Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2012
Hierbij bied ik u aan (bijlage 1)1 het rapport over het aangifteproces op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van de Raad
voor de Rechtshandhaving (verder: de Raad).
Het betreft het eerste inspectierapport van de Raad. De keus voor het thema aangifteproces
is ingegeven door het besef bij de Raad dat de aangifte beeldbepalend is voor de burger
in zijn verhouding tot de justitiële keten. Voorts is de aangifte de eerste stap is
in een reeks van justitiële activiteiten, die in de loop van de komende tijd aan bod
zullen komen in inspecties.
De Raad signaleert in haar rapport dat de problemen ten aanzien van het aangifteproces
bij het KPCN (korps politie Caribisch Nederland) aanzienlijk en divers zijn. Meest
in het oog springen de constateringen dat er geen algemene richtlijnen voor het opstellen
van een aangifte zijn en er geen centraal punt is ingericht waar prioritering en verdeling
van de aangiftes worden bepaald. Voorts noem ik de constatering dat de onderbezetting
bij het korps gevolgen heeft voor de inrichting en verdere ontwikkeling van de werkprocessen
binnen het korps.
Ik onderschrijf de conclusies die de Raad ten aanzien van het aangifteproces op Bonaire,
Sint Eustatius en Saba heeft getrokken. Daarbij wijs ik er op dat het KPCN een korps
in opbouw is. De organisatie is nog volop in ontwikkeling. In die ontwikkeling worden
verschillende aanbevelingen ten aanzien van het aangifteproces reeds meegenomen. Een
lijst met de stand van zaken op verschillende verbeterpunten die het KPCN reeds ter
hand heeft genomen, treft u bijgaand ter informatie aan (bijlage 2).1 Zo nodig zal ik additionele verbetermaatregelen doen treffen om het aangifteproces
op niveau te brengen.
De door de Raad geconstateerde onderbezetting van het KPCN is een permanent aandachtspunt
voor mij. In het AO dat ik met uw Kamer voerde op 6 februari jl is de sterkte en bezetting
van het KPCN reeds aan de orde geweest. Ik heb toen aangegeven dat het vanaf dat moment
nog ongeveer drie jaar zou vergen voordat het KPCN geheel op sterkte zal zijn.
Het actuele beeld van de bezetting is als volgt. De formatie van 151 fte was in 2011
bezet met 129 fte en zal ultimo 2012 met 143 fte zijn bezet. Volgens de huidige prognose
is de bezetting in 2013 141 fte en in 2014 147 fte. De groei van de bezetting is deels
te danken aan een stevige inzet van de KMar ter plekke. In 2012 telt die 21 fte en
in 2013 en 2014 13 fte, De inzet van de KMar daalt daarna naar 3 fte. Dat is nodig
omdat de inzet van de KMar op dit moment weliswaar noodzakelijk is om de sterkte van
het KPCN op aanvaardbaar niveau te brengen en te houden, maar ook relatief kostbaar
is. De gemiddelde kosten voor één Kmar fte is het equivalent van twee tot drie fte
bekostigd volgens lokale voorwaarden.
Eind 2012 en begin 2013 stromen voorts 8 fte lokaal personeel in, als gevolg van een
brede wervingscampagne. Het bezettingspercentage van het korps stijgt daarmee van
ongeveer 85% in 2011 naar ruim 90% in 2014.
Om dat bezettingspercentage vast te houden en tegelijkertijd de inzet van de KMar
af te bouwen, wordt in de komende jaren ingezet op het op lokale voorwaarden werven
van personeel voor het KPCN.
Ik zal uw Kamer medio 2013 informeren over de voortgang van de implementatie van de
aanbevelingen van de Raad voor de Rechtshandhaving.
De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten