Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2016
In het algemeen overleg van 9 februari jl. (Kamerstuk 31 015, nr. 122) is gesproken over de maatregelen die ik wil nemen met het oog op een intensivering
van het gebruik van de meldcode en de hiermee in verband staande aanscherping van
de werkwijze van Veilig Thuis. Met deze brief, mede namens de Minister van Veiligheid
en Justitie, voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer om een nadere toelichting op de
werkzaamheden van de heer Sprokkereef en het voornemen van de registratievereiste.
Naast de functie van Veilig Thuis vormt de verplichte meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling een van de fundamenten onder de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.
De meldcode biedt professionals ondersteuning en houvast hoe te handelen bij vermoedens
van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. De meldcode is daarmee een belangrijk
aangrijpingspunt om verbeteringen te realiseren. Ik heb, na overleg met diverse partijen
en organisaties, in de voortgangrapportage geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA)
van 12 januari 20161 verschillende maatregelen opgenomen met als doel het gebruik van de meldcode te intensiveren
en minder vrijblijvend te maken.
Ik constateer dat het belang van verbetering van de werkwijze van de meldcode (en
de kindcheck) breed onderschreven wordt, evenals de centrale rol van Veilig Thuis.
Er is consensus over de ambitie om meer signalen van professionals en omstanders op
de radar van Veilig Thuis te krijgen en te houden, zodat informatie over gezinnen
beter gekoppeld wordt en een goede inschatting van de veiligheid kan worden gemaakt.
Over de wijze waarop deze ambitie exact in te vullen zijn meerdere voorstellen gedaan
in reactie op de voortgangsrapportage en in overleg met uw Kamer. Ik vind het belangrijk
om veldpartijen nu de ruimte te geven hier invulling aan te geven en tot een voorstel
te komen onder leiding van een onafhankelijk en deskundig voorzitter, de heer Sprokkereef.
In het algemeen overleg hebben we gesproken over het voornemen van de registratievereiste.
De registratievereiste zou wat mij betreft er toe moeten dienen dat professionals
bij het inschakelen van hulp dit ook bij Veilig Thuis bekend maken. Nu bevat stap 5
van de meldcode een keuze: óf melden bij Veilig Thuis óf hulp verlenen. Terwijl het
juist bij (ernstige) vermoedens van mishandeling waarbij hulpverleners een hulptraject
starten, belangrijk is deze informatie te delen met Veilig Thuis. Zodat Veilig Thuis
kan inschatten of de hulpverlening volstaat en, bij een nieuwe melding op een later
moment, deze informatie kan koppelen en zo nodig actie ondernomen wordt. Ik heb overigens
aangegeven dat het niet mijn intentie is dat elk ingezet hulptraject leidt tot registratie
bij Veilig Thuis.
De heer Sprokkereef heb ik gevraagd om met een nadere invulling te komen van de registratievereiste
die goed werkbaar is, niet vrijblijvend en op draagvlak kan rekenen van de professionals,
Veilig Thuis en gemeenten. In de bijlage worden de stappen van het traject van dhr.
Sprokkereef toegelicht2. In juni / juli van dit jaar zal een aantal uitvoeringsopties opgesteld zijn in overleg
met veldpartijen. In samenhang hiermee wordt dan tevens duidelijk op welke punten
een wetswijziging nodig is. Een wetswijziging is mogelijk nodig in verband met het
verstrekken en/of registreren van persoonsgegevens.
Over de uitvoeringsopties en het daarna te volgen traject zal ik uiteraard uw Kamer
nader informeren in de volgende voortgangsrapportage GIA van deze zomer.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn