29 628 Politie

32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 1156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2023

Gezichtsherkenningstechnologie is voor de politie een belangrijke instrument bij het identificeren van personen, bijvoorbeeld onbekende personen op beelden waarop een strafbaar feit wordt gepleegd. De inzet van deze technologie kan echter ingrijpend zijn als het wordt gebruikt in de context van de politie en mag daarom niet lichtzinnig worden gedaan. In de Kamerbrief van 20 november 2019 over «Waarborgen en kaders bij gebruik gezichtsherkenningstechnologie», schreef mijn ambtsvoorganger daarom dat het de politie niet is toegestaan gezichtsherkenningstechnologie operationeel te gebruiken, anders dan na het inrichten van degelijke waarborgen en de uitkomst van een juridische en ethische toets.1 Deze boodschap vormde voor de politie aanleiding om een Inzetkader Gezichtsherkenningstechnologie Politie te ontwikkelen. In het eerste halfjaarbericht politie van 20222 heb ik uw Kamer geschreven dat dit inzetkader aan uw Kamer verzonden zou worden nadat het door de korpsleiding werd vastgesteld en herhaald dat uw Kamer wordt geïnformeerd wanneer er intern bij de politie goedkeuring wordt gegeven voor een ander gebruik van gezichtsherkenningstechnologie dan het systeem Catch.3 Op 11 januari 2023 is het inzetkader vastgesteld door de korpsleiding. Ik bied u dit inzetkader hierbij ter informatie aan. Ook heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer te informeren over de inzet van deze technologie. Daarover verderop in deze brief meer informatie.

Op basis van het inzetkader is een formeel proces ingericht bij de politie waarmee is voorzien in een juridische, ethische en technische toets op voorstellen voor operationele inzet. Plannen voor de operationele inzet van gezichtsherkenningstechnologie moeten aan een interne toetsingscommissie van de politie worden voorgelegd. In deze commissie is juridische, ethische en technologische kennis verankerd. De toetsingscommissie is niet betrokken en heeft geen belang bij de operationele inzet. Een positieve beoordeling van de toetsingscommissie moet vervolgens worden bekrachtigd door de korpschef, waarna operationele inzet mogelijk is. Het bevoegd gezag (de burgemeester of de officier van justitie) kan daarna alsnog beslissen om af te zien van de inzet.

Het Inzetkader Gezichtsherkenningstechnologie Politie biedt handvatten om plannen en concepten voor de inzet van gezichtsherkenningstechnologie die binnen de politie in ontwikkeling zijn te toetsen. Daarbij wordt de specifieke context van de inzet van gezichtsherkenningstechnologie steeds meegenomen. Elke nieuwe inzet van gezichtsherkenningstechnologie moet daarom apart getoetst worden. Van een (volledig) nieuwe inzet is sprake wanneer operationele omstandigheden of technische aspecten van de beoogde inzet van gezichtsherkenningstechnologie zijn veranderd ten opzichte van een eerdere getoetste inzet, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een nieuw type technologie voor gezichtsherkenning, aanpassingen in de gebruikte technologie, of in de opvolgingsplanning. Het inzetkader bepaalt dat moet worden gestreefd naar een zo gericht mogelijke inzet van gezichtsherkenningstechnologie, zodat deze kan worden benut waar dit van toegevoegde waarde is, terwijl grondrechten goed zijn geborgd. Ook bepaalt het kader dat de inzet van gezichtsherkenningstechnologie altijd moet passen binnen de bredere Nederlandse rechtsorde. Het kader benoemt tien relevante factoren die bij deze beoordeling moeten worden gewogen. Daarnaast omschrijft het kader een aantal «harde» randvoorwaarden waaraan de inzet van gezichtsherkenningstechnologie minimaal moet voldoen. Deze kunnen worden onderverdeeld in rapportage- en toetsingsverplichtingen, systeemvoorwaarden, menselijke controle en toezicht, privacy en datagovernance en transparantie en verantwoording.

Toetsing vindt niet alleen voorafgaand aan de operationele inzet van gezichtsherkenningstechnologie plaats, maar ook tijdens en na afloop. In de komende drie jaar wordt de inzet van gezichtsherkenningstechnologie getoetst op basis van dit inzetkader. In die periode wordt het inzetkader geëvalueerd en eventueel aangepast.

Zoals eerder aangegeven heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd het uw Kamer mede te delen indien het Inzetkader was toegepast. Het Inzetkader Gezichtsherkenningstechnologie Politie is inmiddels een keer toegepast. Dit heeft geleid tot bekrachtiging door de (plv) korpschef van een positieve beoordeling. In het tweede halfjaarbericht politie van 2023 informeer ik u over de ervaringen met het inzetkader tot dat moment.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken 32 0761 en 30 821, nr. 152

X Noot
2

Kamerstuk 29 628, nr. 1098

X Noot
3

In deze toepassing van gezichtsherkenningstechnologie wordt achteraf gekeken of onbekende mensen op beelden van misdaden al bekend zijn bij de politie en in de Catch-database staan.

Naar boven