32 384 Evaluatie Wet toezicht trustkantoren

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2015

Het lid Merkies (SP) heeft tijdens een procedurevergadering van de vaste kamer commissie van Financiën verzocht om een reactie op de «Nieuwsbrief Trustkantoren maart 2015» van de Nederlandsche Bank (DNB). Met deze brief reageer ik op zijn verzoek.

Tijdens het debat over de Europese top van 19 en 20 maart jongstleden (Handelingen II 2014/15, nr. 66, item 18) hebben de leden Klaver (GL) en Dijkgraaf (CU) gevraagd om een reactie op de berichtgeving met betrekking tot de Sanctiewet 1977 in de eerder genoemde nieuwsbrief. Deze reactie kunt u eveneens in deze brief vinden.

De DNB nieuwsbrieven hebben tot doel wederzijdse verwachtingen tussen DNB en de diverse sectoren te verhelderen. In elke nieuwsbrief licht DNB haar visie toe op actuele onderwerpen en thema's. Daarnaast bevat de nieuwsbrief praktische informatie die voor de sectoren van belang zijn.

In de nieuwsbrief van afgelopen maart heeft DNB onder meer de resultaten van een onderzoek naar de dienstverlening door trustkantoren aan doelvennootschappen met buitenlandse branches (bijkantoren) gepubliceerd. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt DNB dat de integriteitsrisico’s verbonden aan dergelijke buitenlandse branches slecht worden beheerst door de trustkantoren en vraagt zich af of de sector deze dienstverlening nog wel zou moeten verrichten.

Verder is DNB gebleken dat een aantal trustkantoren onvoldoende de Sanctiewet 1977 naleeft: zij maken onvoldoende werk van cliëntenonderzoek, monitoren van transacties en onderzoek naar herkomst van vermogen. Daardoor hebben die trustkantoren onvoldoende inzicht om sancties zorgvuldig na te kunnen leven. Sommige trustkantoren controleren slechts of hun relaties voorkomen op relevante sanctielijsten, met onvoldoende aandacht voor de (handels)activiteiten van die relaties. Overigens heeft DNB niet vastgesteld dat sancties daadwerkelijk zijn geschonden of omzeild.

Het kennen en beheersen van integriteitsrisico’s is een wettelijke verplichting voor trustkantoren op grond van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Trustkantoren vervullen een poortwachtersfunctie waarmee zij een verplichting hebben om iedere cliënt nauwkeurig te onderzoeken en te monitoren alvorens er toegang wordt verleend tot de Nederlandse financiële markten. De regelgeving op grond van de Wtt is per 1 januari 2015 nog aangescherpt, zoals toegelicht in mijn brief aan uw Kamer van 14 mei 2014.1

Met het oog op potentiële integriteitsrisico’s moeten trustkantoren grondig onderzoek verrichten naar hun cliënten en de activiteiten van die cliënten. Zij moeten er actief voor waken dat hun dienstverlening wordt misbruikt voor illegale doeleinden, zoals belastingontduiking of het wegsluizen van corruptiegelden.

De lijn van DNB om als verantwoordelijk toezichthouder de werkzaamheden van trustkantoren kritisch onder de loep te houden en zo nodig handhavend op te treden, ondersteun ik ten volle. Voorts waardeer ik de nieuwsbrieven waarmee DNB haar bevindingen naar buiten brengt. De nieuwsbrieven dragen bij aan de transparantie van het toezicht en kunnen als een baken voor de trustkantoren dienen. De bescherming van de reputatie van het Nederlands financieel stelsel vergt dat trustdiensten slechts worden verleend door trustkantoren die daartoe voldoende zijn toegerust en bereid zijn alle benodigde maatregelen te nemen om integriteitrisico’s te herkennen, analyseren en ondervangen. Indien DNB in de uitoefening van haar toezicht op trustkantoren constateert dat er een noodzaak is voor aanvullende voorwaarden, beperkingen of bevoegdheden, verwacht ik dat DNB niet zal aarzelen om een concreet verzoek bij mij neer te leggen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 32 384, nr. 2.

Naar boven