32 014 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet giraal effectenverkeer en het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code van 30 mei 2007

Nr. 13 TWEEDE NADER VERSLAG

Vastgesteld 26 mei 2011

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft na ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 14 april 2011 besloten tot het uitbrengen van een tweede nader verslag over het wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

   

• Algemeen

1

• Het Nederlandse corporate governance systeem

2

• Melding van intenties van aandeelhouders

2

• Identificatie van aandeelhouders

3

• Verhoging drempel agenderingsrecht

3

• Administratieve lasten

3

• Overig

4

Algemeen

De leden de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en van de nota naar aanleiding van het nader verslag. Deze leden danken de regering voor de antwoorden op de gestelde vragen maar hebben ten aanzien van twee punten nog behoefte aan verduidelijking.

De leden van de PvdA-fractie en de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en de nota naar aanleiding van het (nader) verslag.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het nader verslag. De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het nader verslag en danken de regering voor de antwoorden. Deze leden hebben enkele aanvullende vragen.

De leden van de PvdA-fractie en de CDA-fractie vragen of er inmiddels veranderende omstandigheden zijn met betrekking tot dit wetsvoorstel omdat ten tijde van het verschijnen van het rapport de economie er heel anders voorstond en ook de omstandigheden waren duidelijk anders dan nu het geval is. Heeft dit gevolgen voor de kijk van de regering op dit wetsvoorstel? Het wetsvoorstel is oorspronkelijk opgesteld naar aanleiding van een advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance van 30 mei 2007. Dit is inmiddels vier jaar geleden.

De leden van de CDA-fractie wijzen er op dat het van belang is in voldoende mate rekening te houden met het rapport van de commissie-De Wit. Kan de regering over deze actualiteit een gemotiveerd en gedetailleerd oordeel geven?

De leden van de PvdA-fractie en van de SP-fractie vragen waarom de procedure bij dit wetsvoorstel al zo lang duurt. Wat is de reden dat de nota naar aanleiding van het nader verslag zo lang op zich heeft laten wachten?

Het Nederlandse corporate governance systeem

In de vorige schriftelijke inbreng hebben de leden van de VVD-fractie gevraagd in hoeverre er rekening gehouden is met de manier waarop in andere landen corporate governance regimes vormgegeven zijn. In het antwoord hierop werd verwezen naar de VS, Frankrijk en Engeland. Uit de samenleving komen echter geluiden dat wij in Nederland ten aanzien van bepaalde opgenomen bepalingen een uitzonderingspositie hebben. De leden van de VVD-fractie zouden graag een overzicht ontvangen van de corporate governance bepalingen in de VS, Frankrijk, Engeland, Duitsland en België in vergelijking met de bepalingen in het wetsvoorstel.

Melding van intenties van aandeelhouders

Reeds bij alle inbrengen is door de PvdA-fractie gevraagd om een meldingsplicht zodra het aandelenbelang met meer dan één procent verandert. De regering geeft in de memorie van toelichting aan dat dit zou leiden tot omvangrijke extra administratieve lasten, maar in antwoord op vragen van de PvdA-fractie wordt dit niet nader onderbouwd. De leden van de PvdA-fractie vragen daarom nogmaals om een uiteenzetting op dit punt.

De regering schrijft dat de aandeelhouders die zeggen de strategie niet te ondersteunen, voornemens zullen zijn om dit nu of in de toekomst actief te gaan uiten. De leden van de SP-fractie vragen of dit noodzakelijkerwijs zo is. Aandeelhouders kunnen er ook voor kiezen om te melden dat de strategie niet ondersteund wordt, om zodoende alle opties open te houden. Het is echter niet duidelijk of hier (bestuursrechtelijke) consequenties aan verbonden zitten voor deze aandeelhouders. Graag horen de leden van de SP-fractie van de regering of aandeelhouders inderdaad «ongestraft» kunnen melden de strategie niet te ondersteunen, terwijl uit feitelijke gedragingen iets anders blijkt. In dit kader zouden deze leden naast een algemene beschrijving van marktmisbruik ook graag een inhoudelijk antwoord hebben op hun vraag uit de eerste schriftelijke ronde over mogelijk marktmisbuik.

De leden van de fractie van D66 constateren dat een aandeelhouder met een belang van 3% zich moet melden wanneer hij bezwaar heeft tegen de strategie. De leden van de fractie achten het echter waarschijnlijk dat een aandeelhouder altijd bezwaar zal aantekenen om in een later stadium mogelijkheden open te houden. Kan de regering aangeven of er in andere landen van een vergelijkbare melding gebruik wordt gemaakt en wat daar de ervaringen zijn? Op welke manier verwacht de regering dat deze maatregel bijdraagt aan het verbeteren van de dialoog tussen aandeelhouders en de vennootschap? Ziet de regering andere mogelijkheden om aan de doelstelling voor meer dialoog te voldoen? Hoe wordt bijvoorbeeld aangekeken tegen de meldingen meer conform de Amerikaanse effectenwetgeving of een aanvullend transparantieregime voor economische longposities? Graag een reactie van de regering.

De leden van de SP-fractie begrijpen de uitspraak van de regering op pagina 15 van de nota naar aanleiding van het verslag zo dat de AFM geen inhoudelijk toezicht zal houden op intentiemelding, oftewel dat niet gecontroleerd wordt of een aandeelhouder zich ook gedraagt naar zijn gemelde intentie. Klopt deze interpretatie?

Identificatie van aandeelhouders

De leden van de fractie van D66 hebben bedenkingen bij de uitwerking van het identificeren van de aandeelhouders. De leden hebben moeite met de mogelijkheid dat aandeelhouders drie jaar hun stemrecht verliezen wanneer een tussenpersoon niet aan de identificatie meewerkt. Kan de regering toelichten waarom is gekozen voor deze sanctie? Is de regering bereid het wetsvoorstel op dit punt te wijzigen? De leden van de fractie van D66 vinden het belangrijk dat institutionele beleggers voldoende mogelijkheden hebben om informatie uit te wisselen, maar er ook een beperking is om het doorgeven van informatie niet door te laten gaan, wanneer de informatie misleidend is. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? Daarnaast vragen de leden de regering of het mogelijk is om de schorsing van het stemrecht te vervangen door een boete voor de tussenpersoon. Wordt de mening gedeeld dat een dergelijke sanctie meer proportioneel is?

Verhoging drempel agenderingsrecht

In de nota naar aanleiding van het nader verslag werd door de leden van de PvdA-fractie al gevraagd naar de mogelijkheden van een ondernemingsraad om punten te agenderen voor een aandeelhoudersvergadering. In de nota schrijft de regering dat de ondernemingsraad niets te zoeken heeft op de aandeelhoudersvergadering en alleen dingen mag aankaarten die specifiek over werknemers gaan. Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat het ook voor aandeelhouders van belang is kennis te nemen van wat speelt onder de werknemers en dat het werknemersbelang uiteindelijk ook het aandeelhoudersbelang is? Zou het daarom niet vanzelfsprekend moeten zijn een ondernemingsraad de mogelijkheid tot agendering op een aandeelhoudersvergadering te geven?

Administratieve lasten

Het wetsvoorstel bevat een aantal bepalingen die de administratieve lasten van ondernemingen verhogen, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Bijvoorbeeld het openbaar maken van de strategie op de website waarbij een verwijzing naar het jaarverslag niet volstaat. Ook het verlagen van de meldingsplicht van vijf procent naar drie procent zal ertoe leidden dat investeerders meer meldingen moeten maken waardoor de administratieve lasten omhoog gaan. Graag vernemen de leden van de VVD-fractie hoe de regering dit wetsvoorstel in algemene zin vindt passen binnen het adagium van dit kabinet om de administratieve lasten niet te verhogen.

De leden van de SP-fractie vroegen eerder naar een inschatting van de administratieve lasten van uitgebreide intentiemelding bij een eerste drempel van 10% en 3%. Hoewel in het concept was voorzien in een uitgebreide melding bij 10% en ook, zij het met andere uitgangspunten, een inschatting van de lasten is gemaakt, is de regering nu blijkbaar niet langer in staat die inschatting te maken. De leden van de SP-fractie vinden dit op z’n zachts gezegd vreemd en vragen de regering daarom alsnog de vraag van de leden van de SP-fractie inhoudelijk te beantwoorden.

Overig

In een reactie van de regering op het rapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance van december 2010 lezen de leden van de PvdA-fractie dat de naleving weliswaar verbetert, maar uitgerekend op de punten die tot veel maatschappelijke verontwaardiging leiden, namelijk beloningsbeleid, bonussen, benoemingstermijnen en ontslagvergoedingen, is de vooruitgang beperkt en is soms zelfs van achteruitgang sprake. Welke maatregelen denkt de regering te nemen om de naleving te verbeteren, zo willen deze leden weten. Is de regering bereid uit te spreken dat de code wettelijk verankerd zal worden als blijkt dat bij de volgende rapportage de naleving opnieuw onvoldoende is verbeterd? Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat er in ieder geval een wettelijke verankering van de regeling voor gouden handdrukken voor topbestuurders moet komen, temeer omdat de niet naleving op dit punt bijna de helft is?

De leden van de CDA-fractie roepen in herinnering dat het oorspronkelijk de bedoeling was om een zestal gerelateerde voorstellen in te dienen. Deze leden willen graag weten hoe het daarmee staat. Het betreft de volgende wetsvoorstellen:

  • Wetsvoorstel tot verruiming van de mogelijkheden voor vennootschappen om te kiezen voor een one tier of en two tier systeem (31 763). Dit wetsvoorstel was destijds gereed voor plenaire behandeling.

  • Wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn aandeelhoudersrechten in het Burgerlijk Wetboek en de Wft (31 746). Dit wetsvoorstel was destijds gereed voor plenaire behandeling.

  • Wetsvoorstel tot limitering van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter voor personen met een jaarsalaris van EUR 75 000 of hoger (31 682). Begin 2009 ingediend. Dit wetsvoorstel was destijds gereed voor plenaire behandeling

  • Wetsvoorstel tot invoering van een recht voor de ondernemingsraad tot een standpuntbepaling ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten, benoeming en ontslag van bestuurders en het beloningsbeleid en spreekrecht op de algemene vergadering (31 877). Nota naar aanleiding van het verslag is gereed.

  • Publicatie conceptbesluit inzake de introductie van de «put up» or «shut up» regel in de Nederlandse biedingsregels.

  • Wettelijke verplichting voor alle institutionele beleggers om periodiek mededeling te doen over de naleving van de codebepalingen.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe het voorliggende wetsvoorstel zich verhoudt tot andere recentere voorstellen/initiatieven op het terrein van de corporate governance. Graag ontvangen deze leden hiervan een gedetailleerd overzicht.

De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat het wetsvoorstel dat de meldingsplicht voor financiële instrumenten uitbreidt bij de Raad van State ligt. Kan de regering nog wat verder ingaan op de consultatieronde? Hoe waren de reacties? Is de conceptwet naar aanleiding van de reacties nog gewijzigd en zo ja, hoe?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De adjunct-griffier van de commissie,

Giezen


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Huizing, M.E. (VVD) en Schouten, C.J. (CU).

Plv. leden: Broeke, J.H. ten (VVD), Werf, M.C.I. van der (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature, SP (), Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66), Ziengs, E. (VVD) en Slob, A. (CU).

Naar boven