29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2022

Het kabinet hecht grote waarde aan de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Dit vraagt niet alleen om inzet van het kabinet, maar ook van sociale partners. Een aantal aanbevelingen kan immers juist worden uitgevoerd doordat sociale partners afspraken opnemen in een cao. De «Cao voor Uitzend-krachten» die is afgesloten door de ABU1, FNV, CNV en De Unie is daar een mooi voorbeeld van. Deze cao is recent algemeen verbindend verklaard waardoor deze voor een grote groep arbeidsmigranten tot verbetering van hun positie zal leiden.

Op 5 juli jongstleden is gedurende het Tweeminutendebat Arbeidsmigratie (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 34) door Kamerlid Piri een motie2 ingediend waarin zij de regering verzoekt om een verbod op huisuitzettingen bij einde van het werkcontract in te stellen voor de gehele uitzendsector.3 In de motie wordt verwezen naar de cao die is afgesloten tussen de eerdergenoemde ABU, FNV, CNV en De Unie en waarin afspraken zijn gemaakt over een verbod op huisuitzettingen bij einde werkcontract, maar die destijds nog niet algemeen verbindend was verklaard. In het Tweeminutendebat heb ik aangegeven dat er nog met cao-partijen werd gesproken over het verzoek om de betreffende cao algemeen verbindend te verklaren (avv’en). Daarom heb ik verzocht de motie aan te houden. Daarbij heb ik toegezegd u na de zomer te informeren over de actuele stand van zaken.

Avv-verzoek cao ABU – FNV/CNV/De Unie

De nieuwe cao voor uitzendkrachten die inmiddels algemeen verbindend is verklaard, heeft een looptijd van 17 november 2021 tot 2 januari 2023. Er zijn geen bedenkingen of dispensatieverzoeken ingediend tegen het avv-verzoek. Het besluit is daarom op 30 augustus in de Staatcourant gepubliceerd.

Daarmee geldt voor werknemers van uitzendbureaus die onder deze cao vallen, waaronder arbeidsmigranten die door een uitzender buiten Nederland zijn geworven en voor het eerst naar Nederland komen, dat na het einde van de uitzendovereenkomst de uitzendkracht een termijn van vier weken krijgt om de huisvesting die hij huurt van de werkgever te verlaten. De uitzendkracht betaalt maximaal de huurprijs die hij heeft moeten betalen tijdens het dienstverband.

In de Cao voor Uitzendkrachten die geldt voor de leden van de NBBU4 is een vergelijkbare bepaling opgenomen als in de cao voor de leden van de ABU. Met de bepaling wordt een overgangstermijn van vier weken geïntroduceerd om woonruimte te verlaten/nieuwe woonruimte te vinden.

Onderzoek van de ABU en NBBU op basis van de CBS-cijfers laat verder zien dat in 2019 ongeveer 49% van arbeidsmigranten als uitzendkracht werkte.5 De overige 51% had een direct dienstverband bij een werkgever in een andere sector. Het avv’en van de voorliggende cao is daarom gunstig voor de populatie die als uitzendkracht werkt.

Uitvoering Aanbevelingen Aanjaagteam

Middels deze ABU en NBBU cao’s voor uitzendbureaus worden tevens twee andere aanbevelingen uit het advies van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten uitgevoerd door de sociale partners, te weten:

  • 1. Gegarandeerd minimumloon in de eerste twee maanden.

    Een inkomensgarantie voor arbeidsmigranten ter hoogte van het wettelijk minimumloon wanneer zij voor het eerst in Nederland komen werken en zijn geworven buiten Nederland. De inkomensgarantie geldt voor een periode van twee maanden, waarin men ten minste recht heeft op een bedrag ter hoogte van het voltijdsminimum (jeugd)loon, ongeacht de contractduur en het aantal gewerkte uren.6 Als de uitzendovereenkomst is gesloten voor een termijn korter dan twee maanden én dit is vooraf in het thuisland afgesproken (zodat de uitzendkracht weet waar men aan toe is alvorens naar te Nederland komen) dan wordt de garantietermijn naar rato verkort.

  • 2. Vangnet bij wegvallen werkzaamheden binnen twee weken na de start.

    Het recht op inkomensgarantie vervalt wanneer binnen twee weken na aanvang van het werk blijkt dat de uitzendkracht niet goed functioneert of verwijtbaar handelt. In dat geval wordt de arbeidsmigrant wel beschermd met een thuiskomstgarantie, met de mogelijkheid om nog vijf aaneengesloten nachten in de huisvesting van de uitzendwerkgever te verblijven en met kwijtschelding van eventuele openstaande schulden (zoals gemaakte kosten voor vervoer van thuisland-Nederland of woon-werkverkeer, huisvesting, zorgverzekering).

Tot slot

Ik steun de gedachte achter de motie. Tegelijk merk ik op dat de betreffende cao en bepalingen aangaande huisvesting en het avv-en daarvan in lijn liggen met het achterliggende doel van de motie. Mijns inziens betekent het avv’en van de «Cao voor Uitzendkrachten» een verbetering voor de positie van arbeidsmigranten die als uitzendkracht werken.

Ik ben dan ook verheugd dat cao-partijen met nieuwe cao’s invulling geven aan de aanbevelingen van het aanjaagteam ter bescherming van arbeidsmigranten en ik roep andere partijen op om dit goede voorbeeld te volgen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Algemene Bond Uitzendondernemingen

X Noot
3

Via artikel 12, lid 1 en 2 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi)

X Noot
4

Nederlands Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen

X Noot
6

Opgenomen in artikel 39 van de Cao voor Uitzendkrachten

Naar boven