28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 193 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 juni 2015

De commissie de Rijksuitgaven en de vaste commissies voor Economische Zaken en Financiën hebben een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Economische Zaken en van Financiën over de brief van 25 februari van de Algemene Rekenkamer over het rapport «Aankoop Duits hoogspanningsnet door TenneT» (Kamerstuk 28 165, nr. 181).

De Minister van Financiën heeft, mede namens de Minister van Economische Zaken, deze vragen beantwoord bij brief van 1 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Van de Eeden

Vraag 1

Wat zijn in de toekomst de mogelijke risico's voor de Nederlandse overheid, bij de aankoop van het Duitse hoogspanningsnet?

De Nederlandse overheid is aandeelhouder in de Nederlandse TenneT Holding. Dat betekent dat de staat als aandeelhouder risicodragend vermogen in de Holding heeft geïnvesteerd, waaronder zowel de Nederlandse als Duitse dochter vallen. De risico’s waaraan TenneT als netbeheerder van het Nederlandse hoogspanningsnet en van een deel van het Duitse hoogspanningsnet is blootgesteld zijn vergelijkbaar. In beide landen heeft TenneT een wettelijke taak met een bepaald risicoprofiel, waar een reguleringsregime op van toepassing is. Tevens is TenneT in beide landen verantwoordelijk om voor de financiering van de investeringen te zorgen, waar TenneT vervolgens een rendement op verdient. Er zijn geen specifieke risico’s gemoeid met het Duitse net, die afwijken van de risico’s die TenneT in Nederland loopt. De staat heeft altijd de positie ingenomen dat zij geen kapitaal zou verstrekken voor de financiering van de investeringen in het Duitse netwerk. TenneT heeft dit met privaat kapitaal gefinancierd.

Vraag 2

Wat zijn hierbij de financiële risico's voor de belastingbetaler?

De belastingbetaler kan, naast de reguliere operationele bedrijfsrisico’s die inherent zijn aan het bedrijf van TenneT, enkel geraakt worden als de staat als aandeelhouder een kapitaalinjectie in TenneT doet, die de staatsschuld verhoogt zonder dat daar een adequaat rendement op wordt verdiend. Tot nu toe heeft zich dit niet voorgedaan. Zowel de Duitse als de Nederlandse investeringen renderen. Het dividend dat de staat ontvangt is groter dan het geval zou zijn indien TenneT het Duitse netwerk niet zou bezitten.

Vraag 3

Klopt het dat de constructie rond de stichting mag worden aangewend wanneer de Europese Unie en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dat bepalen? Wanneer en met welke redenen mogen de gelden uit deze stichting worden aangewend? Wat is de positie van de Kamer hierbij?

Vraag 37

Wat is de stand van de garantie van de Nederlandse Staat voor de Stichting en TenneT Orange BV? Wanneer loopt de garantie af? Hoe past deze garantie in het nieuwe afwegingskader voor garanties? In hoeverre wordt er met € 4,8 miljoen een marktconforme vergoeding betaald?

De Stichting Beheer Doelgelden Landelijk Hoogspanningsnet (de Stichting) beheert de Nederlandse veilinggelden. Dit zijn de opbrengsten die als gevolg van de prijsverschillen tussen de betrokken landen gerealiseerd worden met het beschikbaar stellen van ruimte op de verbindingen met het buitenland voor het transport van elektriciteit. De Europese regelgeving stelt strikte kaders voor de aanwending van de opbrengsten van beschikbaar gestelde interconnectiecapaciteit. De Verordening1 bepaalt: (i) het garanderen dat de toegewezen interconnectiecapaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of (ii) de interconnectiecapaciteit handhaven of vergroten in het net, met name door te investeren in nieuwe interconnectoren.

Daarnaast is in de Verordening bepaald dat de veilinggelden, indien deze niet efficiënt besteed kunnen worden aan de primaire doelen, door de TSO als secundair doel, onder goedkeuring van de toezichthouder (i.c. de ACM), worden betrokken bij de vaststelling van de tarieven. Hiertoe zal de stichting een voorstel moeten doen, wat door de toezichthouder goedgekeurd dient te worden. De wet schetst de kaders waarbinnen TenneT en de stichting moeten opereren.

Op 10 november 2009 is de Tweede Kamer geïnformeerd2 over het overnamebod van TenneT op Transpower en over de door de staat afgegeven garantie. Deze garantie is tevens opgenomen in de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën. Deze garantie betreft maximaal € 300 miljoen en is in 2010 afgegeven met een looptijd van 10 jaar. Er wordt jaarlijks een marktconforme vergoeding3 betaald en deze wordt afgestort in een begrotingsreserve. De garantie voldoet hiermee aan het afwegingskader voor garanties.

Vraag 4

Welke afspraken zijn er gemaakt rondom dividend?

Het huidige dividendbeleid voor TenneT is een pay-out ratio van 50%. De afgelopen jaren is na overleg tussen de onderneming en de aandeelhouder besloten om relatief minder dividend uit te keren, omdat TenneT een uitdagende investeringsagenda heeft en een daarbij behorende kapitaalbehoefte, waarin gedeeltelijk voorzien kan worden door het reserveren van (een gedeelte van) de winst. Dit jaar zal de aandeelhouder in overleg met TenneT een nieuw meerjarig dividendbeleid vaststellen. De afgesproken pay-out ratio wordt gerapporteerd in het jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen. In absolute zin is de hoogte van het uitgekeerde dividend de afgelopen jaren gestegen. Kortheidshalve wordt verwezen naar de tabel bij vraag 18.

Vraag 5

Klopt het dat wanneer het niet goed zou gaan bij het Duitse hoogspanningsnet er een storting vanuit de Nederlandse Staat kan worden gevraagd? In hoeverre is dit afdwingbaar? In hoeverre is dit te verplichten? Wat zijn de consequenties indien hier niet toe wordt over gegaan?

Vraag 41

Wat betekent de wettelijke investeringsplicht van TenneT in Duitsland uiteindelijk voor de Nederlandse Staat en Nederlandse belastingbetaler, dan wel wat kan deze betekenen? Wat zouden de gevolgen zijn geweest indien TenneT niet het financieringsprogramma met Mitsubishi had kunnen realiseren? Wat betekent feitelijk/formeel een goedkeuringsrecht op grote investeringen in Duitsland als het bedrijf een wettelijke investeringsplicht heeft?

Vraag 42

Klopt het dat instemming met de investeringen niet een stortingsplicht betekent voor de aandeelhouder? Welke gevolgen heeft het weigeren van een kapitaalinjectie voor het bedrijf, de Nederlandse Staat en de Nederlandse belastingbetaler of welke gevolgen zou dit kunnen hebben?

Vraag 55

Klopt het dat er formeel geen stortingsplicht is van de Nederlandse Staat? Zou het zo kunnen zijn dat de Nederlandse Staat kan worden gedwongen om bij te gaan storten vanwege haar rol als aandeelhouder?

Een onderneming kan altijd zijn aandeelhouder verzoeken om het eigen vermogen te versterken. De staat als aandeelhouder heeft echter, net als iedere andere aandeelhouder, geen stortingsverplichting. Het inbrengen van additioneel eigen vermogen is een keuze die een aandeelhouder maakt, afhankelijk van de omstandigheden en waarbij onder andere ook staatssteunaspecten een rol spelen. Bijzonder aan de situatie van TenneT in zowel Nederland als Duitsland is dat zij wettelijke taken heeft waardoor ze genoodzaakt is te blijven investeren in het net. Voldoet zij niet aan deze verplichting dan kan zij in principe haar vergunning kwijtraken. Net als in Nederland ziet een onafhankelijke toezichthouder toe op de manier waarop TenneT voldoet aan de wet. De toezichthouder ziet er ook op toe dat voor de financierbaarheid van die investeringen de netbeheerder een marktconform rendement kan maken.

Voor de Nederlandse TSO geldt dat de aandelen in publieke handen moeten zijn (zie artikel 93 lid 2 Elektriciteitswet), voor de Duitse tak geldt dit niet. In Nederland kan dus alleen de Nederlandse staat een kapitaaltekort als gevolg van wettelijke investeringen oplossen. TenneT kan voor haar Duitse tak wel andere investeerders zoeken indien gewenst. De staat heeft ten tijde van de overname van Transpower aangegeven dat, in de omstandigheid dat er additioneel kapitaal nodig zou zijn voor Duitse investeringen, TenneT dit zelf op de markt moet aantrekken. Zoals bekend is TenneT daar goed in geslaagd door zowel Mitsubishi als CIP als mede-investeerders aan te trekken. De laatste jaren zijn er zeer veel private investeerders dan wel specifieke infrastructuurfondsen die graag (willen) investeren in de gereguleerde activiteiten van TenneT wegens het door hen gepercipieerde aantrekkelijke risico-rendementsprofiel.

De risico’s van de Duitse activiteiten zijn niet wezenlijk anders dan de risico’s die TenneT in Nederland loopt. De belangrijkste uitdaging was het vinden van mede-investeerders. Deze uitdaging was voor TenneT en de aandeelhouder een aanvaardbaar risico aangezien het hier in principe een aantrekkelijke belegging betrof en het dus mogelijk moest zijn om, indien noodzakelijk, een investeerder aan te trekken.

Als aandeelhouder toetst de staat de investeringsvoorstellen boven een in de statuten vastgestelde drempelbedrag van € 50 miljoen, die TenneT doet om aan haar wettelijke verplichtingen te voldoen, zowel aan nut en noodzaak als het maken van voldoende rendement. Bij het toetsen van nut en noodzaak wordt gesteund op de beoordeling van de Minister van Economische Zaken over nut en noodzaak van een specifiek project.

Vraag 6

Waaruit bestaat het Nederlandse toezicht op het Duitse hoogspanningsnet?

De Nederlandse wetgever stelt directe eisen aan de Nederlandse netbeheerder, TenneT TSO B.V., en daarvan afgeleid ook aan de moedermaatschappij van TenneT TSO B.V., zijnde TenneT Holding B.V., om zo te voorkomen dat de dienstverlening door TenneT TSO B.V. op enig moment in gevaar gebracht kan worden door diens moedermaatschappij. De Nederlandse toezichthouder, de ACM, houdt hierbij uitsluitend toezicht op het Nederlandse elektriciteitsnet en kijkt daarbij in hoeverre TenneT TSO B.V. en TenneT Holding B.V. de Nederlandse wet naleven.

In Duitsland is het de Bundesnetzagentur die het toezicht uitvoert op de Duitse elektriciteitsnetten. Daar heeft de Nederlandse wetgever en/of de ACM geen zeggenschap over. Wel is het zo dat TenneT Holding B.V. als moedermaatschappij van TenneT GmbH verantwoordelijk is voor de correcte naleving van de Duitse wetgeving. Als zodanig onderhoudt TenneT Holding B.V. en TenneT GmbH een continue dialoog met de betrokken instanties in Duitsland en is dit ook een continu punt van aandacht in de gesprekken die het Ministerie van Financiën als aandeelhouder met TenneT heeft.

Vraag 7

Is het hoogspanningsnet voor een juiste prijs gekocht? Is er hierbij teveel of te weinig betaald?

Voor de aankoop heeft TenneT uitgebreid boekenonderzoek uitgevoerd. Bevindingen die daarbij zijn gedaan zijn voor zover mogelijk vertaald in de business case en deze heeft geleid tot de prijsbepaling. In het evaluatierapport (zie bijlage) van adviseur Strategy& (voormalige Booz & Company) is te lezen dat TenneT inderdaad niet teveel betaald heeft voor het netwerk.

Vraag 8

Op welke wijze is het parlement naar uw mening aan zet? Kan worden uitgelegd hoe de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de ministeries verdeeld is? Welke Minister is waarover eindverantwoordelijk? Is dit op dit moment voldoende geborgd? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

In paragraaf 4.3 van de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid staat beschreven hoe het vakdepartement in de rol van beleidsmaker en het Ministerie van Financiën in de rol van aandeelhouder binnen het centrale model zich tot elkaar verhouden. Het vakdepartement is als beleidsmaker in eerste instantie verantwoordelijk om de met een deelneming gemoeide publieke belangen te definiëren en te borgen middels wet- en regelgeving. Het aandeelhouderschap kan als aanvullend borgingsinstrument worden ingezet.

In de bestuurlijke reactie4 op het rapport hebben de Minister van Economische Zaken en Financiën geschreven dat de verantwoordelijkheden als respectievelijk beleidsminister en aandeelhouder voor het toetsen van de noodzakelijkheid van investeringen van TenneT niet altijd duidelijk afgebakend zijn. Het kabinet heeft dit met een brief van 18 juni 2014 over de wetgevingsagenda STROOM aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstuk 31 510, nr. 49) en aangekondigd dat hiervoor een wetswijziging nodig is. Deze aanpassing van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, die inmiddels bij uw Kamer is ingediend5, sluiten goed aan op de aanbevelingen die de Rekenkamer in het rapport doet. Het parlement kan de betreffende Ministers aanspreken op de wijze waarop zij hun verantwoordelijkheden invullen. Middels het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen informeert de Minister van Financiën de Kamer over de wijze waarop de staat zijn rol als aandeelhouder invult, zowel algemeen als specifiek voor TenneT.

Vraag 9

Klopt het dat de statuten op dit moment de aankoop van andere netten toestaan? Zo ja, moet een eventuele nieuwe aankoop worden voorgelegd aan de Kamer? Kunt u uw antwoord toelichten?

De statuten van TenneT sluiten de aankoop van andere (binnenlandse en buitenlandse) netten niet uit. Hierbij gaat het om het «verrichten van activiteiten die verwant zijn aan de doelstellingen van TenneT of daarmee verband houden». De aankoop zelf moet vervolgens gezien worden als het aangaan van een deelneming door de holding. Op basis van de huidige statuten is de goedkeuring van de aandeelhouder nodig voor het nemen van een deelneming door TenneT ter waarde van ten minste vijftig miljoen euro (EUR 50.000.000,–). Momenteel is het Ministerie van Financiën met TenneT in gesprek om de statuten te wijzigen, waarbij ook de investeringsdrempels gewijzigd zullen worden en een separate drempel voor binnenlandse en voor buitenlandse activiteiten geïntroduceerd zal worden. De Kamer zal, net als is gebeurd met de aankoop van Transpower, tevoren worden geïnformeerd als het kabinet voornemens is toestemming aan TenneT te verlenen een ander net over te nemen.

Vraag 10

Hoe heeft de regering de aankoop destijds getoetst aan het publieke belang van betrouwbare, betaalbare en duurzame elektriciteitsvoorziening?

Bij de beoordeling van de strategische rationale is de door TenneT aangeleverde informatie getoetst door een externe adviseur. Bij de toets is gekeken naar betaalbaarheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid. Op hoofdlijnen waren de bevindingen dat de overname kon bijdragen aan het publiek belang op de volgende aspecten:

  • Betaalbaarheid: verbeteren van de prijsconvergentie, efficiëntere beheersing van de vraag en het aanbod van stroom en door schaalgrootte.

  • Betrouwbaarheid: betrouwbaarheid blijft gehandhaafd. Duitsland hanteert een vergelijkbaar hoog ambitieniveau als Nederland.

  • Duurzaamheid: Nederlandse duurzaamheiddoelstellingen worden niet aangetast, maar er treedt ook geen verbetering op.

Vraag 11

Hoe draagt de aankoop van Transpower bij aan het publieke belang van betrouwbare, betaalbare en duurzame elektriciteitsvoorziening? Hoe heeft de aankoop van Transpower ervoor gezorgd dat de Nederlandse elektriciteitsafnemer voordelig uit is?

Zie ook het voorgaande antwoord op vraag 10.

TenneT heeft op basis van de beschikbare feiten en cijfers een analyse laten doen van de gevolgen van de overname, die op juist- en correctheid getoetst is door Stategy & (het voormalige Booz & Company). De conclusie is dat de Nederlandse overheid en stroomgebruikers, volgens verwachting, aanzienlijke voordelen hebben genoten en zullen genieten van het samengaan van TenneT en Transpower. De samenwerking tussen de Duitse en Nederlandse partijen is door de overname sterk toegenomen. Het koppelen van de energiemarkten is versneld en Nederland plukt de vruchten van lagere energieprijzen dan zonder de overname het geval zou zijn geweest. Dit is een direct welvaartsvoordeel voor consumenten en bedrijven. Daarnaast hebben de projecten die TenneT op zee doet om windparken aan te sluiten, kennis, kunde en ervaring opgeleverd, die nu beschikbaar kan worden gesteld om de Nederlandse duurzaamheidsagenda (Wind op Zee) op een efficiëntere wijze te realiseren.

Eén van de belangrijkste taken van TenneT is het elke seconde van de dag in evenwicht houden van vraag en aanbod van stroom op het elektriciteitsnetwerk: balanshandhaving. Hiervoor moet TenneT reservecapaciteit inkopen bij grote stroomproducenten. Door dit voor de Nederlandse en Duitse activiteiten gezamenlijk te doen, kan TenneT tot een geschatte kostenbesparing komen van € 22–42 miljoen per jaar (met een netto contante waarde van € 330–630 miljoen), die volledig aan stroomconsumenten ten goede komt.

Vraag 12

Klopt het dat de Minister de financiële risico’s heeft proberen af te dekken door voorwaarden aan de aankoop te verbinden en met TenneT af te spreken dat het bedrijf zelf voor de financiering van de aankoop van de benodigde investeringen in Duitsland zou zorg dragen? Welke afspraken zijn er gemaakt? Zijn deze vastgelegd? Zo nee, waarom niet? Hoe houdbaar zijn deze afspraken? Wat zijn de gevolgen voor het bedrijf TenneT als de noodzakelijke investeringen niet zelf gefinancierd zouden kunnen worden? Wat is de (juridische) status van de afspraak?

Zie antwoord op vraag 5.

Vraag 13

Klopt het dat de bezwaren van de Algemene Rekenkamer (ARK) vooral procedureel van aard zijn en betrekking hebben op het proces?

De Rekenkamer doet inderdaad voornamelijk procesmatige aanbevelingen.

Vraag 14

Klopt de constatering van het ARK dat door de Minister van EZ onvoldoende inhoudelijk is getoetst op het Nederlandse publieke belang op energiegebied gediend was met de overname?

De Ministers van Economische Zaken en Financiën delen deze conclusie niet. Er is volledig conform het deelnemingenbeleid gehandeld. TenneT heeft het voorstel voor de aankoop voorgelegd aan de Minister van Financiën als aandeelhouder. Die heeft vervolgens, conform het deelnemingenbeleid, de Minister van Economische Zaken als beleidsverantwoordelijke Minister gevraagd om advies over de effecten van de aankoop op de publieke belangen. De Minister van Economische Zaken was op beleidsmatige gronden voorstander van de overname van Transpower, hoofdzakelijk omdat het voordelen op zou kunnen leveren voor (versnelde) marktintegratie en de positie van TenneT in het Europese speelveld zou kunnen versterken. Dit heeft de Minister van Economische Zaken laten weten aan de Minister van Financiën, zoals de ARK in het rapport beschrijft. Er is gezamenlijk besloten om een extern onderzoek te laten doen naar de effecten op de publieke belangen. De Minister van Economische Zaken was hier dus nadrukkelijk bij betrokken. Het onderzoek toonde de toegevoegde waarde aan voor betaalbaarheid, hetgeen ook in de brief stond die naar de Tweede Kamer is gestuurd voorafgaand aan de overname van Transpower door TenneT.6

Vraag 15

Klopt de constatering van de ARK dat door Financiën onvoldoende is getoetst welke financiële risico’s waren verbonden aan de overname van Transpower?

De Rekenkamer stelt in haar conclusie dat de Minister van Financiën de Kamer meer informatie had kunnen geven over de met de overname van Transpower gemoeide risico’s, niet dat deze onvoldoende getoetst zijn. De Minister van Financiën heeft in de bestuurlijke reactie aan de Rekenkamer geschreven het niet eens te zijn met deze conclusie omdat de Kamer alle essentiële informatie over de aankoop van Transpower en specifiek de financiële risico’s heeft ontvangen.

Vraag 16

Is hierin inmiddels verandering gekomen?

De investeringsvoorstellen die de staat als aandeelhouder krijgt voorgelegd worden beoordeeld volgens een vast toetsingskader voor investeringsvoorstellen. Dit kader is opgenomen in paragraaf 6.5 van de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013. Een investering wordt alleen goedgekeurd als de potentiële risico’s voor onderneming en aandeelhouder acceptabel zijn.

Vraag 17

Kan het kabinet de conclusies van de ARK over Transpower leggen naast het persbericht van TenneT van 25 februari 2015? Klopt het dat er een waardevermeerdering heeft plaatsgevonden van de geïnvesteerde € 885 miljoen naar € 6 á 7 miljard nu?

Strategy& heeft becijferd dat de geschatte ondernemingswaarde van TenneT in Duitsland circa € 6 à 7 miljard is, ten opzichte van een aankoopprijs 5 jaar geleden van € 885 miljoen. Zie ook het antwoord op vraag 11 en het bijgevoegde evaluatierapport van Strategy&7.

Vraag 18

Klopt het dat er sinds de overname de jaarlijkse dividenduitkering is gestegen van € 10 miljoen naar € 98 miljoen in 2013 en € 116 miljoen in 2014?

Zie hieronder het overzicht van de dividendbetalingen sinds 2003.

Jaarrekening1

Dividend

2003

22.936.000

2004

30.000.000

2005

46.000.000

2006

25.000.000

2007

27.000.000

2008

10.000.000

2009

11.000.000

2010

20.000.000

2011

60.000.000

2012

59.000.000

2013

98.400.000

2014

116.500.000

X Noot
1

Slotdividenden worden in het daaropvolgende boekjaar overgemaakt. De 116,5 mln. in 2014, wordt dus door de Staat ontvangen in 2015.

Vraag 19

Klopt het dat de gezamenlijke balanshandhaving, en de kostenbesparing van € 450 miljoen daardoor, en het ervaring opdoen met de aansluiting van de wind op zee, wezenlijke publieke belangen zijn voor Nederland?

Balanshandhaving is essentieel voor de continuïteit en betrouwbaarheid van het elektriciteitsnetwerk. Dit is belangrijk om de leveringszekerheid te waarborgen. Een kostenbesparing op balanshandhaving betekent dat dit publieke belang tegen lagere kosten voor afnemers gewaarborgd blijft. Wind op zee levert een belangrijke bijdrage aan de energietransitie en is daarmee wezenlijk voor het publieke belang duurzaamheid. De ervaringen die TenneT hiermee in Duitsland opdoet kunnen ze toepassen in de Nederlandse situatie. Dit resulteert naar verwachting in een efficiëntere aansluiting van wind op zee in Nederland dan wanneer TenneT die ervaring nog niet had opgedaan.

Vraag 20

Hoe kijkt het kabinet aan tegen een evenwichtige benadering van risico’s enerzijds en kansen anderzijds? Hoe kan hierin de juiste balans gevonden worden?

Een staatsdeelneming neemt, net als iedere andere onderneming, risico’s en behoort dat ook te doen, mits adequaat beheerst. Daardoor kan zij haar dienstverlening in het kader van de publieke belangen beter en tegen lagere kosten leveren. Dit is ook één van de redenen dat de staat een vergoeding ontvangt voor het ter beschikking gestelde kapitaal in de vorm van dividend. Het beoordelingskader voor investeringsvoorstellen dat de staat als aandeelhouder hanteert, stelt dat voor ieder investeringsvoorstel de risico’s voor de onderneming en de aandeelhouder acceptabel horen te zijn. Alvorens een investeringsvoorstel kan worden goedgekeurd wordt dan ook om een risicoanalyse en een gevoeligheidsanalyse gevraagd. Een risico is aanvaardbaar wanneer dit past bij het profiel van de onderneming en er goede mitigerende maatregelen zijn gedefinieerd. Om die reden is in de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 aangekondigd dat het kabinet aan de ontplooiing van branchevreemde en buitenlandse investeringsvoorstellen extra eisen zal stellen. Deze zijn opgenomen in paragraaf 6.2 van de Nota Deelnemingenbeleid.

Antwoord 21

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen BEB (2007) en Transpower (2009)? Is er geleerd, en voor een betere aanpak gekozen, in de loop van die twee jaren?

De overeenkomsten tussen BEB en Transpower is dat ze beide een publiek belang dienen, namelijk het borgen van de kwaliteit en capaciteit die noodzakelijk is voor de energievoorziening van een land. Verder zijn het allebei gereguleerde Duitse bedrijven, die door Nederlandse staatsdeelnemingen zijn overgenomen. De overname van BEB heeft, zoals bekend, tot grote verliezen voor Gasunie geleid. De overname van Transpower door TenneT is tot nu toe zeer succesvol gebleken. Voorts is een verschil dat BEB middels een veiling is verworven en dat TenneT voor Transpower de geprefereerde koper was.

Eind 2012 heeft de Minister van Financiën de resultaten van het onafhankelijk onderzoek van de overname van BEB naar uw Kamer gestuurd. Hierin staat dat de aandeelhouder direct na de BEB transactie hier lessen uit heeft getrokken. Na de Duitse overname van Gasunie heeft het Ministerie van Financiën een intern protocol opgesteld voor het toetsen en beoordelen van investeringsvoorstellen of overnames door staatsdeelnemingen dat ook bij Transpower is ingezet en vastgelegd in de laatste Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid.

Vraag 22

Klopt het dat de kapitaalinjectie van 2011–2012 van € 600 miljoen ten goede van het Nederlandse netwerk is gekomen? Of is er toch een verband met de Duitse investering?

De kapitaalinjectie van EUR 600 miljoen is doorgestort naar de Nederlandse TSO. De Nederlandse TSO is wettelijk verantwoordelijk voor het investeren in het Nederlandse hoogspanningsnet. Sinds 2011 is er voor EUR 1,2 miljard geïnvesteerd in het Nederlandse net.

Vraag 23

Hoe hoog is het toegestane rendement op netwerken in Duitsland? Hoe hoog is het toegestane rendement op netwerken in Nederland? Hoe hoog is het door Financiën geëiste rendement op TenneT? Voldoen rendement en dividend aan deze eisen?

In Nederland is het rendement op eigen vermogen, waar de ACM gebruik van maakt bij de berekening van de toegestane inkomsten voor TenneT 5,6% nominaal na belasting en in Duitsland is dit 7,4% (nominaal na belasting). De staat als aandeelhouder stelt voor gereguleerde netwerken geen eigen rendementseisen omdat TenneT een gereguleerd inkomen heeft en daardoor weinig ruimte om sturing te geven aan een normrendement dat zou afwijken van het gereguleerd rendement.

Vraag 24

Leidt een kruisparticipatie, met een minderheidsaandeel van circa 10% voor een buitenlandse netbeheerder, tot meer of minder risico’s voor TenneT en de Ministeries van EZ en Financiën? Welke rol speelt hierin het verlichte structuurregime dat 100% van de aandelen vereist? Welke rol speelt hierin het enquêterecht dat al bij één procent van de aandelen kan worden ingeroepen? Kan op deze manier wel de onafhankelijkheid van het netbeheer worden gegarandeerd?

Vraag 25

Hoe verhoudt een minderheidsparticipatie van een private partij zich tot de kapitaalkosten en de rating? Klopt het dat het niet meer 100%-staatsbedrijf zijn kan leiden tot een lagere credit rating?

Op basis van de Elektriciteitswet 1998 is het niet mogelijk dat (een deel van) de aandelen in TenneT TSO B.V. direct of indirect worden overgedragen aan een andere partij. In het wetsvoorstel STROOM is deze mogelijkheid wel opgenomen. Hier zijn echter strikte voorwaarden aan verbonden. Zo kan er alleen een kruisparticipatie aangegaan worden met een op basis van Europese regels gecertificeerde en volledig onafhankelijke transmissiesysteembeheerder en dient de Staat (of een ander overheidslichaam) altijd de meerderheid van de aandelen en de overwegende zeggenschap te behouden. Deze voorwaarden zijn opgenomen om de risico’s die de Nederlandse samenleving eventueel zou kunnen lopen door het aangaan van bijvoorbeeld een kruisparticipatie zoveel mogelijk te beperken.

Het voordeel van een kruisparticipatie is dat de partijen over en weer van elkaar kunnen leren. Daarnaast is er sprake van risicospreiding doordat de inkomsten nu van meer factoren afhankelijk zijn. Dit kan echter zowel voordelig als nadelig uitpakken, deels ook afhankelijk van de aankoopprijs die overeengekomen wordt en eventuele aanvullende afspraken die gemaakt worden bijvoorbeeld op het gebied van governance. Tevoren is niet te voorspellen of het om meer of minder risico’s gaat.

In het algemeen kan wel gezegd worden dat een belang van 10% geen wezenlijke zeggenschap of invloed oplevert voor die aandeelhouder gegeven dat er in dat geval één andere aandeelhouder met 90% is. Echter, de minderheidsaandeelhouder heeft op basis van het vennootschapsrecht wel bepaalde rechten, zoals het recht op informatie (voor zover niet strijdig met het mededingingsrecht), dividend, de mogelijkheid om agendapunten op de vergadering van aandeelhouders in te brengen en dus ook de mogelijkheid om een enquêteprocedure te starten. In het geval van een kruisparticipatie met een private aandeelhouder (niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon) kan het verlicht structuurregime niet worden toegepast.8

Gegeven dat de Staat als meerderheidsaandeelhouder de overwegende zeggenschap op de onderneming blijft houden, is er geen reden om aan te nemen dat door de aanwezigheid van een private minderheidsaandeelhouder de credit rating om die reden zal veranderen. Uiteraard kan er wel een verandering in de credit rating ontstaan als gevolg van een andere reden, bijvoorbeeld een wijziging van het marktrisico. Een kredietbeoordelaar kijkt bij de bepaling van een credit rating naar de financiële cijfers van een onderneming, alsmede naar de specifieke risico’s voor de onderneming en de markt waar de onderneming op opereert.

Het kabinet zal, voordat een transactie kan plaatsvinden, deze altijd aan het parlement voorleggen, overigens met inachtneming van gebruikelijke vereisten van bescherming van bedrijfsvertrouwelijke gegevens en eventueel koersgevoelige informatie.

Vraag 26

Klopt het dat de minderheidsparticipatie tussen Schiphol en ADP (Aéroports de Paris) in 2008 heeft geleid tot een lagere credit rating voor Schiphol, omdat het geen 100%-overheidsbedrijf meer was? Klopt het dat dit heeft geleid tot het niet doorgaan van het 2e superdividend van € 500 miljoen?

Op 8 augustus 20149 is uw Kamer reeds geïnformeerd dat de afwaardering van de credit-rating van Schiphol niets te maken had met het feit dat de onderneming na de kruisparticipatie met Aéroports de Paris niet langer alleen maar publieke aandeelhouders had. De afwaardering van AA- naar A door Standard & Poor’s vond plaats nadat de Algemene vergadering van Aandeelhouders van Schiphol op 17 april 2008 instemde met een superdividend. Dit schrijft Standard & Poor’s in haar rapport van 18 april 2008. In 2009 stond de credit rating van Schiphol (op dat moment single A flat) onder druk vanwege de verminderde winstgevendheid. Een tweede tranche superdividend, die eerder onder voorwaarden was afgesproken, werd daarom niet prudent geacht. Onafhankelijk onderzoek door een externe partij heeft dit destijds bevestigd. Daarom heeft de toenmalige Minister van Financiën, in overleg met de directie en Raad van Commissarissen van Schiphol en de medeaandeelhouders, besloten om af te zien van de tweede tranche superdividend. Hierover is de Kamer op 7 december 2009 geïnformeerd10. De huidige credit rating van Schiphol bedraagt A+. Dit is in lijn met de Nota Deelnemingenbeleid waarin vastgesteld is dat Schiphol ten minste een credit rating van single A dient te hebben.

Vraag 27

Hoe kunnen de bedrijfsmatige risico’s, die TenneT in Duitsland loopt, het beheer van het Nederlandse net beïnvloeden en negatieve gevolgen hebben voor de aandeelhouder?

De bedrijfsmatige risico’s in Duitsland zijn beperkt tot eventuele schadevergoedingen die TenneT zou moeten betalen bij beperkte of geen beschikbaarheid van het net. De aansprakelijkheid van TenneT kent echter een maximum, waarmee dus ook de schade voor TenneT beperkt wordt. Indien dit soort operationele risico’s zich wel materialiseren zal dit ten koste gaan van het rendement van TenneT in Duitsland en gaat dat ten koste van het dividend dat de Nederlandse staat krijgt uit de Duitse activiteiten van TenneT. Er is geen invloed op het beheer van het Nederlandse net. Dat is volledig en uitsluitend aan de Nederlandse wetgeving en toezicht onderhevig, zoals de verplichting die de netbeheerder heeft in het kader van het Besluit financieel beheer netbeheerders om aan een aantal financiële ratio’s te voldoen om te borgen dat de TenneT zijn wettelijke taken kan uitvoeren.

Vraag 28

De risico’s van de Nederlandse en Duitse activiteiten van TenneT zijn gescheiden volgens de Ministers. Op welke wijze? Hoe houdbaar is dit? Klopt het dat de aandeelhouder en niet de elektriciteitsgebruiker de risico’s draagt? Wat is uiteindelijk feitelijk het verschil tussen de belastingbetaler en de elektriciteitsgebruiker die de risico’s draagt? Uiteindelijk komt het via de schatkist toch weer terecht bij de Nederlandse belastingbetaler? Wat is het verschil van het risico rondom het Duitse net van TenneT en het risico rondom het Duits net van Gasunie (dat uiteindelijk een financieel debacle werd)?

Het verschil tussen Gasunie en TenneT is het feit dat TenneT geen afwaardering heeft moeten nemen op de activa in Duitsland. De investeringen van TenneT in Duitsland hebben een goed rendement, maar om dit rendement te krijgen dient TenneT wel voor te financieren. Met het oog daarop heeft TenneT overeenkomsten gesloten met externe private financiers voor het eigenvermogendeel van de financiering. Voor de overige vragen verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen 5, 27, 41, 42 en 55.

Vraag 29

In hoeverre vinden de Ministers het consistent om TenneT volledig in publieke handen te houden, maar anderzijds ook de ruimte te geven voor omvangrijke commerciële activiteiten in Duitsland met daarmee gepaard gaande risico’s?

Zoals beschreven in de nota Deelnemingenbeleid is het kabinet van mening dat er redenen kunnen zijn voor deelnemingen om meer activiteiten te ondernemen dan de publieke taak in enge zin

In de Nota Deelnemingen worden de volgende redenen om meer activiteiten te ontplooien genoemd:

  • Kostenefficiëntie. Door meer activiteiten te verrichten dan de publieke taken in enge zin, worden de vaste kosten naar verhouding lager. Bijvoorbeeld doordat sprake is van synergievoordelen of benutting van noodzakelijke overcapaciteit die anders niets oplevert. Op deze wijze kan door meer activiteiten te ontplooien de continuïteit van de onderneming worden versterkt en/of wordt de publieke taak op een doelmatigere wijze gerealiseerd.

  • Een veranderende omgeving. Deelnemingen kunnen door een veranderende omgeving worden genoodzaakt hun activiteiten (liefst anticiperend) aan te passen en te innoveren. Een staatsdeelneming moet daarom in staat zijn om op deze veranderingen te reageren.

  • Transitiefase. Wanneer een staatsdeelneming zich op een pad richting privatisering bevindt, moet zij in staat worden gesteld om zich voor te bereiden op een wereld waarin meer en meer sprake is van concurrentie. Dit kan betekenen dat de deelneming zich in deze nieuwe situatie strategisch anders moet positioneren door taken af te stoten of juist toe te voegen.

Het ontplooien van activiteiten in het buitenland, net als branchevreemde activiteiten, kan om bovengenoemde redenen dan ook passen binnen de strategie van staatsdeelnemingen. Deze buitenlandse activiteiten dienen wel een positief effect te hebben op de publieke belangen die de deelneming dient.

Het feit dat de staat niet voornemens is om haar belang in TenneT te vervreemden is dus geen reden om TenneT geen ruimte te geven voor activiteiten buiten de publieke taak in enge zin, deze moeten echter wel bijdragen aan het publiek belang. Daarbij speelde mee dat de betrokken activiteit in Duitsland aansloot bij de kernactiviteit in Nederland en ook een gereguleerd netwerk betrof, waardoor het commerciële risico als beperkt werd aangemerkt.

Vraag 30

Klopt het dat één van de beweegredenen van de Minister van EZ was om over te gaan en in te stemmen met de aankoop van een deel van het Duitse hoogspanningsnet door TenneT dat dat de Nederlandse elektriciteitsprijs zou nivelleren en stabiliseren? Klopt het dat daarnaast zou de leveringszekerheid toenemen? Uit welk onderzoek blijkt dat de Nederlandse elektriciteitsprijs zou nivelleren stabiliseren en de leveringszekerheid zal toenemen?

Ja, dat klopt. De verwachte effecten van de aankoop zijn door een onafhankelijke partij onderzocht. In november 2009 is uw Kamer op basis van dit onderzoek geïnformeerd dat de overname van Transpower bijdraagt aan de versterking en de doelmatigheid van de elektriciteitsmarkt in Nederland.11 Dit heeft een positief effect voor afnemers, omdat de betere marktkoppeling leidt tot prijsconvergentie. De aankoop draagt eveneens bij aan versterking van de leveringszekerheid omdat TenneT bijvoorbeeld de fluctuatie van het aanbod van windenergie beter kan opvangen.

Vraag 31

Klopt het dat de Minister niet heeft onderzocht op welke manier de overname van een deel van het Duitse hoogspanningsnet zou bijdragen aan een marktkoppeling? Wat is er door de Minister wel gedaan om dat uit te zoeken? Zijn er daarnaast ook alternatieven besproken om de marktkoppeling te stimuleren? Zo ja, wat waren de alternatieven?

In december 2009 heeft de Minister van Economische Zaken u hierover als volgt geïnformeerd12:

Er wordt langs verschillende sporen aan marktkoppeling gewerkt. Een belangrijk instrument is het pentalateraal forum, dat inzet op een verdere flexibilisering van de elektriciteitsvoorziening door middel van verbetering van de internationale markt. De overname van Transpower is geen noodzakelijke voorwaarde om te komen tot een meer concurrerende markt in Noordwest-Europa, maar geeft TenneT wel mogelijkheden om marktkoppeling te bewerkstelligen en versnelde prijsconvergentie tot stand te brengen. Ondermeer deze versnelling leidt tot de eerder genoemde maatschappelijke baten.

Daarmee is duidelijk gemaakt dat marktkoppeling ook zonder deze overname tot stand zou komen. Het ging om de mogelijkheden die het TenneT bood om het versneld te realiseren en de baten die dat op zou leveren.

Vraag 32

Is het door de onderzoekers eerder geschatte voordeel voor de Nederlandse samenleving uitgekomen op zo’n € 0,9 tot 1,5 miljard? Zo nee, hoeveel dan? Hoeveel is de elektriciteitsprijs voor de Nederlandse afnemers gedaald door de aankoop van het Duitse net?

Uit onderzoek van Strategy& (zie bijlage) is naar voren gekomen dat de versnelde prijsconvergentie tussen Nederland en Duitsland een directe besparing op heeft geleverd voor Nederland.

Tot 2010 was er gebrek aan marktkoppeling tussen Nederland en Duitsland. Marktpartijen die één dag van te voren over de grens elektriciteit wilden inkopen, dienden afzonderlijk elektriciteit en schaarse interconnectiecapaciteit met Duitsland in te kopen. De benutting van de interconnectiecapaciteit met Duitsland was daarom niet optimaal: bij hogere prijzen in Nederland werd de importcapaciteit vaak niet volledig benut en bij lagere prijzen kwam het voor dat Nederland toch elektriciteit bleef importeren. Door betere afstemming tussen TenneT en Transpower is marktkoppeling in de Noordwest-Europese regio versneld tot stand gekomen. Omdat de elektriciteitsprijs in Nederland in de jaren 2008–2012 doorgaans hoger was dan in Duitsland, heeft deze koppeling en daarmee gepaard gaande prijsconvergentie vanaf 2010 een drukkend effect gehad op Nederlandse elektriciteitsprijzen, zij het dat door verschillende factoren wel prijsverschillen zijn blijven bestaan. Het exacte effect van de overname op de elektriciteitsprijzen is echter niet te kwantificeren. De elektriciteitsprijs is immers niet alleen afhankelijk van de overname van Transpower, maar ook van veranderingen in productiemixen in Nederland en buurlanden en de ontwikkelingen van (mondiale) prijzen voor gas, kolen en CO-2.

Vraag 33

Welk rendement heeft de investering in het Duitse net de aandeelhouder opgeleverd in de afgelopen jaren sinds de aankoop? Hoe is dit rendement ten opzichte van het normrendement voor TenneT als staatsdeelneming? Hoeveel extra dividend heeft de Duitse investering in de afgelopen jaren opgeleverd?

Het gereguleerd rendement op eigen vermogen (op basis van een gewogen gemiddelde vermogensvergoeding) in de jaren 2014–2016 zijn door de ACM vastgesteld op 5,6% (nominaal na belasting) en in Duitsland op 7,4% (nominaal na belasting). Voor TenneT wordt geen normrendement vastgesteld omdat de toezichthouder de toegestane inkomsten bepaalt en er daardoor beperkt ruimte is voor TenneT om sturing te geven aan een normrendement dat zou afwijken van het gereguleerd rendement. In de afgelopen twee jaren waren de winsten van TenneT voor meer dan zeventig procent afkomstig uit de Duitse activiteiten. (zie hiervoor ook de jaarrekening van TenneT). Het dividend in die jaren is dus ook voor het merendeel afkomstig uit de Duitse activiteiten.

Vraag 34

Klopt het dat de Minister van EZ in 2009 stelde dat de overname aansluit bij de kabinetsambities en de publieke belangen betaalbaarheid, betrouwbaarheid en schoon worden daarmee verbeterd? Klopt het dat uit dit onderzoek bleek dat slechts één (betaalbaarheid) van deze drie hierboven genoemde belangen werd gediend? Was de Minister daarvan op de hoogte?

Ja, de Minister was op de hoogte van de uitkomsten van dit onderzoek. Reeds in november 2009 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Economische Zaken, uw Kamer geïnformeerd over de maatschappelijke baten van de overname.13 Die baten uiten zich in kostenbesparingen en zijn daarmee gunstig voor de betaalbaarheid van de elektriciteitsvoorziening. In december 2009 heeft de Minister van Economische Zaken vervolgens schriftelijk geantwoord op een vraag over deze overname.14 In dat antwoord heeft de Minister nogmaals gewezen op het onderzoek dat een onafhankelijke adviseur van de Staat heeft gedaan naar de maatschappelijke baten van de overname en gemeld dat overname aansluit bij de kabinetsambities en publieke belangen betaalbaarheid, betrouwbaar en schoon. Hierbij is niet beweerd dat alle drie de publieke belangen in gelijke mate verbeterd zouden worden door de overname.

Vraag 35

Klopt het dat voor de aankoop geld werd gebruikt dat eigenlijk een andere bestemming had? Klopt het dat dat probleem werd afgedekt door een staatsgarantie van € 300 miljoen? Klopt het dat de Minister dus het risico genomen heeft dat de Nederlandse staat op enig moment aan de aankoop zal moeten bijdragen? Hoe en wanneer is de Kamer daarover geïnformeerd?

De Minister van Financiën heeft destijds gekozen geen additioneel kapitaal in TenneT te steken voor de overname van een deel van het Duitse net. TenneT heeft de aankoop dus met eigen middelen gefinancierd. De garantie die de staat heeft gegeven is inderdaad een risico, omdat een garantie ingeroepen kan worden. Destijds is een analyse gemaakt over de waarschijnlijkheid van inroeping van de garantie. Die kans is als zeer gering bepaald en hierover is de Kamer in een vertrouwelijke sessie op 26 oktober 2009 en openbaar per brief15 op 10 november 2009 geïnformeerd.

Vraag 36

Klopt het dat TenneT uiteindelijk € 550 miljoen aan eigen vermogen nodig had voor de aankoop van het Duitse net? Klopt het dat kort daarna een kapitaalinjectie is geweest van € 600 miljoen van de Nederlandse Staat om het eigen vermogen op peil te brengen? Waarom kan niet gesteld worden dat de Nederlandse belastingbetaler uiteindelijk toch de aankoop indirect heeft gefinancierd, want het eigen vermogen dat was geïnvesteerd in het Duitse net had toch ook ingezet kunnen worden voor investeringen in het Nederlandse net?

Nee, dat klopt niet. De kapitaalinjectie van 600 mln. diende ten behoeve van de investeringen in het Nederlandse net. De investeringsagenda in Nederland had ook zonder aankoop van Transpower een additionele kapitaalbehoefte, maar waarschijnlijk eerder in de tijd. De noodzakelijkheid van een kapitaalinjectie voor de Nederlandse investeringsagenda is voorafgaand aan de storting getoetst op noodzakelijkheid, waarbij een externe financiële adviseur de hoogte en timing van een kapitaalinjectie heeft bevestigd. Uw Kamer is daar destijds middels de voorjaarsnota ook over geïnformeerd.

Vraag 37

Wat is de stand van de garantie van de Nederlandse Staat voor de Stichting en TenneT Orange BV? Wanneer loopt de garantie af? Hoe past deze garantie in het nieuwe afwegingskader voor garanties? In hoeverre wordt er met € 4,8 miljoen een marktconforme vergoeding betaald?

Zie antwoord vraag 3.

Vraag 38

Waaruit blijkt dat de het afgeven van een Nederlandse staatsgarantie ervoor zou zorgen dat het publieke belang in Nederland zou worden gediend?

Door middel van het afgeven van de garantie wordt veilig gesteld dat er voldoende middelen zullen zijn om de noodzakelijke investeringen in interconnectie-capaciteit uit te voeren.

Vraag 39

Welke afspraken heeft TenneT met de Belastingdienst gemaakt over het financieringsinstrument?

De garantiepremie kwalificeert als financieringskosten welke ten laste van het fiscale resultaat gebracht mogen worden. Dit is door de belastingdienst bevestigd.

Vraag 40

Bestaat de kans nog steeds dat de Nederlandse staat de komende jaren bij zou moeten springen vanwege deze aankoop?

Op dit moment is er voldoende kapitaal beschikbaar voor de Duitse dochter om aan de wettelijke taken in Duitsland te voldoen. Dit komt door de gegenereerde kasstromen in Duitsland en de financiering door externe partijen.

Vraag 41

Wat betekent de wettelijke investeringsplicht van TenneT in Duitsland uiteindelijk voor de Nederlandse Staat en Nederlandse belastingbetaler, dan wel wat kan deze betekenen? Wat zouden de gevolgen zijn geweest indien TenneT niet het financieringsprogramma met Mitsubishi had kunnen realiseren? Wat betekent feitelijk/formeel een goedkeuringsrecht op grote investeringen in Duitsland als het bedrijf een wettelijke investeringsplicht heeft?

Zie antwoord vraag 5.

Vraag 42

Klopt het dat instemming met de investeringen niet een stortingsplicht betekent voor de aandeelhouder? Welke gevolgen heeft het weigeren van een kapitaalinjectie voor het bedrijf, de Nederlandse Staat en de Nederlandse belastingbetaler of welke gevolgen zou dit kunnen hebben?

Zie antwoord vraag 5.

Vraag 43

In hoeverre kan de Minister als het er op aankomt het standpunt handhaven dat de Nederlandse Staat geen kapitaalstortingen zal doen voor het Duitse net?

De Minister heeft geen stortingsplicht en TenneT trekt private financiering aan voor de investeringen in Duitsland. Zouden er geen particuliere beleggers kunnen worden gevonden ter financiering van investeringen in het Duitse net, dan zou blijkbaar het toegestane rendement zoals door de Duitse toezichthouder zou zijn vastgesteld, te laag zijn.

Vraag 44

Wat zijn de risico’s voor TenneT als de Duitse Staat weer een radicale beleidswijziging de andere kant op zou maken a la de Energiewende?

Indien een beleidswijziging plaatsvindt dan zullen we op dat moment met TenneT moeten bespreken welke implicaties dat heeft en hoe daar mee omgegaan moet worden. Dat is nu niet te voorspellen. Er mag vanuit worden gegaan dat de toezichthouder in Duitsland bij zijn beslissingen rekening zal houden met het investeringsklimaat voor energievoorzieningen in Duitsland.

Vraag 45

In hoeverre is het correct dat door de omvang van het Duitse net ten opzichte van het Nederlandse net TenneT financiële tegenvallers in Duitsland moeilijker kan opvangen?

Tegenover het grotere Duitse net staat ook een groter netto-resultaat. Dit heeft eraan bijgedragen dat het Duitse deel meer heeft bijgedragen aan de door TenneT Holding opgebouwde buffers.

Vraag 46

Hoe strikt is de scheiding tussen de Nederlandse en Duitse activiteiten in juridische en financiële zin?

Vraag 47

Klopt het dat uit het rapport blijkt dat het Duitse onderdeel van TenneT en het Nederlandse onderdeel niet zo strikt gescheiden zijn als wordt gezegd? In welke situatie zou het zo kunnen zijn dat het Duitse onderdeel van TenneT invloed heeft op het Nederlandse deel? En zijn er op korte termijn situaties denkbaar waarin het Duitse onderdeel invloed heeft op het Nederlandse deel?

Vraag 54

Klopt het dat de ARK alsnog risico’s ziet die het Duitse TenneT kan hebben op het Nederlandse deel en de Nederlandse Staat? Klopt het dat de huidige Ministers vinden dat het strikt gescheiden is? Wat zijn de risico’s die Nederland op dit moment loopt? Dit kunnen zowel risico’s zijn voor de Nederlandse Staat alsook het Nederlandse TenneT.

In juridische zin zijn de twee volledig gescheiden omdat de Duitse activiteiten onder de Duitse entiteit vallen. In financiële zin zijn de twee entiteiten ook gescheiden omdat de inkomsten door twee verschillende toezichthouders bepaald worden met twee verschillende reguleringsmethodieken die toegepast worden op twee verschillende netten. De financiering voor beide onderdelen wordt op Holding niveau aangetrokken en voor Duitsland, wanneer het gaat om eigen vermogen, specifiek ook op Duits niveau.

Vraag 48

Klopt het dat denkbaar is dat de beoogde voordelen (integratie en schaalvoordelen) in de praktijk tegenvallen? In hoeverre is dit het geval en/of is dit mogelijk?

Nee, dat is niet de verwachting.

Vraag 49

Waarom is de Kamer niet eerder geïnformeerd over het advies van de Landsadvocaat in 2011?

Bij ieder investeringsvoorstel wordt een investering getoetst op basis van het investeringskader zoals in de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid beschreven. Om de verschillende elementen van het kader te kunnen beoordelen wordt ook afhankelijk van omstandigheden extern advies ingewonnen van specialisten op een bepaald vakgebied. In dit geval ging dat over de Duitse wetgeving en hoe deze zich verhoudt tot de rechten van een aandeelhouder. Op basis van onder meer deze informatie maakt de Minister van Financiën een afweging over een investeringsvoorstel en uw Kamer kan de Minister achteraf ter verantwoording oproepen voor het uitgevoerde beleid. Het is dus niet gebruikelijk dat de Minister tijdens deze afweging de Kamer informeert over ingewonnen advies over een investeringsvoorstel van een staatsdeelneming.

Vraag 50

Klopt het dat de overname van TenneT geen gevolgen zou hebben voor de tarieven in Nederland? Klopt het dat het tot een verlaging van de tarieven zou kunnen leiden (het publieke belang betaalbaarheid)? Wat is sinds de overname de invloed geweest op de Nederlandse tarieven?

Ja, dat klopt. Vanwege de gescheiden regulering en tarieven kan de overname geen negatieve gevolgen hebben voor de tarieven in Nederland. Wel is er sprake van synergie effecten zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 11. Door inkoop van reservecapaciteit voor de Nederlandse en Duitse activiteiten gezamenlijk, kan TenneT tot een geschatte kostenbesparing komen van circa € 22–42 miljoen per jaar, zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 11. Dit komt neer op ongeveer 5% besparing op de jaarlijkse kosten die TenneT in de transporttarieven mag doorberekenen. Dit komt dus volledig ten goede aan afnemers.

Vraag 51

Worden de risico’s van het Duitse TenneT ook meegenomen in het jaarlijkse rapport over Staatsdeelnemingen? Zo ja, welke risico’s zijn dat? Zo nee, waarom niet?

Ja, de risico’s van de buitenlandse activiteiten van de staatsdeelnemingen worden expliciet in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen genoemd. Voor TenneT worden deze op pagina 50 van het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2013 onder het kopje «buitenlandse activiteiten» genoemd. Hier staat dat de duurzaamheiddoelstellingen van de Duitse overheid veel investeringen in het landelijke elektriciteitsnet en de aansluitingen van «wind op zee» vergen, wat voor TenneT zowel financiële als operationele risico’s met zich meebrengt. Zo is er een beperkt aantal aanbieders op de markt om aan de vraag naar benodigde installaties, kennis en expertise te voldoen. TenneT loopt daarmee het risico niet tijdig te kunnen leveren.

Vraag 52

Mocht het zo zijn dat de Nederlandse Staat als aandeelhouder bij zou moeten springen bij het Duitse TenneT is het dan zo dat dit altijd via de Kamer loopt vanwege het budgetrecht?

Indien het bijspringen van de staat zou inhouden dat het Kabinet voornemens is om een kapitaalstorting te doen dan zal uw Kamer vooraf geïnformeerd worden. In onze bestuurlijke reactie op het rapport van de ARK wordt tevens gerefereerd aan het budgetrecht van de Tweede Kamer; de Tweede Kamer is via het budgetrecht formeel vooraf betrokken bij uitgaven van publieke middelen zoals een kapitaalstorting voor een staatsdeelneming.

Vraag 53

Klopt het dat de huidige Minister van EZ vindt dat de Kamer over deze overname voldoende is geïnformeerd? Klopt het dat het rapport concludeert dat de Kamer niet voldoende is geïnformeerd? Op welke terreinen bestaat er twijfel bij de ARK maar vindt de Minister dat de Kamer toch goed is geïnformeerd?

De ARK concludeert dat de Tweede Kamer meer informatie had kunnen krijgen over de aankoop van Transpower, met name over de financiële risico’s van de aankoop. In onze bestuurlijke reactie op het rapport is onderbouwd waarom beide Ministers van mening zijn dat uw Kamer voldoende is geïnformeerd. Ten tijde van de aankoop van Transpower heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer zowel schriftelijk16 als in een (vertrouwelijke) technische briefing op 26 oktober 2009 geïnformeerd op over het voornemen van TenneT. Daarin is ook aandacht besteed aan de financiële risico’s. Het kabinet moet er zorg voor dragen dat de Tweede Kamer op de hoogte is van alle belangrijke informatie. Dat wil zeggen, informatie op basis waarvan de Tweede Kamer een volledig eigenstandige beoordeling kan maken. Wij zijn van mening dat de Tweede Kamer alle essentiële informatie over de aankoop van Transpower en specifiek de financiële risico’s heeft ontvangen. Naderhand heeft de Tweede Kamer meerdere malen opnieuw vragen gesteld over de met de overname gemoeide risico’s. Hierbij is geantwoord dat de risico’s in Duitsland niet heel anders zijn dan de risico’s die TenneT loopt met haar Nederlandse activiteiten. De belangrijkste uitdaging voor de onderneming was het vinden van geschikte mede-investeerders, omdat de staat als aandeelhouder van TenneT geen kapitaal zou storten ten behoeve van de financiering van Duitse investeringen. Deze uitdaging was voor TenneT en de aandeelhouder een aanvaardbaar risico omdat het hier in principe een aantrekkelijke belegging betrof en het dus mogelijk moest zijn om, indien noodzakelijk, een investeerder aan te trekken. Dit is ook gebleken; sinds de overname van Transpower heeft TenneT aangetoond te kunnen voldoen aan de voorwaarde met betrekking tot de financiering van de investeringen in het Duitse net. De onderneming heeft meerdere malen additioneel eigen vermogen aangetrokken bij private partijen ten behoeve van investeringen in het Duitse net, ook na invoering van de Duitse Energiewende waardoor TenneT geconfronteerd werd met forse aanvullende investeringen. Ook hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd.

Vraag 54

Klopt het dat de ARK alsnog risico’s ziet die het Duitse TenneT kan hebben op het Nederlandse deel en de Nederlandse Staat? Klopt het dat de huidige Ministers vinden dat het strikt gescheiden is? Wat zijn de risico’s die Nederland op dit moment loopt? Dit kunnen zowel risico’s zijn voor de Nederlandse Staat alsook het Nederlandse TenneT.

Zie antwoord op vraag 46.

Vraag 55

Klopt het dat er formeel geen stortingsplicht is van de Nederlandse Staat? Zou het zo kunnen zijn dat de Nederlandse Staat kan worden gedwongen om bij te gaan storten vanwege haar rol als aandeelhouder?

Zie antwoord op vraag 5.


X Noot
1

VERORDENING (EG) nr. 714/2009 VAN HET EuropEES parlement EN DE RAAD van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003.

X Noot
2

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

X Noot
3

Bij de beoordeling van de garantie is de marktconformiteit van de premie op de garantie door een externe onafhankelijke financiële adviseur bevestigd.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Kamerstuk 34 199.

X Noot
6

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Op grond van artikel 265a juncto artikel 1 boek 2 BW.

X Noot
9

Reactie op de inbreng voor een verslag van het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Financiën naar aanleiding van het voornemen om strategische samenwerkingsverbanden van Gasunie en TenneT toe te staan, 8 augustus 2014.

X Noot
10

Kamerstuk 29 665, nr. 148.

X Noot
11

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

X Noot
12

Kamerstuk 28 982, nr. 88.

X Noot
13

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

X Noot
14

Kamerstuk 28 982, nr. 88.

X Noot
15

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

X Noot
16

Kamerstuk 28 165, nr. 104.

Naar boven