheid draagt. Stel dat iemand anders zegt: we nemen het allemaal van u over. Ik denk dat dit geen probleem zou zijn, maar ik weet niet of andere landen zo snel zouden voorstellen om elkaars problematiek over te nemen. Samenwerking op dat vlak is echter heel goed mogelijk.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoor eigenlijk dat het kan. Niets staat het in de weg. Er is veel geld voor beschikbaar. Ik kan mij zo voorstellen dat Frankrijk denkt: ach, dat beetje van Nederland nemen wij er nog wel even bij voor de nodige centjes. Frankrijk is een stabiel land. Is de Minister bereid om die vorm van eindberging mede te onderzoeken, gezien het feit dat het wel mogelijk is?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij moeten in ieder geval aangeven hoe we dat zelf organiseren. Dat is verplicht in EU-verband, dus dat zal ik ook doen. Natuurlijk kunnen we overgaan tot internationale samenwerking. We zullen aan onze collega's vragen of iemand de behoefte heeft om het voor ons op te nemen. De ervaring tot nu toe is echter dat iedereen die een voorziening heeft, haar onmiddellijk daarna sluit voor anderen. Er wordt niet aan gedacht om andermans problematiek op dat punt op te lossen. Maar je weet nooit of het in de toekomst een populaire activiteit kan worden.

Het antwoord op de vraag van mevrouw Van Veldhoven over de stralingsbronnen heb ik gevonden. Op dit moment wordt inderdaad bekeken of de specifieke categorie stralingsbronnen eerder dan in 2017 geëvalueerd moet worden. De evaluatie zal met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) alsmede met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst worden uitgevoerd.

Er is gevraagd naar de beveiliging tegen droneaanvallen. Er is een gericht beleid tegen droneaanvallen. Daar is momenteel een onderzoek naar bij de NCTV. De ANVS werkt mee aan dat onderzoek. Drones vormen op dit moment nog geen urgente bedreiging voor de beveiliging van de nucleaire inrichting. Samen met de NCTV kijken we specifiek naar de mogelijke dreiging op dit gebied en naar toekomstige ontwikkelingen. We verwachten het resultaat in de tweede helft van 2016.

URENCO en Petten hebben een actueel beveiligingsplan. Dat is goedgekeurd door de ANVS. Zij heeft daar recentelijk nog inspectie gehouden. Het bedrijf heeft ook maatregelen uit het plan ingevoerd. Het voldoet dus aan de eisen.

Kunnen vergunninghouders van elkaar leren wat betreft de opzet en de inhoud van de beveiligingsmaatregelen? Waarom moet iedereen zijn eigen plan hebben? De Nederlandse nucleaire vergunninghouders zijn verenigd in het zogenaamde Security Overleg Nucleair Nederland (SONN). In het SONN bespreken ze met elkaar op welke wijze verschillende beveiligingsproblemen worden opgelost. Binnen het SONN worden actieve informatie en ervaringen uitgewisseld over de verschillende vormen van beveiliging van nucleaire inrichtingen. Je ziet dat de opzet en de structuur van de plannen vaak identiek zijn.

In België worden militairen ingezet bij de beveiliging van nucleaire installaties. Waarom gebeurt dat niet in Nederland? Volgens mij is die vraag eerder in een debat aan de orde geweest. Het dreigingsniveau in Nederland in de nucleaire sector is na de gebeurtenissen in Parijs en de recente ontwikkelingen in België niet veranderd. De noodzaak tot het ophogen van het beveiligingsniveau, dus van meer en sterkere beveiliging rond de nucleaire inrichting, is dan ook niet aanwezig. Er is ook een verschil in het beveiligingssysteem. In België is de inzet bij een calamiteit van externe diensten, politie en leger onvoldoende geborgd. Daarom heeft men zelf gezorgd voor gewapende inzet bij de centrale. Bij ons is die inzet wel geborgd. Dat hebben de leden ook kunnen zien. Naar aanleiding van de aanslagen in België kon onmiddellijk extra beveiliging op bijvoorbeeld Schiphol of de stations in Nederland worden gerealiseerd.

De heer Madlener heeft meer vragen gesteld, maar ik kan de Kamer, gezien de vertrouwelijkheid van de informatie, niet in detail inlichten over de wijze waarop we zijn voorbereid en de diverse scenario's. Er is sprake van interne en externe beveiliging. Ik ben verantwoordelijk voor de goede werking en de implementatie van de interne beveiligingspakketten die door de vergunninghouder worden opgesteld en de aansluiting daarvan op de externe beveiliging. V en J is verantwoordelijk voor de externe beveiliging. Dat gaat dus over de vraag of het niveau wel of niet moet worden opgehoogd. Samen met de Minister van V en J kijk ik naar referentiescenario's voor zowel fysieke dreigingen als cyberdreigingen. Die scenario's worden door de ANVS onder leiding van de NCTV, de AIVD, de nationale politie en de nucleaire inrichtingen opgesteld. Ze worden regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd. De NCTV heeft ook een escalatiesysteem bij dreigingen. Daarmee worden de bedrijven en de politie tijdig gewaarschuwd voor een dreigende aanslag, zodat er aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Er is nog een heleboel informatie op dat punt.

Er werd gevraagd naar de interne screening. Wij pakken de interne screening op. Wij bekijken hoe men een en ander heeft opgenomen in de beveiligingsplannen. Men moet constant zijn eigen mensen screenen. De externe dreiging, de opschaling, zit bij mijn collega van V en J.

Ik kom op de laatste diverse vragen. Moeten burgers in Limburg zelf naar de apotheek voor jodiumtabletten? Op dit moment werkt de Minister van VWS aan een distributieplan. Zij heeft daarover op 8 maart een brief naar de Kamer gestuurd. De Minister van EZ heeft in 2014 aangekondigd de distributie van jodium voor te willen bereiden in een groter gebied van Nederland. Er wordt nu gewerkt aan predistributie en distributie van tabletten in een tweede ring, tot 100 km rond de kerncentrales van Borssele, Doel, Emsland en Tihange, voor iedereen tot 18 jaar en voor zwangere vrouwen. De kerncentrale van Tihange ligt overigens op 36 km van de grens met Zuid-Limburg. De Minister van VWS zal de Kamer ook informeren over de voortgang van de uitwerking van de plannen. Er is op verzoek een voorraad tabletten verstrekt aan onder andere de Veiligheidsregio Zuid-Limburg.

De allerlaatste vraag is die van mevrouw Mulder. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de nucleaire kennisinfrastructuur? De Minister van EZ laat nu een onderzoek uitvoeren. Rond de zomer zal dat onderzoek gereed zijn. Ik zal mijn collega vragen om de Kamer daarover te informeren.

De voorzitter:

Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vele vragen die zijn gesteld in eerste termijn. Daarop is uitvoerig geantwoord. Of is dat volgens mevrouw Van Tongeren niet het geval?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik had nog een en ander gevraagd over URENCO.

De voorzitter:

Ik dacht dat daar wel op was geantwoord. Het zou vreemd zijn als de Minister dat allemaal zou hebben gemist.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik dacht ook dat ik antwoord had gegeven op de vragen over URENCO. Misschien kan mevrouw Van Tongeren er nog iets specifieker over zijn.

De voorzitter:

Ik wil met u afspreken dat we nog een tweede termijn houden. Dat betekent wel dat u in tweede termijn maximaal een minuutje spreektijd krijgt. Dan kan de kwestie die mevrouw Van Tongeren opwierp, door haarzelf nog een keer aan de orde worden gesteld. Mevrouw Van Tongeren, wat wilt u?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Collega's van mij hebben ook gevraagd of hun vragen konden worden beantwoord, waarna de Minister die vragen beantwoord heeft. Ik heb keurig gewacht op de antwoorden over URENCO tot het einde van het blokje «diversen». Ik heb onder andere een vraag gesteld over het leveren aan Doel en Tihange. Als wij het onveilig vinden, zouden wij dan kunnen overwegen om daarmee te stoppen? Ik heb de Minister overigens ook gevraagd wat zij vindt van mijn plan voor inspraak binnen een cirkel van 100 km. Daar heb ik min of meer antwoord op gekregen. Dat heb ik dan maar geaccepteerd. Maar het punt dat ik zojuist noemde, is nog niet aan de orde geweest.

De voorzitter:

Op het laatste onderdeel hebt u zeker gelijk. Het andere punt kan ik mij zelf niet goed herinneren. De Minister wil vanzelfsprekend heel graag antwoord geven.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

URENCO levert niet aan Doel en Tihange. URENCO levert alleen aan een splijtstoffenfabriek.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u hebt in tweede termijn een minuutje spreektijd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Op een enkel punt in de beantwoording zou ik graag nader met de Minister van gedachten wisselen. Daar is in een minuut geen tijd voor. Ik wil een VAO aanvragen, zodat we daar wel de mogelijkheid toe hebben.

Ik heb een vraag over de marge van het aantal vaten. Het is raar dat als het gaat over nucleair afval, we denken: het is ongeveer 1.500 maar het kunnen er ook 1.600 zijn. Het verbaast mij dat er een marge is van 100 vaten nucleair afval. Ik begrijp dat het voor de Minister historie is, maar het zou fijn zijn als we toch meer duidelijkheid kunnen krijgen over de registratie. Is de registratie goed geregeld? Ik wil ook meer helderheid en feiten over hoe het zit met de vaten uit het verleden.

Over het punt van de financiën zijn heel veel detailvragen te stellen. Ik begrijp dat deze Minister die niet allemaal kan beantwoorden. Ik stel voor dat wij nog wat schriftelijke vragen aanleveren. De antwoorden daarop kunnen wellicht worden meegenomen in de brief die was toegezegd door de Minister van Financiën. Dan liggen deze vragen ook bij de bewindspersoon die daar de meest gedetailleerde informatie over heeft.

Ik had nog een paar korte vragen gesteld. Waarom wijkt het dreigingsniveau voor kerncentrales af? Worden kerncentrales verplicht om ook digitale incidenten te melden?

Ik had ook gevraagd of de veiligheidsregio een actieve rol kan spelen in het verschaffen van onafhankelijke informatie en een vraagbaak kan zijn voor mensen in de regio.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. We hebben nu een aantal overleggen gehad met deze Minister. Ik moet zeggen dat ik de manier waarop zij de Kamervragen beantwoordt, heel plezierig vind. Iedere bewindspersoon heeft daarbij zo zijn eigen stijl. Deze Minister kenmerkt zich door een grote mate van zorgvuldigheid, openheid en directheid. Dat is voor een Kamerlid heel plezierig. De Minister heeft voor haar carrière als bestuurder nooit zitting in de Kamer kunnen nemen. Veel Ministers hebben dat wel gedaan. Zij refereren daar weleens aan. Maar het is heel plezierig om met deze Minister te kunnen samenwerken, waarvoor dank.

Ik kom nog wel een keer terug op de 230 miljoen die wel een voorziening is maar nog niet is overgemaakt. Dat zal ik na de brief doen. Ik zou bijna zeggen: vraag dan even om het over te maken. Ik denk dat EPZ dan toch aan de bel trekt. Daar zit de angel in het verhaal. Ik denk ook dat we zullen terugkomen op de stellingnames van de Duitse regering en de Luxemburgse regering ten aanzien van het voorlopig sluiten van de centrales in België en het feit dat dit kabinet daar heel anders in staat. Ik zal mij daar nog eens heel goed op beraden. Ik denk dat dit onderwerp zal terugkomen; is het niet nu dan wel in de toekomst. Die centrales zijn oud en blijven kapotgaan. Dit onderwerp zal dus weer aan de orde komen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik ging dit algemeen overleg in met de vraag: wat moet ik tegen de mensen zeggen in Zuid-Limburg, Noord-Brabant of in Zeeland als er iets misgaat? Hebben wij ons werk wel goed gedaan? Ik begrijp die zorgen, maar ik denk dat we een stuk verder zijn gekomen. Ik dank de Minister voor haar antwoorden. Ik heb het idee dat zij alles heel zorgvuldig behandelt en dat zij alles doet wat binnen haar macht ligt om het goed te doen. De VVD is blij dat zij zich ervoor inzet de inspectie structureel te maken, met gezamenlijke inspecties. De communicatie wordt verbeterd, bijvoorbeeld via social media. De Belgen melden alles. Dat is een belangrijk punt uit dit overleg. Dat mogen we niet misbruiken, want die transparantie is juist goed.

Als er geen juridische reden is en ook veiligheid geen issue is, is de reden om je aan te sluiten bij Duitsland of Luxemburg puur een reden van groene politiek. Dat is een constatering. Als je tegen kernenergie bent, zeg dat dan gewoon in plaats van een en ander aan te wakkeren en feit en fictie door elkaar te laten lopen om reuring te krijgen. Ik kan natuurlijk niet stellen dat het 100% veilig is. We kunnen wel professionals aan het werk laten om het zo veilig mogelijk te maken. Laat iedereen daar iedere dag aan werken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik heb nog wel wat vragen over Petten. Wat doen de stralingscontroleurs precies? Ik vind het een beetje merkwaardig dat zij op de loonlijst staan, maar kennelijk is dat gebruikelijk. Misschien moeten we daar toch nog eens naar kijken.

Er is een lening verstrekt van 82 miljoen. De kosten voor het opruimen van het afval zijn 109 miljoen. Waarom is het dan nog niet weg?

Het bestralingsonderzoek met betrekking tot staal waar de Minister aan refereerde, is volgens mij niet recent. Ik verwijs naar de jaarrapportages van NRG. Daar staat het allemaal in. Er wordt inderdaad gewerkt aan hoogradioactief afval, maar er staan ook nog zoveel vaatjes alfastralen. We weten niet eens precies hoeveel; dat geeft ook al wat aan. Er zit splijtstof in. Dat staat allemaal in de WSF, die loods uit de jaren vijftig, die volgens mij niet zo goed is als de COVRA. Ik ben er dus niet helemaal gerust op.

Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag hoe het zit met Mallinckrodt Medical, die commerciële partij. In zijn algemeenheid wil ik tegen de Minister zeggen: wees niet te snel tevreden. Wees argwanend ten aanzien van NRG. Kijk heel kritisch en vraag door. Ik wil heel graag wijzen op het amendement van mijzelf en collega Remco Dijkstra over het melden van ongewone gebeurtenissen. Dat vat de discussie mooi samen.

In de antwoorden op Kamervragen van GroenLinks en de ChristenUnie staat dat de Minister overlegt met Belgische collega's om te bewerkstelligen dat Nederlandse overheden beter worden geïnformeerd over of betrokken bij het besluitvormingsproces en de veiligheidsvoorwaarden die het FANC heeft opgesteld. Hoe loopt dat nu?

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik ben ook heel blij met de Minister, ook al is zij lid van de VVD.

Wat de heer Dijkstra hier doet, vind ik toch wel jammer. Hij zet de redenen om bij Luxemburg en Duitsland aan te sluiten, weg als politieke motieven. Meerdere onderdelen van Doel en Tihange zijn in het afgelopen jaar on hold gezet. Vind je het gek dat mensen zich dan zorgen maken? We hebben te maken met een buurland dat voor 60% van zijn stroomleverantie op die oude kerncentrales is aangewezen. Dan denk je toch: kom op België, doe mee met de modernisering van de energieproductie en met risicospreiding? De Minister gaf dat zelf ook aan. Maar goed, dan zitten we al gauw op het terrein van haar collega. Ik zal daar dus verder niks over vragen aan deze Minister. Ik ben het echter volstrekt oneens met de heer Dijkstra, die het wegzet als politiek opportunisme. Ik vind het jammer dat wij ons niet bij Duitsland en Luxemburg aansluiten in het kiezen van een positie met betrekking tot de vraag hoe België met die centrales moet omgaan.

Ik heb nog een heleboel vragen over Petten, maar die betreffen niet allemaal het mandaat van deze Minister. Ik heb bijvoorbeeld een vraag over de relatie tussen ECN en nucleair. Moeten er überhaupt nog steeds leningen die kant op, in de hoop dat er nog eens een commerciële partij mee gaat doen? Kunnen medische isotopen straks niet gewoon op cyclotronniveau worden ontwikkeld? Maar goed, dat zijn mijn zorgen over het hele domein van Petten. Die gaan wat verder dan het onderwerp waar we vandaag over spreken. Ik ben blij met de manier waarop de Minister beantwoordt, maar inhoudelijk zit ik een beetje op een ander spoor.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar antwoorden. Ik vind het plezierig om te merken dat zij goed kijkt naar de feiten en dat zij ook kritisch is richting onze Belgische buren. Zij heeft niet vastgesteld dat het op dit moment met de veiligheid niet goed zit. Ik vind het belangrijk dat zij dat vandaag naar voren heeft gebracht. Tegelijkertijd is zij het met ons eens dat er meer harmonisatie zou moeten plaatsvinden met betrekking tot de vraag hoe je met elkaar communiceert en wat je dan wel of niet meldt. Het zou goed zijn om ook aan ons te melden waarom je iets wel of niet meldt. Anders krijgen we helemaal een schimmige toestand waar we niet op zitten te wachten. De Minister wil het meer structureel oppakken. Dat zou het CDA graag zien. Er zouden meer afspraken moeten worden gemaakt over het formele deel, de vergunningstrajecten. Hoe wordt daar dan mee omgegaan?

Ik ben blij met de toezegging van de Minister dat zij zal kijken naar scenario's en dat die ook worden teruggekoppeld aan de Kamer. De Minister zal die ook voorleggen aan haar Belgische collega's. Dan weten we goed hoe een en ander zich ontwikkelt en of we er voldoende gevoel bij hebben. Misschien kan dan wat van het vertrouwen in de kerncentrales worden teruggewonnen. Dat is immers nog ver te zoeken in de grensregio. Ik maak mij daar nog steeds grote zorgen over. We zijn er dus nog lang niet. Ik hoop dat de Minister hier op een goede manier aan kan bijdragen.

Ik dank de Minister voor de toezegging op het punt van de jaarlijkse inzage in de financiën bij Borssele. Misschien kan er ook een jaarlijkse update komen ten aanzien van de financiering van de eindberging. Die update zou dan kunnen worden meegenomen in de scenario's die we voor de zomer krijgen van de Minister van Financiën. Graag wil ik een toezegging op dat vlak.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik wil de Minister ook danken voor haar beantwoording. Ik vond het heldere taal. De Minister maakt terecht afspraken met de buren. De vragen die gesteld zijn, zijn allemaal terecht, maar de beantwoording is ook afdoende. Wij controleren de Minister op de aanpak. Op dit vlak vind ik de aanpak heel goed. Ik ben minder tevreden over de screening van het eigen personeel. Ik heb daar ook vragen over. Daarbij is sprake van een risico. Ik vraag mij af of DELTA in staat is om het personeel goed te screenen, zoals het er bij de militairen aan toe gaat. Er zijn immers allerlei geheime diensten. Kan DELTA wel goed screenen op zo'n niveau?

Ik dacht dat ik een domme vraag had gesteld: kan onderzocht worden of de eindberging bijvoorbeeld in Frankrijk of in een ander land dat daar heel goed in is, kan worden gerealiseerd? Die vraag bleek toch niet zo dom te zijn. Het is misschien beter om het op één locatie te hebben dan op allemaal verschillende locaties. Misschien heb ik de Minister op een idee gebracht. Daar zullen we ooit nog wel achter komen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de antwoorden. Ik wil nog wel graag horen of de Minister zich verantwoordelijk voelt voor de hele nucleaire keten van splijtstof tot eindberging. Dat hangt samen met mijn vraag over URENCO. Mijn vraag was of materiaal dat bewerkt of opgewerkt is in URENCO, wellicht via splijtstoffabricage uiteindelijk terechtkomt in Doel en Tihange.

Ik vraag mij af hoe de Minister kijkt naar de wederzijdse verzekeringen. Misschien weet mijn collega van de VVD het nog niet, maar wij verzekeren onder andere de kerncentrales in België. Als daar iets misgaat, zullen wij meebetalen. Ik wil graag van de Minister weten hoe het staat op de balans ergens bij het Rijk. Als we niets zetten in de huidige Structuurvisie Ondergrond, hoe weten we dan dat de beste locaties voor de eindberging niet allang weg zijn tegen de tijd dat onze kindskinderen daar wanhopig een plekje voor moeten vinden?

Dankzij het souffleren uit het publiek weet ik dat Marijke Vos in 1994 een motie heeft ingediend voor het sluiten van Borssele. Een meerderheid was daarvoor. De sluiting kon ook toen niet doorgaan omdat er afspraken waren met Borssele die niet bij de Kamer bekend waren. Op dat moment zou sluiting zo veel kosten dat het niet kon doorgaan, ondanks het feit dat een meerderheid voor sluiting was. Wij blijven het natuurlijk proberen. Ik wil graag weten of Borssele voldoende financiën heeft om de kerncentrale Fukushima-proof te krijgen. Er werd eerder gesproken over de nationalisatie van Borssele. Met DELTA gaat het financieel niet goed. Wij krijgen niet boven tafel hoeveel het nog zou kosten. Mocht de Minister ons daar inzicht in kunnen geven, dan horen wij dat graag. De fractie van GroenLinks wil ook graag weten of er geld beschikbaar is om de centrale op dat niveau te krijgen.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de Minister direct kan antwoorden. Dat kan zij ook.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zal meteen antwoorden.

Voorzitter. Mevrouw Van Veldhoven zei dat zij meer discussietijd wilde en kondigde vervolgens een VAO aan. Ik hoop dat er bij dat VAO tijd is voor discussie. Als het een VAO waarbij alleen moties kunnen worden ingediend, dan vind ik dat altijd heel spannend. Ik heb liever dat we dan op een ander moment verder discussiëren.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg naar de marges. Zitten er marges van 100 vaten in? Dat was in het verleden het geval. Toen was de registratie niet goed. De ANVS heeft gezegd dat er 1.647 vaten zijn. Dat getal is vrij precies.

Er zijn door vele leden van de commissie financiële vragen gesteld. Mevrouw Van Veldhoven heeft gezegd dat het misschien goed is om een aantal financiële vragen schriftelijk aan te leveren. Volgens mij heb ik op heel veel vragen antwoord gegeven. Sommige punten zijn zelfs herhaald. Het is denk ik goed als de commissie op basis van het verslag duidelijk maakt waar voor haar nog open punten liggen en wat zij aan mij en aan de Minister van Financiën wil vragen om meer duidelijkheid te krijgen. Op die manier handel ik een paar vragen in één keer af.

Hoe zit het met cybercrimemeldingen? Het wordt binnenkort wettelijk verplicht om cybercrime te melden.

Mallinckrodt Medical is een Amerikaans bedrijf dat medicijnen en medische isotopen produceert. NRG houdt toezicht op de stralingsbescherming bij die productie.

De PvdA-fractie heeft gezegd dat zij terugkomt op Duitsland en Luxemburg. Zij gaat daar nog op studeren. Zij gaat ook nog even studeren op de voorzieningen. Het is goed dat zij kijkt naar de inhoudelijke motiveringen van Duitsland en Luxemburg. Ik heb ook geprobeerd om dat te doen. Ik kijk wel of er op dat vlak nog specifieke vragen zijn.

Mevrouw Dik-Faber vroeg naar de 82 miljoen met betrekking tot afval. Als er al 82 miljoen van de 109 miljoen beschikbaar is, waarom is het afval dan nog niet weg? In de afgelopen jaren is er een nieuw programma gemaakt met betrekking tot de vraag hoe je dat afval op een veilige manier weg moet krijgen. Dat afvalprogramma loopt nu. De planning is dat in 2022 alles weg is bij Petten.

Er zijn een heleboel vragen gesteld over NRG. Ik heb al op hoofdlijnen antwoord gegeven op die vragen naar aanleiding van de melding van de heer Saris. Ik heb aangegeven dat de ANVS op elk punt heel concreet zal ingaan. Dat zal allemaal inzichtelijk en toegankelijk worden. We zullen het heel serieus aanpakken.

Er werd ook gevraagd naar de betrokkenheid van Belgische collega's bij de informatievoorziening in de regio. Daar had ik al wat over verteld bij het onderwerp communicatie naar aanleiding van de vragen van onder anderen mevrouw Mulder. Wij zijn daar samen met de veiligheidsregio's mee gestart.

De heer Madlener vroeg of de screening door DELTA wel goed genoeg was. De screening wordt door de AIVD gedaan en niet door het bedrijf.

Mevrouw Van Tongeren vroeg of ik mij verantwoordelijk voel voor de hele keten. Ik ben verantwoordelijk voor de nucleaire veiligheid en de veiligheid van de Nederlandse installaties.

Mevrouw Mulder had nog gevraagd om een jaarlijkse update over COVRA. De voorzieningen en de middelen staan ieder jaar in het jaarverslag van COVRA.

Mevrouw Van Tongeren vroeg of EPZ voldoende geld heeft voor de stresstestmaatregelen. EPZ voert de maatregelen nu in en heeft er dus ook geld voor. De ANVS heeft EPZ gevraagd om aan te geven of er voldoende geld is voor de nucleaire veiligheid in de toekomst. Dat heb ik ook al eerder verteld.

Een aantal punten zouden een herhaling zijn van wat ik al eerder aan de Kamerleden heb toegezegd.

De voorzitter:

In de ogen van de Minister zijn alle vragen daarmee beantwoord.

De Minister heeft twee toezeggingen gedaan.

  • De Minister van I en M zal na de zomer van 2016 de Kamer informeren over de afspraken inzake de informatievoorziening omtrent de Belgische kerninstallaties bij Doel en Tihange.

  • De Minister van I en M zal er zorg voor dragen dat de Kamer jaarlijks wordt geïnformeerd inzake de financiële zekerheidstelling voor de ontmantelingskosten van de nucleaire installaties in Nederland.

De heer Jan Vos (PvdA):

Hoe zit het met de brief voor de zomer over de financiële situatie met betrekking tot het amoveringsfonds?

De voorzitter:

Dat zou de tweede toezegging zijn. De Kamer wordt per brief geïnformeerd. Of gaat het om iets anders?

De heer Jan Vos (PvdA):

We werden jaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het fonds. De accordering daarvan is nu één keer in de vijf jaar. De brief heeft betrekking op de huidige financiële situatie rondom de amovering. Dat zijn de twee te onderscheiden punten die eronder vallen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Er staat dat de Minister van I en M er zorg voor zal dragen dat de Kamer jaarlijks wordt geïnformeerd inzake de financiële zekerheidstelling voor de ontmantelingskosten van de nucleaire installatie in Nederland.

De heer Jan Vos (PvdA):

Als de eerste keer voor de zomer is, dan vind ik het prima om het op die manier te interpreteren.

De voorzitter:

Mijnheer Vos, wij kunnen u niet heel goed verstaan, maar ik heb de indruk dat ...

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De vraag is of het voor de zomer voor de eerste keer gebeurt.

De heer Jan Vos (PvdA):

Als het voor de zomer voor de eerste keer gebeurt, als de kwestie rondom die 405 miljoen kristalhelder kan worden uitgelegd en als ik ook kan horen wanneer die 500 miljoen er is die we nodig hebben om de boel op te ruimen, dan ben ik daar blij mee.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij zullen proberen het voor de zomer te doen. Ik ging er al van uit dat er zou worden gevraagd naar de plussen en de minnen, de aftrek van de fondsen, de voorziening enzovoorts. De commissie had immers al een aantal financiële vragen gesteld. Die vragen komen ook aan de orde bij de beantwoording van de vraag hoe de technische variant precies in elkaar zit.

De voorzitter:

Het komt er echt allemaal aan, conform de uitspraken van de woordvoerders alhier.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Even voor de helderheid: de jaarlijkse rapportage gaat over de verschillende fondsen. Voor Dodewaard hebben we een amoveringsfonds, waar vragen over zijn. Voor Borssele hebben we ook een fonds. Een jaarlijkse rapportage over al die verschillende punten zou heel fijn zijn. Als het voor het eerst voor de zomer kan, is dat mooi, maar misschien kan het in de jaren daarna bij de begroting. Wanneer wordt de brief over de financiën die Minister Dijsselbloem zou sturen verwacht? Dan weten we ook of we nog moeten wachten met het VAO, hoe snel we vragen moeten stellen et cetera.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voor de zomer komt de brief van Minister Dijsselbloem. Als u heel veel ingewikkelde vragen gaat stellen, dan hoop ik dat hij die nog steeds voor de zomer kan beantwoorden.

De voorzitter:

Het lid Van Veldhoven heeft een VAO aangevraagd.

Ik dank de Minister van Infrastructuur en Milieu en haar ambtelijke staf voor hun aanwezigheid en betrokkenheid. Ik dank de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat volgden via internet, evenals de verschillende bodes, de stenografen en de griffier.

Sluiting 21.32 uur.

Naar boven