29 628 Politie

Nr. 682 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2016

Zoals bekend heb ik oud-korpschef van de Nationale Politie, de heer Bouman, in maart 2016 gevraagd mij te adviseren over de doorontwikkeling en inrichting van het Korps Politie Caribisch Nederland (hierna: KPCN) waarover ik sinds de vorming ervan in oktober 2010 het beheer heb. Conform mijn toezegging tijdens het debat over de begroting van mijn ministerie (Handelingen II 2016/17, nr. 30, Begroting Veiligheid en Justitie) bied ik u het rapport «Korps Politie Caribisch Nederland: focus, prioriteren, doen» (bijlage 1)1 van de heer Bouman aan en geef ik u mijn reactie. Dit rapport, tezamen met de visie van de leiding van het KPCN en het personeel vormden de basis voor de bespreking over de meerjarenkoers van het KCPN met de gezagen en belangrijke stakeholders ter plaatse.

Ook bied ik u twee rapporten aan van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) die jaarlijks op verschillende thema’s onderzoek verricht naar de ontwikkelingen van het KPCN. In het rapport «Onderzoek aanpak van atrako’s op Bonaire» (bijlage 2)2 presenteert de Raad haar bevindingen over de wijze waarop het KPCN en het Openbaar Ministerie BES (hierna: OM BES) de bestrijding van atrako’s (roofovervallen) op Bonaire aanpakken en benoemt daarbij mogelijke knelpunten. In het rapport «Review-onderzoek opsporingsproces recherche op Bonaire, Sint Eustatius en Saba» (bijlage 3)3 rapporteert de Raad of en op welke wijze gevolg is gegeven aan hun aanbevelingen uit eerder onderzoek in 2013.

Alvorens nader in te gaan op deze rapporten schets ik u kort de ontwikkeling van het KPCN sinds de samenvoeging van de korpsonderdelen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in 2010. Ik zal daarbij ook verwijzen naar diverse onderzoeken van de Raad waarover ik u in de afgelopen jaren informeerde.

Het KPCN heeft in de afgelopen zes jaren, met een erfenis uit het verleden en met beperkte financiële middelen, het nodige achterstallig onderhoud uitgevoerd om een sprong te maken naar de eisen die worden gesteld aan een moderne politie organisatie. Daartoe is de begroting van het KPCN sinds 2010 opgehoogd met zo’n € 4.6 miljoen naar een, vanaf 2016, structureel budget van € 15.02 miljoen.

Naar aanleiding van de eerste inspectieonderzoeken van de Raad in 20124 en tevens in 20135 informeerde ik uw Kamer dat de onderbezetting bij het korps gevolgen heeft voor de uitvoering en ontwikkeling van de werkprocessen binnen het korps. Ik zei toe meer te investeren in de werving en selectie van lokaal personeel, hun opleiding en de bijscholing van het zittende personeel. Inmiddels hebben 16 aspiranten de MBO 3 opleiding tot politiemedewerker voltooid, zijn 10 aspiranten in opleiding en zijn 39 zittende medewerkers bijgeschoold tot allround politiemedewerker op MBO 4 niveau. In 2014 rapporteerde de Raad6 een positief beeld te hebben van de ontwikkelingen in de kwaliteit van het initieel politieonderwijs dat de Politieacademie aanbied. In nauwe samenwerking met de Politieacademie wordt ook in de toekomst geïnvesteerd in het opleiden en professionaliseren van de medewerkers. Om het korps verder op sterkte te krijgen werd en wordt nog steeds een beroep gedaan op de KMar waarmee middels inhuur zowel de basis politiezorg als de opsporing worden versterkt. De formatie van 151.5 fte is vanaf 2011 met 129 fte bezetting gegroeid naar 145.9 fte in september 2016 waarvan 10 aspiranten en een inzet van de KMar van 10 fte.

Ook in materiele zin is progressie geconstateerd7 zoals de verbetering van de ICT infrastructuur, de renovatie van diverse politiebureaus en de vervanging van het wagenpark.

In de hier aangeboden rapporten «Onderzoek aanpak van atrako’s» en «Review-onderzoek opsporingsproces recherche op Bonaire, St Eustatius en Saba» stelt de Raad vast dat de informatiehuishouding met het ICT politiesysteem is verbeterd evenals de coördinatie en interne sturing op de afdeling opsporing. De Raad constateert echter ook dat het korps kwetsbaar is en nog een weg heeft te gaan op diverse onderdelen zoals het op niveau brengen van de sterkte en het informatiemanagement.

Evaluaties in 2015 (evaluatie van de organisatie en inrichting van het KPCN, het rapport «Eindverslag Evaluatie justitiële rijkswetten»8, geven weer dat het ontwikkeltraject van het KPCN een traject is van de lange adem. zoals ook bij andere politiekorpsen in de regio. Ook uit deze evaluaties kwam het beeld naar voren van een korps in ontwikkeling doch kwetsbaar. Dit is deels te verklaren door de wijze van inrichting van het korps bij de formering in 2010. Het KPCN is toentertijd ingericht naar de behoefte van de eilanden om te voorzien in goede basis politiezorg waarbij in geval van zwaardere criminaliteit middels bijstand van de Nationale Politie wordt voorzien in nodige expertise en specialismen. Dat laatste, in combinatie met een nog steeds bestaande capaciteitsdruk en meerdere incidenten van zware criminaliteit, maakt het korps afhankelijk van intensieve samenwerking met andere korpsen in de regio, de KMar en de Nationale Politie. Temeer nu het hoofdstuk over de Gemeenschappelijke Voorziening Politie in de regio uit de Rijkswet Politie buiten toepassing is verklaard.

Dit noopt tot het niet enkel bezien van het korps als een organisatie ten dienste van Caribisch Nederland maar als een organisatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk dat haar kracht deels moet putten uit goede (regionale) samenwerking(sverbanden).

Nu, ruim zes jaar na het ontstaan van het KPCN, en met een binnenkort te benoemen nieuwe Korpschef, breekt een volgende fase aan. Op basis van de genoemde evaluaties en rapporten, waaronder het advies van de heer Bouman, schets ik u hieronder de richting van de doorontwikkeling van het KPCN en de manier waarop deze ontwikkeling in de komende jaren vorm moet krijgen.

De Rijkswet Politie is het uitgangspunt voor verdere ontwikkeling van het korps. Daarmee is het KPCN als zelfstandig korps een gegeven. Echter, gelet op de nu reeds nauwe samenwerking en verbinding met de NP, is het wenselijk dat deze samenwerking verder geprofessionaliseerd wordt door het maken van schriftelijk vast te leggen (uitvoerings-) afspraken. In overleg met de korpschef Nationale Politie en de betrokken gezagen, bezie ik in het belang van de lange termijn ontwikkeling van het KPCN, de komende periode of een nog verdergaande verbinding tussen beide politiekorpsen mogelijk is. Ik zal uw Kamer daar na de zomer 2017 nader over berichten.

Inrichting en sterkte van het korps.

De inrichting van het KPCN is indertijd gebaseerd op de inrichting van een eenheid op de oude schaal van een van de 26 korpsen. Deze inrichting is in deze vorm niet realistisch gebleken. Ik zal de nieuwe korpschef dan ook de opdracht meegeven voorstellen te doen over de manier waarop aan een gewijzigde inrichting invulling kan worden gegeven.

De mogelijkheden voor medewerkers om door te groeien zijn binnen het korps op het moment beperkt. Deze situatie is niet wenselijk. Onderdeel van mijn opdracht aan de nieuwe korpschef zal dan ook zijn om hier werk van te maken.

Zoals hierboven in de terugblik al genoemd is van groot belang dat de formatie van het KPCN gevuld wordt en blijft. Met de Politieacademie zijn hierover afspraken gemaakt. Omdat een goede balans tussen ervaren en minder ervaren personeel tevens van belang is, is het wenselijk zogenaamde zij-instromers met al enkele jaren werkervaring, aan te trekken.

Bedrijfsvoering is in belangrijke mate faciliterend aan de operationele processen van het KPCN. Het KPCN maakt hierbij gebruik van de diensten van een shared service organisatie van het Ministerie van BZK op Bonaire (de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN)). Ik acht het van belang dat KPCN in goed overleg met het RCN over verbetering van de kwaliteit van dienstverlening tot duurzamere afspraken komt. Ik zoek daarbij ook de verbinding met andere organisatieonderdelen in Caribisch Nederland waarvoor ik als Minister van Veiligheid en Justitie verantwoordelijkheid draag, zoals de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN) en het Brandweerkorps Caribisch Nederland (BKCN).

Al geruime tijd wordt capaciteit van de KMar gebruikt ten behoeve van versterking van het KPCN. Ik streef ernaar deze inzet op Bonaire op termijn af te bouwen. De inzet van de KMar op de Bovenwindse eilanden wil ik in ieder geval gedeeltelijk behouden, mede met het oog op het ontschotten van werkzaamheden op het gebied van Basis Politiezorg en grensbewaking.

Regionale politiesamenwerking

Recent hebben alle leden van het college van Korpschefs in het Caribisch gebied samen met de portefeuillehouder Caribisch gebied van de Nederlandse Politie een intentieverklaring ondertekend waarin zij zich committeren aan het gezamenlijk verbeteren van de kwaliteit van hun medewerkers en van de verdeling van schaarse middelen van de korpsen in het Caribisch gebied. Dit commitment is een belangrijke stap voorwaarts op het gebied van regionale samenwerking.

Bij het KPCN maar ook bij de andere korpsen in de regio is dringend behoefte aan het creëren van een poule van (hogere) leidinggevenden om de continuïteit in de opvolging ook op dit niveau te borgen. Onderdeel van de intentieverklaring is het opzetten van een Management Development (MD) klas die moet gaan voorzien in het selecteren en opleiden van leidinggevenden op MT niveau van alle drie de korpsen.

Overige samenwerking

De eiland structuur en de kleinschaligheid van het korps dwingen het KPCN tot samenwerking met partners in de regio. Binnen het College van Korpschefs is hiertoe, zoals hierboven reeds genoemd, een beweging op gang gekomen. Tussen de korpsen onderling, maar ook met andere (opsporings-)diensten als de KMar en de Kustwacht binnen de regio, wordt overleg op gang gebracht over de manier waarop de behoefte aan bepaalde schaarse middelen ingevuld kan worden. Met de Kustwacht en de Politieacademie heb ik in 2014 een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarbij de aspiranten van het KPCN en de Kustwacht gezamenlijk de initiële politieopleiding volgen. Met deze bijzondere vorm van samenwerking hebben medewerkers van de Kustwacht de mogelijkheid in de toekomst door te stromen naar een politieorganisatie. Ook met de Nederlandse Politie wordt gesproken over verdergaande samenwerking op dit terrein. Deze zeer belangrijke ontwikkeling steun ik van harte.

Tot slot wil ik kort ingaan op de bijlage bij het rapport van de heer Bouman over de integriteit bij het korps. Op basis van de gesprekken die door de heer Bouman zijn gevoerd met individuele medewerkers heeft hij in een memo bij zijn advies aandacht besteed aan dit onderwerp9. Integriteit van medewerkers en van het korps is van cruciaal belang. Nadere bespreking van de bijlage met het MT KPCN, de heer Bouman en medewerkers van mijn ministerie liet zien dat een deel van de conclusies terug te voeren is op materiele verschillen in rechtspositie tussen medewerkers van KPCN en van nationale politie. Ten aanzien van een ander deel van de conclusies bleek inderdaad dat de afspraken en de gegroeide werkpraktijk aanpassing behoeven. De nieuwe korpschef zal ik dan ook vragen het al in gang gezette traject om integriteit in zijn organisatie hernieuwde aandacht te geven en inbreuken daarop intern beter bespreekbaar te maken. De huidige en vorige korpsleiding heeft overigens in de afgelopen zes jaar consequent opgetreden bij niet-integer handelen van individuele medewerkers.

Concluderend kan ik zeggen dat het KPCN van ver komt en in de afgelopen jaren een aantal grote en belangrijke stappen voorwaarts heeft gezet.

De nu aanbrekende tweede fase moet ertoe leiden dat dit relatief kleine korps de meest noodzakelijke elementen van het basispolitiewerk zelfstandig kan uitvoeren. Door intensievere samenwerking in de regio en met de Nationale Politie moeten schaarse middelen efficiënter worden gebruikt. Daartoe noodzakelijke veranderingen worden vanzelfsprekend in goed overleg met de vertegenwoordiging van het personeel en de bonden tot stand gebracht.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Kamerstuk 29 279, nr. 157.

X Noot
5

Kamerstuk 29 279, nr. 170.

X Noot
6

Kamerstuk 29 628, nr. 472.

X Noot
7

Kamerstuk 31 568, nr. 141.

X Noot
8

Kamerstuk 34 300 IV, nr. 22.

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven