27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 453 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, VAN DEFENSIE EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2012

Met deze brief wordt u geïnformeerd over de stand van zaken van de geïntegreerde politietrainingsmissie en de ontwikkelingen in het laatste kwartaal van 2011(medio september tot december 2011) en maanden januari en februari 2012. Dit is een vervolg op de laatste stand van zakenbrief van 5 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 437) en de aanvulling daarop van 4 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 443). Deze brief komt eveneens tegemoet aan uw verzoek om informatie over de actuele politieke situatie in regio Afghanistan/Pakistan (uw kenmerk 27 925-450/2012D06946).

Minister-president Rutte bezocht de geïntegreerde politietrainingsmissie in Noord Afghanistan op 13 en 14 december jl. In Mazar-e-Sharif sprak de minister-president met de plaatsvervangend commandant van ISAF Regional CommandNorth (RC North) en ontmoette hij de Nederlandse troepen die in Mazar-e-Sharif zijn geplaatst. Plaatsvervangend Commandant Wendt liet weten dat het transitieproces in Noord Afghanistan op schema ligt en dat de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz een belangrijke bijdrage levert aan de training van de civiele politie en de opbouw van de rechtsstaat. In Kunduz sprak de minister-president uitgebreid over de voortgang van de missie met Nederlandse politieagenten, militairen en diplomaten. Ook sprak hij met de Duitse militaire en civiele leiding van het Provincial Reconstruction Team (PRT) en met politiecommandant Qatra. Hij bezocht de Nederlandse politie basistraining op het German Police Training Center (GPTC), het oude ANA-kamp dat nu dient als veilige locatie voor de aanvullende tienweekse training en een door EUPOL uitgevoerde training van Afghaanse aanklagers en rechters.

Deze bezoeken en de gesprekken met de Nederlandse deelnemers aan de geïntegreerde politietrainingsmissie, Afghaanse cursisten en verschillende internationale partners maakten inzichtelijk dat alle onderdelen van de geïntegreerde trainingsmissie op gang zijn gekomen. Onder leiding van het driehoofdige managementteam wordt er dagelijks op toegezien dat alle onderdelen van de missie een coherent geheel vormen en elkaar aanvullen. Met deze geïntegreerde aanpak wordt de civiele politie en de justitiële sector van Kunduz als geheel versterkt.

Deze stand van zakenbrief is opgebouwd uit drie delen: eerst worden de belangrijkste algemene (politieke) ontwikkelingen in Afghanistan en in Kunduz geschetst (deel 1). Vervolgens gaat de brief aan de hand van de vier thema’s van het geïntegreerde missieontwerp in op de resultaten van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie (deel 2). Tenslotte besteedt de brief aandacht aan de organisatorische aspecten van de missie en een aantal overige zaken die betrekking hebben op Afghanistan maar niet direct de missie raken (deel 3).

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

DEEL 1: ALGEMENE ONTWIKKELINGEN

Politieke situatie Afghanistan

Politieke (verzoenings)proces

Het verzoeningsproces heeft na de moord op oud-president en voorzitter van de Hoge Vredesraad Rabbani enige tijd stil gelegen, maar lijkt nu weer in beweging te komen. Van 16 tot 19 november jl. kwam in Kaboel een raadgevende loya jirga bijeen. De ongeveer 2000 deelnemers spraken hun steun uit voor een Afghaans geleid, inclusief verzoeningsproces en herbevestigden het mandaat van de Afghaanse Hoge Vredesraad. De loya jirga steunde ook de intentie van de Afghaanse regering om een strategisch partnerschap te sluiten met de VS. De loya jirga deed verder de aanbeveling geen nachtelijke invallen en huiszoekingen door buitenlandse troepen toe te staan en detentiecentra buiten de controle van de Afghaanse autoriteiten af te schaffen. In zijn afsluitende toespraak tot de loya jirga liet president Karzai weten dat hij na 2014 geen president meer zou zijn. De loya jirga was omstreden. Onder andere vanuit het parlement werd de kritiek geuit dat op deze manier het parlement werd omzeild dat President Karzai grote invloed had op de selectie van de deelnemers. De regering reageerde door te zeggen dat de loya jirga slechts een raadgevende rol zou hebben en dat de adviezen voor zouden worden gelegd aan het parlement. Dit is echter tot op heden nog niet gebeurd.

De Taliban heeft de uitkomsten van de loya jirga formeel verworpen, maar is daarna wel akkoord gegaan met het openen van een politiek kantoor in Qatar. Het Taliban kantoor in Qatar zou de vredesonderhandelingen op termijn moeten vergemakkelijken. Het kantoor is echter nog niet operationeel. Eerst moet nog een aantal concrete afspraken worden gemaakt – bijvoorbeeld dat het kantoor niet zal worden misbruikt voor propaganda of financiering van terrorisme. President Karzai heeft na aanvankelijke aarzeling aangegeven positief tegenover een mogelijk onderhandelingstraject via Qatar te staan. Hij heeft daarnaast inmiddels ook laten weten dat hij mogelijkheden bekijkt om Saoedi-Arabië en Turkije te betrekken. Qatar is dus geen exclusief kanaal en de uitkomsten van het ingezette proces zijn nog zeer onzeker. Er is ook nog geen sprake van formele onderhandelingen tussen de regering Karzai en het Taliban leiderschap. De internationale inspanningen blijven daar wel op gericht, omdat een politieke oplossing noodzakelijk is voor de lange termijn stabiliteit van het land. De Nederlandse regering steunt dan ook iedere stap die toekomstige onderhandelingen over een politieke oplossing binnen de gestelde kaders en voorwaarden kan bespoedigen.

Follow-up Bonn Conferentie

Tijdens de Bonn Conferentie op 5 december jl. werden vooral de betrokkenheid en steun van de internationale gemeenschap op de lange termijn bij Afghanistan besproken. Er was eensgezindheid over de noodzaak om in de periode 2015–2024 financiële ondersteuning te blijven bieden aan het Afghaanse overheidsapparaat, inclusief de veiligheidssector. Wel werd benadrukt dat de toekomstige internationale steun aan Afghanistan niet vanzelfsprekend is, maar mede afhankelijk zal zijn van de daadkracht van de Afghaanse regering. Voor verdere informatie over de uitkomsten van de Bonn Conferentie en de Nederlandse beoordeling wordt verwezen naar de brief (Kamerstuk 27 925, nr. 446) die op 16 januari jl. aan uw Kamer is gestuurd.

In vervolg op de Bonn conferentie zal in juli 2012 in Tokio een internationale Afghanistanconferentie worden gehouden waar concrete invulling moet worden gegeven aan de gemaakte afspraken over sociaaleconomische ontwikkeling en de lange-termijn steun van de internationale gemeenschap hiervoor. Een belangrijk aspect zal zijn om prioriteiten te stellen binnen de ontwikkelingsprogramma’s die voortgekomen zijn uit de Kaboelconferentie van 2010. Ook de afspraken op het gebied van goed bestuur zullen hier een voornaam thema zijn. De Afghaanse regering is ervan doordrongen dat de lange-termijn steun van de internationale gemeenschap mede afhankelijk is van concrete vooruitgang op het gebied van goed bestuur. Naarmate de precieze invulling van de conferentie duidelijker wordt, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd, alsook over de Nederlandse inzet voor de Tokio conferentie.

In NAVO verband wordt in aanloop naar de Chicago Top in mei 2012 besluitvorming voorbereid over de betrokkenheid van de NAVO in Afghanistan na afronding van de transitie in 2014. Nederland benadrukt in dit kader het belang van een duidelijk mandaat voor mogelijke NAVO betrokkenheid post-2014, die overwegend zal bestaan uit ondersteunende, adviserende taken en trainingsactiviteiten. Het is niet uitgesloten dat de NAVO na 2014 ook nog ondersteunende gevechtscapaciteit in Afghanistan moet behouden ter ondersteuning van het Afghaanse leger. In Chicago zal ook worden gesproken over duurzame financiering van het Afghaanse leger en politie. De Afghaanse overheid zal de komende jaren immers niet in staat zijn dit uit eigen inkomsten te financieren. Internationale financiële steun blijft dan ook na afloop van het transitieproces in 2014 op grote schaal noodzakelijk. Daarbij wordt momenteel wel kritisch gekeken naar de noodzakelijke en betaalbare omvang van Afghaans leger en politie. De regering zal de Kamer begin april in een separate brief nader informeren over de precieze Nederlandse inzet richting de Chicago Top.

Regionale samenwerking

Sinds de moord op de voorzitter van de Afghaanse Hoge Vredesraad Rabbani is de relatie tussen Afghanistan en Pakistan opnieuw gespannen. Veel Afghanen verdenken Pakistan ervan bij deze aanslag betrokken te zijn geweest. Hoewel het wederzijdse wantrouwen nog altijd groot is, laten recente ontwikkelingen enige toenadering zien. Beide regeringen proberen de kou uit de lucht te halen door de bilaterale contacten aan te halen. Na een bezoek begin februari 2012 van de Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hina Rabbani Khar, aan Kaboel, was president Karzai op 16 en 17 februari jl. in Islamabad voor bilaterale gesprekken met de Pakistaanse overheid en een trilaterale top met Pakistan en Iran. De gesprekken gingen naast verdieping van de regionale samenwerking ook over verzoening en de mogelijke rol voor Pakistan in dit proces. De Pakistaanse regering heeft onlangs opnieuw bevestigd een constructieve rol te willen spelen in het Afghaanse vredesproces. De autoriteiten in Kaboel noemden de gesprekken met de Pakistaanse autoriteiten positief. De mediaberichten waren daarentegen negatief over het bezoek aan Pakistan, waarvan Karzai met lege handen zou zijn teruggekeerd. De president zou erop hebben aangedrongen dat Pakistan druk zou uitoefenen op de Taliban om aan het vredesproces deel te nemen, wat de Pakistaanse regering als absurd had afgedaan. Woordvoerders van de Afghaanse overheid ontkenden het bestaan van spanningen tijdens het bezoek. Het overleg had in goede, open sfeer plaatsgevonden en vertrouwen gegeven in de steun van Pakistan voor het verzoeningsproces. De Afghaanse autoriteiten spraken de verwachting uit dat het bezoek opgevolgd zal worden door verdere contacten op hoog niveau.

De ISAF-aanval van eind november 2011 aan de Afghaans-Pakistaanse grens, waarbij 24 Pakistaanse militairen omkwamen, heeft de relaties tussen de VS en Pakistan verder onder druk gezet. Uit protest tegen dit incident, besloot Pakistan op het laatste moment niet deel te nemen aan de Bonn Conferentie. Daarnaast sloot Pakistan de grenzen met Afghanistan voor NAVO-transporten, alsmede de Shamsi-luchtbasis. Het interne NAVO-onderzoek naar het incident is op 6 januari 2012 gepresenteerd. Het rapport stelt dat ISAF het humanitaire oorlogsrecht heeft gerespecteerd en wijst moeizame communicatie met de Pakistaanse grensautoriteiten en onvoldoende interne sturing tijdens het incident aan als belangrijke oorzaken. De NAVO heeft maatregelen aangekondigd om deze oorzaken aan te pakken. Pakistan heeft geweigerd aan het onderzoek mee te werken en heeft de uitkomsten verworpen. Wel heeft Pakistan op 14 februari jl. besloten de grens beperkt weer te openen voor NAVO transporten.

De Afghaanse regering probeert naast investering in de bilaterale relatie met Pakistan ook via regionale initiatieven de betrekkingen met de buurlanden te verbeteren en de samenwerking te verdiepen. Op 26 en 27 maart zal in Dushanbe, Tadjikistan, de vijfde Regional Economic Cooperation Conference on Afghanistan worden gehouden over het verdiepen van economische samenwerking op onder andere het terrein van infrastructuur, onderwijs, handel en investeringen. Daarnaast zal er in juni in Kaboel een bijeenkomst plaatsvinden in het kader van het «Istanbulproces» als follow-up van de regionale conferentie die op 2 november jl. werd gehouden in Istanbul. Hier zullen de verdere uitwerking en bespreking van gezamenlijke initiatieven die het onderlinge vertrouwen tussen de landen in de regio kunnen vergroten (confidence building measures) op de agenda staan.

Mensenrechten

Godsdienstvrijheid

In november 2011 is de Nederlandse mensenrechtenexpert als EU-mensenrechtenadviseur gestart bij de EU delegatie in Kaboel. Hij besteedt actieve aandacht aan godsdienstvrijheid en bescherming van religieuze minderheden en vervult een belangrijke coördinerende rol ten aanzien van inspanningen van internationale partners (EU, VS, Canada) op dit gebied. De Nederlandse diplomaat die eind januari is aangetreden als directeur Governance bij het kantoor van de Duitse civiel vertegenwoordiger bij ISAF Regional Command North in Mazar-e-Sharif, zal aandacht besteden aan de situatie van (religieuze) minderheden in de negen noordelijke provincies, zoals de politiek adviseur in Kunduz dat reeds doet op lokaal niveau.

Ter gelegenheid van de internationale dag voor de rechten van de mens op 10 december 2011 organiseerde de Nederlandse ambassade in Kaboel een debat tussen studenten van verschillende universiteiten in Kaboel. De centrale thema’s vrijheid van godsdienst en vrouwenrechten leidden tot open en levendige discussies. Vrouwenrechten en godsdienstvrijheid zijn binnen de Afghaanse samenleving zeer gevoelige onderwerpen. Het is dan ook positief dat de studenten open discussieerden over de stellingen zonder een blad voor de mond te nemen. De ambassade organiseert geregeld dit soort discussies door en met studenten.

Op 6 december jl. vonden tijdens de Sjiitische feestdag Ashurah, terroristische aanslagen plaats in Kaboel en Mazar-e-Sharif, gericht op ongewapende Sjiieten. De aanslagen hebben zeker 80 mensen het leven gekost en veel gewonden veroorzaakt. De aanslagen zijn opgeëist door de in Pakistan gevestigde, maar daar verboden, anti-Sjiitische organisatie Lashkar-e-Jhangvi Al-Alami. In Afghanistan is met ontzetting gereageerd op de aanslagen, mede vanwege het sektarische karakter. Afghanistan kent in tegenstelling tot andere landen in de regio geen patroon van sektarisch geweld tussen Sjiieten en Soennieten.

Vrouwenrechten

Op 23 november jl. bracht UNAMA een rapport uit over de handhaving van de Afghaanse wet die de uitbanning van geweld tegen vrouwen tot doel heeft. Het rapport signaleert voorzichtige vooruitgang maar ook serieuze tekortkomingen in de toepassing van de wet. De belangrijkste bevinding is dat in het merendeel van de rechtszaken over geweld tegen vrouwen niet wordt geoordeeld op basis van bovengenoemde wet, maar op basis van informele rechtssystemen. Dit resulteert vaak in lichtere straffen of vrijspraak voor daders, of juist in vervolging van vrouwen op basis van «morele» misdaden. De regering heeft met bezorgdheid kennis genomen van deze bevindingen. Het beschermen van kwetsbare groepen en verbeteren van de positie van vrouwen zijn belangrijke taken van de Afghaanse overheid. In gesprekken met de Afghaanse autoriteiten onderstreept Nederland dan ook het belang van de volledige naleving van nationale en internationale wetgeving en conventies op het gebied van vrouwenrechten en de bestrijding van discriminatie en geweld tegen vrouwen. Ook de Nederlandse mensenrechtenexpert bij de EU delegatie in Kaboel heeft in gesprekken over het rapport met de Afghaanse overheid, de Onafhankelijke Mensenrechtencommissie en vrouwenorganisaties aandacht gevraagd voor de tekortkomingen. Namens de EU lidstaten heeft hij voorts een aantal individuele zaken van mishandelde vrouwen onder de aandacht van de autoriteiten gebracht.

Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie

De commissarissen van de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie worden steeds voor een termijn van 5 jaar benoemd door de president. Op 16 december 2011 verliep het mandaat van de huidige commissie. Hierop besloot president Karzai drie commissarissen te vervangen, onder wie de twee kritische en populaire commissarissen Nadery en Hakim. Hoewel de procedure in principe voldoet aan de wettelijke bepalingen, kreeg het presidentiële besluit sterke publieke kritiek. Het Afghaanse maatschappelijk middenveld vroeg hierop een gesprek aan met de president. De president verzocht de bij de vergadering aanwezige vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties een lijst van mogelijke kandidaten samen te stellen. Tot de president een besluit heeft genomen over de aanstelling van nieuwe commissarissen, blijven de drie commissarissen in functie. Het verdere verloop van het benoemingsproces zal een indicatie geven van de toewijding van de Afghaanse overheid aan mensenrechten. De internationale gemeenschap benadrukt met name het belang van een transparant en inclusief aanstellingsproces. Nederland volgt de ontwikkelingen samen met internationale partners in EU- en VN-verband, nauwlettend.

UNAMA rapport detentiefaciliteiten

ISAF heeft in reactie op het UNAMA rapport over misstanden in detentiefaciliteiten van afgelopen najaar maatregelen genomen. De overdracht van gevangenen aan alle zestien faciliteiten waarover negatief werd bericht werd onmiddellijk stopgezet. Al deze faciliteiten zijn bezocht en geïnspecteerd. Op vijftien faciliteiten zijn trainingen gegeven aan het personeel en negen faciliteiten, waaronder de detentiefaciliteit op het politiehoofdkantoor in Kunduz, zijn inmiddels gecertificeerd: aan deze faciliteiten mogen weer gevangenen worden overgedragen. ISAF zal overgedragen gevangenen blijven monitoren en onverwachte bezoeken aan detentiefaciliteiten blijven afleggen om zeker te stellen dat geen misstanden meer plaatsvinden.

UNAMA rapport burgerslachtoffers

Uit het jaarlijkse rapport van UNAMA over burgerslachtoffers blijkt dat in 2011 het totale aantal burgerslachtoffers in Afghanistan opnieuw is gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor.1 De toename is te wijten aan veranderde tactieken van de insurgents, waarbij meer burgerslachtoffers vallen. Het aantal burgerslachtoffers door toedoen van ISAF en coalitiepartners is juist gedaald ten opzichte van 2010. De regering deelt de zorgen van UNAMA over burgerslachtoffers in Afghanistan. Nederland spant zich in VN en NAVO verband in voor betere bescherming van de burgerbevolking in conflictgebieden. Conform de toezegging in het Algemeen Overleg van 9 februari jl. zal de regering uw Kamer een brief sturen waarin het Nederlandse beleid gericht op bescherming van de burgerbevolking in gewapende conflicten uiteen wordt gezet.

Electorale Hervormingen

Op 24 december 2011 verving president Karzai drie commissarissen van de Onafhankelijke Kiescommissie en verlengde hij het mandaat van twee andere commissarissen, nadat hun termijn in mei dat jaar was verlopen. De EU heeft deze procedure, ondanks de wettelijkheid ervan, bekritiseerd vanwege het gebrek aan transparantie en het uitsluiten van het parlement in het proces. In 2009 nam het parlement een wetsvoorstel aan dat voorzag in parlementaire goedkeuring voor commissarissen van de Kiescommissie. Dit wetsvoorstel is echter nooit tot wet verheven door de president. De precieze procedure voor de aanstelling van leden van de Kiescommissie blijft hiermee onvoldoende vastgelegd. De wettelijke opheldering van deze kwestie was een belangrijk punt in de aanbevelingen van de EU over electorale hervormingen. De EU blijft ervoor pleiten deze kwesties prioriteit te geven in een toekomstige herziening van het wettelijke verkiezingskader.

Transitie

Het transitieproces verloopt volgens schema, maar is er meer aandacht nodig voor de civiele aspecten. De nadruk ligt volgens de Nederlandse regering nog teveel op de veiligheidssector in enge zin; de vooruitgang op het gebied van goed bestuur en de rechtsstaat en de sociaal economische ontwikkeling zijn beperkt. De minister van Buitenlandse Zaken heeft hiervoor tijdens de Bonn conferentie en de ministeriële NAVO conferentie van 7 en 8 december jl. expliciet aandacht gevraagd. Zonder een bredere visie op het transitieproces zal de duurzaamheid van het proces in het geding komen.

Op 27 november jl. heeft president Karzai de tweede tranche aangekondigd van gebieden waarin de verantwoordelijkheid voor de veiligheid overgaat naar het Afghaanse leger en politie. Het gaat voor een groot deel om gebieden in het noorden van Afghanistan.2 De overdracht van verantwoordelijkheden van ISAF aan de Afghaanse autoriteiten is gaande. Als deze tranche is afgerond, zal bijna vijftig procent van de Afghaanse bevolking door de Afghaanse veiligheidsdiensten worden beschermd. Het veiligheidsniveau in gebieden uit de eerste tranche in juli 2011 is onder Afghaanse verantwoordelijkheid gehandhaafd. De derde tranche wordt naar verwachting binnenkort aangekondigd.

De geleidelijke overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan het Afghaanse leger en politie betekent dat ISAF steeds minder troepen voor gevechtstaken nodig heeft. De nadruk zal steeds meer komen liggen op het adviseren en assisteren van de Afghaanse veiligheidsdiensten. Enkele landen hebben in dit licht recent uitspraken over troepenreducties gedaan. Frankrijk kondigde eind januari aan zijn gevechtstroepen eerder te zullen terugtrekken. De Amerikaanse minister van Defensie, Panetta, liet in dezelfde periode weten dat de Afghaanse veiligheidsdiensten waarschijnlijk al in 2013 eerst verantwoordelijk zouden worden voor de veiligheid in Afghanistan, wat mogelijk gevolgen zou hebben voor de terugtrekkingsplannen van de VS. De VS heeft na de hierop ontstane commotie benadrukt niet de intentie te hebben het transitieproces te versnellen en nog te werken aan een concreet plan voor troepenreducties.

Vooralsnog zijn er geen gevolgen voor de geïntegreerde politietrainingsmissie. De door Duitsland afgekondigde troepenreductie in het kader van de in de Bondsdag aangenomen mandaatverlenging tot en met januari 2013 betreft eenheden uit andere noordelijke provincies en aanpassingen met het oog op efficiëntere inrichting van de Duitse troepen.

Critical Infrastructure Program

Sinds begin 2011 wordt het Critical Infrastructure Program (CIP) uitgevoerd in Afghanistan. In dit door de VS opgezette en gefinancierde programma worden bij gebrek aan capaciteit van formele veiligheidsdiensten (ANSF) Afghaanse gewapende groepen ingezet bij de beveiliging van kritische infrastructuur zoals bruggen. Ook worden zij ingezet in een «hold»-fase na een clearing operatie door ANSF. Er werken ongeveer 675 CIP-agenten in de provincie Kunduz. CIP-agenten kunnen een nuttige bijdrage leveren aan de veiligheidssituatie en de beveiliging van belangrijke infrastructuur, maar zij maken formeel geen deel uit van de ANSF en zijn niet of nauwelijks opgeleid. Er zijn incidenten geweest van ongewenst gedrag. Het programma kan daarom het beeld van de Afghaanse veiligheidstroepen bij de lokale bevolking negatief beïnvloeden. President Karzai heeft eind 2011 mede naar aanleiding van negatieve berichten over het CIP-programma bevolen dat het moet worden beëindigd en dat salarisbetalingen moeten worden stopgezet. Het per direct niet betalen van de CIP-agenten kan echter consequenties hebben voor de veiligheidssituatie. Bovendien moet worden bekeken of en hoe de taken die het CIP nu uitvoert door andere ANSF-eenheden moeten worden overgenomen. Inmiddels zijn de salarisbetalingen voorlopig hervat en wordt gezocht naar een structurele oplossing. De Nederlandse missie volgt de ontwikkelingen nauwgezet, maar is niet direct betrokken bij het programma.

Veiligheidssituatie

In 2011 werden de resultaten van de surge (een tijdelijke, forse verhoging van het aantal troepen en hulpverleners) zichtbaar. De resultaten zijn gemengd: in het zuidwesten (vooral de provincie Helmand), het westen en het noorden is sprake van een daling van het aantal geweldsincidenten. Tegelijkertijd stijgt het aantal geweldsincidenten in het oosten, het noordoosten en enige zuidelijke provincies van Afghanistan.

Op 20 januari 2012 doodde een Afghaanse soldaat vier Franse militairen en verwondde hij 15 anderen op een ISAF-basis in de provincie Kapisa. Een maand daarvoor werden twee Franse militairen door een Afghaanse soldaat doodgeschoten. Op 20 februari jl. werden twee Albanese ISAF soldaten doodgeschoten door mannen in uniformen van de Afghaanse politie; een soldaat raakte gewond.

Afgelopen jaar hebben meerdere zogenaamde green on blue-incidenten plaatsgevonden, waarbij Afghaanse troepen of politieagenten coalitietroepen hebben aangevallen. Dergelijke aanslagen vormen een reële dreiging voor ISAF troepen. De oorzaak ligt in de meeste gevallen echter niet bij daadwerkelijke infiltratie door de insurgency en er zijn geen bewijzen voor systematische, vooropgezette infiltratie van de Taliban in de Afghaanse politie of in het leger. Berichten in de media dat zich bij de Afghaanse politie «slapende» Taliban cellen zouden bevinden kunnen niet worden bevestigd. Het gaat veelal om aanslagen die werden uitgevoerd door opstandelingen die zich met een (namaak-)uniform voordeden als agent of militair of om Afghaanse militairen of agenten die werden geïntimideerd en gedwongen om mee te werken aan gewelddadigheden. Daarnaast was soms sprake van een persoonlijk of sociaal conflict van de daders of van rancune of frustratie over het optreden van de coalitie.

Veiligheidssituatie Kunduz

In de provincie Kunduz is in 2011 het aantal geweldsincidenten substantieel gedaald, afgezet tegen het jaar ervoor. Tussen 2007 en 2009 verdubbelde jaarlijks het totale aantal geweldsincidenten in Kunduz en ook in 2010 was er nog sprake van een geweldstoename. Recente operaties hebben erin geresulteerd dat gebieden waar de opstandelingen weer aan invloed probeerden te winnen onder controle zijn gebracht. De voedingsbodem voor instabiliteit blijft echter aanwezig en de opstandelingen blijven proberen verloren terrein terug te winnen. Hun optreden is steeds meer asymmetrisch van aard; het aantal bermbomincidenten en zelfmoordaanslagen is in 2011 flink toegenomen.

De afgelopen maanden lijkt de trend van een toename van het aantal zelfmoordaanslagen in Kunduz doorbroken en zijn er sinds augustus 2011 geen zelfmoordaanslagen meer gepleegd in de provincie. Desondanks is het de verwachting dat opstandelingen de intentie blijven houden dit soort aanvallen uit te voeren.

De incidentenaantallen kennen een jaarlijks terugkerende cyclus waarbij de winterperiode traditioneel een daling laat zien. De afgelopen maanden heeft zich in Kunduz relatief vroeg in het jaar een daling van het aantal geweldsincidenten voorgedaan. Hoewel het onzeker is, ook omdat de geboekte vooruitgang fragiel en niet onomkeerbaar is, is het de verwachting voor 2012 dat het aantal geweldsincidenten ten opzichte van 2011 niet zal toenemen.

Koranverbranding

De verbranding van Korans op de Amerikaanse basis in Bagram heeft tot veel onrust geleid in Afghanistan. ISAF commandant Allen heeft direct uitgebreid zijn excuses aangeboden aan de Afghaanse autoriteiten en bevolking, evenals de Amerikaanse president Obama, minister van Defensie Panetta en andere hooggeplaatste functionarissen. Commandant Allen benadrukte dat het ging om een vergissing en kondigde aan dat alle ISAF militairen speciale training zullen krijgen om dit soort fouten te voorkomen. Desondanks is in Afghanistan heftig gereageerd op het voorval. Ook vanuit het parlement en de raad van geestelijken zijn felle reacties gekomen, die de Amerikaanse excuses verwerpen en de VS oproepen de schuldigen te straffen. President Karzai riep de bevolking op de rust te bewaren. Op diverse plaatsen in het land zijn, soms gewelddadige, demonstraties gehouden, variërend van enkele honderden tot een paar duizend mensen. Hierbij zijn ongeveer dertig doden gevallen. De ANSF werden geprezen door de VN Speciaal Vertegenwoordiger en ISAF en lijken zich in het algemeen redelijk goed van hun taak te hebben gekweten.

In Kunduz-stad heeft op zaterdag 25 februari een demonstratie plaatsgevonden waarbij getracht is het UNAMA kantoor binnen te dringen. Het Afghaanse leger en politie hebben door doortastend optreden dit kunnen voorkomen. De volgende dag zijn tien Amerikaanse militairen tijdens een demonstratie bij een vooruitgeschoven Amerikaanse post in het district Imam Saheb gewond geraakt door een handgranaat. De werkzaamheden van de geïntegreerde politietrainingsmissie zijn vanwege deze gebeurtenissen tijdelijk stilgelegd. De medewerkers van UNAMA, waaronder de Nederlands UNAMA politie adviseur, zijn tot nader order gerepatrieerd naar Kaboel.

Op zaterdag 25 februari werden in Kaboel twee Amerikaanse militaire adviseurs gedood tijdens hun werk in het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken door een Afghaanse medewerker van het ministerie. Een onderzoek naar hun dood is gaande. ISAF heeft hierop opdracht gegeven om buitenlandse experts tot nader order terug te trekken uit Afghaanse ministeries en andere overheidsinstanties in Kaboel. Ook de EU, waaronder Nederland en de EUPOL-missie, geeft hier gevolg aan.

Na het weekend is de intensiteit van de onrust in het hele land afgenomen. Uiteraard worden de veiligheidssituatie en mogelijke dreigingen constant nauwlettend in het oog gehouden. De missie heeft de werkzaamheden in Kabul en Kunduz inmiddels geleidelijk hervat.

DEEL 2: INHOUDELIJKE RAPPORTAGE OVER DE DOELSTELLINGEN VAN DE GEÏNTEGREERDE POLITIETRAININGSMISSIE

Dit gedeelte van de brief rapporteert over de voortgang van de geïntegreerde politietrainingsmissie per onderdeel van de missie, aan de hand van de thematische indeling van het geïntegreerde missieontwerp.

Nulmeting en monitoring

In oktober en november 2011 is door de Afghaanse organisatie Cooperation for Peace and Unity(CPAU) een onderzoek gedaan naar de perceptie onder de bevolking van het functioneren van de rechtsketen in Kunduz. Daarnaast is een contextanalyse gemaakt met een overzicht van de aantallen personen werkzaam in de rechtsketen per district (politie en justitie). Beide onderdelen zijn geïntegreerd tot een nulmeting voor de geïntegreerde politietrainingsmissie die binnenkort te vinden is op http://www.cpau.org.af.

De bevindingen komen er samengevat op neer dat onder de bevolking een gevoel van onveiligheid bestaat en dat de effectiviteit van de politie voor verbetering vatbaar is. Voorts bestaat het beeld van corruptie in de justitiële sector en leeft het gevoel dat de toegang tot het recht mede afhankelijk is van de beschikbaarheid van financiële middelen, van sekse en van etnische achtergrond.

Ongeveer 2000 respondenten uit de gehele provincie Kunduz, van wie iets minder dan de helft vrouw, hebben aan het onderzoek meegewerkt. De kwaliteit en de onafhankelijkheid van het onderzoek zijn geborgd doordat de Universiteit van Wageningen CPAU heeft geholpen met het uitwerken van de methodologie en een kwaliteitstoets door de Universiteit van Utrecht. Jaarlijks zal een voortgangsstudie worden uitgevoerd, om duidelijkheid en openheid te bieden over de resultaten van de missie en de trainingsactiviteiten van de missie waar nodig bij te sturen.

De tussentijdse evaluatie van de geïntegreerde politietrainingsmissie, die wordt uitgevoerd als uitvloeisel van het Toetsingskader, schuift door naar volgend jaar. De tussentijdse evaluatie zal dan betrekking hebben op een periode van anderhalf jaar.

Te verwachten opleidingsresultaten in Kunduz

Nederland richt zich op de verbetering van de kwaliteit van de civiele politie en de versterking van de rechtsketen in Kunduz en biedt hiertoe verschillende cursussen aan.

Versterking van de civiele politie in Kunduz

Voor de provincie Kunduz is de totale tashkeel (organisatieomvang) ongeveer 1500, dit aantal betreft alle functies: van basisagent, ondersteunend personeel tot het politiekader.

Het blijft moeilijk het aantal agenten van de civiele politie dat Nederland kan opleiden precies weer te geven. Dit aantal staat niet vast en hangt af van de opleidingsbehoefte van de civiele politie in Kunduz, de mate waarin reeds actieve agenten kunnen worden vrijgemaakt door de politiecommandant voor opleidingen, de capaciteit op het trainingscentrum, de trainingsduur en de snelheid waarmee Afghaanse trainers de trainingen gaan overnemen. Met de transitie worden de Afghaanse autoriteiten zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Dit jaar worden daarom in toenemende mate opleidingstaken overgedragen. De komende maanden speelt de discussie wat de uiteindelijke omvang van de Afghan National Security Forces (ANSF) moet zijn, de omvang zal waarschijnlijk kleiner zijn dan aanvankelijk gedacht. Schattingen over het aantal op te leiden agenten blijven daarom veranderlijk en onzeker.

• Agenten en lager kader van de civiele politie

Zoals met de Kamer is overeengekomen, is het doel van regering om een extra kwaliteitsimpuls aan de civiele politie in de provincie Kunduz te geven. De missie richt zich op de basisopleiding van 360 agenten, de junior NCO-opleiding van 180 juniorkaderleden en de aanvullende opleiding van 860 agenten. Naast deze opleidingen worden er ook naar behoefte cursussen aangeboden op specifieke onderwerpen, onder meer logistiek. Tot nu toe hebben ongeveer 100 politiemensen een opleiding en 90 een cursus gekregen.

Tevens wordt met POMLTs gericht op de begeleiding van alle police substations in de provincie Kunduz. Op dit moment worden ongeveer 180 politiemensen in de stad Kunduz begeleid in hun dagelijkse werkzaamheden.

• Het hoog en midden kader van de civiele politie:

EUPOL heeft de afgelopen periode in Kunduz verscheidene cursussen aangeboden aan ongeveer 100 personen uit het midden en hoger politiekader in Kunduz. Daarnaast worden verschillende personen binnen de politie intensief gementord en geadviseerd in hun dagelijks werk. Dit zijn onder andere de politiecommandant, politie sub station chefs en recherchemedewerkers.

• Community policing:

Binnen het Rule of Law programma heeft GIZ tot nu toe aan ruim 1200 agenten en 1539 gemeenschapsvertegenwoordigers een korte cursus op het gebied van community oriented policing aangeboden.

• Alfabetisering

Per eind 2011 volgden 800 agenten een alfabetiseringscursus, gefinancierd door Nederland.

Versterking van de rechtsketen in Kunduz

Ook binnen de versterking van de rechtsketen wordt gewerkt aan capaciteitsopbouw. De inspanningen hiervoor worden gedaan door EUPOL, GIZ en het Max Planckinstituut. Workshops en cursussen zijn georganiseerd, aanklagers en rechters worden door EUPOL begeleid in hun dagelijks werk. De doelgroep in Kunduz voor al deze activiteiten bestaat momenteel uit 50 aanklagers, 54 rechters, 53 medewerkers van de lokale justitie afdelingen (huqooq) en de 28 in Kunduz geregistreerde advocaten.

Thema Civiele politie

Basisopleiding

De achtweekse basisopleiding (Initial Police Training Course) vormt een belangrijk fundament voor de professionalisering en versterking van de Afghaanse civiele politie. Op 2 februari jl. heeft de tweede klas van 30 AUP-agenten, zowel rekruten als agenten zonder een eerdere basisopleiding, onder leiding van Nederlandse instructeurs van de KMAR op het German Police Training Centre (GPTC) in Kunduz deze opleiding afgerond. Op 4 februari jl. is de derde klas van start gegaan. Deze groep agenten vertegenwoordigt een etnisch representatieve doorsnede van de bevolking in de provincie Kunduz en is gemotiveerd de opleiding te volgen.

Deze maand staat de NCO-opleiding gepland voor het lager politiekader AUP bestemd voor Kunduz.

Police Mentoring and Liason Teams (POMLTs)

De mentoractiviteiten van de Police Operational Mentoring & Liaison Teams (POMLTs) richtten zich de afgelopen periode vooral op de Afghan Uniformed Police (AUP) agenten van de vier in de stad Kunduz aanwezige politiebureaus (police substations).

Op elk van de police substations zijn ongeveer 50 politiefunctionarissen gestationeerd, die werken binnen de zone die gekoppeld is aan hun politiebureau en zich vooral bezig houden met community policing. Ze doen patrouilles door de wijk, zoeken contact met de burgers, richten controleposten in en assisteren bij incidenten van velerlei aard. De POMLTs begeleiden de politie-eenheden bij het uitvoeren van deze werkzaamheden.

Om ervoor te zorgen dat de trainingen de uitoefening van noodzakelijke politietaken in de stad niet belemmeren, zijn de volgende afspraken met de provinciale politiecommandant gemaakt. De agenten die in aanmerking komen voor de aanvullende tienweekse training worden tijdelijk onttrokken aan de politiebureaus, waarbij in beginsel een gelijke verdeling over de bureaus wordt aangehouden. De aanvullende training bestaat uit theorielessen en uit praktijkonderdelen, waarbij het geleerde in praktijk wordt gebracht onder begeleiding van de POMLTs. De theorie lessen worden zoveel mogelijk gegeven op een voormalig ANA-kamp dichtbij het kamp waar de Nederlandse militairen zijn gelegerd.

De begeleiding en deze aanvullende tienweekse training worden uitgevoerd op basis van een door Nederlands KMAR-personeel ontwikkelde syllabus. Om de voortgang in de opleiding te kunnen vastleggen en controleren wordt gebruik gemaakt van een takenboek, waarbij per op te leiden agent wordt bijgehouden welke lessen zijn gevolgd en in de praktijk op de juiste wijze zijn toegepast. Dit werkt in de praktijk naar tevredenheid.

De praktijkbegeleiding door de POMLTs is nieuw in het straatbeeld van Kunduz en sluit aan op de doelstellingen van de missie om vooral community policing te versterken. Contact maken met burgers, luisteren naar hun wensen of informatie draagt bij aan een goede invulling van de politietaken en de acceptatie door de bevolking. In de dagelijkse praktijk van het politie optreden zijn de kwaliteitsimpulsen van de POMLT begeleiding al zichtbaar. Door de bevolking in Kunduz stad wordt over het algemeen dan ook positief gereageerd. Ook de politie-eenheden en politieagenten zijn positief over de door de Nederlandse trainers aangedragen kennis en ervaring. Ook diverse coalitiepartners hebben hun waardering voor de Nederlandse aanpak getoond. Binnen RC North maken inmiddels Amerikaanse en Kroatische eenheden gebruik van delen van het Nederlandse curriculum voor de aanvullende tienweekse training.

De POMLTs besteden speciale aandacht aan vrouwelijke agenten, die een minderheid vormen in het Afghaanse politieapparaat. Twintig vrouwelijke agenten worden door vrouwelijke KMAR-instructeurs begeleid en onderwezen in basisvaardigheden zoals het fouilleren van vrouwen en het omdoen van handboeien. Een aantal van deze vrouwen zal dit voorjaar de security awareness cursus volgen.

De training door de POMLTs richt zich naast politietaken ook op materieelonderhoud en logistiek. Daarnaast worden kleine verbeteringen aan (politie-) gebouwen aangebracht, zoals sanitaire en keukenvoorzieningen. Tevens wordt de AUP ondersteund bij het opruimen van explosieven en het treffen van veiligheidsmaatregelen, zoals het plaatsen van munitieboxen voor munitie die burgers inleveren en beschermende wallen om politiebureaus.

Er worden voorbereidingen getroffen om dit voorjaar de POMLT-activiteiten zoals voorzien ook buiten de stad en het district Kunduz uit te voeren. Het aangrenzende district Khanabad komt hiervoor als eerste in aanmerking. Daartoe zijn contacten gelegd met de AUP in Khanabad en zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de agenten begeleid en opgeleid gaan worden. Afhankelijk van de geboekte vooruitgang wordt de POMLT-begeleiding stapsgewijs gericht op andere politie-eenheden in de provincie Kunduz waar de veiligheid dit toelaat en community policing mogelijk is.

In het kader van het transitieproces veranderen de taken van ISAF-eenheden. ISAF gaat zich meer en meer concentreren op advies en mentoring in plaats van partnering en het samen uitvoeren van operaties. In dit licht zal in 2012 een begin worden gemaakt met de omvorming van ISAF POMLTs naar Police Advisory Teams (PATs). De samenstelling en voorgestelde werkwijze voor PATs sluit voor een belangrijk deel aan op de manier waarop de Nederlandse POMLTs al werken; voor de Nederlandse POMLTs zal in de praktijk dus niet veel veranderen.

Mogelijkheden aanvullende opleidingsactiviteiten

Zoals gemeld in de brief aan uw Kamer van 4 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 443) en het algemeen overleg van 9 november jl. (verslag Kamerstuk 27 925, nr. 444) is gekeken naar de mogelijkheden voor het opleiden van het lager politiekader (Non Commissioned Officers (NCO)) van de (AUP) en Afghan Border Police (ABP) voor de noordelijke regio, op verzoek van NTM-A. Een interdepartementale delegatie heeft in Kaboel samen met Nederlandse collega’s werkzaam in Kunduz, op de ambassade en bij NTM-A, EUPOL en ISAF de verschillende mogelijkheden in kaart gebracht. Daarnaast is overleg gevoerd met NTM-A, EUPOL, ISAF en het German Police Project Team (GPPT) over de bijdrage die Nederland zou kunnen leveren aan training van NCO en ABP voor de noordelijke regio.

Opleiding lager politiekader (NCO) van de AUP voor de noordelijke regio

Het opleiden van het lagere kader van de AUP voor de gehele noordelijke regio zou resulteren in efficiënter gebruik van de door Duitsland ter beschikking gestelde capaciteit op het trainingskamp en de beschikbare KMar-opleiders. Nederland zou op deze wijze een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de gewenste kwalitatieve verbetering van het Afghaanse politieapparaat in andere provincies in de noordelijke regio, waar overigens de praktijkbegeleiding door partnerlanden wordt gedaan.

Tijdens het onderzoek is bekeken of voldoende mogelijkheden bestaan om door Nederland opgeleide lagere AUP-kaderleden te volgen nadat zij buiten de provincie Kunduz te werk zijn gesteld. Hiertoe is een tracking & tracing methode uitgewerkt waarmee de door Nederland opgeleide agenten na hun opleiding kunnen worden gevolgd. Deze methode maakt gebruik van bestaande informatiesystemen en behelst de volgende onderdelen:

  • Een door de geïntegreerde politietrainingsmissie ontwikkeld agent-volg-systeem. Hierin zijn alle door Nederland opgeleide en begeleide agenten opgenomen en worden opleidingsstatus en werklocatie bijgehouden. Ook worden de biometrische identiteitsgegevens van de door Nederland getrainde agenten verzameld en vergeleken met de gegevens van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Het agent-volg-systeem wordt ondertussen ook gebruikt door Amerikaanse en Duitse eenheden in de provincie en is ingevoerd op het GPTC in Kunduz.

  • Een informatiesysteem van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken: het Electronic Payroll System (EPS). Het EPS registreert welke persoon op welke plek te werk is gesteld. De gegevens uit dit systeem worden regelmatig door UNDP/LOTFA gecontroleerd en gelden als betrouwbaar. UNDP/LOTFA heeft toegezegd de informatie uit het EPS-systeem met Nederland te zullen delen.

  • Informatie verkregen uit dagelijkse ISAF/RC(N) rapportages en operatieplannen. Deze rapportages en operatieplannen bieden inzicht in activiteiten en plannen van het leger en de politie in geheel Afghanistan. Mocht uit deze informatie blijken dat agenten van de AUP voor offensieve militaire acties zijn of zullen worden ingezet, kan hierover nadere informatie worden gevraagd aan de betrokken instanties.

Deze methode, hoewel niet waterdicht, stelt de geïntegreerde politietrainingsmissie in staat om op voldoende nauwkeurige wijze na te gaan hoe de door Nederland opgeleide agenten worden ingezet.

Tijdens het onderzoek is verder gekeken naar de manier waarop de praktijkbegeleiding van het lager politiekader van de AUP buiten Kunduz wordt uitgevoerd. In de noordelijke regio zijn op sommige locaties begeleidingsteams van de VS, Duitsland en Noorwegen actief. Op andere locaties in de noordelijke regio vindt echter geen praktijkbegeleiding plaats. Daardoor kan de praktijkbegeleiding van door Nederland opgeleide lagere kaderleden niet overal worden gegarandeerd. Om die reden ziet de regering onder deze omstandigheden geen aanleiding om het lagere kader van de AUP voor de gehele noordelijke regio op te leiden.

Opleiding Afghan Border Police (ABP)

Een goed functionerende grenspolitie gaat grensoverschrijdende criminaliteit en smokkel tegen en is daarmee belangrijk voor de Afghaanse civiele veiligheidsstructuur.

Op het vliegveld van Kunduz houdt de ABP zich op dit moment bezig met de bewaking van het vliegveld. In de toekomst, indien commerciële vluchten op Kunduz zullen gaan vliegen, zal de ABP ook daar grenscontroletaken gaan uitvoeren.

Aan de noordelijke grens en de grensovergang Shir Khan Bandar heeft de ABP vooral te maken met smokkel en criminaliteit en niet met counter-insurgency.

In de praktijk houdt de Afghan Border Police zich dus in het Noorden, anders dan in het Zuiden en Oosten, vooral met civiele «blauwe» taken bezig. Dit wordt bevestigd in de rapportages van de operaties in het afgelopen kwartaal.

Binnen de grenspolitie is er geen scheiding tussen «groen» en «blauw» alhoewel er wel een verschil bestaat tussen de uitvoering van taken in verschillende delen van het land. In de ontwikkeling van het veiligheidsapparaat wordt in overleg met oa NTM-A bijvoorbeeld ook gekeken naar eventuele verbeteringen. Het aanbrengen van een scheiding tussen «groen» en «blauw» is daarbij een mogelijkheid en ook serieus besproken. Ons is bekend dat op dit moment het aanbrengen van een scheiding voorlopig niet aan de orde is. Dit betekent dat de ABP formeel bevoegd blijft om counter-insurgency taken uit te voeren en de grens te bewaken tegen externe agressie. Er bestaat onvoldoende garantie dat door Nederland op te leiden grenspolitie louter civiel zal worden ingezet. Om deze redenen ziet de regering onder deze omstandigheden geen aanleiding een bijdrage te geven aan de opleiding van de grenspolitie in Afghanistan.

Community policing (Police-e-Mardumi)

De Duitse Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ) voert voor Nederland een community policing project uit in Kunduz. In samenwerking met de lokale bevolking zijn buurtcomités opgericht, waarin burgers klachten en vragen over de politie in hun buurt opbrengen die vervolgens aan de politie worden doorgegeven. Het buurtcomité krijgt feedback over wat er met hun opmerkingen is gedaan. Hiermee wordt de politie gestimuleerd verantwoording af te leggen over het eigen optreden.

GIZ heeft verder meer dan 40 trainingen en workshops georganiseerd voor de politie in Kunduz stad en in verschillende districten (Khanabad, Imam Sahib, Qalia Zal and Aliabad). In de trainingen is onder meer aandacht besteed aan de Afghaanse grondwet en aan de constitutionele bevoegdheden van de verschillende staatsinstituties. Ruim 1200 agenten en 1539 gemeenschapsvertegenwoordigers hebben een korte cursus op het gebied van community oriented policing gevolgd.

De nadruk lag daarbij op de rol van de politie in een democratische samenleving en de communicatie met burgers. Ook zijn er ontmoetingen geweest tussen politie en burgervertegenwoordigers om de uitvoering van politietaken meer te laten aansluiten bij de behoeften van de bevolking.

Alfabetisering

Nederland werkt nauw samen met GIZ om het schrijf- en leesniveau van de AUP in de provincie Kunduz te verbeteren. GIZ heeft per 1 januari 2012 bijna alle alfabetiseringsactiviteiten van NTM-A in de provincie Kunduz overgenomen. Voor alle AUP-agenten die door Nederland worden opgeleid zijn de taallessen een verplicht onderdeel van het curriculum. Andere AUP-agenten mogen meedoen. Agenten krijgen ongeveer een jaar alfabetiseringsles. Het managementteam van de geïntegreerde politietrainingsmissie overlegt geregeld met GIZ over de inhoud en de vorm van de trainingen. De thema’s mensenrechten, geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld, gezondheidszorg en gender mainstreaming zijn verwerkt in de modules, wat de bewustwording van de agenten over deze onderwerpen moet bevorderen.

Versterking hoger en midden kader politie via EUPOL

Algemeen

De EU Raad voor Buitenlandse Zaken (RBZ) van 14 november jl. heeft besloten het mandaat van EUPOL te verlengen tot en met 2014. Nederland heeft er in Brussel op aangedrongen dat het EUPOL City Police and Justice Programme (CPJP), dat in verschillende provincies wordt uitgevoerd, de komende tijd wordt voortgezet en dat de Rule of Law-component van de EUPOL-missie verder wordt versterkt. In 2012 wordt de EUPOL-missie geëvalueerd en naar verwachting zullen dan enkele kleine CPJP’s worden beëindigd. De regering verwelkomt de evaluatie van de EUPOL-missie, maar zal er op toezien dat de omvang van het CPJP Kunduz tot 2014 onaangetast blijft. EUPOL Kunduz vormt immers een belangrijk onderdeel van de geïntegreerde politietrainingsmissie.

Met uw Kamer is afgesproken dat EUPOL structureel wordt versterkt met 40 civiele politiefunctionarissen, van wie 25 in Kaboel en vijftien in Kunduz, en vijf Nederlandse Rule of Law experts in Kunduz. Per 23 februari werken 51 Nederlanders in de EUPOL-missie in Afghanistan: 43 politiefunctionarissen en acht civiele experts.

EUPOL in Kaboel/Afghanistan breed

Nederland levert de Chief Mentor Advisor en een Senior Course Developer afkomstig van de Nationale Politieacademie aan het nationale Staff College. Zij zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de vormgeving, ontwikkeling en uitvoering van de EUPOL-cursussen voor het hogere kader van de Afghaanse politie. Het Staff College blijft het aanbod van trainingen verder vergroten, mede door het inzetten van (onder meer Nederlandse) specialistische trainers. Zo is in 2012 begonnen met de Provincial Management Course en fase 2 van het District Commander Programme. Het Staff College heeft per december 2011 1400 studenten getraind.

Er wordt ook veel aandacht gegeven aan anti-crime, in het bijzonder de ontwikkeling van het Criminal Investigation Department (CID) en het opzetten van een faculteit waar CID-politiefunctionarissen in de toekomst worden opgeleid. De nadruk ligt op het ontwikkelen van (speciale) forensische capaciteiten, het verbeteren van de informatie, analyse en evaluatie-unit en het juvenile investigations (JI)/ family response unit (FRU) waar ook de unit voor het uitbannen van geweld tegen vrouwen deel van uitmaakt. Binnen de anti-crime pijler levert Nederland momenteel zes politiefunctionarissen die zich specifiek bezighouden met (of lead mentor zijn voor) de recherche, de family response units en de regionale forensische centra.

EUPOL besteedt bijzondere aandacht aan de training van vrouwen in de Afghaanse politie. Vier Nederlandse politiefunctionarissen zijn betrokken bij de training en mentoring van vrouwelijke politieagenten in Kaboel. Dit najaar is een tienweekse NCO cursus voor vrouwen gegeven; 22 studenten hebben hieraan deelgenomen. De cursus is toegespitst op vrouwen in alle officiersrangen en richt zich op het vergroten van leiderschapskwaliteiten. Na een evaluatie van het programma zal deze cursus in 2012 opnieuw worden aangeboden.

De plannen om een centraal trainingscentrum voor vrouwen in Bamiyan te bouwen, staan binnen het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken ter discussie. Het ministerie is van mening dat Afghaanse vrouwen beter bereikt kunnen worden door faciliteiten regionaal te organiseren, zodat zij dichter bij huis en hun werkplek een opleiding kunnen volgen. Op dit moment inventariseert de Afghaanse overheid of het haalbaar is in de regionale trainingscentra aparte faciliteiten voor vrouwen (slaapplekken, kinderopvang) te creëren.

Op het gebied van de professionalisering van de ANP richt EUPOL zich voornamelijk op de vergroting van de Afghaanse trainingscapaciteit. EUPOL heeft een vijfweekse train-de-trainer cursus gegeven aan 358 Afghaanse politietrainers. Met mobiele trainingsteams beoogt EUPOL deze training aan een grotere doelgroep te kunnen leveren. Twee Nederlandse politiefunctionarissen maken deel uit van de mobiele trainingsteams en hebben onder andere de train-de-trainer cursus in Kunduz gegeven.

Tenslotte zet EUPOL de komende tijd extra in op de internationale coördinatie op het gebied van institutionele politiehervormingen. Een Nederlandse diplomaat staat aan het hoofd van het secretariaat van de International Police Coordination Board (IPCB) en zal nauw betrokken zijn bij dit proces.

EUPOL Kunduz

Onder leiding van het Nederlandse hoofd van CPJP Kunduz zijn de contacten met het hoger en middenkader van de AUP in Kunduz versterkt en is in samenspraak met de politiecommandant gekeken naar de gewenste trainingsbehoeften. Verdere personele versterking van het CPJP Kunduz heeft het mogelijk gemaakt het aantal trainingen te vergroten en de mentoring van sleutelfiguren in de provincie te intensiveren. Nederland levert met invulling van 19 van de 23 beschikbare functies een aanzienlijke bijdrage.

EUPOL Kunduz heeft trainingen georganiseerd voor onder meer politieofficieren van de AUP en de recherche (CID). Zo hebben 24 officieren een certificaat behaald voor een training in didactiek, beroepshouding en management. 20 Andere officieren behaalden een certificaat voor een training in onderzoeksmethoden en bewijslastverzameling. Sinds juni 2011 worden 20 recherchemedewerkers dagelijks begeleid in hun werk ten behoeve van kennis en overdracht aan justitie.

In de komende periode staan in Kunduz tien EUPOL-cursussen op het gebied van politietraining op het programma en gaat een aantal mentortrajecten van start. De startdatum is afhankelijk van het aanbod van deelnemers en de veiligheidssituatie. Alle cursussen zijn door het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken gecertificeerd en afgestemd op de Afghaanse behoefte en trainingsinspanningen van andere partners. Het cursusaanbod bestaat onder andere uit een tweeweekse cursus voor vrouwelijke agenten en een vijfweekse train-de-trainer cursus in samenwerking met de overige onderdelen van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie.

Het mentoren van de politiechefs in de verschillende Afghaanse provincies is belegd bij EUPOL. EUPOL Kunduz zal de komende tijd de mentoring van het senior AUP-politiemanagement, inclusief CID, intensiveren. Zoals in de aanvullende brief aan uw Kamer van 4 november jl. is gemeld heeft EUPOL versneld gewerkt aan het aanstellen van een EUPOL-mentor voor de politiecommandant van Kunduz. Een ervaren Nederlandse senior politiefunctionaris is hiervoor geselecteerd en begin 2012 begonnen aan deze taak. De Nederlandse mentor werkt binnen het geïntegreerde kader van de missie.

Thema Samenwerking politie – aanklager

In meerdere districten zijn politie en aanklagers intensief in de praktijk begeleid door GIZ. Ook zijn er in zes districten ontmoetingen tussen aanklagers en politie van het Criminal Investigations Department (CID) geweest en zijn workshops georganiseerd over strafrecht en politiewetgeving. De begeleidingsactiviteiten moeten leiden tot een betere samenwerking tussen politie en openbaar aanklager. Op dit moment is die samenwerking nog onvoldoende. De politie verzamelt bijvoorbeeld in veel gevallen geen bewijs en legt geen dossiers aan. Vaak worden gevangenen niet tijdig (binnen 72 uur) bij het OM aangemeld of worden arrestanten zonder duidelijke reden vrijgelaten. Omdat ook andere organisaties trainings- en mentoractiviteiten voor deze doelgroep verrichten, is gedegen afstemming noodzakelijk. Dit gebeurt via het door Nederland opgezette en geleide maandelijkse Rule of Law coördinatieoverleg en via bilaterale contacten.

Ook via EUPOL levert Nederland een bijdrage aan versterkte samenwerking tussen politie en justitie. EUPOL houdt zich onder meer bezig met het koppelen van instituties, in het bijzonder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Attorney General Office (AGO), met speciale aandacht voor het verbeteren van de samenwerking van de AUP met het Ministerie van Justitie. Nederland financiert het Coordination of Police and Prosecutors (CoPP) project, dat wordt uitgevoerd door GIZ-PIU en EUPOL. Het is een van de weinige opleidingen waarbij de gerechtelijke keten direct en met nadruk op praktische kennisuitwisseling wordt gekoppeld aan de politie. Ruim 150 Afghanen hebben tussen juli en december deze opleiding gevolgd. Daarnaast integreert EUPOL meer Rule of Law elementen in curricula, bijvoorbeeld in CID-cursussen. De cursussen worden gezamenlijk aan CID-functionarissen en aanklagers aangeboden, met als doel meer begrip tussen de twee onderdelen van de keten te creëren. Nederlandse curriculumontwikkelaars hebben hieraan een bijdrage geleverd.

Thema Justitiesector

Het Max Planck Instituut (MPIL) heeft met Nederlandse financiering in het laatste kwartaal van 2011 en begin 2012 een reeks trainingen gegeven voor rechters, openbaar aanklagers en andere medewerkers in de justitiële sector over onder meer juridische ethiek, landrecht en strafvordering. De deelnemers kwamen uit de stad en uit andere districten van Kunduz provincie.

GIZ heeft als onderdeel van het Nederlandse Rule of Law programma een training gegeven aan de Afghan Independent Bar Association (AIBA) advocaten over het recht op verdediging. De training vond plaats in het door Nederland opgeknapte en pas geopende kantoor van AIBA. AIBA heeft tevens met ondersteuning van Nederland en GIZ een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten met het Department of Women Affairs om de toegang tot rechtsbijstand voor vrouwen te verbeteren. AIBA heeft toegezegd twee advocaten hiervoor beschikbaar te stellen. In het MoU is vastgelegd dat speciale aandacht uitgaat naar vrouwen in gevangenissen.

Het hybride Afghaanse rechtssysteem kent lokale (huqooq) afdelingen van het ministerie van Justitie die als schakel dienen tussen formeel en informeel recht. Ter bevordering van de juridische kennis en capaciteit van deze afdelingen en ter verhoging van het bewustzijn bij de bevolking over dit justitiële instituut heeft GIZ een reeks trainingen gegeven aan huqooq-medewerkers en gemeenschapsoudsten. Nederland financiert verder de bouw van zes nieuwe huqooq-kantoren voor aanklagers in de districten van Kunduz provincie. GIZ verwacht binnenkort met de bouw te beginnen.

EUPOL CPJP Kunduz heeft trainingen gegeven ter versterking van de justitiële keten. Zo zijn twintig aanklagers getraind in Fair Trial Principles for Prosecutors. Tevens is in september aan 20 aanklagers een cursus gegeven over mensenrechten in het rechtelijk juridisch handelen en oordelen. Tenslotte is aan achttien deelnemers de cursus Justice Criminal Procedure gegeven.

Sinds juni 2011 verzorgen de EUPOL Rule of Law medewerkers mentoractiviteiten voor aanklagers en rechters. Zij beoordelen tijdens rechtszaken de kennis van aanklagers en rechters en passen vervolgens hun mentoring- en trainingsactiviteiten hierop aan.

Thema Verbetering bewustzijn, acceptatie en toegang tot het rechtssysteem

Met Nederlandse steun is de BBC een partnerschap aangegaan met een lokale theatergroep uit Kunduz voor een edutainment programma. De eerste theatervoorstellingen zullen op korte termijn plaatsvinden. Op basis van een needs assessment worden momenteel de exacte onderwerpen bepaald voor de radioprogramma’s die vanaf voorjaar 2012 in Kunduz worden uitgezonden. Doel van het programma is het versterken van het bewustzijn onder de bevolking over hun rechten en mogelijkheden een beroep te doen op het rechtsstelsel. Vrouwenrechten worden hierbij als terugkerend thema meegenomen.

Op 1 december jl. is een activiteit op het terrein van local grievances resolution van start gegaan. Deze activiteit is gericht op het versterken van de capaciteit van maatschappelijke actoren om zelf hun conflicten op te lossen, waarbij expliciet de verbinding met de formele justitiële sector wordt gemaakt. Bewustwording en training in vaardigheden zijn de sleutelwoorden. Daarmee vervult dit project een voorwaardenscheppende en ondersteunende rol in de context van lokale re-integratie en verzoening in het bredere kader van het Afghanistan Peace and Reintegration Programme (APRP). Nederland heeft twee miljoen euro aan dit programma bijgedragen.

Nederland steunt ook het project Access to Justice for Women van The Asia Foundation (TAF). TAF voert op dit moment een assessment uit ter voorbereiding van de oprichting van Community Dialogue Groups van vrouwen, die hen helpen voor hun rechten op te komen. Inmiddels is de selectie van deelnemers in vier districten achter de rug, waaronder Kunduz stad.

EUPOL organiseert in het kader van verbetering van het bewustzijn over, de acceptatie van en de toegang tot het rechtssysteem een aantal seminars. Zo is eind 2011 in samenwerking met UNAMA een succesvol seminar georganiseerd met de focus op vrouwenrechten. EUPOL organiseert binnenkort een seminar over Human Rights and Gender Package. Daarnaast worden seminars georganiseerd met betrekking tot Legal Aid en zal de focus liggen op rechtshulp.

DEEL 3: ORGANISATIE VAN DE MISSIE EN OVERIGE ZAKEN

Samenwerking met Duitsland

In Kunduz wordt naar volle tevredenheid samengewerkt met Duitsland, de lead nation in het gebied. Dagelijks wordt overlegd over de verschillende activiteiten binnen en buiten het kamp. Duitsland maakt graag gebruik van de ervaring die Nederland heeft opgedaan tijdens de missie in Uruzgan, vooral om aanslagen met geïmproviseerde explosieven te voorkomen. Nederland levert sinds half januari 2012 een chirurgisch team van zes personen aan het Duitse veldhospitaal in Kunduz. Dit is voor aanvang van de missie vastgelegd en past binnen het personele aantal van 545 voor deze missie.

Legering

Vanaf juni 2011 is het Nederlandse personeel op Kunduz gelegerd in tijdelijke infrastructuur, vergelijkbaar met de legering op Kandahar Airfield. Deze bestaat uit (ongepantserde) werk- en legeringscontainers met daaromheen beschermende wallen. De permanente legering wordt in de zomer van 2012 opgeleverd. De vertraging van de oplevering van de gebouwen wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanleg van ondergrondse infrastructuur (riolering e.d.) en de door het Duitse PRT opgelegde restricties op het kamp. Met het oog op een duurzame bijdrage verbetert Duitsland de infrastructuur momenteel op een paar punten.

F-16’s

De Air Task Force (ATF) is eind oktober 2011 verhuisd van Kandahar Airfield naar de multinationale basis in Mazar-e-Sharif. De Nederlandse F-16’s zijn sinds 1 november 2011 volledig operationeel inzetbaar vanaf Mazar-e-Sharif. De F-16’s kunnen in heel Afghanistan worden ingezet, maar de inzet richt zich vooral op Regional Command North (RC(N)) en Kunduz, voor het zoeken naar bermbommen en het verzamelen van beeldmateriaal ten behoeve van het inlichtingenbeeld. Sinds de introductie van dit Recce-Lite systeem zijn twee miljoen foto’s gemaakt ter ondersteuning van de ISAF troepen in Afghanistan. Tijdens meerdere momenten dit jaar zijn er IED’s gevonden, waaronder granaten en zelf gemaakte explosieven. Ook zijn personen ontdekt die verdachte graafwerkzaamheden aan het verrichten waren. Door de ontdekkingen en het onschadelijk maken van de verschillende explosieven zijn aanslagen en mogelijke slachtoffers voorkomen.

EGF-bijdrage door Marechausseepersoneel

Verschillende landen die deelnemen aan de European Gendarmerie Force (EGF)leveren personeel aan NTM-A en EUPOL voor politietrainingen en opleidingen in Afghanistan. De marechaussees in de Nederlandse politietrainingsmissie maken ook deel uit van het EGF en dragen vanaf de tweede rotatie een embleem van de EGF. Dit verandert niets aan de aansturing en rapportageverplichtingen van dit personeel.

Financiën

Aan de inzet van Defensie en Veiligheid en Justitie in de Police Training Group, de Air Task Force en de Nederlandse bijdrage aan verschillende ISAF-staven is in 2011 in totaal € 73,5 miljoen uitgegeven. Dit ligt aanzienlijk lager dan de oorspronkelijke raming voor 2011 van € 122,3 miljoen, hetgeen samenhangt met de gefaseerde opbouw van de missie en het doorschuiven van een aantal uitgaven naar 2012, onder andere vanwege vertraging in de realisatie van de permanente infrastructuur in Kunduz en Mazar-e-Sharif. De raming voor 2012 is, naar aanleiding van het doorschuiven van deze uitgaven, geactualiseerd en neemt daardoor met € 6,7 miljoen toe naar € 116,0 miljoen. Deze additionele uitgaven komen ten laste van de structurele HGIS voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties op de defensiebegroting, beleidsartikel 20 «inzet»,(€ 111,2 miljoen) en de HGIS voorziening voor civiele crisisbeheersingsmissies/uitzending politiefunctionarissen op de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie(€ 4,8 miljoen).

Het «Geïntegreerd Politie Trainingsmissie fonds» (GPTM-fonds) is een financieringsinstrument voor ODA-activiteiten in het kader van de missie. Alle activiteiten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die passen binnen de doelstelling van de missie kunnen hieruit worden gefinancierd. Voor het fonds is in totaal € 22,5 miljoen gereserveerd. In 2011 is hiervan € 4,1 miljoen uitgegeven, voornamelijk aan het Rule of Law programma in Kunduz. Een miljoen euro is uitgegeven aan een Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) project gericht op gender mainstreaming en empowerment in het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze bijdrage staat los van de jaarlijkse bijdrage van € 10 miljoen voor de betaling van politiesalarissen (sinds 2008) die ook via het LOTFA fonds loopt en niet uit het GPTM-fonds wordt betaald.

De missie-gerelateerde ODA-uitgaven bedroegen in 2011 in totaal € 11,6 miljoen. Naast de uitgaven voor activiteiten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bestaat dit uit ODA-uitgaven door de ministeries van Defensie en Veiligheid en Justitie van respectievelijk € 3,2 miljoen en € 4,3 miljoen. Deze uitgavenworden conform de afspraak met uw Kamer bovenop de voor 2011 vastgestelde 0,75% BNP voor ODA uit de vrije ruimte van de HGIS gefinancierd.

Sinds 2008 levert Nederland een bijdrage aan het door de NAVO beheerde ANA Trust Fund ter versterking en professionalisering van het Afghaanse leger. In 2011 heeft Nederland € 9 miljoen uitgegeven aan dit fonds. Deze bijdrage past in het kader van de Nederlandse steun aan de versterking van de veiligheidsstructuren in Afghanistan. Met het oog op de transitie is de ondersteuning en versterking van een professioneel, zelfstandig Afghaans leger van onverminderd groot belang. De financiële bijdrage aan het ANA Trust Fund is complementair aan de Nederlandse bijdrage aan de versterking van de civiele politie en justitieketen en valt buiten het «Geïntegreerd Politietrainingsmissie fonds».

Redeployment Uruzgan

De redeployment van het materieel dat tijdens de missie in Uruzgan werd gebruikt, is voltooid. De laatste containers zijn begin november 2011 met zeetransport in Nederland aangekomen. In de komende maanden wordt het materieel van de Air Task Force en het National Support Element dat niet voor de huidige missie in Kunduz nodig is van Kandahar Airfield naar Nederland gebracht.

Ook de Nederlandse bijdragen aan de staf van Regional Command South en de medische faciliteit op Kandahar Airfield zijn beëindigd. Op deze basis blijft nog een beperkt detachement aanwezig om transporten via Zuid-Afghanistan te coördineren.

In 2011 is ten behoeve van de redeployment € 51,5 miljoen uitgegeven. Dit is aanzienlijk minder dan de initiële raming voor 2011 van € 100 miljoen. Dit heeft verschillende oorzaken. Allereerst heeft de Redeployment Task Force met minder personeel en sneller dan voorzien zijn taak uitgevoerd. Verder is aanzienlijk minder materieel dan gepland getransporteerd naar Nederland als gevolg van schenkingen en de afstoting in het missiegebied en als gevolg van de inzet van materieel door de geïntegreerde politietrainingsmissie. Daarnaast is door de bezuinigingsmaatregelen bij Defensie voor een deel van het teruggekeerde materieel geen herstel meer nodig, omdat dit materieel wordt afgestoten. Ten slotte is het materieel later teruggekeerd in Nederland dan gepland, waardoor het grootste deel van de herstelwerkzaamheden pas in 2012 zal worden uitgevoerd. Door het verschuiven van deze uitgaven wordt de raming voor 2012 met € 23,0 miljoen naar boven bijgesteld tot € 43,0 miljoen. De totale raming voor de redeployment in 2011 en 2012 is hiermee teruggebracht naar € 94,5 miljoen:

€ 51,5 miljoen in 2011 en € 43,0 miljoen in 2012. In 2010 is reeds € 64 miljoen uitgegeven aan de redeployment. Deze uitgaven komen ten laste van de HGIS-voorziening voor crisisbeheersingsoperaties op de Defensiebegroting.


X Noot
1

«Protection of civilians in armed conflict. Afghanistan. Annual report 2011», te vinden op www.unama.unmissions.org.

X Noot
2

Dit zijn de provincies Balkh, Samangan, Takhar, Daykundi en Sar-e Pul en Herat (inclusief aangrenzende districten inBadghis); diverse districten rondom Kaboel en Bamiyan en in de provincies Helmand en Badakshan; de stad Ghazni.

Naar boven