Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2022
In het debat aangaande de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) deed de Minister-President
op 22 september jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 3, item 4) de toezegging om de Kamer te informeren over de stand van zaken inzake het mogelijke
akkoord tussen de EU en Mercosur.
In het plenaire debat aangaande de regeling van werkzaamheden van 4 oktober jl. verzocht
het lid Teunissen om een brief aan de Kamer over het mogelijke akkoord tussen de EU
en Mercosur. Hierbij verwees zij onder andere naar de brief van 20 juni jl. van mij
en de collega’s van 14 andere EU lidstaten, gericht aan de Europese Commissie, waarin
steun wordt uitgesproken voor een actief EU handelsbeleid. Een afschrift van deze
brief ging uw Kamer dezelfde dag toe.1 Eén van de elementen in deze brief aan de Europese Commissie is een oproep om voortvarender
op te treden in het onderhandelen, ondertekenen en in werking laten treden van EU
handelsakkoorden. Zoals aangegeven in de begeleidende brief aan uw Kamer, heb ik daarbij
aangetekend – mede in het licht van de door uw Kamer aangenomen motie hierover2 – dat met het ondertekenen van de brief aan de Europese Commissie niet vooruit wordt
gelopen op de uiteindelijke Nederlandse positie ten aanzien van een EU-Mercosur akkoord.
Met deze kamerbrief voldoe ik aan de toezegging gedaan door de Minister-President
op 22 september jl. en ga ik tevens in op het verzoek van mevrouw Teunissen gedaan
op 4 oktober jl.
Uw Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang in de onderhandelingen over
handels- en investeringsakkoorden. Zo ontving u op 14 oktober jl. de reguliere «voortgangsrapportage
handelsakkoorden».3 In deze voortgangsrapportage wordt ook de stand van zaken ten aanzien van een mogelijk
akkoord tussen de EU en Mercosur geschetst.
Zoals aangegeven in de voortgangsrapportage hebben de onderhandelaars van beide zijden
op 28 juni 2019 een onderhandelaarsakkoord bereikt. Vanwege zorgen over onder andere
de toename van ontbossing in met name Brazilië, is de Europese Commissie vervolgens
in gesprek gegaan met de Mercosur landen over mogelijke aanvullende afspraken die
EU-zorgen over het akkoord moeten wegnemen. Nederland heeft inbreng geleverd aan de
Europese Commissie ten behoeve van deze gesprekken.4 Hoewel deze gesprekken doorlopen en er binnen de Commissie wordt gewerkt aan mogelijke
voorstellen, zijn er op dit moment geen ontwikkelingen te melden.
Ik kan derhalve op dit moment niet aangeven of en wanneer deze gesprekken tot een
uitkomst leiden die de Commissie in staat stelt een mogelijk akkoord met de Mercosur
landen aan de Raad voor te leggen voor besluitvorming. Niettegenstaande speculatie
hierover in enkele media5 kan ik evenmin aangeven in welke vorm (één of meerdere akkoorden) de Commissie het
onderhandelingsresultaat zal presenteren. De Commissie heeft als onderhandelaar de
bevoegdheid (waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) om hierover voorstellen
te doen aan de Raad. Zo ver mij bekend, zijn hierover binnen de Commissie nog geen
besluiten genomen.
Zoals herhaaldelijk door het kabinet aangegeven, waaronder opnieuw in de voortgangsrapportage
handelsakkoorden van 14 oktober jl., zal het kabinet pas een standpunt innemen over
het akkoord met de Mercosur landen zodra de Commissie de benodigde documenten voor
besluitvorming aan de Raad heeft aangeboden.
Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher