32 500 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2011

Naar aanleiding van het verzoek (2010Z19220/2010D51740) van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, berichten wij u hierbij over de wijze van uitvoering van de aangenomen moties die zijn ingediend bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor het jaar 2011.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

BIJLAGE

1) Moties ingediend bij de Begrotingsbehandeling EL&I (d.d. 25-11-2010)

Motie Dijksma (PvdA) c.s., 32 500 XIII, nr. 78

verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies, teneinde snel duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop het regionaal-economisch beleid op een succesvolle wijze kan worden voortgezet;

verzoekt de regering, in dit overleg te onderzoeken hoe de handelingsvrijheid en de kapitalisering van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen bevorderd kan worden;

verzoekt de regering, het bevorderen van werkgelegenheid als blijvende doelstelling in het regionaal-economisch beleid te handhaven

Met alle provincies en grote steden zijn verkennende gesprekken gevoerd met betrekking tot de overgang van het regionaal economisch beleid. In februari heeft staatssecretaris Bleker bestuurlijke overleggen om per landsdeel te komen tot afspraken over het regionaal economisch beleid. Bij die afspraken wordt ook de positie van de ROM’s en het bedrijventerreinenbeleid betrokken.

Zoals in november gemeld  hoort bij decentralisatie, waarbij regionaal economisch beleid een kerntaak wordt van de provincies, dat de provincies zelf verantwoordelijk worden voor de formulering van doelstellingen van dat beleid.

Motie Dijksma (PvdA) c.s., 32 500 XIII, nr. 79

verzoekt de minister, in overleg te treden met lokale overheden en particuliere eigenaren van parkeergelegenheden, teneinde afspraken te maken over eerlijk betalen en betaalgemak waarbij meerdere manieren om te betalen mogelijk worden gemaakt,

Zoals is aangegeven in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 januari jl., (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 XIII, nr. 168) is de afhandeling van deze motie aan hem overgedragen, omdat het een terrein betreft dat tot zijn portefeuille behoort. Hij heeft aangegeven u nog deze maand een reactie te zenden.

Motie Jacobi (PvdA) en Braakhuis (GL), 32 500 XIII, nr. 80

verzoekt de regering een grondgebonden erkenning van streekproducten te regelen en het keurmerk Erkend Streekproduct leidend te maken voor het programma Streekproducten van de Taskforce Multifunctionele Landbouw

Motie Koopmans (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), 32 500 XIII, nr. 99

verzoekt de regering, een systeem à la Appellation d’Origine Contrôlée samen met bedrijfsleven te ontwikkelen en ondernemers te ondersteunen bij het opsporen van potentieel te beschermen producten en te begeleiden naar een aanvraag voor bescherming

Ik heb uw Kamer op 13 januari 2011 tijdens het Algemeen Overleg duurzaam voedsel uiteengezet hoe ik de moties nrs. 80 en 99 zal uitvoeren. Daarbij heb ik aangegeven dat draagvlak bij betrokken partijen in de sector van belang is, en dat ik inzet op een privaat systeem. Ik ga met betrokken partijen over de uitvoering van de moties in overleg. Ik zal u over de resultaten daarvan informeren.

Motie Jacobi (PvdA) en De Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 81

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 maart 2011 aan te geven op welke wijze tot een onafhankelijke en slagvaardige VWA gekomen kan worden.

In de Wet onafhankelijke risicobeoordeling is geregeld dat het Bureau Risicobeoordeling (BuRO) een onafhankelijke rol belegd om gevraagd en ongevraagd de ministers van VWS en EL&I kennisonderbouwde adviezen te geven. Hierdoor is er een functionele scheiding tussen de onafhankelijke uitvoering van taken betreffende op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde risicobeoordeling en de daarmee verbonden advies- en onderzoekstaak enerzijds en de inspectie- en signaleringstaken van de nVWA anderzijds. Daarnaast is de nVWA onderdeel van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. In deze rol kan de nVWA gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengen aan de minister van VWS. Dit is vastgelegd in hoofdstuk IV van de Gezondheidswet. Aangezien de nVWA zeer nauw met de beleidsontwikkeling is verbonden en taken vervult in het kader van de uitvoering en handhaving van wet- en regelgeving is verdergaande onafhankelijkheid niet wenselijk.

Met de fusie van AID, PD en de VWA zal de nVWA zich verder kunnen ontwikkelen als een slagvaardige baten-lastendienst.

Zoals toegezegd tijdens het AO VWA van 16 december 2010, zal ik de Kamer jaarlijks informeren over de prestaties, doelmatigheid en de taakstellingen van de VWA.

Motie Schaart (VVD), 32 500 XIII, nr. 85

verzoekt de regering, voor 1 februari2011 aan de Kamer te rapporteren hoe de ambitieuze doelstelling van de Europese Commissie gehaald kan worden met daarbij specifieke aandacht voor de buitengebieden

In de schriftelijke reactie op alle ingediende moties (32 500 XIII, 144 d.d. 29 nov. ’10) is door de Minister aangegeven dat dit punt expliciet zal worden meegenomen in de integrale agenda die dit voorjaar aan de Kamer zal worden gepresenteerd, de digitale agenda.nl. Deze agenda zal uiterlijk 1 mei bij de Kamer aan uw Kamer worden gezonden.

Motie Koopmans (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD), 32 500 XIII, nr. 86

Verzoekt de regering voor 1 juli 2011 met voorstellen te komen die leiden tot een forse reductie van de kosten voor archeologisch onderzoek door de nationale kop te verwijderen

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voert momenteel een evaluatie van de archeologiewetgeving uit. Het rapport wordt in juni verwacht. Zodra dat gereed is, zal aan de hand van de aanbevelingen samen met de bestuurlijke partners en betrokkenen een voorstel geformuleerd worden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal uw Kamer hierover informeren.

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 93

verzoekt de regering, de spelers in de topgebieden en regio’s in Nederland in staat te stellen om vóór 1 april 2011 een businessplan op te stellen op grond waarvan de regering vóór 1 juni 2011 de middelen toekent

In de bedrijfslevenbrief zal ik ingaan op de manier waarop deze motie zal worden uitgevoerd. Het ontwikkelen en uitvoeren van de topgebiedenaanpak is in deze aanpak een belangrijke pijler. Hierin zal conform uw motie een belangrijke rol zijn weggelegd voor de topgebieden en regio’s zelf. Deze brief zal medio februari aan uw Kamer worden gezonden.

Motie Verburg (CDA), c.s., 32 500 XIII, nr. 94

verzoekt de regering om de biobased economy te benutten in de transitie naar duurzame energie, onder meer door biobased op te nemen in de «Green Deal» die het kabinet gaat sluiten

Biobased Economy is een integraal onderwerp wat diverse topgebieden raakt en gericht is op innovatie en gebruik van biomassa als alternatief voor olie, gas en steenkool. De inzet van dit kabinet op het punt van biobased economy zal op verschillende plekken terugkomen, onder meer in de Green Deal en de bedrijfslevenbrief. Het doel van dit kabinet is om een coherente strategie neer te zetten wat een efficiënte en hoogwaardig inzet van duurzame biomassa voor alle toepassingen (waaronder energie en chemie) mogelijk maakt. Zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg Energie van 6 december jl. zal in februari aan uw Kamer een brief worden gestuurd met het plan van aanpak van de Green Deal.

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 95

verzoekt de regering, innovatie en verduurzaming een-op-een te koppelen in haar beleid en instrumentarium

In de schriftelijke reactie op de motie is aangegeven dat in het innovatiebeleid duurzaamheid een belangrijke plaats inneemt en dat op korte termijn de voorwaarden op het vlak van duurzaamheid in het Kaderbesluit EZ-subsidies verder worden verduidelijkt.

Nu is deze wijziging van het Kaderbesluit in voorbereiding, waarmee wordt bereikt dat

  • de regelgever verplicht is in de onderliggende regelingen eisen op te nemen t.a.v. de duurzaamheid van projecten, die voor subsidie in aanmerking komen;

  • de mogelijkheid bestaat om aan de uitvoering van projecten duurzaamheidseisen te verbinden;

een vangnet wordt gecreëerd waarmee subsidieaanvragen voor projecten, die duidelijk tegen algemene noties van duurzaamheid in gaan, kunnen worden geweigerd.

Motie Verburg (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), 32 500 XIII, nr. 96

verzoekt de regering, de tot 80% verhoogde borgstelling voor BMKB-kredieten tot € 250 000 met 1 jaar te verlengen

Deze motie is inmiddels uitgevoerd. De verlenging met 1 jaar van de tijdelijk verhoogde borgstelling voor kleine kredieten aan bestaande MKB’ers is gepubliceerd in de Staatscourant van 28 december 2010 (nr. 20452) en uw Kamer is hierover separaat geinformeerd.

Motie Koopmans (CDA), c.s., 32 500 XIII, nr. 97

Verzoekt de regering, de nationale dierverzamelregelgeving te herzien en versoepelingen door te voeren met als randvoorwaarde dat bewaking van diergezondheid- en dierenwelzijn voorop dient te staan

Vanuit de sector komen regelmatig verzoeken om de maatregelen van de dierverzamelregelgeving op onderdelen te versoepelen. Mede naar aanleiding daarvan worden delen van de preventieregelgeving regelmatig herbezien, binnen de kaders van Europeesrechtelijke verplichtingen en zodanig dat diergezondheid en dierenwelzijn gewaarborgd blijven en handhaving uitvoerbaar is. Binnen deze randvoorwaarden is het voor de sector mogelijk om middels deelname aan een kwaliteitssysteem meer ruimte te krijgen voor het verzamelen van dieren. Dit wordt juridisch verankerd in de preventieregelgeving. Deze wijze van versoepeling van dierverzamelregelgeving heeft mijn voorkeur. Er zijn op dit punt de afgelopen jaren al forse stappen gezet. Daarnaast zal ik in gesprek gaan met de sector over verdere versoepelingen, waar de sector kansen ziet om via hun kwaliteitssystemen te zorgen voor betere borging van diergezondheid en dierenwelzijn.

Motie Koopmans (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD), 32 500 XIII, nr. 98

verzoekt de regering, de mededingingswetgeving van nationale koppen te ontdoen en met voorstellen, gebruikmakende van het gestelde in de overwegingen, te komen om de prijsvorming in de keten te verbeteren

Naar mening van het kabinet is het niet juist, zoals de indieners beweren dat de Europese mededingingswetgeving meer ruimte geeft dan tot nu toe in Nederland wordt benut.

Ten aanzien van de regels zelf geldt dat de Mededingingswet is geënt op de Europese mededingingsregels en de nationale verbodsbepalingen niet soepeler of strenger zijn dan de Europese. In de Mededingingswet is bepaald dat afspraken die op grond van een Europese verordening zijn vrijgesteld van het Europese kartelverbod, tevens zijn vrijgesteld van het nationale kartelverbod. Deze doorwerking geldt niet alleen voor bestaande, maar ook voor eventuele toekomstige Europese vrijstellingsverordeningen. Ook de Europese specifieke mededingingsregels voor de landbouwsector werken door in de Mededingingswet.

Ten aanzien van de toepassing van deze regels geldt dat de Mededingingswet door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) toegepast wordt in overeenstemming met de Europese beschikkingenpraktijk en jurisprudentie. De ruimte die de Europese mededingingsrecht biedt wordt zowel in de nationale mededingingswetgeving als in de toepassing daarvan volledig benut. De Mededingingswet bevat dan ook geen «nationale koppen» ten opzichte van de Europese mededingingsregels, zoals de indieners van de motie stellen. De NMa dient bovendien de Mededingingswet toe te passen zoals zij luidt en kan daar niet zo maar van afwijken en de bestaande beschikkingenpraktijk en jurisprudentie negeren. Dat zou leiden tot willekeur, rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid. Bovendien kunnen veel afspraken of gedragingen de handel tussen EU-lidstaten beïnvloeden en vallen dan mede onder de Europese mededingingsregels. Een soepeler toepassing van de Mededingingswet heeft in die gevallen geen effect, omdat de Europese mededingingsregels voorrang hebben boven de Mededingingswet. Bovendien zou de NMa door in die gevallen de Mededingingswet soepeler toe te passen in strijd handelen met het Europese recht.

Wat de prijsvorming in de agroketen betreft merk ik op dat prijsvorming het resultaat is van vraag en aanbod en niet behoort tot de verantwoordelijkheid van de overheid, maar van ondernemingen. Om hun concurrentiepositie te versterken bieden de algemene mededingingsregels en de specifieke mededingingsregels voor de landbouwsector al mogelijkheden tot samenwerking. Wel heb ik in uw Kamer toegezegd de consequenties van de mededingingsregels voor het functioneren van de agro- en foodwereld te onderzoeken, mede omdat de Europese Commissie aanpassingen van de regels heeft voorgesteld voor de zuivelketen. Het onderwerp is momenteel ook actueel in het High Level Forum over de voedselketen.

Motie Verhoeven (D66) c.s., 32 500 XIII, nr. 100

verzoekt de regering om in de nota Bedrijfslevenbeleid op te nemen:

  • De effecten van stopzetten programmatische innovatiegelden;

  • Een plan voor continuïteit van investeringen;

  • Een voorstel voor cofinanciering van de Kaderprogramma’s;

  • Op welke manier sociale innovatie verder kan worden bevorderd;

  • Op welke manier zo veel mogelijk hoogwaardige werkgelegenheid kan worden behouden;

  • Op welke manier de top vijf voor NL dichterbij kan komen

In aanvulling op mijn schriftelijke reactie op de motie kan ik u melden dat uw Kamer medio februari de bedrijfslevenbrief ontvangt. In deze brief geef ik aan hoe dit kabinet de ambitie invult om van Nederland dé plek om te ondernemen en te innoveren te maken. In deze brief dan wel in de verdere follow up om hier uitvoering aan te geven, zal worden ingegaan op de genoemde punten.

Motie Graus (PVV) en Helder (PVV), 32 500 XIII, nr. 108

verzoekt de regering, zwaardere straffen in te stellen voor daders van dierenmishandeling en/of -verwaarlozing

Gegeven het feit dat ingeval van aanpassing van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) ter uitvoering van genoemde motie, de strafmaat voor dierenmishandeling in een aantal gevallen hoger komt te liggen dan de strafmaat voor mishandeling van mensen, zal ik in overleg treden met het Openbaar Ministerie over hun te voeren strafvorderingsbeleid in relatie tot de strafeis bij overtredingen van de betreffende bepalingen uit de GWWD en zal de Kamer over de uitkomsten daarvan berichten.

Motie Graus (PVV), 32 500 XIII, nr. 110

verzoekt de regering, tot het opstellen van een stalbrandpreventieplan in samenwerking met brandweer, veehouders en verzekeringsmaatschappijen

Uw Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie Graus (PVV), 32 500 XIII, nr. 111

verzoekt de regering, tot verplichte etikettering van haal vlees opdat consumenten een vrije keuze kunnen maken en niet onwetend dieronvriendelijk geslacht vlees eten

In juni 2010 heeft het Europees Parlement een amendement aangenomen waarin wordt voorgesteld om in de Verordening Voedselinformatie aan consumenten een verplichte etikettering van vlees afkomstig van dieren die voor de slacht niet zijn verdoofd, op te nemen. De tekst op het etiket zou dan moeten luiden: «vlees uit slacht zonder verdoving». Deze verplichting gaat verder dan alleen de halalaanduiding: elke rituele slachting valt hieronder (dus ook Kosher). Het is nog niet duidelijk hoe de Commissie met dit amendement omgaat. De Raad heeft zich nog niet over dit vraagstuk gebogen. Naar verwachting komt dit bij de tweede lezing van deze Verordening aan bod. Alle lidstaten hebben dan de gelegenheid om hun standpunt naar voren te brengen. Ik wacht op dit moment deze Europese ontwikkelingen af.

Motie Graus, Helder (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 113

verzoekt de regering, zwaardere bestraffing mogelijk te maken voor daders van mishandeling van politiedieren

Ter uitvoering van deze motie zal ik in overleg treden met het Openbaar Ministerie over hun strafvorderingsbeleid voor gevallen waarbij politiedieren zijn betrokken. Ik zal de Kamer over de uitkomsten daarvan berichten.

Motie De Mos (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 115

Verzoekt de regering, de wens van EU-landbouwcommissaris Ciolos om natuurbeleid na 2013 een grotere rol te laten spelen naast zich neer te leggen en zich in te zetten voor een economisch sterke landbouwsector die zich niet laat kapen door milieugoeroes door voortzetting van gemeenschappelijk landbouwbeleid met gelijkblijvend budget na 2013

In november 2010 heeft u het kabinetsstandpunt over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ontvangen en het kabinetsstandpunt over de financiële perspectieven. De motie zal worden betrokken in het lopende onderhandelingstraject over het GLB en de financiële perspectieven waarover het kabinet u met regelmaat bericht.

Motie Braakhuis (GL) c.s., 32 500 XIII, nr. 116

verzoekt de regering om voor 1 maart 2011 met een brede consumentenagenda te komen waarin voorstellen worden gedaan om tot meer transparantie op de markt en tot een betere bescherming van consumentenrechten te komen;

verzoekt de regering, in haar brede consumentenagenda de nadruk te leggen op voorstellen om eerlijke prijzen en betere service voor de consument te bewerkstelligen

Zoals in de schriftelijke reactie op de moties bij de begroting is aangegeven wordt op dit moment de Wet handhaving consumentenbescherming geëvalueerd, waarbij ook naar het functioneren van de Consumentenautoriteit wordt gekeken. Het gaat daarbij onder meer over de vraag of Consumentenautoriteit effectief optreedt en de goede prioriteiten kiest. Bij de evaluatie zullen onder meer consumentenorganisaties en het bedrijfsleven uitgebreid worden gehoord. Medio 2011 zal deze evaluatie met de beleidsconclusies die daaraan verbonden zullen worden aan uw Kamer worden aangeboden.

Daarnaast ben ik in overleg met de Klantenservicefederatie om een betere service door de helpdesks te bereiken. Ook zal ik de belangrijkste marktpartijen consulteren en daarbij onder meer de vraag voorleggen welke witte vlekken zij ten aanzien van de positie van de consument zien. Tot slot komen de onderhandelingen over een nieuwe richtlijn consumentenrechten mogelijk al dit voorjaar in de eindfase, zodat een nieuw rechtskader ten aanzien van de juridische positie van de consument ontstaat.

Naar aanleiding van deze activiteiten zal ik uw Kamer deze zomer een consumentenagenda aanbieden en daarbij onder meer aandacht schenken aan de in de motie genoemde aspecten.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 122

verzoekt de regering, plantenwetenschappers een uitspraak te laten doen in hoeverre de risico’s op allergie en toxiciteit bij cisgenese groter zijn dan bij klassieke veredeling, en het RIKILT-rapport als voorlopig rapport te beschouwen en de opstellers ervan of andere wetenschappers te vragen om ook de vergelijking met klassieke plantenveredeling te maken, zodat recht wordt gedaan aan de onderzoeksvragen

Mijn ambtgenoot van het ministerie van Infrastructuur en Milieu zal u hierover op korte termijn informeren.

Motie Dijkgraaf (SGP) en Koopmans (CDA) 32 500 XIII, nr. 123

verzoekt de regering, de investeringsregeling jonge boeren in ieder geval tot 2015 te handhaven; verzoekt de regering, ten aanzien van de investeringsregeling jonge boeren als uitgangspunt te nemen dat jaarlijks alle goedgekeurde aanvragen gehonoreerd worden en dat hier bij de jaarlijkse najaarsnota, binnen de begroting EL&I, rekening mee gehouden wordt

Ik zal de jonge boeren in de lijn van de motie steunen. Hierbij zal ik me onder andere op de onlangs afgeronde evaluatie van de jonge agrariërs regeling baseren. Bij de invulling van de jonge agrariërs regeling is mijn uitgangspunt dat de regeling op effectieve en efficiënte wijze vorm krijgt. Over de invulling van de regeling zal ik in overleg treden met de betrokken partijen. Daarna zal ik u informeren over de uitkomsten daarvan.

Motie Thieme (PvdD) c.s., 32 500 XIII, nr. 127

Verzoekt de regering, binnen een half jaar een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar effectieve maatregelen voor het huidige afschotbeleid, en dit als handreiking aan de provincies mee te geven

Tijdens het spoeddebat Wilde Zwijnen van 25 januari jl. heb ik toegezegd de Kamer voor 1 april verder te informeren over de uitvoering van deze motie.

Motie Wiegman-Van Meppelen Scheppink (CU) c.s., 32 500 XIII, nr. 172

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de Raad voor de Jaarverslaggeving over zodanige aanpassing van Richtlijn 400 dat verslaggeving over de maatschappelijke aspecten van ondernemen, ook waar deze niet direct gevolgen hebben voor de financiële en economische positie van de onderneming, integraal deel uit gaat maken van het directieverslag en eventueel een aanvullend maatschappelijk jaarverslag

Richtlijn 400 heeft als functie verduidelijking te bieden om in Nederland op uniforme wijze uitvoering te geven aan artikel 2:391 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek:  «indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse in het jaarverslag zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden». Dit artikel weerspiegelt een bepaling in de Europese richtlijn 2003/51/EG1 (art. 1–14) waarmee de eisen voor jaarverslaggeving werden uitgebreid met enkele niet-financiële aspecten. Een algehele verplichting tot verslaglegging over niet financiële informatie, zoals verwoord in deze motie, gaat voorbij aan de geharmoniseerde eis in de Europese richtlijn en vereist wijziging van het Burgerlijk Wetboek.

De Europese Commissie zal in het najaar een mededeling uitbrengen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze mededeling zal ingaan op mogelijkheden om de ontsluiting van bedrijfsinformatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen te verbeteren. De strekking van de motie is in overleg van de Europese Commissie met belanghebbende partijen2 al aan de orde gesteld. Of dit zal resulteren in een aanpassing van de Europese richtlijn geheel conform de strekking van de motie is nog onzeker maar vormt zeker een van de mogelijkheden die door de Europese Commissie wordt overwogen. Zodra de strekking van de mededeling van de Europese Commissie op dit punt bekend is, zal ik de Tweede Kamer informeren over de implicaties hiervan voor aanpassing van Richtlijn 400.

2) Moties ingediend bij het WGO Natuur (d.d. 8-11-2010)

Motie Lodders (VVD) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 17

Verzoekt de regering bij de herijking vast te leggen dat in geval van het vervallen van de EHS-titel en voor die delen van de EHS inclusief robuuste verbindingszones die niet voor 2018 worden gerealiseerd de planologische bescherming alsook de zogeheten (planologische) schaduwwerking komt te vervallen; verzoekt voorts alle regelgeving zowel op het niveau van het Rijk, provincies en gemeenten voor 1 januari 2012 op dit vlak aan te passen

Conform uw verzoek wordt uw Kamer hier binnenkort separaat over geïnformeerd.

Motie van Gerven (SP), 32 500 XIII, nr. 24

verzoekt de regering ten minste door te gaan met de Recreatie om de Stad daar waar al beloftes aan bewoners zijn gedaan over recreatiegebieden en groen, en daar waar huizenprijzen substantieel dreigen te dalen bij het niet doorgaan van geplande recreatiegebieden

Zoals eerder per brief (32 500 XIII, nr. 66) aan de Kamer gecommuniceerd is, zijn er geen Rijksmiddelen voor RodS meer beschikbaar. Indien door de provincies gewenst zal ik de Taskforce Multifunctionele Landbouw meegeven te bezien op welke wijze deze specifieke gebieden beter voor recreatie kunnen worden ontsloten.

Motie Koopmans (CDA) en Van der Staaij (SGP), 32 500 XIII, nr. 28

Verzoekt de regering te regelen dat alle natuurcompensatie(gelden) zoveel mogelijk binnen de herijkte EHS zijn in te zetten zodat daardoor meer geld beschikbaar komt voor de EHS

In de reactie op de moties ingediend tijdens het wetgevingsoverleg natuur op 8 november vorig jaar, heb ik aangegeven dat ik een traject gestart ben om het instrument van de natuurcompensatie te verbeteren, zodat het optimaal kan worden ingezet voor het herijkte natuurbeleid.

Doel van het verbeteringstraject is om het voor ondernemers en overheden makkelijker te maken om aan de verplichting tot natuurcompensatie te voldoen, door regelgeving te vereenvoudigen, het uitvoeringsproces vannatuurcompensatie te verbeteren en manieren te zoeken om vraag en aanbod van compensatiegrond en -projecten bij elkaar te brengen. Deze motie wordt meegenomen in het verbeteringstraject.

Motie Koopmans (CDA) en Lodders (VVD), 32 500 XIII, nr. 29

verzoekt de regering bij de integratie natuurwetgeving de te integreren wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen van nationale koppen te ontdoen en zo spoedig mogelijk in te dienen bij de Tweede Kamer,

Tijdens de demissionaire periode van het vorige kabinet is een pas-op-de-plaats gemaakt met het voorstel voor de integratie van de natuurwetgeving. Nu het voorstel mede uitvoering geeft aan belangrijke thema’s van het regeerakkoord, zoals het verwijderen van nationale koppen, decentralisatie en vereenvoudiging, zal ik het wetsvoorstel met voortvarendheid verder uitwerken. Hierbij betrek ik deze motie, zoals in mijn reactie op de motie Koopmans/Lodders aangegeven (TK 32 500 XIII, nr. 66). De moties TK 32 123 XIV, nrs. 16 en 124, worden ook bij de uitwerking van dat wetsvoorstel betrokken.

Motie De Mos (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 30

verzoekt de regering te onderzoeken hoe zowel natuur- als schooltuineducatie gestimuleerd kan worden en de Kamer hierover te informeren

Ik stimuleer natuur- en schooltuineducatie in het kader van de nota «Kiezen, Leren, Meedoen» (TK 20 487 – 33) en het daarbij behorende meerjaren programma 2008 t/m 2011 door middel van arrangementen met gemeenten en scholen, «proefabonnementen» om letterlijk en figuurlijk de smaak te pakken te krijgen, een publieke ruimte in Artis, in een programma voor Jeugd (Lekker Groen) waarin bijvoorbeeld in Den Haag een «generatietuin» tot stand is gekomen. Het door mij ondersteunde netwerk «springzaad» moet dergelijke initiatieven breed bekend te maken, zodat zij navolging krijgen.

Motie de Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 31

Verzoekt de regering te voorkomen dat aan te leggen EHS gebieden schade aanrichten aan cultuurlandschap van Nederland

Uit het regeerakkoord vloeit voort dat de reeds bestaande en gerealiseerde EHS nog maar beperkt zal worden uitgebreid. Bij de actualisatie van het ruimtelijk beleid zal het rijk de ruimtelijke voorwaarden voor (inter)nationale hoofdnetten, waaronder landschap, beschrijven (TK 32 500 XII, nr. 55).

Motie Van Veldhoven. (D66) c.s., 32 500 XIII, nr. 32

Verzoekt de regering om zich in te spannen om in overleg met de lokale overheden van de BES eilanden zeker te stellen dat de besteding van deze 800 000 euro ten goede komt aan bescherming van behoud en versterking van natuurbeheer en duurzame visserij op de BES eilanden

Voor 2011 is € 600 000,– beschikbaar voor personeelskosten en uitvoering van natuur- en visserijbeleid voor Caribisch Nederland. In 2011 zal in samenspraak met lokale overheden en natuurorganisaties een Natuurbeleidsplan voor Caribisch Nederland voor de periode 2011–2016 opgesteld worden. Ook is het overleg gestart met de vertegenwoordigers van de eilanden over de besteding van hun ter beschikking gestelde middelen ten behoeve van natuurbeleid (circa € 800 000,–).

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 37

Verzoekt de regering om met de provincies en de partners van het Manifest te zoeken naar (financiële) mogelijkheden om de ecologische hoofdstructuur op ecologisch verantwoorde wijze af te maken en met hen uiterlijk in het voorjaar een plan van aanpak (inclusief tijdpad) op te stellen, waarin duidelijk is hoe de EHS in 2018 wordt gerealiseerd en waarbij het nog een aantal jaren daarna mogelijk is grond aan te kopen

Ik ben met de provincies in overleg over de herijking van de EHS. De provincies werken, met partijen die het Manifest hebben ondertekend, aan een voorstel voor de ecologisch verantwoorde afronding van de EHS in 2018. In het kader van de herijking van de EHS overleg ik binnenkort ook zelf met de gezamenlijke Manifestpartners. Als ik met de provincies overeenstemming heb bereikt over de aanpak en financiering, dan zal ik de Kamer hierover informeren.

Motie Van der Staaij c.s., 32 500 XIII, nr. 42

verzoekt de regering om de selectie en aanwijzing van Habitatrichtlijngebieden, inclusief aanwijzingsbesluiten en instandhoudingsdoelstellingen, te evalueren en te bezien of met inachtneming van bovengenoemde constateringen aanpassingen gewenst zijn

Zoals aangegeven in mijn brief (kenmerk 170669) van 25 januari jl. zal ik nationale koppen opsporen en intrekken. Daarbij kijk ik ook naar instandhoudingsdoelstellingen, zoals vermeld in deze motie. Uw Kamer zal ik hierover op de hoogte houden

Motie Koopmans (CDA) en De Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 141

Verzoekt de regering bij het herijkte realiseren van de EHS onteigening voor natuur niet als instrument in te zetten en dit ook in het bestuursakkoord op te nemen en zonodig de wet- en regelgeving daartoe aan te passen

De inzet is om in de bestuursakkoorden op te nemen dat bij de realisatie van de herijkte EHS in principe geen gebruik wordt gemaakt van onteigening. Alleen als sprake is van de verwerving van de laatste percelen die noodzakelijk zijn voor het realiseren van internationale verplichtingen zijn uitzonderingen denkbaar.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 143

Verzoekt de regering op korte termijn met de eilandelijke overheden en maatschappelijke organisaties in overleg te treden om te komen tot aanvullende bepalingen voor natuurbescherming op de BES eilanden en het geld dat beschikbaar is voor natuurbeheer op de BES-eilanden ook als zodanig te labelen

De motie is in uitvoering, in 2011 zal in samenspraak met lokale overheden en maatschappelijke organisaties een natuurbeleidsplan voor de periode 2011–2016 worden opgesteld. In dit kader zal gekeken worden naar de noodzakelijkheid voor aanvullende bepalingen voor natuurbescherming. Ook is het overleg gestart met de vertegenwoordigers van Caribisch Nederland over de besteding van hun ter beschikking gestelde middelen ten behoeve van natuurbeleid (circa € 800 000,–). Tot nu toe is er vanuit het Rijk overigens geen geld besteed aan toeristisch recreatieve ontwikkelingen.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) c.s., 32 500 XIII, nr. 162,

verzoekt de regering bij invulling van de bezuinigingen op de ELI-begroting 2012 en het daarmee samenhangende overleg tussen Rijk en provincies over de herijking van de ehs, prioriteit te geven aan voldoende budget voor beheer (het nieuwe subsidiestelsel natuur en landschap), en recht te doen aan het uitgangspunt gelijk beheer, gelijke vergoeding ongeacht de beheerder

Mijn beleid is om prioriteit te geven aan de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden. De beschikbare middelen zullen primair worden ingezet voor het beheer met een redelijke vergoeding. In de lijn met in de Verklaring van Linschoten wordt gestreefd naar een zoveel mogelijk gelijke vergoeding ongeacht de beheerder. In het overleg met de provincies over de decentralisatie en de herijking van de EHS zal dit beleid uitgangspunt zijn.

3) Moties ingediend bij het WGO Visserij (d.d. 8-11-2010)

Motie Jacobi (PvdA) c.s., 32 500 XIII, nr. 48

verzoekt de regering de ontwikkeling van het ASC-keurmerk op soortgelijke wijze als het MSC-keurmerk te steunen en te faciliteren op het moment dat deze voldoet aan de VN-richtlijnen voor ecolabels voor visserij en aquacultuur

Hierover informeer ik u één dezer dagen.

Motie Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), en Houwers (VVD), 32 500 XIII, nr. 50

Verzoekt de regering te onderzoeken of het instellen van een omgekeerde bewijslast een adequaat instrument zou kunnen zijn in het tegengaan van visstroperij

In de Uitvoeringsregeling visserij is een administratieverplichting is opgenomen voor beroepsvissers en de handelskanalen om visstroperij tegen te gaan. De detailhandel en de horeca zijn echter van deze administratieplicht uitgezonderd. Het betreft ca. 15 000 horecabedrijven. Een administratieverplichting voor deze bedrijven ten behoeve van de omgekeerde bewijslast wordt niet effectief geacht omdat het per restaurant steeds om een beperkte hoeveelheid vis zal gaan, die in de periode na aankoop in het restaurant kan worden omgezet. De beperkte hoeveelheid vis afgezet tegen het grote aantal horecabedrijven maakt dat ook met een administratieverplichting een slagvaardig optreden niet goed mogelijk is. Dit rechtvaardigt derhalve niet de opzet van een nieuwe administratieve verplichting voor de horecasector en de hiermee gemoeide handhavingsinzet. Voor een verder onderzoek naar het invoeren van een omgekeerde bewijslast voor restaurants zie ik thans geen reden.

Dat neemt echter niet weg dat de visstroperij op met name de binnenwateren een punt van toenemende zorg is gebleken. Daarom is onlangs een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om de visstroperij beter en effectiever te bestrijden door de strafbaarheid van visstroperij over te hevelen van de Visserijwet 1963 naar de Wet op de Economische Delicten (WED) en als misdrijf strafbaar te stellen (Kamerstukken II 2010/11, 32 574, nr. 2). Ingevolge dat wetsvoorstel wordt de strafmaat voor visstroperij verhoogd en wordt de pakkans vergroot omdat de bijzondere opsporingsbevoegdheden uit Boek 1, Titel IVa, van het Wetboek van Strafvordering kunnen worden ingezet. Van belang voor met name het opsporen van visstroperij zijn de bevoegdheid tot stelselmatige observatie, eventueel met behulp van een technisch hulpmiddel als een peilzender en het opnemen van vertrouwelijke communicatie, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een telefoontap. Met deze wijzigingen worden, in combinatie met de gecontinueerde handhavingsinzet in de regionale stroperijteams, een goede en effectieve bestrijding van de visstroperij geacht te zijn gewaarborgd.

Motie Koppejan (CDA), 32 500 XIII, nr. 56

verzoekt de regering standaard bij het ontwerp van waterstaatkundige werken, in overleg met direct betrokken (lokale overheden, organisaties voor sportvisserij en recreatie) de mogelijkheden voor sportvisserij te betrekken,

De staatssecretaris van I&M zal uw Kamer over de uitvoering van deze motie informeren.

Motie Van Veldhoven (D66), El Fassed (GL) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 57

Verzoekt de regering, de Europese uitrol van het Deense experiment of andere oplossingen ter voorkoming van bijvangst actief in Brussel te promoten bij de herziening van het gemeenschappelijke visserijbeleid, en in de tussentijd te bezien welke maatregelen in Nederland alvast kunnen worden genomen zonder het level playing field te verstoren.

Nederland heeft in 2010 tijdens de najaarsonderhandelingen met Noorwegen en in Brussel tijdens de Raden van Landbouw- en Visserijministers succesvol gepleit voor voortzetting van het Deense experiment in 2011. Ook heeft Nederland steun toegezegd aan de verklaring van Ardoe (september 2010), waarin de Noordzeeministers hebben afgesproken om samen op te trekken in de aanpak van ongewenste bijvangsten. In Nederland is in december 2010 een experiment met vangstquota en camera’s aan boord van enkele kotters. In 2011 is een uitbreiding voorzien. De mogelijkheid om dit toe te passen in de platvisvisserij is in onderzoek. Daarbij worden de ervaringen van het Deense experiment meegenomen.

Motie Van Veldhoven (D66), El Fassed (GL), Ouwehand (PvdD) en Jacobi (PVDA), 32 500 XIII, nr. 58

Verzoekt de regering, te concluderen dat de sector haar eigen verantwoordelijkheid niet neemt, en dus conform toezegging over te gaan tot het aankondigen van een vangstverbod voor paling uit de vervuilde gebieden, in het belang van zowel de sector als de consumenten.

Ik heb u hierover op 18 januari jl. schriftelijk geïnformeerd.

Motie El Fassed en Van Veldhoven 32 500 XIII, nr. 60

Verzoekt de regering, in de Visserijraad te pleiten voor een verkoopverbod van blauwvintonijn, en als dit niet haalbaar blijkt, zich aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden door steun uit te spreken voor een harde maximumgrens en het afsluiten voor visserij van paaigebieden in de Mediterraanse Zee.

Ik heb u hierover op 10 januari jl. schriftelijk geïnformeerd.

Motie Slob (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 61

Verzoekt de regering in Europees verband steun te verwerven voor dit standpunt (import pangasius)

Hierover informeer ik u één dezer dagen.

Motie Slob (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 62

Verzoekt de regering te bevorderen dat er een ASC-standaard komt voor meerval, door een aquacultuurdialoog voor de meerval te starten, te verkennen of de toepasbaarheid van de ASC-standaard voor pangasius kan worden verbreed, de beschikbare kennis van de Milieukeur hiervoor in te zetten en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren

Hierover informeer ik u één dezer dagen.

4) Moties ingediend bij het WGO Energie (d.d. 6-12-2010)

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 146

verzoekt de regering om in overleg te treden met (lokale) overheden en het bedrijfsleven over de manieren waarop in deze geluidsschermen techniekneutrale, duurzame energiebronnen kunnen worden ingebouwd.

Met de SDE+ geeft dit kabinet ruimte aan vernieuwende projecten die uitkunnen tegen een maximum basisbedrag van 15 ct/kWh. Voorwaarde is wel dat een initiatiefnemer zich meldt. Als er initiatiefnemers zijn die een efficiëntieslag kunnen maken door zonnepanelen, of andere vormen van duurzame energie, op geluidsschermen te plaatsen, kunnen zij SDE+ subsidie aanvragen.

In de Green Deal is ruimte voor consultatie. Als er initiatiefnemers zijn voor zonnepanelen of andere vormen van energieopwekking op geluidschermen dan zal het kabinet in het kader van de graag met hen in gesprek gaan om te kijken hoe eventuele niet-financiële belemmeringen zijn op te lossen.

Motie van Veldhoven (D66) en Grashoff (GL), 32 500 XIII, nr. 160

Verzoekt de regering, met beleidsvoorstellen te komen om het salderen van decentraal geproduceerd groen gas en eventueel daarmee opgewekte elektriciteit, waar dit voor eigen gebruik is, mogelijk te maken.

Deze motie heeft betrekking op de Wet belastingen op milieugrondslag waarvoor de Staatssecretaris van Financiën primair verantwoordelijk is. Uitvoering van deze motie wordt bemoeilijkt door het ontbreken van financiële dekking. Bovendien bestaat er reeds een subsidiefaciliteit voor Groen gasprojecten in het kader van de SDE+ regeling. Met de SDE+ subsidieer ik de volledige onrendabele top. Salderen is daarom onnodig. Vanaf 2012 zal ik wel ook eigen gebruik van gas in de SDE+ subsidiëren. Ook zal ik zelflevering van duurzame energie in het (bredere) kader van de Green Deal nader bezien, mede in verband met het initiatief-wetsvoorstel van het lid Samsom (PvdA) inzake zelflevering van duurzame elektriciteit.


XNoot
1

Richtlijn 2003/51/EG: http://eur-lex.europa.eu/

LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2003:178:

0016:0022:nl:PDF

XNoot
2

Voor een overzicht van het overleg van de Europese Commissie met belanghebbende partijen hierover, zie: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/corporate-social-responsibility/reporting-disclosure/index_en.htm

Naar boven