Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31923 nr. G |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31923 nr. G |
Ontvangen 19 december 2011
Op 13 december 2011 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van de Eerste Kamer een nader voorlopig verslag uitgebracht met betrekking tot het voorstel van wet, houdende de inwerkingtreding van het besluit van 30 juni 2010 inzake de wijziging van de overgangstermijn voor het verbod van het houden van kippen in verrijkte kooien. De regering heeft met belangstelling kennis genomen van deze nadere vragen. Hierna zullen deze vragen van de PvdA-fractie, die gesteld zijn mede namens de GroenLinks-fractie, worden beantwoord.
Doelstellingen regering bij nieuwe diervriendelijke concepten en systemen
De leden van de PvdA-fractie nemen kennis van de inspanningen van de regering op het punt van het bevorderen van investeringen in nieuwe diervriendelijke concepten en systemen. Kan de regering echter ook aangeven welke resultaten, SMART doelstellingen, de regering met deze inspanningen wenst te bereiken? Hoe verhouden deze doelstellingen zich tot de Europese besluitvorming? Monitort de regering of deze doelstellingen enigszins worden gehaald? Hoe verhouden de doelstellingen zich tot de tot nog toe gepleegde inspanningen? Als deze doelstellingen achter blijven, is de regering dan voornemens de investeringen op te schroeven? Of ziet de regering andere mogelijkheden om uit te komen op de geformuleerde doelstellingen, zo vragen deze leden.
Doelstelling van het kabinet is dat het percentage integraal duuzame stal- en houderijsystemen eind 2011 5% moet zijn met uitzicht op grootschalige toepassing daarna. In de begroting 2011/2012 van het ministerie van EL&I heb ik als doelstelling vastgelegd dat eind 2012 6% van de stallen en houderijen integraal duurzaam is. De partijen van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV), het samenwerkingsverband van landbouwbedrijfsleven, Dierenbescherming, Stichting Natuur en Milieu, provincies en EL&I, hebben als streefwaarde vastgesteld dat vanaf 2015 alle nieuw gebouwde stallen integraal duurzaam zijn.
Met de eerder genoemde instrumenten ondersteunt het kabinet het bedrijfsleven bij het realiseren van deze ambitie.
Jaarlijks wordt de voortgang vastgelegd in een monitor die wordt uitgevoerd door Wageningen UR Livestock Research in samenwerking met LEI en Stichting Milieukeur. In april 2011 is de derde monitoringsrapportage gepubliceerd. Dit is het meest recente overzicht van het percentage integraal duurzame stallen. Op 1 januari 2011 was het gemiddelde percentage integraal duurzame stallen dat in gebruik is 3.4%. Dit percentage liep uiteen van 2.3% in de melkveehouderij tot 5.1% in de varkenshouderij en 8.6% in de pluimveehouderij. Het aantal integraal duurzame stallen dat in aanbouw is, bedraagt 1.3% van het totaal aantal stallen. Bij volledige realisatie van alle in aanbouw zijnde stallen zal eind 2011 het percentage integraal duurzame stallen naar verwachting uitkomen op 4.7%. Daarmee is de beleidsdoelstelling voor 2011 binnen bereik.
In het voorjaar van 2012 zal de volgende monitoringsrapportage gepubliceerd worden met als peildatum 1 januari 2012.
Het beleid van het kabinet met betrekking tot nieuwe diervriendelijke concepten en systemen houdt geen verband met Europese besluitvorming omdat het maatregelen betreft die verdergaan dan de normen in Europese richtlijnen.
Invoering duurzame stalontwerpen
De regering geeft in de beantwoording aan, dat er twee innovatieve integraal duurzame stalontwerpen voor de legpluimveehouderij voor consumptie-eieren zijn ontwikkeld, waaronder het Rondeel. De eerste praktijkversies van deze innovatieve systemen zijn gerealiseerd. De verdere uitrol is mede afhankelijk van de vraag vanuit de markt en de consument. Welke inspanningen pleegt de regering om deze innovatieve systemen verder uit te rollen en bekend te maken bij marktpartijen en consumenten zodat er sprake kan zijn van een effectieve investering? Zijn er concrete afspraken gemaakt met betrekking tot de invoering? Is de regering van mening dat er langs deze weg wordt aangesloten bij de aanbevelingen van de Commissie van Doorn?
Ter ondersteuning van de uitrol van deze innovatieve integraal duurzame stalsystemen heeft het kabinet de Investeringsregeling integraal duurzame stallen, fiscale regelingen op basis van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Garantieregelingen Landbouw opgesteld. De omvang van de investeringen voor de sector in dergelijke systemen is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de markt- en consumentenvraag naar onderscheidende en duurzaam geproduceerde eieren.
De gezamenlijke doelstelling van het bedrijfsleven en het kabinet is dat in 2020 de Nederlandse vlees-, zuivel en eierketens veilige, gezonde, kwalitatief hoogwaardige en maatschappelijk gewaardeerde producten maken. Het initiatief hiervoor ligt bij de markt en de ketens. Zoals ik in mijn visie op de veehouderij (Kamerstukken II vergaderjaar 2011/12, 28 973, nr. 85) heb aangegeven, is dat een ingrijpend proces. Het vraagt de bereidheid van de retail en andere afnemers, verwerkende industrie, pluimveehouders, toeleverende bedrijven en maatschappelijke organisaties om gezamenlijk richting te bepalen, doelen te stellen en integrale oplossingen uit te werken die inspelen op een veranderende markt- en consumentenvraag. Deze aanpak sluit aan bij de aanbevelingen van de Commissie Van Doorn over de vleesketen en de afspraken die hierover gemaakt zijn in het Verbond van Den Bosch.
Het kabinet ondersteunt deze ketengestuurde verduurzaming van de veehouderijketens. Ik zal hierover gezamenlijk met medeoverheden en ketenregisseurs, waaronder Van Doorn, de regie voeren, de voortgang monitoren en, waar dat nodig is, bijsturen.
Beleidsvacuüm Kleingruppenhaltung
De regering geeft aan, dat er in Duitsland een beleidsvacuüm is ontstaan aangezien de Kleingruppenhaltung niet wordt verboden terwijl er echter ook geen formele regeling functioneert. Is de verdere doorontwikkeling van de Kleingruppenhaltung door dit beleidsvacuüm on hold gezet? En wat betekent dit voor de invoering van de Kleingruppenhaltung in Nederland? Acht de regering het denkbaar dat er alsnog een verbod op de Kleingruppenhaltung komt en wat betekent dat eventueel voor de Nederlandse pluimveesector?
De Kleingruppenhaltung is een alternatief kooisysteem dat de afgelopen jaren in Duitsland is ontwikkeld. De welzijnsnormen voor de koloniehuisvesting gaan verder dan de welzijnsnormen voor de verrijkte kooi die vanaf 1 januari 2012 als minimumnormen voor kooihuisvesting van legkippen in de EU gaan gelden. Recent hebben Duitse legpluimveehouders vanwege het Duitse verbod op de legbatterij per 1 januari 2010, geïnvesteerd in de Kleingruppenhaltung.
De situatie voor wat betreft de Kleingruppenhaltung in Duitsland is nu als volgt. Nadat het Duitse parlement een nieuw voorstel van de regering voor een verbod van dit systeem met een uitfaseringstermijn tot 2 035 in september heeft verworpen en omdat de bestaande federale regeling geldig is tot 1 april 2012, was er inderdaad spraken van een beleidsvacuüm. Inmiddels is bekend geworden dat de Duitse deelstaten de federale voorwaarden voor koloniehuisvesting zullen overnemen. Er komt echter géén einddatum. Bedrijven met koloniehuisvesting blijven dus mogelijk. Er zijn momenteel geen nieuwe (door)ontwikkelingen bekend richting andere, betere kooihuisvestingssystemen.
Voor wat betreft de situatie in Nederland wordt het volgende gemeld. Het kabinet heeft op verzoek van de Tweede Kamer een wijzigingsbesluit van het Legkippenbesluit 2003 opgesteld, waarin de verrijkte kooi wordt verboden en in plaats daarvan het Duitse systeem van Kleingruppenhaltung (Nederlandse term koloniehuisvesting) als kooisysteem voor legkippen in regelgeving wordt opgenomen1. In verband met het Europese legbatterijverbod per 1 januari 2012 heeft een aantal pluimveebedrijven voorbereidingen getroffen voor omschakeling naar koloniehuisvesting (zoals het in gang zetten van vergunningstrajecten) of hebben bedrijven recent geïnvesteerd in koloniehuisvesting. Een verbod instellen zou de Nederlandse legpluimveesector op grote achterstand zetten, omdat in Duitsland en andere lidstaten de komende jaren nog kooisystemen zijn toegestaan.
Het kabinet houdt dan ook vast aan de invoering van de koloniehuisvesting als een vanuit welzijnsoogpunt beter alternatief voor de verrijkte kooi in Nederland.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31923-G.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.