32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 231 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2014

Aanleiding

Tijdens het Algemeen Overleg pensioenen op 5 november jl. heb ik uw Kamer een overzicht toegezegd van de op dit moment lopende pensioenonderwerpen, voorzien van een geactualiseerde planning. Zoals u bekend is, hebben wij dit jaar gewerkt aan verschillende omvangrijke aanpassingen aan het pensioenstelsel, te weten:

  • de aanpassing van het financieel toetsingskader, aanhangig in de Eerste Kamer, en de daarop geënte regelgeving;

  • de uitwerking van de regelgeving Witteveen (met de besluiten netto pensioen, en vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 in verband met netto pensioen);

  • het wetsvoorstel pensioencommunicatie, aanhangig in uw Kamer.

Voorts is in de Eerste Kamer aanhangig de Verzamelwet pensioenen 2014 en de Verzamelwet SZW 2015 waar ook pensioenonderwerpen in zitten. Tegelijkertijd is de nationale pensioendialoog in volle gang. De dialoogsessies vormen mede input voor de hoofdlijnennota toekomst pensioenstelsel.

Planning

De afgelopen maanden heb ik prioriteit gegeven aan de uitwerking van bovengenoemde onderwerpen. Dit heeft noodzakelijkerwijs gevolgen voor de planning van andere pensioendossiers. Hierbij geef ik de geactualiseerde planning voor deze onderwerpen. Ik maak daarbij een onderscheid tussen:

  • A. Wetgeving;

  • B. Beleidstukken;

  • C. Evaluatie; en

  • D. Overige pensioenonderwerpen.

A. Wetgeving

1. Pensioencommunicatie

Ik stuur uw Kamer in november de nota naar aanleiding van het verslag, een nota van wijziging en de concept-algemene maatregel van bestuur ter uitwerking van de Wet pensioencommunicatie (Kamerstuk 34 008). In de nota van wijziging wordt onder andere een bepaling in de Wet pensioencommunicatie opgenomen op grond waarvan pensioenfondsen in hun jaarverslag informatie opnemen over de reële dekkingsgraad. Met dit laatste wordt uitvoering gegeven aan de motie Klaver c.s. bij het wetsvoorstel voor de Wet aanpassing financieel toetsingskader (Kamerstuk 33 972, nr. 44). Volledigheidshalve vermeld ik dat naar aanleiding van het amendement Klaver en van Weyenberg (Kamerstuk 33 972, nr. 27) de melding van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds aan de toezichthouder wordt meegenomen in de ministeriële regeling die per 1 januari 2015 op grond van het financieel toetsingskader wordt getroffen.

2. Facilitering van de pensioenregeling voor zelfstandigen

In de brief van 18 december 2013 over het Witteveenakkoord heeft het kabinet een aantal maatregelen met betrekking tot het pensioen van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) aangekondigd (Kamerstuk 33 043, nr. 188). De verwachting is dat zzp-organisaties voor 1 januari 2015 de pensioenregeling voor zzp'ers presenteren. Eén van die maatregelen is het fiscaal mogelijk maken dat een derdepijlerpensioen eerder kan worden opgenomen om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd. De hiervoor benodigde wetswijziging is opgenomen in het Belastingplan 2015. Een andere maatregel is dat het derdepijlerpensioen buiten de vermogenstoets voor de bijstand blijft. Het wetsvoorstel zal, zoals ik in het Algemeen Overleg pensioenen op 5 november jl. al heb gemeld, naar verwachting in mei ingediend worden. De wetswijziging kan dan op 1 januari 2016 in werking treden. Ik stuur uw Kamer nog voor het einde van dit jaar de contouren van de regeling. Vervolgens zal ik gemeenten via een verzamelbrief oproepen om, vooruitlopend op de wetswijziging, vanaf 1 januari 2015 overeenkomstig bedoelde contouren te handelen onder gebruikmaking van artikel 18 van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Ik zal dit ook bespreken in het bestuurlijk overleg met de VNG.

3. Wetsvoorstel tot introductie van het Algemeen pensioenfonds

Het wetsvoorstel ligt nu ter advisering voor bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Na ommekomst van dit advies zal ik het wetsvoorstel bij uw Kamer indienen. Ik streef ernaar om het wetsvoorstel voor het einde van dit jaar bij uw Kamer aanhangig te kunnen maken.

4. Termijn waardeoverdracht

Naar aanleiding van het amendement van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 33 972, nr. 51) inzake de periode van 6 maanden bij waardeoverdracht zal ik de concept-algemene maatregel van bestuur uiterlijk voor 15 januari 2015 naar uw Kamer sturen.

5. Instemmingsrecht Ondernemingsraad

Ten aanzien van het voornemen tot aanpassing van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad bij voorgenomen besluiten over een pensioenregeling verwacht ik dat het wetsvoorstel, waarin deze aanpassing is opgenomen, voor de zomer 2015 bij uw Kamer ingediend kan worden.

B. Beleidstukken

6. De nationale pensioendialoog

De slotbijeenkomst die gepland stond voor 8 december a.s. in Nieuwegein wordt verschoven vanwege de samenloop met de behandeling van het wetsvoorstel financieel toetsingskader in de Eerste Kamer. De slotbijeenkomst zal nu plaatsvinden op maandag 19 januari 2015, eveneens in Nieuwegein. De voortgangsrapportage aan uw Kamer over de pensioendialoog zal eveneens in januari 2015 worden verzonden. Naar verwachting komt de SER dit jaar met het advies, dat in januari 2015 wordt vastgesteld. Ik streef ernaar de hoofdlijnennota toekomst pensioenstelsel in mei 2015 naar uw Kamer te sturen.

7. Onderzoek naar de mogelijkheden van collectieve risicodeling binnen premieovereenkomsten

De aanleiding voor dit onderzoek vormt, zoals verwoord in mijn brief van 4 april jl. (Kamerstuk 32 043, nr. 105), de wens van een aantal grote ondernemingen en hun pensioenfondsen om binnen het bestaande wettelijk kader bij premieovereenkomsten in de tweede pijler het collectief delen van risico’s mogelijk te maken. Ik streef ernaar een richtinggevende brief over deze complexe materie in december naar uw Kamer te sturen, nadat de ministerraad met de brief heeft ingestemd. Ik zal in deze brief tevens een nadere appreciatie geven van het bij brief van 15 juli jl. (Kamerstuk 32 043, 226) aan uw Kamer aangeboden onderzoeksrapport «Optimalisering van opbouw naar uitkeringsfase en de inrichting daarvan in premie- en kapitaalovereenkomsten» (naar aanleiding van de motie-Lodders; Kamerstuk 32 043, nr. 185). Hierdoor krijgt uw Kamer in samenhang de mogelijkheden gepresenteerd voor het verbeteren van premieovereenkomsten met én zonder collectieve risicodeling.

8. RMU

Verkenning naar de alternatieve aanwending pensioenpremies naar aanleiding van het voorstel van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). Dit onderzoek is vergaand gevorderd. Ik streef ernaar uw Kamer in november een brief te sturen over de voortgang en een doorkijk van de hoofdlijnen van de verkenning. Ik verwacht dat ik het onderzoeksrapport naar aanleiding van de verkenning in januari 2015 naar uw Kamer kan sturen.

9. Fundamentele herziening waardeoverdracht

Wat betreft de herziening van de waardeoverdracht kan ik uw Kamer meedelen dat ik, zodra de parlementaire behandeling van het financieel toetsingskader is afgerond, dit onderwerp opnieuw zal oppakken. Het onderzoek met het oog op de herziening is de afgelopen periode stil komen te liggen vanwege prioritering in de capaciteitsinzet. Vanaf januari 2015 is hiervoor capaciteit beschikbaar. In het kader van de herziening van de waardeoverdracht zal ik ook ingaan op de vraag over de exitvoorwaarden bij aflopende uitvoeringsovereenkomsten met huidige pensioenuitvoerders die waardeoverdracht kunnen blokkeren. Ik streef ernaar dat ik voor de zomer 2015 naar uw Kamer een brief stuur over de uitkomst van het onderzoek.

C. Evaluatie

10. Evaluatie van de premiepensioeninstelling (PPI)

Tijdens het Algemeen Overleg van 5 november jl. is door verschillende woordvoerders gevraagd of een evaluatie van de PPI binnen één of twee jaar kan plaatsvinden. Vier PPI’s hebben, blijkens het onderzoek, aangegeven cross border ambities te hebben en die voor 2016 te willen invullen. Tegen die achtergrond vind ik een evaluatie binnen één jaar te kort dag. Een evaluatie over twee jaar is denkbaar, maar het heeft de voorkeur om de evaluatie over 3 jaar te doen, mede omdat de onderzoekers hebben geconstateerd dat het onderzoek in een relatief vroeg stadium plaatsvond, namelijk op een moment dat de PPI’s in verschillende stadia van ontwikkeling zijn en dat de markt zich nog moet zetten. Wel kan ik in 2015 een nadere beschouwing geven over de medezeggenschapaspecten rond de PPI en de vraag van mevrouw Lodders (VVD) over deelname van DGA’s (directeur-grootaandeelhouders) en zzp-ers.

D. Overige pensioenonderwerpen

11. Monitoren pensioenpremies

Tijdens het wetgevingsoverleg over het financieel toetsingskader heb ik uw Kamer een monitor van de premiedalingen door DNB toegezegd. Ik verwacht dat ik uw Kamer deze monitor eind 2015 kan doen toekomen.

12. Onderzoek naar rente-afdekking

Naar aanleiding van de motie Vermeij c.s. (Kamerstuk 33 972, nr. 39) om te onderzoeken of en in welke mate renteafdekkingen in het nieuwe financieel toetsingskader tot problemen kunnen leiden, streef ik er naar om de uitkomst van dit onderzoek voor de zomer naar uw Kamer te sturen.

13. Gepensioneerden in het bestuur van beroepspensioenfondsen

Ik informeer uw Kamer bij brief in het voorjaar van 2015 over de uitkomst van het onderzoek naar de mogelijkheid van gepensioneerden in het bestuur van beroepspensioenfondsen.

14. Monitoren vrijwillige voortzetting

Zoals eerder aangegeven, vindt het kabinet het wenselijk om in beeld te krijgen hoe pensioenfondsen omgaan met de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw na ontslag. Op zijn vroegst zal in januari 2015 hiermee een start kunnen worden gemaakt. Hetzelfde geldt voor het gesprek hierover met de pensioensector. Ik heb de minster van BZK gevraagd in het overleg van overheidswerkgevers de mogelijkheden te bespreken om – conform de wettelijke mogelijkheden – de termijn voor vrijwillige voortzetting bij het ABP van 3 naar 10 jaar te verlengen. Ik informeer uw Kamer voor 15 januari 2015 over de stand van zaken.

15. Individuele casussen

De door uw Kamer gevraagde brieven over het pensioenfonds Grafische Bedrijven en de brief over het pensioenfonds Alcatel Lucent stuur ik in november naar uw Kamer.

Afsluiting

Het pensioenterrein blijft in beweging. Naast ingezette aanpassingen komen er mede op verzoek van uw Kamer steeds nieuwe, soms ook urgente onderwerpen die de aandacht vragen. Vanwege de complexiteit en de noodzaak om veel partijen te betrekken kosten sommige onderwerpen soms meer tijd dan gewenst.

Dit betekent dat periodiek kritisch naar de planning van onderwerpen gekeken moet worden. Ik zal uw Kamer daarover ook in 2015 blijven informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven