Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2015
Het lid Merkies (SP) heeft tijdens een procedurevergadering van de vaste kamer commissie
van Financiën verzocht om een reactie op de «Nieuwsbrief Trustkantoren maart 2015»
van de Nederlandsche Bank (DNB). Met deze brief reageer ik op zijn verzoek.
Tijdens het debat over de Europese top van 19 en 20 maart jongstleden (Handelingen
II 2014/15, nr. 66, item 18) hebben de leden Klaver (GL) en Dijkgraaf (CU) gevraagd om een reactie op de berichtgeving
met betrekking tot de Sanctiewet 1977 in de eerder genoemde nieuwsbrief. Deze reactie
kunt u eveneens in deze brief vinden.
De DNB nieuwsbrieven hebben tot doel wederzijdse verwachtingen tussen DNB en de diverse
sectoren te verhelderen. In elke nieuwsbrief licht DNB haar visie toe op actuele onderwerpen
en thema's. Daarnaast bevat de nieuwsbrief praktische informatie die voor de sectoren
van belang zijn.
In de nieuwsbrief van afgelopen maart heeft DNB onder meer de resultaten van een onderzoek
naar de dienstverlening door trustkantoren aan doelvennootschappen met buitenlandse
branches (bijkantoren) gepubliceerd. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt DNB dat
de integriteitsrisico’s verbonden aan dergelijke buitenlandse branches slecht worden
beheerst door de trustkantoren en vraagt zich af of de sector deze dienstverlening
nog wel zou moeten verrichten.
Verder is DNB gebleken dat een aantal trustkantoren onvoldoende de Sanctiewet 1977
naleeft: zij maken onvoldoende werk van cliëntenonderzoek, monitoren van transacties
en onderzoek naar herkomst van vermogen. Daardoor hebben die trustkantoren onvoldoende
inzicht om sancties zorgvuldig na te kunnen leven. Sommige trustkantoren controleren
slechts of hun relaties voorkomen op relevante sanctielijsten, met onvoldoende aandacht
voor de (handels)activiteiten van die relaties. Overigens heeft DNB niet vastgesteld
dat sancties daadwerkelijk zijn geschonden of omzeild.
Het kennen en beheersen van integriteitsrisico’s is een wettelijke verplichting voor
trustkantoren op grond van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Trustkantoren vervullen
een poortwachtersfunctie waarmee zij een verplichting hebben om iedere cliënt nauwkeurig
te onderzoeken en te monitoren alvorens er toegang wordt verleend tot de Nederlandse
financiële markten. De regelgeving op grond van de Wtt is per 1 januari 2015 nog aangescherpt,
zoals toegelicht in mijn brief aan uw Kamer van 14 mei 2014.1
Met het oog op potentiële integriteitsrisico’s moeten trustkantoren grondig onderzoek
verrichten naar hun cliënten en de activiteiten van die cliënten. Zij moeten er actief
voor waken dat hun dienstverlening wordt misbruikt voor illegale doeleinden, zoals
belastingontduiking of het wegsluizen van corruptiegelden.
De lijn van DNB om als verantwoordelijk toezichthouder de werkzaamheden van trustkantoren
kritisch onder de loep te houden en zo nodig handhavend op te treden, ondersteun ik
ten volle. Voorts waardeer ik de nieuwsbrieven waarmee DNB haar bevindingen naar buiten
brengt. De nieuwsbrieven dragen bij aan de transparantie van het toezicht en kunnen
als een baken voor de trustkantoren dienen. De bescherming van de reputatie van het
Nederlands financieel stelsel vergt dat trustdiensten slechts worden verleend door
trustkantoren die daartoe voldoende zijn toegerust en bereid zijn alle benodigde maatregelen
te nemen om integriteitrisico’s te herkennen, analyseren en ondervangen. Indien DNB
in de uitoefening van haar toezicht op trustkantoren constateert dat er een noodzaak
is voor aanvullende voorwaarden, beperkingen of bevoegdheden, verwacht ik dat DNB
niet zal aarzelen om een concreet verzoek bij mij neer te leggen.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem