Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 29911 nr. 337 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 29911 nr. 337 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2021
Inleiding
Veiligheid is de voorwaarde voor een leefbare samenleving, de basis voor gezonde economische ontwikkeling en het fundament onder de toekomst van onze kinderen. Die veiligheid staat onder druk. De gevolgen van drugscriminaliteit doen zich voelen tot in onze steden en dorpen, straten en soms zelf gezinnen. Dit is onaanvaardbaar. Nederland moet substantieel minder aantrekkelijk worden voor de (internationale) georganiseerde criminaliteit.
De ondermijnende effecten van georganiseerde drugscriminaliteit zijn de afgelopen decennia op verschillende manieren pijnlijk zichtbaar geworden. In grote lucht- en zeehavens wordt het record aan drugsvangsten ieder jaar verbroken. Om de in- en uitvoer van drugs mogelijk te maken worden medewerkers geïntimideerd en onder druk gezet. Vanaf zeer jonge leeftijd worden kinderen geronseld om geld te verdienen met illegale klusjes, eenmaal hierop ingegaan is er vaak geen weg meer terug. Zo worden de gevolgen van de georganiseerde drugscriminaliteit ook zichtbaar in woonwijken. Tien jaar geleden had niemand zich kunnen voorstellen dat de term «vergismoord» door de hele samenleving begrepen zou worden.
Het zijn slechts enkele voorbeelden, maar ze geven weer hoe ernstig de situatie is. Een groot deel van het probleem blijft onzichtbaar voor de bovenwereld. Toch kan de georganiseerde criminaliteit in de onderwereld niet functioneren zonder de bovenwereld bij hun illegale praktijken te betrekken. Daar waar deze werelden samenkomen, zijn de ondermijnende gevolgen voor de samenleving pijnlijk voelbaar. Onze aandacht voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit mag niet verslappen. Ook niet als de effecten tijdelijk minder zichtbaar zijn en er geen incidenten plaatsvinden met grote maatschappelijke impact.
De aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit is sinds het aantreden van dit kabinet topprioriteit. De moord op Peter R. de Vries bewijst opnieuw de enorme urgentie bij de bestrijding van de georganiseerde drugsindustrie. Dat benadrukt ook het rapport Aanpak georganiseerde drugscriminaliteit, Een terugblik op 25 jaar beleid en uitvoering dat op 30 juni jl. aan uw Kamer is aangeboden.1 De evaluatie laat zien dat onze inzet in het verleden vaak te incidenteel en versnipperd was en stopte op het moment dat specifieke effecten van drugscriminaliteit minder duidelijk aanwezig waren. Het rapport signaleert echter ook dat de aanpak sinds 2017 grote impulsen heeft gekregen, waarbij een breder pallet aan maatregelen is ingezet. Met deze impulsen zijn de afgelopen jaren broodnodige investeringen in ons stelsel van bewaken & beveiligen gedaan en is het Multidisciplinair Interventieteam (MIT) opgericht. Daarnaast hebben we geld gestoken in preventieprojecten en regionale versterkingen. Het Brede Offensief is daarmee, onder leiding van het nieuwe programma DG-ondermijning, realiteit geworden. Het is nu zaak om op deze weg verder te gaan met een structurele aanpak voor de lange termijn. Door tussentijds te beoordelen wat wel en niet werkt, kan de aanpak meebewegen met het complexe vraagstuk.
In deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak van ondermijnende criminaliteit. De brief blikt terug op de ontwikkelingen in de aanpak van het afgelopen jaar. Ook ga ik in op de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen.
Aanpak ondermijning: De basis op orde
Een stevig fundament is noodzakelijk voor een brede en effectieve aanpak, waarin partners nauw met elkaar samenwerken om de georganiseerde criminaliteit tegenwicht te bieden. De maatschappelijk diepgewortelde problemen van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit vragen niet alleen om de aanpak vanuit één georganiseerde overheid, maar ook vanuit één brede maatschappelijke coalitie. Het programma-DG Ondermijning werkt op verschillende manieren aan het verstevigen van het fundament onder de structurele aanpak van ondermijning.
1. Regionale versterkingsprogramma’s
Ondermijning wortelt in de straten en in de wijken, en moet daarom ook daar worden aangepakt. Door de inzet van de versterkingsgelden in de afgelopen drie jaar is het gelukt om over de hele linie een flinke impuls te geven aan een structurele samenwerking tussen publieke en private partners. In aanvulling op de versterkingsgelden zijn voor 2021 en 2022 middelen beschikbaar gesteld om de continuïteit te waarborgen en aanvullende activiteiten te ontplooien, met specifieke aandacht voor het voorkomen van criminele carrières en de aanpak in kwetsbare wijken.
In mijn brief van 13 november 2020 constateerde ik op basis van de tussentijds uitgevoerde review dat de versterkingsprogramma’s zorgen voor verstevigde regionale samenwerking, meer eigenaarschap en bestuurlijk bewustzijn.2 Tegelijkertijd was de conclusie dat door de aanloopfase van de verschillende projecten en de coronacrisis destijds minder meters zijn gemaakt dan gehoopt. De resultaten die in de afgelopen periode in de regio’s geboekt zijn, bevestigen dat er inmiddels een inhaalslag is gemaakt. Succesvolle projecten zijn doorontwikkeld en lopende aanpakken staan model voor implementatie in andere regio’s. Enkele noemenswaardige projecten zijn:
• In samenwerking met de politie en boerenorganisatie LTO Noord heeft het RIEC Noord de campagne «Niet onder mijn neus» ontwikkeld. De campagne richt zich op ondernemers in buitengebieden, om hen te behoeden voor de gevaren van drugscriminaliteit. Ook wordt de campagne ingezet om mensen te wijzen op de signalen van ondermijning, zodat zij eerder melding kunnen maken bij verdacht gedrag.
• De Rotterdamse Haven richt zich op samenwerking tussen de publieke en private sector, criminele geldstromen en in- en uitstroom van drugs. Doel is om het havengebied op de kaart te zetten als een plek waar geen plaats is voor criminelen en waar de overheid zichtbaar en proactief aanwezig is.
• Het onderwijsprogramma Kapot Sterk van het RIEC Midden-Nederland leert jongeren wat de consequenties zijn van een criminele loopbaan, hoe zij ronselpraktijken kunnen herkennen en groepsdruk kunnen weerstaan. In dit programma bouwen gemeenten, politie en OM aan de weerbaarheid van jongeren tegen de invloed van drugscriminaliteit.
• In de regio Den Haag is het Bestuurlijk Ondersteuningsteam (BOT) succesvol over alle districten uitgerold. Het BOT biedt concrete ondersteuning bij het weerbaarder maken van kleine en grote gemeenten tegen ondermijnende criminaliteit, onder andere door middel van het geven van advies en voorlichting aan gemeenten.
Dit is slechts een greep uit de initiatieven dit sinds 2019 ontplooid zijn. Met de structurele gelden die vanaf 2022 voor de regionale aanpak beschikbaar komen, kunnen succesvolle projecten worden doorgezet. Met deze nieuwe impuls kunnen we bovendien – van de min of meer «losstaande» projecten – toewerken naar een regio-brede en regio-overstijgende, duurzame aanpak.
2. Internationale aanpak
In de internationale ondermijningsaanpak zijn diverse stappen gezet. Met nationale en internationale partners wordt gewerkt aan samenwerkingsinitiatieven en de versteviging van EU-wet- en regelgeving om Europa minder aantrekkelijk te maken voor de georganiseerde criminaliteit. De focus ligt hierbij op het weerbaarder maken van logistieke knooppunten en processen, de aanpak van criminele geldstromen, samenwerking met bron- en transitlanden gericht op het terugdringen van drugshandel en het inzetten op technologie en innovatie voor de versterking van operationele samenwerking. Met de (extra) structurele financiering versterken we onze internationale aanpak, onder meer door het netwerk van verbindingsofficieren in aandachtslanden uit te breiden.
Een opvallend succes in de internationale aanpak is de oprichting en ontwikkeling van het Maritime Analysis Operation Centre Narcotics (MAOC-N). Hierin werkt Nerland sinds 2007 samen met 6 Europese landen aan de bestrijding van de aanpak van trans-Atlantische drugssmokkel over zee en door de lucht. Vanuit ieder land is een Liaison Officer geplaatst bij MAOC-N om de informatievoorziening vanuit en naar nationale politiediensten in goede banen te leiden. MAOC-N werkt nauw samen met Europol, Interpol en Frontex, maar ook met landen in het Caribisch gebied, Colombia, de VS en Noord-Afrikaanse landen. In korte tijd heeft de organisatie zich ontwikkeld tot een succesvolle internationale speler in de bestrijding van drugssmokkel. In de periode 2019–2021 zijn door toedoen van MAOC-N honderden tonnen verdovende middelen inbeslaggenomen, met een straatwaarde van miljarden, en bijna 350 arrestaties verricht.
Over de motie van CDA en ChristenUnie over de structurele Noordzeehavenaanpak, ingediend op 1 juni 2021, informeer ik uw Kamer graag als volgt.3 De Nederlandse Politie en Douane werken intensief en structureel samen met de Belgische en Duitse autoriteiten om ondermijnende criminaliteit via zeehavens aan te pakken. Daarbij wordt ook gekeken hoe de bestaande samenwerking kan worden uitgebreid en versterkt. In oktober jl. heb ik hierover gesproken met de Belgische Minister van Binnenlandse Zaken en mijn Belgische, Franse en Spaanse collega’s gezamenlijk. Het kabinet werkt nu met deze landen aan het verstevigen van samenwerking en informatiedeling op dit vlak. Hetzelfde geldt voor de versterking van de samenwerking met de Latijns Amerikaanse en Caribische regio. Ook hierbij wordt gekeken naar samenwerking tussen logistieke knooppunten, het voorkomen en aanpakken van witwassen en de aanpak van drugshandel in de bron- en transitlanden. Ik streef ernaar uw Kamer voor het zomerreces van 2022 nader te informeren over de uitvoering van de motie.
3. Solide kennissysteem
Vanuit het Brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit worden drie initiatieven ontwikkeld om de bestrijding van georganiseerde criminaliteit van een gedegen kennisfundament te voorzien:
1. Het Strategisch Kennis Centrum (SKC) is opgericht om trends en ontwikkelingen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit te analyseren en te duiden. Het SKC heeft inmiddels zijn locatie in Vlissingen betrokken en is gestart met de vormgeving van de samenwerkingsrelaties met wetenschappers, relevante maatschappelijke organisaties en lokale onderwijsinstellingen. Naar verwachting zal het SKC vanaf het voorjaar van 2022 zijn eerste producten opleveren.
2. De Landelijke Fenomeentafels (LFT’s) ondermijning bieden lokale en regionale partners concreet handelingsperspectief op geprioriteerde ondermijningsthema’s. Afgelopen september is de LFT «ondermijning in de vastgoedketen» van start gegaan en aankomend jaar volgen meer tafels.
3. De Kennisagenda Ondermijning (KO) versterkt het kennisfundament van de ondermijningsaanpak en heeft een aantal onderzoeken via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) extern uitgezet. Zo lopen er inmiddels onderzoeken naar toetredings- en ingroeimechanismen van jongeren in de georganiseerde misdaad en het vestigingsklimaat voor illegale drugshandel in Nederland. Ook wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar een monitor over ondermijnende (drugs)criminaliteit, die kwantitatieve gegevens en kwalitatieve inzichten combineert zodat er beter zicht ontstaat op de impact en effecten van de aanpak.
Aanpak ondermijning: thematisch
Naast versterking van het fundament wordt geïnvesteerd in de volgende thema’s:
1. Preventie en weerbaarheid
Tijdens het AO criminaliteitsbestrijding en georganiseerde criminaliteit en ondermijning op d.d. 16 juni 2021 (Kamerstuk 33 173, nr. 20) heb ik toegezegd u te informeren over de brede aanpak kwetsbare wijken (in 8 gemeenten). In deze brief doe ik die toezegging, ook namens de Minister voor Rechtsbescherming, gestand.
Voor de versterking van de preventieve aanpak ondermijning zijn voor de periode van 2020 t/m 2022 incidentele middelen uitgetrokken. Met deze middelen kunnen 8 gemeenten (G4, Arnhem, Eindhoven, Tilburg en Zaanstad) hun preventieve aanpak in de meest kwetsbare wijken een extra impuls geven. Daarbij richten zij zich op kinderen, jongeren en jongvolwassenen in kwetsbare posities of met risicogedrag, met als doel te voorkomen dat zij in de criminaliteit terecht komen of hierin verder afglijden. Sleutelelementen bij deze aanpak zijn partnerschap op landelijk niveau4 en een verbinding tussen het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein. Om kennis en ervaringen over wat wel en niet werkt te kunnen delen, is dit jaar gestart met een learning community voor de acht gemeenten onder begeleiding van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). De opbrengsten van deze learning community, waaronder best practices, worden tijdens een landelijke bijeenkomst op 23 november a.s. breder gedeeld met gemeenten en partners. Met het eerder in deze brief genoemde onderzoek naar toetredings- en ingroeimechanismen van jongeren in de georganiseerde misdaad wordt de lopende aanpak in 8 gemeenten getoetst aan een wetenschappelijk kader, waardoor we nog meer inzicht krijgen in de effectiviteit ervan. Het CCV zal de uitkomsten van dit onderzoek vertalen en toepasbaar maken in duidelijke do’s en don’ts voor professionals in het veld. Via de Nationale Wetenschapsagenda vergaren we de komende jaren versneld kennis over betrokkenheid van jongeren in georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Tijdens werkbezoeken heb ik me laten informeren over wat in praktijk resultaat oplevert. Zoals in de gemeente Zaanstad, waar duidelijk wordt hoe een basisschool als centrale plek in de wijk het verschil kan maken in de weerbaarheid en kansen van kinderen. Het betrekken van ouders en vroegsignalering bij problemen op het gebied van veiligheid, agressie en drugs werkt. Ook maakte ik kennis met het project Back on Track, met o.a. filmpjes voor jongeren over rolmodellen die het rechte pad kozen, en bezocht ik de JongerenHUB. Daar kunnen jongeren niet alleen terecht voor activiteiten, maar is er ook de nodige hulp om in te spelen op hun zorgen.
In Arnhem maakte ik kennis met de integrale aanpak van het jongerenwerk, onderwijs, straatcoaches en jeugdhulpverlening. Door de 24/7 inzet van de jongerenwerkers zijn zij een onmisbare schakel voor een leefbare en veilige wijk. De gedragsinterventie «Alleen jij bepaalt wie je bent» (AJB) op verschillende praktijkscholen zet de jongeren in hun kracht om op het rechte pad te blijven. Indrukwekkend is de hulp van het Preventief Interventie Team (PIT) aan kinderen op de basisschool die vast dreigen te lopen in hun sociale ontwikkeling. Met deze totaalaanpak wordt gekeken naar het hele gezin. Door middel van een door de Universiteit Leiden ontwikkelde screening worden kinderen – na toestemming van hun ouders – gescreend en dat levert een pedagogisch handelingsperspectief op. Met dit handelingskader kunnen hulpverleners, ouders en de school samen voorkomen dat kinderen afglijden en juist meer kansen bieden in het onderwijs.
De 8 gemeenten hebben gevraagd om een extra uitvoeringsjaar, 2023, omdat als gevolg van corona de uitvoering van de projecten vertraging heeft opgelopen. Dit verzoek is goedgekeurd. Met de structurele middelen kunnen we de inzet op preventie voor langere tijd en in meer gemeenten doorzetten, waarbij we voortborduren op bewezen effectieve aanpakken uit de 8 gemeenten. In «Bijlage 1» bij deze brief is een nader overzicht opgenomen met voorbeelden van de successen en ervaringen van de 8 gemeenten.
2. Publiek-private samenwerking gericht op preventie
De diepgewortelde problemen van ondermijnende criminaliteit vragen om een aanpak waarin ook de private sector een belangrijke rol speelt. Met private partijen is afgelopen jaar onder meer ingezet op een campagne tegen criminele inmenging, de aanpak van malafide vastgoedexploitatie en de aanpak in kwetsbare gebieden als het buitengebied. Een belangrijk aandachtpunt bij publiek-private samenwerking is gegevens- en informatiedeling. Ook op dat gebied zijn er het afgelopen jaar verschillende initiatieven gestart. In «Bijlage 2» ga ik in op de lopende projecten op het terrein van publiek-private samenwerking in de aanpak van ondermijning.
3. Drugsbeleid
Een groot deel van de criminaliteit die met de ondermijningsaanpak wordt bestreden, houdt verband met de productie van en de handel in illegale drugs. Ook gebruikers van illegale drugs in Nederland dragen bij aan het in stand houden van de illegale drugsmarkt. Het drugspreventiebeleid richt zich daarom op het tegengaan van drugsgebruik door zowel huidige als potentiele gebruikers.
In 2019 heeft uw Kamer de motie van de leden Voordewind en Van Dam aangenomen (Kamerstuk 24 077, nr. 442), waarin de regering werd opgeroepen om concrete voorstellen te doen tegen de normalisering van drugsgebruik.
Ik heb uw Kamer daarop geïnformeerd samen met de Staatssecretaris van VWS te bezien welke extra inzet nodig is om normalisering van drugsgebruik tegen te gaan. Vervolgens heeft de Staatssecretaris uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de stappen die hij neemt op het gebied van drugspreventie. Ook vanuit mijn verantwoordelijkheid en mogelijkheden onderneem ik actie om normalisering van drugsgebruik een halt toe te roepen, bijvoorbeeld door financieel bij te dragen aan het project «Drugs, wat doet dat met jou?» van 37 samenwerkende gemeenten in de politieregio Oost-Brabant en deel te nemen aan de Werkgroep «regionale integrale handreiking drugs bij evenementen».
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft de minister-president naar aanleiding van een vraag van de PVV toegezegd uw Kamer te informeren of gebruikers van kleine hoeveelheden harddrugs ook kunnen worden vervolgd (Handelingen II 2021/22, nr. 3, items 2 en 5). Het gebruik van harddrugs is momenteel niet strafbaar, het bezit ervan wel. Het Nederlandse drugsbeleid is gericht op een gebalanceerde aanpak, waarbij oog is voor zowel gezondheid als veiligheid. Voor kleine hoeveelheden voor eigen gebruik geldt dat deze volgens de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie in beslag worden genomen. Bezit van grotere hoeveelheden wordt vervolgd en bestraft. Voor het niet bestraffen van bezit van een gebruikershoeveelheid zijn goede redenen: ten eerste moeten gebruikers van drugs zich veilig voelen om hulp te zoeken als er zich bijvoorbeeld gezondheidsproblemen voordoen. Zij moeten niet uit angst voor vervolging de EHBO gaan mijden. Ten tweede is het qua capaciteit ondoenlijk voor politie en OM om gebruikers met dergelijke kleine hoeveelheden te vervolgen.
4. Mainports/logistieke knooppunten
Nederland is een belangrijke poort naar Europa en heeft een uitstekende economische, digitale en fysieke infrastructuur. Via onze zee- en luchthavens kan vrije distributie binnen de EU plaatsvinden. Ook criminelen profiteren hiervan. Onze knooppunten zijn hotspots voor de in-, door- en uitvoer van drugs. In 2020 werd alleen al in de Rotterdamse haven ruim 40.000 kilo cocaïne met een straatwaarde van miljarden onderschept. Maar de impact van drugscriminaliteit is ook groot op kleinere havens en andere logistieke knooppunten. Tijdens mijn werkbezoek aan de haven van Vlissingen afgelopen september heb ik bijvoorbeeld van dichtbij kunnen zien welke maatregelen bedrijven in dat havengebied nemen om ondermijnende activiteiten tegen te gaan. Belangrijk daarbij is ook het weerbaar maken en beschermen van hun medewerkers tegen soms wel erg bijzondere interesse in hun werk of gevaarlijke en intimiderende situaties.
Afgelopen mei berichtte ik uw Kamer dat ik voor de aanpak van drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven en op Schiphol incidenteel respectievelijk 5 en 1,9 miljoen euro beschikbaar stel.5 Rond deze beide knooppunten is een stevige publiek-private structuur opgebouwd voor de aanpak van drugssmokkel en daarmee verbonden corruptie. Met de toegekende gelden wordt deze aanpak in 2021 en 2022 ondersteund. In de haven van Rotterdam wordt hiermee onder meer slimme technologie ingezet die ongeautoriseerde aanwezigheid signaleert. Bovendien worden de Information Sharing Centers versterkt, waarin informatie en kennis wordt gedeeld over ontwikkelingen, fenomenen en handelingsperspectieven ten aanzien van drugscriminaliteit in de haven. Ook wordt het probleem van uithalers integraal aangepakt en gewerkt aan de beveiliging en afscherming van logistieke data die interessant is voor drugscriminelen. Op Schiphol wordt er, in lijn met de uitvoeringsagenda van het Programma Aanpak Ondermijning Schiphol, ingezet op een branchegerichte aanpak, een locatiegerichte aanpak en op de integriteit van pashouders. Zo wordt er een nieuw toegangsbeheersysteem ingevoerd en geïnvesteerd in integrale controles, bewustzijnstrainingen, de uitvoering van een publiek-privaat interventieplan op Schiphol-Oost en de inzet van specialisten in intel en interventies.
Een structurele aanpak is nodig. Daarom zal het kabinet een bedrag oplopend tot 24 miljoen euro per jaar investeren in de aanpak van drugssmokkel via logistieke knooppunten. Bovendien versterkt het kabinet verschillende bij deze aanpak betrokken partners, zoals de Douane, de KMar en de FIOD. De beschikbare middelen worden ingezet voor de uitvoering van het plan van aanpak mainports/logistieke knooppunten, dat momenteel met de partners ontwikkeld wordt. Het plan van aanpak zal twee sporen kennen. Enerzijds wil ik investeren in de aanpak op specifieke grotere knooppunten, zoals grotere (lucht)havens en bloemenveilingen. Daarnaast werken we aan overkoepelende maatregelen, die de aanpak op meerdere plekken tegelijk en ook internationaal versterken.
Met het plan van aanpak wordt uitvoering gegeven aan drie moties. Ten eerste de motie van de leden Van Toorenburg en Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 29 911, nr. 291), die verzoekt om een integraal plan voor de versterking van de beveiliging van toegangspoorten. Ten tweede de motie van de leden Bikker en Kuik, die verzoekt om een structurele (internationale) Noordzeehavenaanpak (Kamerstuk 35 564, nr. 17) (zie ook p. 3). En ten derde de motie van het lid Bisschop, die verzoekt om een plan van aanpak om te voorkomen dat er waterbedeffecten optreden richting andere havens (Kamerstuk 29 628, nr. 1026).
5. Multidisciplinair Interventieteam (MIT)
Ik heb uw Kamer bij brief van 11 mei, 6 juli en 15 september jl.6 geïnformeerd over de voortgang, opbouw en inrichting van het MIT. Wat in deze brieven centraal staat, is de doelstelling van het MIT: het blootleggen en duurzaam verstoren van criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn met of misbruik maken van legale structuren en de legale economie. Sinds de vorige voortgangsbrief heeft het MIT niet stilgezeten. In oktober 2020 is de projectmatige bouwfase begonnen met de benoeming van het programmateam, dat op 1 januari 2021 gestart is. Er werken inmiddels 85 fte bij het MIT en de verwachting is dat dat eind 2021 ca. 130 fte in het MIT werken, eind 2022 ca. 240 fte en eind 2023 het totale aantal van 300 a 400 fte is bereikt.
Het MIT levert ook in de bouwfase een bijdrage aan de bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit, in de vorm van de MIT-labs. Hierin werken zes teams aan een nieuwe aanpak van hardnekkige problemen op het gebied van zware ondermijnende criminaliteit, op het snijvlak van onder- en bovenwereld en het aantasten van criminele verdienmodellen. In 2020 en 2021 is het Multidisciplinair Data Center/Datawarehouse (MDC) gebouwd, dat gereed is voor operationeel gebruik.
Voor de uitvoering van de motie van het lid Michon-Derkzen (Kamerstuk 29 911, nr. 320) is het concept-instellingsbesluit MIT aan uw Kamer aangeboden. Bij brief van 8 oktober jl.7 heb ik aangegeven geen onomkeerbare stappen te zetten voordat ik de beantwoording van de schriftelijke vragen over het concept-instellingsbesluit MIT naar uw Kamer heb verstuurd en daar, als uw Kamer dit wenst, een debat over heeft kunnen plaatsvinden.
De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de afpakketen gebaat zou zijn met meer regie. Onder regie van de programma-DG Ondermijning zetten alle betrokken partners in het Coördinerend Beraad Afpakketen8 (CBA) zich in voor het verbeteren van de strafrechtelijke afpakketen. De gezamenlijke ambitie van de deelnemers van het CBA is het terugdringen van criminele geldstromen en de ondermijnende invloed daarvan in de onder- en bovenwereld. Die ambitie wordt langs twee verbetersporen vormgegeven: 1. verbetering van de bedrijfsvoering van het beslagproces en 2. beleidsmatige verbetering van het afpakken van crimineel vermogen.
Binnen het eerste verbeterspoor wordt bijvoorbeeld een nieuwe voorziening in de strafrechtketen ontwikkeld, het Beslag Informatie Systeem (BIS), waarmee het beslagproces functioneel volledig wordt ondersteund. Met het BIS wordt een kwaliteits- en efficiencyimpuls aan het ketenbrede beslagproces gegeven en wordt voldaan aan de aanbevelingen van Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het beslagproces. Het BIS wordt uitgevoerd onder leiding van de landelijk beslag coördinator, onder verantwoordelijkheid van het College van pg’s. Het afgelopen jaar zijn convenanten en afspraken met bewaarders als Domeinen Roerende Zaken vernieuwd en afspraken gemaakt met politie om de kennisgeving van inbeslagname te verbeteren. Verder wordt een nieuwe werkwijze beslag ingevoerd waarvan de implementatie dit jaar wordt geëvalueerd. De nieuwe werkwijze betekent onder meer dat in het beslagproces verplichte filtermomenten zijn opgenomen om te voorkomen dat te veel goederen in beslag worden genomen en/of te lang bewaard worden. De beleidsmatige verbetering van de aanpak van criminele geldstromen vindt onder meer plaats door wetgeving, projecten en internationale samenwerking. Zo heb ik 29 augustus jl. in Dubai twee bilaterale verdragen ondertekend over wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering, met onder meer afspraken over het horen van verdachten, getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Ook kunnen verdachte en veroordeelde personen makkelijker worden uitgeleverd voor een strafproces of voor het ondergaan van een opgelegde straf. De verdragen worden binnenkort ter goedkeuring aan uw Kamer voorgelegd.
Daarnaast wordt gewerkt aan een voorstel voor een nieuwe wet, de Wet confiscatie criminele goederen, die een specifieke regeling voor de procedure Non Conviction Based Confiscation bevat. Ook wordt in hetzelfde conceptwetsvoorstel (versterking aanpak ondermijnende criminaliteit II) de bevoegdheid voor de Financiële inlichtingen eenheid (FIU-Nederland) opgenomen om de uitvoering van een transactie door een bank tijdelijk aan te laten houden, totdat meer duidelijkheid bestaat of er sprake is van witwassen. Ik streef ernaar om dit conceptwetsvoorstel binnenkort in consultatie te laten gaan.
Vanuit het OM en het Rijksvastgoedbedrijf heeft een verkennend multidisciplinair vooronderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden van het maatschappelijk herbestemmen van afgepakt vastgoed in Nederland9. Momenteel wordt – samen met de betrokken gemeente en lokale maatschappelijke organisaties – gewerkt aan een projectplan en financiële raming op basis waarvan besluitvorming door de betrokken bewindspersonen (JenV, Financiën, BZK, SZW) kan plaatsvinden. De verwachting is dat begin 2022 gestart kan worden met de pilot. De resultaten van deze pilot worden betrokken bij de invulling van de motie van de leden Pieter Heerma en Hermans over een verkenning naar een teruggeeffonds10.
7. Bewaken en beveiligen
Personen die in dienst van de rechtsorde werken (o.a. lokale bestuurders, zittende en staande magistratuur, advocaten en journalisten) moeten hun beroep veilig en zonder angst uit kunnen oefenen. Ook kroongetuigen moeten onder veilige omstandigheden hun rol kunnen vervullen. Bescherming van deze personen is een voorwaarde voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat en voor het realiseren van het brede offensief tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daarom investeer ik structureel in de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming. Hierover informeerde ik uw Kamer bij brief van 18 juni 202011 en 4 oktober jl.12 De versterkingen zijn in volle gang, maar kennen een opbouw en kosten ook de nodige tijd om te realiseren.
Momenteel vindt de eerste tranche van capaciteitsuitbreiding van zowel materieel als personeel plaats. Bij politie, OM en NCTV zijn diverse vacatures voor de versterking van de informatieverzameling en – organisatie, maatregelenadvies en uitvoering van beveiligingsmaatregelen opengesteld en ingevuld. Vier politieteams Bewaken en Beveiligen hebben de opleiding inmiddels afgerond, terwijl de werving voor twee volgende teams binnenkort start. Bij de politie is er capaciteitsuitbreiding gerealiseerd voor cameratoezicht en wordt er gewerkt aan het kunnen treffen van minder zichtbare beveiligingsmaatregelen. Ook is de bestaande capaciteit voor objectbeveiliging van de KMar geschikt gemaakt voor de uitvoering van persoonsbewakingstaken. Er worden voorbereidingen getroffen voor de werving en selectie van extra personeel voor de uitvoering van deze taken. Deze initiatieven vormen een aanvulling op de uitvoering van persoonsbeveiliging in het hoogste dreigingsniveau door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB). Vanaf 2022 worden gelden beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling en uitvoering van alternatieve en innovatieve beveiligingsconcepten. Momenteel wordt aan de ontwikkeling van deze concepten gewerkt.
De eerste activiteiten van het multidisciplinaire platform bewaken en beveiligen zijn uitgevoerd, zoals collegiale reflecties op casuïstiek en de ontwikkeling van dreigingsscenario’s om te prepareren op nieuwe type dreigingen. Ook wordt in dit multidisciplinaire verband gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe innovatieve beveiligingsconcepten.
Om de weerbaarheid van rechters, officieren, advocaten en journalisten structureel te versterken zijn door de aangetrokken kwartiermakers onderling ervaringen en best practices gedeeld. Onder voorzitterschap van de NCTV komen de kwartiermakers maandelijks bijeen. Zo faciliteert en ondersteunt de overheid deze beroepsgroepen om hen in staat te stellen een stevig integraal beveiligingsbeleid neer te zetten en hun werkgeversverantwoordelijkheid op dit terrein goed in te kunnen vullen. Daarnaast zijn in 2020 en 2021 verschillende initiatieven gefinancierd met behulp van het weerbaarheidsfonds, zoals weerbaarheidstrainingen, objectscans om locaties vanuit veiligheidsoogpunt te controleren op kwetsbaarheden en psychosociale ondersteuning. In het najaar van 2021 wordt een begroting opgesteld voor weerbaarheidsverhogende plannen in 2022.
In het kader van het stelsel getuigenbescherming worden bij het OM momenteel werving- en selectieprocessen doorlopen voor de uitbreiding van capaciteit ten behoeve van de begeleiding van kroongetuigen.
Tot slot
Sinds mijn laatste voortgangsbrief13 van november 2020 heeft het kabinet voor 2022 € 524 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 434 miljoen structureel. Met deze investering kan het offensief, dat we in 2019 hebben ingezet, worden verstevigd, verbreed en met kracht worden doorgezet. In de brief van 4 oktober jl. beschreef ik hoe de investeringen de komende jaren vorm krijgen14. Op dit moment wordt er gewerkt aan de verdere uitwerking van de besteding van deze middelen.
Die extra intensiveringen zijn hard nodig. In mijn brief van 4 oktober jl. benadrukte ik al de complexiteit van het gevecht tegen een deels onzichtbare vijand. Om het veelkoppige monster van ondermijning volledig in beeld te krijgen, moet structureel worden geïnvesteerd in de hele strafrechtketen én in samenwerking met andere belangrijke partners, zoals gemeenten, het onderwijs, het bedrijfsleven en internationale autoriteiten. Het MIT zal met de moederorganisaties politie, OM, FIOD, Douane, Belastingdienst en KMar/Defensie een belangrijke rol vervullen bij het volledig in beeld krijgen van de criminele fenomenen en hun structuren blootleggen. Ik heb al vaker benadrukt dat een lange adem en uithoudingsvermogen noodzakelijk zijn voor het laten slagen van de aanpak. En hoewel we – zoals geschetst in deze brief – belangrijke voortgang boeken, is er nog een flinke weg te gaan.
Het beheersbaar krijgen van dit voortwoekerende probleem moet daarom de komende jaren topprioriteit blijven. Met een stevige structurele aanpak, waarin wij nauw samenwerken met alle betrokken partners, heb ik er vertrouwen in dat we Nederland onaantrekkelijker kunnen te maken voor de georganiseerde drugscriminaliteit en zo de basis van onze rechtsstaat zullen verstevigen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Voorbeelden van successen en ervaringen van de 8 gemeenten:
− In Amsterdam heeft de eerste lichting van zo’n twintig jongeren de opleiding credible messengers (ervaringsdeskundigen) afgerond. Het gaat om een groep jonge mensen die «de straat» door en door kennen en met hun ervaring kwetsbare jongeren proberen af te houden van een carrière in de criminaliteit. Ze zijn aan de slag in de wijken, en staan in verbinding met een aantal partners en initiatieven voor Amsterdam om de connectie met de jongeren te versterken.
− In Den Haag begeleidt een interventieteam jongeren door intensieve individuele trajecten, een totaalaanpak met aandacht voor het hele gezin en specifiek de broertjes en zusjes. Daarin wordt geleerd dat een effectieve aanpak vraagt om een multidisciplinair hulpverleningsteam, dat korte lijnen heeft met de eigen en andere hulporganisaties.
− Utrecht is aan de slag met het onderwijsprogramma Kapot Sterk! Hierbij wordt preventief ingezet op een hele jonge doelgroep van 10–12 jaar. Het programma richt zich erop jongeren bewust te maken van de verleidingen van criminaliteit met het doel het voorkomen dat jongeren daarin afglijden en o.a. ook het voorkomen van doorstroom van broertjes en zusjes.
− Eindhoven zet in op positieve rolmodellen. Een deel van de doelgroep wantrouwt de overheid en hulpverlening, of voelt daar geen aansluiting mee, en positieve rolmodellen (in de hulpverlening of in de sporten) kunnen bijdragen aan dat wantrouwen te doorbreken.
− In Tilburg loopt al enige tijd de integrale (criminele) familie aanpak (criminele familie-aanpak). Gezamenlijke partners bepalen in een totaalaanpak waarom er wat en wanneer moet gebeuren, waarbij repressie en preventie hand in hand gaan. De belangrijkste succesfactor is de vasthoudendheid van de leefcoaches om verschil te kunnen maken voor de kinderen en hun welwillende ouders binnen criminele families, en hen een leven buiten de criminaliteit te kunnen bieden.
− In Rotterdam wordt gewerkt met het project Citysteward waarbij geprobeerd wordt in nauwe samenwerking met de (zeehaven)politie de (jeugdige) uithalers weer op het goede pad te krijgen. Dit gebeurt door ze te helpen participeren in de samenleving, vaardigheden daartoe aan te reiken, en te ondersteunen in het krijgen van zelfvertrouwen in bijvoorbeeld het krijgen en houden van een baan.
Lopende projecten op het gebied van publiek-private samenwerking in de aanpak van ondermijning:
Campagne tegen criminele inmenging
Op 24 november 2020 heeft u de motie van het lid Pieter Heerma15 aangenomen, waarin u onder andere de regering verzoekt om een handreiking op te stellen voor ondernemers en maatschappelijke organisaties met informatie hoe criminele inmenging kunnen herkennen, en te zorgen voor een plek waar ondernemers en maatschappelijke organisaties (anoniem) terecht kunnen voor ondersteuning zodat zij zich tegen ondermijning kunnen wapenen. In het najaar van 2020 en in het voorjaar van 2021 heeft een campagne op sociale media gelopen. Deze was gericht op horeca en het MKB. Naast het waarschuwen van ondernemers voor criminele inmenging en het wijzen op signalen is als handelingsperspectief aangegeven waar ondernemers signalen kunnen melden. Via Facebook zijn ruim 125.000 personen bereikt en via LinkedIn ruim 56.000 personen.
Malafide vastgoedexploitatie
Op 15 februari 2021 informeerde ik uw Kamer over de faciliterende rol van vastgoedexploitatie (vastgoed als object voor criminaliteit) binnen ondermijning.16
In publiek-privaat verband wordt binnen dit thema ingezet op voorlichting en awareness, een vergunningplicht voor verhuurders en bemiddelaars, en screening van en toezicht op huurders.
Voorlichting en awareness krijgt vorm op verschillende manieren. Allereerst door middel van een campagne gericht op het vergroten van bewustzijn van risico’s, signalen en handelingsperspectief bij vermoedens van crimineel gebruik van vastgoed. Daarnaast door regionale talkshows te organiseren voor gemeenten en verhuurders met als doel de gevolgen van ondermijning in panden te bespreken en maatregelen voor de partijen om dit te voorkomen. Tot slot is een digitaal platform in ontwikkeling om publieke en private partners te voorzien in informatie over dit thema en lokale en regionale praktijkvoorbeelden te delen.
Voor wat betreft een vergunningplicht voor verhuurders ben ik, met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voornemens het wetsvoorstel over goed verhuurderschap, uit te breiden met regels op het gebied van ondermijning en crimineel gebruik van vastgoed. Hierin is onder meer de bevoegdheid opgenomen voor gemeenten om een vergunningplicht op te leggen aan verhuurders en bemiddelaars. Zodra dit inhoudelijk en juridisch gereed is, en na afstemming met alle betrokken partijen, wordt een besluit genomen over de precieze manier waarop deze uitbreiding in het wetsvoorstel wordt ingevoegd.
Voor de screening van potentiële huurders en het toezicht op zittende huurders wordt een casestudy uitgevoerd naar hoe verhuurders en bemiddelaars screenings- en toezichtinstrumenten in de praktijk gebruiken. Dit geeft inzicht in waar screening nog niet goed genoeg gaat en geeft handvatten hoe beter in te zetten op screening en toezicht. Parallel aan dit onderzoek wordt gewerkt aan een checklist voor verhuurders en bemiddelaars hoe op een goede manier invulling te geven aan screening en toezicht.
Landelijke Fenomeentafel vastgoed
Op 8 september 2021 zijn de eerder aangekondigde Landelijke Fenomeentafels (LFT) Ondermijning van start gegaan tijdens een landelijke bijeenkomst met betrokken partners. De tafels zijn onderdeel van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Momenteel werken de aangesloten publieke en private partners aan het vormgeven van de concrete versterking van de aanpak van het fenomeen ondermijning in de vastgoedketen. Hierbij is er aandacht voor zowel vastgoedexploitatie, als speculatie (vastgoed als crimineel financieel vermogen).
Naar verwachting wordt de focus en strategie van deze LFT voor het einde van het jaar vastgesteld. Daarna kan concreet worden gewerkt aan het aanpakken van knelpunten en het bieden van effectieve interventiestrategieën voor een structurele en integrale aanpak door de lokale en regionale partners.
Vergroten weerbaarheid buitengebied
Op 23 november 2020 informeerde ik uw Kamer over de weerbaarheid en veiligheid in het buitengebied naar aanleiding van het rapport «Weerbare boeren in kwetsbaar gebied»17. In het rapport werden onder meer aanbevelingen gedaan over het vergroten van de meldingsbereidheid in het buitengebied, het vertrouwen in de overheid en omgang met informatie en intensiever contact met brancheverenigingen. Momenteel ondersteunt mijn ministerie twee pilots van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO). De eerste pilot ziet toe op het verhogen van de meldingsbereidheid en het vertrouwen in de overheid middels een vertrouwenspersoon in het buitengebied waar agrarische ondernemers en bewoners mee in gesprek kunnen. De tweede pilot ziet toe op integrale gebiedsontwikkeling gericht op het voorkomen van leegstand van agrarische vastgoed en daarmee het buitengebied minder aantrekkelijk te maken voor ondermijning. Middels regiodeals wordt door het Ministerie van LNV ingezet op het vergroten van leefbaarheid in het buitengebied. Een dergelijke integrale aanpak gericht op een vitaal platteland is van belang, ook om de gelegenheid voor ondermijning te voorkomen. Ten slotte hecht ik eraan dat de publiek-private aanpak via het Keurmerk Veilig Buitengebied in 2022 verder wordt uitgebreid.
Legitimatieplicht bij het verzenden van postpakketten naar het buitenland
Vanuit Uw Kamer is gevraagd naar mijn mening over het invoeren van een legitimatieplicht voor verzenders van postpakketten naar het buitenland. Een legitimatieplicht acht ik gelet op het totale volume aan pakketpost, de inbreuk op de privacy van de klanten en de verzwaring van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven niet proportioneel om deze drugscriminaliteit tegen te gaan. Bovendien kunnen criminelen de legitimatieplicht op verschillende manieren omzeilen. Ze kunnen gebruik maken van katvangers en gestolen of valse identiteitsbewijzen, of misbruik maken van adresgegevens van particulieren of ondernemers. Of gebruik gaan maken van enveloppen die gewoon via de brievenbus worden verzonden. Ik acht de kans dat het verzenden van drugspakketten vanwege een legitimatieplicht wordt bemoeilijkt daarom klein. Het belang van het opheffen van de anonimiteit van de malafide verzender onderken ik natuurlijk wel. Met de partners worden de mogelijkheden daartoe onderzocht.
Gegevens- en informatiedeling
Tijdens het notaoverleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning, rechtspraak en strafrechtketen van 5 november 2020 (Kamerstuk 29 911, nr. 295) hebben de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Toorenburg een motie ingediend over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken18. Daarin is de regering verzocht om, in het kader van opsporing en voorkoming van ondermijning, in gesprek te gaan met RIEC’s, gemeenten en banken. Het doel van het gesprek was om binnen reeds bestaande pilots zoals die met de gemeente Peel en Maas/Rabobank een verdieping aan te brengen om de juridische mogelijkheid van informatie-uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken op lokaal-bestuurlijk niveau te verruimen dan wel te creëren. Bij brief van 23 februari 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang19.
In het kader van de motie heeft de Stuurgroep Publiek-Private Samenwerking (PPS) Banken in Limburg verzocht om de gemeente Peel en Maas, de directie Rabobank en het RIEC Limburg aan te wijzen als pilot met een bijzondere status, die erin voorziet dat verdergaande informatiedeling mogelijk wordt gemaakt. Deze verdergaande informatiedeling zou zien op het delen van persoons-/subjectinformatie in een vroegtijdig stadium en het delen van voorgenomen besluiten van gemeente en bank. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de uitkomsten van deze gegevensuitwisseling niet zou leiden tot het daadwerkelijk uitvoeren van acties. De uitkomsten waren bedoeld om inzichtelijk te maken welke extra mogelijkheden deze gegevensuitwisseling in de (bestuurlijke) aanpak van ondermijning kan bieden. Waar nodig zouden vervolgens voorstellen tot uitvoering of wetwijzigingen kunnen worden gedaan.
Mijn ministerie heeft de Stuurgroep PPS Banken in Limburg geïnformeerd dat er een wettelijke grondslag ontbreekt om toestemming te verlenen om voor een afgebakende periode gegevens tussen de gemeente en de (plaatselijke) Rabobank uit te wisselen om inzichtelijk te maken wat informatiedeling tussen deze partijen in de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit op kan leveren. Wel bieden de AVG en de UAVG onder voorwaarden mogelijkheden om persoonsgegevens te verwerken door middel van het koppelen van de pilot aan een wetenschappelijk onderzoek20. De bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek zouden vervolgens mogelijk kunnen dienen als argument om binnen het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS), mede afhankelijk van het verdere verloop van de behandeling van het wetsvoorstel, gebruik te maken van de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur banken als structurele deelnemer van het RIEC toe te voegen. De Stuurgroep PPS banken heeft aangegeven erkentelijk te zijn dat deze mogelijkheid middels wetenschappelijk onderzoek geboden is, maar heeft hiervan afgezien omdat de pilotperiode bijna ten einde loopt en ze op zoek zijn naar meer praktische resultaten.
Gelet op het bovenstaande wordt, in afwachting van behandeling van de WGS in de Eerste Kamer, samen met publieke en private partijen verder verkend of en in hoeverre private partijen, waaronder banken, moeten worden aangewezen als structurele partner van de RIEC’s.
Gemeenten zijn volgens de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen verplicht om een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet in te schrijven in het kadaster. Iedere derde, dus ook hypotheekverstrekkers, kunnen tegen betaling deze gegevens over een specifiek adres opvragen bij het kadaster. Het kadaster ontwikkelt momenteel een abonnementsfunctie, waarbij hypotheekverstrekkers abonnementen op specifieke adressen kunnen afsluiten en een notificatie ontvangen als er een eigendomsmutatie met betrekking tot dat adres heeft plaatsgevonden. Voorgaande draagt bij aan een oplossing voor het vraagstuk rondom gegevensdeling tussen gemeenten en banken, waar het dergelijke sluitingen aangaat, en waarop eerder pilots liepen in Peel en Maas en binnen het Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland.21
Een ander aspect van het informatiedeling-vraagstuk betreft de informatie die private partijen vaak hebben over aangifte-waardige incidenten. Als ondernemers die informatie kunnen delen met elkaar, maar ook met publieke partners, dan zou mogelijk voorkomen kunnen worden dat meerdere ondernemers slachtoffer worden van één crimineel. De Vereniging Veilig Ondernemen door Informatie op Maat (VODIOM) heeft een vergunning aangevraagd bij de Autoriteit Persoonsgegevens voor een systeem waarin ondernemers dergelijke informatie zouden kunnen delen. Deze vergunning is afgewezen. Mede gelet op de recente afwijzing van de aangevraagde vergunning door de Autoriteit Persoonsgegevens22 heeft mijn ministerie het WODC verzocht onderzoek te doen om inzichtelijk te maken in welke mate dergelijke cross-sectorale informatiedeling bij kan dragen aan de preventie van slachtofferschap onder ondernemers en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Daarbij wordt verkend of de wens uit de pilot Peel en Maas mee kan worden genomen in dit onderzoek. Het onderzoek start begin 2022 en wordt naar verwachting voor het einde van 2022 afgerond.
Wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijning I
Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit dat een aantal voorstellen op strafrechtelijk terrein bevat die bijdragen aan een effectievere aanpak van ondermijnende criminaliteit is op 1 juni 2021 met steun van alle fracties door uw Kamer aangenomen (m.u.v. de Fractie Den Haan die afwezig was bij de stemming).23 De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Eerste Kamer heeft op 14 juli 2021 haar voorlopig verslag over bovengenoemd wetsvoorstel uitgebracht.24 Op 29 september 2021 heeft de Eerste Kamer de memorie van antwoord ontvangen.25 Op 2 november 2021 is wetsvoorstel met algemene stemmen door de Eerste Kamer aanvaard (fractie OSF was afwezig).
Het wetsvoorstel bevat voorstellen voor de volgende onderwerpen:
1. Maatregel kostenverhaal vernietiging inbeslaggenomen voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid;
2. Verhoging strafmaximum bedreiging;
3. Strafbaarstelling binnendringen containerterminals op havens, luchthavens en spoorwegemplacementen;
4. Precursoren;
5. Verruiming van het strafrechtelijk executie onderzoek (SEO).
Wetsvoorstel Versterking aanpak ondermijning II
De zogenoemde non-conviction based confiscation (NCBC) betreft de confiscatie van vermogensbestanddelen zonder voorafgaande veroordeling van een persoon voor het beramen of plegen van een strafbaar feit. In mijn brief van 20 november 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de contouren van een procedure NCBC.26 Op basis daarvan is een wettelijke regeling uitgewerkt die onderdeel zal uitmaken van een breder wetsvoorstel ter versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit (Ondermijning II). In dit bredere wetsvoorstel worden ook wijzigingen van bestaande wetten opgenomen die bijdragen aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Dit betreft:
1. Uitbreiding van de bestraffingsmogelijkheden (verhoging boetecategorie en ruimere mogelijkheid om ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5° van het Wetboek van Strafrecht vermelde rechten te kunnen uitspreken) van strafbare feiten, waarvan een ondermijnend effect naar de samenleving uitgaat;
2. De mogelijkheid om de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel hoofdelijk op te leggen;
3. De toedeling van omvangrijke en complexe strafzaken aan het gerecht en het parket van het openbaar ministerie dat daarvoor het meest aangewezen is;
4. Het op verzoek van de Financiële inlichtingen eenheid tijdelijk niet uitvoeren van een financiële transactie door een bank om te voorkomen crimineel geld wordt weggesluisd voordat er beslag kan worden gelegd in het belang van de strafvordering;
5. Wijziging van de wrakingsregeling in het Wetboek van Strafvordering, de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om een vereenvoudigde en versnelde behandeling door de wrakingsrechter mogelijk te maken van wrakingsverzoeken die kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn en te voorzien in een wettelijke mogelijkheid voor de rechter die is gewraakt om na een op de terechtzitting ingediend wrakingsverzoek nog beslissingen te kunnen nemen die geen uitstel dulden.
Wetsvoorstel VOG-politiegegevens
Het conceptwetsvoorstel VOG politiegegevens beoogt te regelen dat voor bepaalde functies de VOG niet alleen kan worden geweigerd op basis van justitiële documentatie, maar ook uitsluitend op basis van relevante politiegegevens.27 Beoogd wordt de VOG politiegegevens in te zetten bij aangewezen functies die een hoge mate van integriteit vereisen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan functies bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het OM, de Douane en aan bepaalde categorieën buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Het wetsvoorstel is op 9 november 2021 door de Eerste Kamer aanvaard.
NPS
Dit wetsvoorstel voorziet in een verbod op bepaalde, veel voorkomende, groepen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS-en) en beoogt daarmee de productie en handel in deze stoffen die qua werking sterk lijken op de reeds verboden drugs te belemmeren. Met de nieuwe wet wordt het voor drugscriminelen moeilijker om varianten van illegale drugs te ontwikkelen waarmee ze de Opiumwet kunnen omzeilen, bijvoorbeeld van het recentelijk verboden middel 3-MMC. Het conceptwetsvoorstel NPS was in het voorjaar van 2020 is in consultatie gegeven. Na verwerking van de ontvangen adviezen kon het wetsvoorstel nog niet in procedure worden gebracht, omdat geen financiële dekking aanwezig was voor de handhavingskosten. De benodigde middelen zijn in oktober 2021 beschikbaar gekomen in het kader van de extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit. De Staatssecretaris van VWS heeft het wetgevingstraject vervolgens direct hervat. Inmiddels heeft de ministerraad ingestemd met het in procedure brengen van het wetsvoorstel
Toezeggingen aan getuigen
Onderdeel van het wetgevingsprogramma voor de aanpak van ondermijning is de verkenning van mogelijkheden tot verruiming van de regeling omtrent toezeggingen aan getuigen. Deze regeling staat ook wel bekend als de «kroongetuigenregeling». Een ambtelijke werkgroep heeft deze verruimingsmogelijkheden nader uitgewerkt. Gezien de demissionaire status van het kabinet laat ik de opvolging hiervan aan mijn ambtsopvolger.
Wijzigingen Wet Bibob
Met ingang van 1 augustus 2020 is de wetswijziging Bibob eerste tranche en de bijhorende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in werking getreden.28 Het wetsvoorstel Bibob tweede tranche is aangemeld voor plenaire behandeling in uw Kamer. Dit wetsvoorstel regelt een verruiming van de mogelijkheden tot informatiedeling (tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen en tussen bestuursorganen onderling met het oog op de toepassing van de Wet Bibob), uitbreiding van de reikwijdte van de Wet Bibob (met het toestemmingsvereiste bij vervreemding van een opstalrecht en met bepaalde omgevingsvergunningen) en uitbreiding van de eigen onderzoeksbevoegdheden van bestuursorganen (met de toegang tot fiscale gegevens over derden).
Wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden
Het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is op 17 december 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.29 Dit wetsvoorstel maakt optimale gegevensuitwisseling mogelijk tussen overheidsinstanties, zoals gemeenten, politie, openbaar ministerie en de Belastingdienst. Voor de bestrijding van ernstige en ondermijnende criminaliteit moeten overheden die daarover informatie hebben, die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen om effectiever op te treden. Doordat nu een specifieke wettelijke grondslag voor gezamenlijke gegevensverwerking ontbreekt, is er in veel opzichten onduidelijkheid over de bestaande juridische mogelijkheden om informatie met meerdere overheidsorganisaties te delen en gezamenlijk te verwerken. Met dit wetsvoorstel wordt een duidelijk juridisch kader voor gezamenlijke gegevensverwerking gecreëerd. Waar dat echt noodzakelijk is, kan in beperkte mate ook informatie worden uitgewisseld met private partijen, bijvoorbeeld banken. Doel van het wetsvoorstel is om de effectiviteit te vergroten van de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit, van risico’s van inbreuken op de integriteit van het financiële stelsel, van witwas- of fraudeconstructies, van complexe problemen rond personen op het vlak van zorg en veiligheid, en van onder meer (andere) ernstige vormen van criminaliteit. In aanvulling op de AVG wordt een aantal waarborgen vastgelegd voor een goede bescherming van de persoonsgegevens die door deze samenwerkingsverbanden worden verwerkt. Het gaat om gegevensverwerking door het FEC (Financieel Expertisecentrum), iCOV (Infobox voor Crimineel en Onverklaarbaar vermogen), de RIEC’s (de Regionale Informatie- en Expertisecentra) en de Zorg- en Veiligheidshuizen. De Eerste Kamer heeft op 12 juli 2021 voorlichting gevraagd aan de Afdeling advisering van de Raad van State over dit wetsvoorstel.30 Daarnaast heeft de Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid op 19 april 2021 nadere adviezen aangevraagd over dit wetsvoorstel bij de Autoriteit Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens.31 De commissie heeft op 24 juni 2021 de reactie van het College voor de Rechten van de Mens en op 9 november 2021 de reactie van de Autoriteit Persoonsgegevens ontvangen.32
MIT
In de huidige situatie functioneert het MIT als een samenwerkingsverband op het gebied van gegevensdeling en -verwerking. Daartoe is een (concept)instellingsbesluit en een convenant voor gegevensdeling opgesteld. De gegevensverstrekking en -verwerking wordt begrensd door de bestaande wettelijke kaders; met het instellingsbesluit en het convenant kunnen immers geen nieuwe bevoegdheden tot verstrekking of verwerking worden geschapen. Dat betekent dat de mogelijkheden om gegevens te delen beperkt zijn. Daarom wordt gewerkt aan een wettelijke regeling op grond waarvan alle voor het MIT relevante informatie en gegevens op een zorgvuldige manier gedeeld kunnen worden. Daarbij krijgt het MIT een zelfstandige taak op het gebied van de informatieverwerving en informatieverwerking. Deze wettelijke regeling zal vanzelfsprekend worden vormgegeven met inachtneming van de vereiste waarborgen, zoals deze onder meer volgen uit de AVG en het EVRM. Op basis van de beoogde toegang tot, en de verwerving van, relevante gegevens wordt het MIT in staat gesteld om proactief hoogwaardige systeemgerichte analyses en integrale informatiebeelden op te stellen over criminele systemen die een bedreiging (kunnen gaan) vormen voor de Nederlandse rechtsstaat. Deze analyses zien op het in kaart brengen van fenomenen over criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, en zijn derhalve niet gericht op individuele (rechts)personen.
Wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid bij verstoren openbare orde door aantreffen wapens of beschieten van een woning
Het wetsvoorstel is voor advies bij de Raad van State geweest. Er wordt nu een nader rapport opgesteld. Als de ministerraad daarmee heeft ingestemd, wordt het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.
Initiatiefvoorstel Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties van de leden Kuiken, Kuik, Van Wijngaarden, Bikker en Van der Staaij
Dit initiatiefwetsvoorstel voorziet in een bevoegdheid voor de Minister voor Rechtsbescherming om organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand houden bij beschikking te verbieden.33 Het voorstel is blijkens de toelichting gericht op het verbieden van Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) en soortgelijke organisaties. De Tweede Kamer heeft dit voorstel op 23 juni 2020 aangenomen, waarna het voorstel is ingediend bij de EK. De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 2 maart 2021 het eindverslag uitgebracht. De plenaire behandeling is op verzoek van de initiatiefnemers aangehouden. Het is aan de initiatiefnemers om verdere mededelingen te doen over de inhoud en voortgang van hun voorstel.
Wetgeving integriteit openbaar bestuur
Het eerder aangekondigde wetsvoorstel ter bevordering van de bestuurlijke integriteit, dat onder andere de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor wethouders en gedeputeerden verplicht stelt, is inmiddels aanhangig bij de Tweede Kamer. De planning is erop gericht dat dit wetsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van kracht zal zijn. Daarnaast stimuleert de Minister van BZK dat voorafgaand aan de benoeming van wethouders en gedeputeerden een risicoanalyse integriteit plaatsvindt. Om gemeenten en provincies hierin te ondersteunen, is al in 2019 de Handreiking basisscan integriteit voor kandidaat-bestuurders uitgebracht. De Minister van BZK spant zich in om deze vorm van screening ook in de Gemeentewet en de Provinciewet vast te leggen, tezamen met een uitbreiding van de bestaande screening van burgemeesters en commissarissen van de Koning.
Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen
Om de aanpak van witwassen effectiever te maken is een plan opgesteld waarin hiertoe maatregelen zijn aangekondigd.34 Deze maatregelen verhogen de barrières voor witwassen, vergroten de effectiviteit van de poortwachtersfunctie en het toezicht op de naleving ervan en versterken de opsporing en vervolging. Het plan van aanpak witwassen behelst in totaal negen verschillende wetsvoorstellen. Een vijftal daarvan zijn reeds in werking getreden, te weten de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, de Wet verwijzingsportaal bankgegevens, de wijziging van de Wwft BES en de fiscale verzamelwet 2021. De vier andere wetsvoorstellen bevinden zich in verschillende stadia.35 Zo zal het conceptwetsvoorstel plan van aanpak witwassen dit najaar aan uw Kamer worden aangeboden. Dit conceptwetsvoorstel voorziet in wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en betreft de volgende onderwerpen: verbod op contante betalingen vanaf € 3.000 voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren; vergemakkelijking van gegevensdeling tussen Wwft-instellingen behorende tot dezelfde categorie bij een hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering; mogelijkheid voor gezamenlijke transactiemonitoring door banken en verbieden trustdiensten met bijzonder hoge integriteitrisico’s.
Crimineel misbruik van de transport- en logistieke sector is een concreet gevaar voor de internationale positie van Nederland en de positie van toegangspoort tot Europa. Dit was voor brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN) aanleiding onderzoek te laten uitvoeren naar de kwetsbaarheid van de sector voor crimineel misbruik.
Na het verschijnen van het rapport Doorbraak Verzocht heeft uw Kamer gevraagd om een kabinetsreactie36. Bij beantwoording van Kamervragen37 over dit rapport is toegezegd in deze reactie ook terug te komen op de sociaal economische kwetsbaarheid van chauffeurs. Met deze brief doe ik u een reactie toekomen waarbij ik namens het kabinet in ga op de belangrijkste aanbevelingen van het onderzoek en de acties die we nemen om opvolging hieraan te geven.
Algemene reactie
Nederland, de transportbranche en publieke partijen hebben baat bij een veilige, sterke en integere sector. Een veilige en integere keten is essentieel. Daarbij past het niet dat bedrijven risico lopen dat hun lading wordt gebruikt als dekmantel, dat chauffeurs worden aangehouden met drugs of transportondernemers onder druk worden gezet om medewerking te verlenen aan illegale activiteiten. Tegelijkertijd kunnen we niet anders dan constateren dat criminelen wel degelijk gebruik maken van facilitators in de bovenwereld. De weerbaarheid voor crimineel misbruik van bedrijven en haar medewerkers staat onder druk. Dit was ook de reden voor mijn ministerie om subsidie te verlenen voor de uitvoering van dit onderzoek.
Zoals in de beantwoording van de hiervoor genoemde Kamervragen opgenomen betreft het een gedegen onderzoek. Dat de branche hiertoe opdracht heeft gegeven laat ook zien dat de sector erop gebrand is ondermijnende criminaliteit krachtig te bestrijden. Het onderzoek brengt risico’s en kwetsbaarheden voor misbruik en criminele inmenging in kaart. Het geeft houvast om de publiek-private aanpak van ondermijning in de transportsector verder te verbeteren en deze zo weerbaarder te maken tegen criminaliteit. Op een aantal onderdelen is het nodig het goede vervolggesprek te voeren en mogelijk ook nader onderzoek te doen om te bezien welke maatregelen het meest heilzaam zijn. Dit gericht op het wegnemen van de voedingsbodem voor crimineel misbruik.
Reactie op de conclusie en aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dat transport en logistiek in Nederland onveranderd kwetsbaar zijn voor criminaliteit en misbruik. Het beroepsgoederenvervoer – van internationaal vrachtverkeer tot pakketbezorging – is gevoelig voor crimineel misbruik door knellende arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en een grote concurrentiedruk. Dit tegen de achtergrond van een lage pakkans waardoor criminelen kunnen meeliften op legale goederenstromen en goed georganiseerde, vermogende criminele samenwerkingsverbanden. De toenemende druk op tarieven, het achterblijven van passende beloning van chauffeurs en koeriers, gecombineerd met de lage pakkans zorgt ervoor dat (een deel) van de sector gevoelig is voor bijvoorbeeld drugssmokkel. Naast structurele opsporing en handhaving is volgens de onderzoekers het wegnemen van de voedingsbodem voor crimineel misbruik noodzakelijk. De onderzoekers doen verder onder meer de aanbeveling om onderzoek te doen naar de ondergrens van bodemtarieven om de voedingsbodem voor crimineel misbruik weg te nemen.
Concurrentiedruk en arbeidsvoorwaarden
Het kabinet hecht groot belang aan eerlijk, gezond en veilig werk voor alle werknemers. Zo heeft het kabinet in de afgelopen periode stappen gezet richting een meer gelijk speelveld tussen werknemers en (schijn-)zelfstandigen. Stappen die onder meer in de rapporten van de Commissie Regulering van werk (Commissie Borstlap) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over toekomst van werk worden geschetst. Naast het belang van een gelijker speelveld, heeft de Commissie Regulering van werk aandacht gevraagd voor een duidelijk en hanteerbaar onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen en het belang van handhaving. In reactie op het rapport van de Commissie Regulering van werk is aangegeven dat besluitvorming over de aanbevelingen aan een toekomstig kabinet is.
Er zijn de afgelopen tijd verschillende initiatieven geweest die specifiek bijdragen aan het verbeteren van de sociaaleconomische positie van chauffeurs. Voor het internationaal wegtransport is in 2020 het mobiliteitspakket aangenomen en dat wordt momenteel geïmplementeerd. Dit pakket bevat onder andere heldere regels voor grensoverschrijdende detachering in het wegvervoer. Daarbij wordt duidelijker welke vervoersmodaliteiten beschouwd worden als detachering en daarmee de bijbehorende arbeidsvoorwaarden. Hierdoor worden chauffeurs betaald volgens Nederlands recht. Ook zijn de rij- en rusttijden aangescherpt sinds 20 augustus 2020.
Sinds 1 januari 2017 is de ketenaansprakelijkheid voor loon van toepassing op het goederenvervoer over de weg. Een werknemer kan op grond hiervan tegelijkertijd zijn werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de betaling van het loon waar hij of zij recht op heeft. Wanneer de loonvordering bij genoemde partijen niet kan worden geëffectueerd, kan de werknemer naar alle volgende schakels in een opdrachtketen gaan.
Daarnaast heeft de sector zelf actie ondernomen, met de ontwikkeling van het keurmerk PayChecked waarmee transportondernemers kunnen aantonen dat zij hun werknemers betalen zoals is afgesproken in de cao en beloningsafspraken in de keten gewaarborgd zijn.
Arbeidswetgeving wordt echter lang niet door alle werkgevers in de logistieke sector nageleefd. De Inspectie SZW zet extra in op de bevordering van naleving van de arbeidswetgeving in de pakket- en koerierssector. Daarbij worden verschillende toezichtsinstrumenten ingezet. De Inspectie confronteert daarbij onder andere grote opdrachtgevers in de pakketbezorging met bevindingen over wat zich feitelijk binnen hun keten afspeelt om hen aan te zetten tot betere interne beheersprocessen. De Inspectie is in 2020 met deze strategie gestart. Hiermee wordt beoogd dat opdrachtgevers uiteindelijk alleen met eerlijke bedrijven in zee gaan. Het effect van deze aanpak is groter dan bij het alleen controleren van individuele pakketbezorgers. Aan de hand van een evaluatie in 2022 van het toezichtsproject van de Inspectie in de pakket- en koerierssector kan worden bepaald of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Publiek-private samenwerking, informatiedeling en handhaving
De problematiek van ondermijning overstijgt het veiligheidsdomein. Met de onderzoekers deel ik dat publiek-private samenwerking en goede informatiedeling hard nodig is. Ik spreek dan ook iedere zes maanden in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing hierover met het bedrijfsleven. In 2022 komen wij gezamenlijk tot een nieuw meerjarig Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026. De extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit38 zet ik ook in voor publiek-private samenwerking en informatiedeling.
Via het programma DG Ondermijning werk ik toe naar een brede maatschappelijke coalitie. Naast veiligheidspartners spelen immers ook andere «partners in crime» zoals uit de private sector een belangrijke rol. In goede verbinding verken ik met de betrokken partijen hoe we deze samenwerking kunnen intensiveren en welk instrument daarbij behulpzaam kan zijn. Te denken valt aan een PPS deal en het inrichten van een Landelijk Fenomeentafel, zoals deze reeds bestaat voor outlaw motorcycle gangs en de aanpak van vastgoedcriminaliteit. Deze werkwijze heeft kenmerken van de door de onderzoekers aanbevolen convenantsaanpak en heeft geen vrijblijvend karakter. Het instellen van een monitoringsinstrument maar ook experimenteren aan de hand van pilots zijn hier mogelijk onderdeel van.
De beoogde betere samenwerking op het gebied van handhaving – zowel regionaal, landelijk en internationaal als tussen toezichthouders, inspecties onderling en met uitvoerende organisaties zoals bijvoorbeeld Kiwa, Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) en RDW is hier logischerwijs aan verbonden. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal bovendien in gesprek gaan met de branche over het verlagen van de vergunningsgrens naar 0 kilo laadvermogen om zodoende de handhaving ook te vergemakkelijken.
Tot slot
Het rapport draagt bij aan het inzicht over risico’s en kwetsbaarheden voor misbruik en criminele inmenging in de transportsector en geeft handvatten voor het weerbaarder maken van de branche. In dit kader is er een duidelijke samenhang met het tegengaan van drugssmokkel via logistieke knooppunten, waarvoor ik momenteel samen met de partners aan een plan van aanpak werk. Criminelen zijn actief in de transportbranche of misbruiken deze om drugs via onze zee- en luchthavens naar het achterland te transporteren. Het tegengaan van deze criminele stromen heeft mijn aandacht, waarbij weerbaarheid een belangrijk element is.
Mijn departement blijft ook over de aanpak op en rond logistieke knooppunten in gesprek met onder meer TLN en betrekt daarin ook de uitkomsten van dit onderzoek. De komende jaren werken we zo in de breedte met de transportbranche en publieke partijen aan een veilige, sterke en integere sector.
Betrokken departementen, waaronder JenV, BZK, VWS, SZW en OCW, zorgen samen met de VNG voor integraliteit in de lokale preventieve aanpak en verbinding.
Het Coördinerend Beraad Afpakketen (CBA) bestaat uit politie, FIOD (mede namens de bijzondere opsporingsdiensten), OM, CJIB en Raad voor de Rechtspraak (agendalid), onder voorzitterschap van de DGO.
Motie van het lid Laan-Geselschap d.d. 9 april 2019 met betrekking tot het opzetten van een pilot waarbij in beslag genomen goederen ten goede van de samenleving komen (Kamerstuk 29 911, nr. 232).
Artikel 5, lid 1 sub b juncto artikel 89, lid 1 AVG en artikel 32, onderdeel f juncto artikel 24, onderdelen b t/m d UAVG.
https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/ap-wijst-aanvraag-vergunning-zwarte-lijst-vodiom-af
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit) (Kamerstukken 35 564).
Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens (Kamerstukken 35 355)
Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet Bibob in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen (Stb. 2020, nr. 278); Besluit van 15 juli 2020, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de verstrekking van justitiële gegevens over de zakelijke omgeving van betrokkene ten behoeve van het eigen onderzoek door bestuursorganen op grond van de Wet Bibob (Stb. 2020, nr. 279).
Zie de brieven over de voortgang van het plan van aanpak witwassen, Kamerstuk 31 477, nrs. 50 en 51.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29911-337.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.