30 825 Ecologische hoofdstructuur

Nr. 183 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2012

Op 14 juni jl. heb ik u het rapport van Alterra Wageningen over de status van de otter na herintroductie in Nederland toegestuurd, (Kamerstuk 30 825, nr. 178).

In de begeleidende brief heb ik aangekondigd dat ik u zal berichten over de van rijkswege te nemen stappen om de otterpopulatie duurzaam in stand te houden. In de onderhavige brief worden deze stappen toegelicht, mede in relatie tot hetgeen andere overheden en organisaties doen.

De otter is terug in Nederland. Nadat de otter in 1988 was uitgestorven, is er gewerkt door de betrokken overheden en natuurorganisaties aan een herstelplan voor de leefgebieden van de otter. De uitvoering van dit plan en aanvullende maatregelen, waaronder voorlichting en educatie, hebben ertoe geleid dat otters succesvol in noordwest Overijssel en zuid Friesland1 zijn geherintroduceerd. Met de kernpopulatie in dit uitzetgebied gaat het goed en steeds vaker verschijnen er ook otters op andere plaatsen in Nederland. De komende jaren is het zaak dat de betrokken overheden en natuurorganisaties zorgen dat de otter als Europees bedreigde en beschermde soort zijn herkregen plek in Nederland behoudt. Ik span mij daar graag voor in, binnen de verantwoordelijkheid die het Rijk nog heeft ten aanzien van het soortenbeleid.

Alterra Wageningen heeft in haar rapport maatregelen aanbevolen om de duurzame instandhouding van de otter te bevorderen. Ten algemene zijn binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS) de provincies de gebiedsregisseurs voor het natuurbeleid, waaronder het soortenbeleid. De middelen die de provincies ontvangen in het kader van de decentralisatie van het natuurbeleid worden door de provincies ondermeer gebruikt ter subsidiering van het beheer van natuur binnen de EHS. Via deze weg worden onder andere subsidies verleend voor natuurbeheertypen waar ook de otter kan voor komen. Buiten de EHS ligt de regie ten aanzien van soortenbeleid primair bij het Rijk.

De op dit moment belangrijkste bekende leefgebieden voor de otter bevinden zich vrijwel helemaal binnen de EHS. Daarnaast is het Rijk internationaal aanspreekbaar op de nakoming van de internationale biodiversiteitsdoelstellingen. Vanuit deze positie is er eveneens een rol weggelegd voor het Rijk bij de monitoring van de staat van instandhouding van de otter. Bij het formuleren van aanvullende maatregelen ter bevordering van de staat van instandhouding van de otter binnen de EHS zijn echter de provincies primair aan zet.

In het Alterra-rapport worden ten aanzien van een vijftal onderwerpen aanbevelingen voor de otter gedaan. Ik zal per onderwerp aangeven welke stappen van rijkswege worden genomen, in aanvulling op maatregelen die al door de betrokken overheden en instanties zijn getroffen.

1. Levensvatbaarheid huidige populatie

Alterra geeft aan dat de herintroductie voorlopig succesvol lijkt, de omvang van de huidige populatie maakt de kans op uitsterven als gevolg van demografische stochasticiteit2 gering. De belangrijkste bedreigingen voor de duurzame instandhouding van de otter zijn het aantal verkeersslachtoffers en een mogelijk genetische verarming door inteelt. Door Alterra wordt voorgesteld om de landelijke verbreiding van de otter in kaart te brengen, de huidige populatie otters te vergroten en een metapopulatiestructuur met nieuwe kernpopulaties te creëren en hiertoe ontsnipperings- en mitigatiemaatregelen te nemen.

  • Voor het in kaart brengen van de landelijke verspreiding en verbreiding van de otter heb ik de otter op laten nemen in het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Daarnaast heb ik Alterra gevraagd volgend jaar de belangrijkste locaties waar dode otters worden gevonden te registreren en toe te voegen aan haar, voor overheden en organisaties beschikbare, database (zie ook onder 2). Met de aldus verkregen informatie zal een goed beeld worden verkregen van de verspreiding en verbreiding van de otter. Eerste prioriteit wordt daarbij – zoals aanbevolen door Alterra – gegeven aan de plekken waar de afgelopen jaren meldingen van verkeersslachtoffers onder otters zijn geweest.

  • Ik ben het eens met de aanbeveling van Alterra dat een metapopulatiestructuur belangrijk is voor de toekomst van de otter in Nederland.

    Ik heb daarom vanuit mijn rol bij de ontheffingverlening in het kader van de Flora-en faunawet ontheffingen verleend voor de plannen van provincies en natuurorganisaties ten aanzien van het uitzetten van otters. Deze plannen vergroten de kans op nieuwe kernpopulaties in zowel De Alde Faenen in Friesland als in het rivierengebied.

  • Het voortouw voor benodigde ontsnipperings- en mitigatiemaatregelen bij de rijks-, provinciale -en gemeentelijke wegen, vaar- en spoorwegen binnen de EHS ligt primair bij de provincies. Daarbuiten ligt de regie primair bij het Rijk. De komende tijd zal ik met de provincies bespreken hoe we met deze verantwoordelijkheidsverdeling in de praktijk omgaan en of er aanvullende afspraken nodig zijn. Overigens zijn al veel maatregelen uitgevoerd, danwel in uitvoering of voorbereiding in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO).3 Binnen het MJPO werk ik samen met de provincies en het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan de uitvoering van maatregelen voor bestaande rijksinfrastructuur, in het verlengde van de vele maatregelen die de afgelopen jaren al door provincies en gemeenten zijn genomen. Bij het aanleggen van nieuwe rijksinfrastructuur en reconstructies wordt standaard rekening gehouden met het vermijden van verkeersslachtoffers onder fauna, zoals de otter.

2. Hotspots verkeerslachtoffers en andere doodsoorzaken

Jaarlijks worden meerdere otters slachtoffer van verkeer, maar ook het vissen met fuiken en de muskusrat-en beverratbestrijding kunnen gevaarlijk zijn voor otters. Verdrinking lijkt overigens momenteel niet de grootste doodsoorzaak van de otter, zo blijkt uit onderzoek van Alttera. Sinds de herintroductie van de otter in Nederland is bij 4–5% van alle doodgemelde otters «verdrinking in fuik» als vermoedelijke doodsoorzaak vastgesteld.

Alterra stelt verschillende maatregelen voor.

  • Ik laat het komende jaar verder onderzoek doen naar de grootste knelpunten voor verkeersongevallen onder otters. De belangrijkste locaties waar dode otters worden gevonden zullen worden geregistreerd en toegevoegd aan de database die Alterra sinds 2002 heeft opgebouwd van locaties waar dode otters zijn gemeld. Deze database is beschikbaar voor overheden en organisaties voor het nemen van maatregelen voor de otter. Verder zullen nieuwe locaties worden geïnspecteerd om te bezien welke beschermende maatregelen kunnen worden genomen door de verschillende overheden om de risico’s van sterfte van otters door het verkeer te minimaliseren. De overheden zullen zich op basis van dit onderzoek beraden op vervolgstappen.

  • In het oorspronkelijke uitzetgebied is het gebruik van fuiken zonder stopgrid of keerwant sinds 2002 verboden. Ook in de andere belangrijke bekende leefgebieden van de otters, De Alde Faenen in Friesland en in het rivierengebied, zijn er volgens informatie uit de betreffende provincies voldoende maatregelen genomen tegen verdrinking vanwege fuiken. Om te bezien of er zich mogelijk problemen kunnen voordoen op de overige plekken waar de aanwezigheid van otters is bevestigd of aannemelijk is, zal ik het komende jaar onderzoek laten uitvoeren.

  • De muskusrat- en beverratbestrijding valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de provincies en wordt uitgevoerd door de waterschappen. Op basis van de informatie vanuit de waterschappen kan worden gezegd dat er afdoende maatregelen worden genomen om het doden van otters te voorkomen. Otters die in levend vangende kooien zijn gevangen worden direct losgelaten en alle verdrinkvallen zijn aangepast om te voorkomen dat otters erin zwemmen. Daarnaast zijn op basis van een gedragscode voor de Flora- en faunawet muskus-en beverratklemmen niet toegestaan in (stroom-)gebieden waar de otter voorkomt en worden er door de bestrijders geen fuiken gebruikt onder drukke wegen. Tenslotte worden de bestrijders geregeld bijgeschoold op het treffen van zorgvuldige maatregelen ter bescherming van de otter bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.

3. Inteelt in de huidige otterpopulatie

Naast het verkeer stelt Alterra dat inteelt een mogelijke belangrijke bedreiging voor de otter vormt. Er is evenwel nog geen onderzoek gedaan naar de effecten van inteelt op de staat van instandhouding van de otter. Alterra stelt maatregelen voor om de genetische verarming en inteelt te vertragen. Het op termijn mogelijk maken van uitwisseling met Duitse populaties, het bijplaatsen van nieuwe otters en het blijven doen van genetisch onderzoek worden aanbevolen.

  • Om de omvang en ontwikkeling van de inteelt in beeld te krijgen laat ik het komende jaar onderzoek doen naar de genetische diversiteit van de aanwezige otters in Nederland, door het laten onderzoeken van beschikbaar en nieuw te verzamelen materiaal van otteruitwerpselen.

    Dit geeft ook informatie over de omvang van populaties. Op basis van de uitkomsten zullen vervolgstappen door de verantwoordelijke overheden worden bepaald.

  • Wanneer op basis van verspreidingsinformatie, verkeersanalyses en genetisch onderzoek duidelijk wordt dat er maatregelen urgent zijn om interactie met Duitsland te bevorderen, zal ik mij hierop beraden met de betrokken overheden.

  • Bijplaatsen van otters, ter versterking van de genetische diversiteit, wordt gedaan onder verantwoordelijkheid van de provincies. Als er zorgvuldige plannen hiertoe bestaan, zal ik de ontheffing verlenen op basis van de Flora- en faunawet. Afgelopen september zijn in dit kader drie otters bijgeplaatst in De Alde Faenen en in het rivierengebied worden de komende jaren (2012–2016) otters bijgeplaatst.

4. Monitoring otterpopulatie

Om te weten waar welke maatregelen eventueel mogelijk zijn en om te zien hoe de soort zich ontwikkelt, is het van groot belang om te weten waar de otters zich bevinden. Alterra adviseert daarom om verspreidingsonderzoek in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) te doen.

  • Zoals eerder aangegeven heb ik de otter op laten nemen in het verspreidingsonderzoek van het NEM. Daarmee wordt ook de informatie verkregen voor de verplichte rapportages aan de Europese Commissie.

  • Waterschappen en beheerders worden in dit kader geïnformeerd over het belang van het doorgeven van de aanwezigheid van otters. Ook ontvangen zij uitleg over het herkennen van de aanwezigheid van de otter in een gebied.

5. Overige aanbevelingen

Alterra heeft tot slot aanbevelingen gedaan over het aanpassen van de beschermingsstatus van de otter, waardoor ook gebiedsbescherming kan worden verkregen, en in relatie tot voorlichting en communicatie. In het Alterra-rapport staan ook de voorstellen van de Otter Specialist Group (OSG) van de internationale organisatie IUCN. Deze komen vrijwel alle terug in de aanbevelingen van Alterra, met uitzondering van het onderzoeken van de interactie tussen populaties en de analyse van milieuverontreinigende stoffen.

  • In 2015 vindt de evaluatie van het Doelendocument Natura 2000 plaats. In het kader van deze evaluatie zal worden bezien of ook voor de otter gebieden moeten worden aangewezen en de beschermingsstatus wordt aangepast. Hierbij is relevant of de otter zich op dat moment duurzaam in Nederland heeft gevestigd. Voor de otter is dat punt op dit moment nog niet bereikt.

  • Aan de voorlichting en communicatie aan beroepsvissers en muskusrat- en beverratbestrijders wordt gewerkt door de provincies.

  • De Otter Specialist Group (OSG) stelt voor om onderzoek te doen met geografische informatiesystemen (GIS) ten behoeve van het bepalen van de interactie tussen verschillende populaties. Dit zal ik op termijn overwegen, als het verspreidings- en verbreidingsonderzoek daartoe aanleiding geeft.

  • De OSG stelt verder voor om ook een analyse van milieuverontreinigende stoffen te doen. Ik zal mij eerst richten op de meest urgente, aangetoonde doodsoorzaken voor de otter en op basis van de mij beschikbare informatie hoort milieuverontreiniging daar nu niet bij, zoals ik u vorige maand heb laten weten in het antwoord op de vragen van het lid Jacobi, Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, 3393. Daarnaast wordt de waterkwaliteit in de rivieren in algemene zin gemonitord door Rijkswaterstaat.

Met het nemen van bovenstaande maatregelen, in gezamenlijkheid met de provincies en andere betrokken overheden en organisaties, heb ik er vertrouwen in dat de otter ook voor de toekomst in Nederland een goede plek heeft.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Wieden en Weerribben en Oldematen in Overijssel en Rottige Meenthe en Lindevallei in Friesland

X Noot
2

Het complex van demografische stochasticiteit (toevalsprocessen) wordt veroorzaakt door toevalsprocessen met betrekking tot geboorte en sterfte. De dynamiek in grote populaties wordt bepaald door gemiddelden, in kleine populaties wordt de dynamiek veeleer bepaald door het lot van afzonderlijke individuen. Wanneer bijvoorbeeld een wijfje in drie achtereenvolgende worpen alleen maar mannetjes voortbrengt kan dat het einde van de populatie inluiden.

X Noot
3

Het overzicht van projecten is te vinden op www.mjpo.nl

Naar boven