Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 27830 nr. 359 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 27830 nr. 359 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2022
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de onderzoeksfase (B-fase) van het project «Vervanging Medium Range Air Defence (interceptie-capaciteit)». Over de behoeftestelling van dit project heb ik u op 8 augustus 2020 geïnformeerd met de A-brief.1
Defensie beschikt over diverse systemen voor grondgebonden luchtverdediging, waaronder systemen bedoeld voor de middellange afstand (Medium Range Air Defence, MRAD). Vervanging van deze MRAD-luchtverdedigingscapaciteit is een belangrijke stap in de modernisering van de krijgsmacht. Deze vervanging draagt – in lijn met Defensienota 2022 – bij aan de nationale en internationale versterking van de Integrated Air and Missile Defence-capaciteiten, ter verdediging en bescherming van onze mensen, eenheden en vitale infrastructuur en die van het bondgenootschap. Dit stelt Nederland in staat om van grotere waarde te zijn in EU en NAVO-verband en vult daarmee een gemeenschappelijk tekort in.
Behoefte
Huidige capaciteit
De huidige MRAD-capaciteit van het Commando Landstrijdkrachten bestaat uit lanceerinstallaties, radars, een systeem voor commandovoering en raketten met een middellange dracht. Deze capaciteit is ingedeeld binnen het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Binnen het concept van de gelaagde luchtverdediging beschikt het DGLC eveneens over Patriot capaciteit voor luchtverdediging op grotere afstand en tegen ballistic missiles, Stinger-capaciteit voor de korte dracht en Counter-Unmanned Aircraft Systems (UAS)-capaciteit.
Met MRAD kunnen onze mensen zich beschermen tegen aanvallen van vliegtuigen, helikopters, grote onbemande vliegtuigen en kruisvluchtwapens. Daarmee vervult MRAD een essentiële rol in de grondgebonden luchtverdediging en draagt daarmee bij aan de bescherming van onze eenheden, vitale objecten en gebieden. De bescherming met MRAD wordt bereikt door luchtdoelen op de middellange afstand tot 25 km te bestrijden voordat deze een gevaar gaan vormen. Hiervoor kent het MRAD-systeem een beveiligde verbinding met het bestaande TRML-radarsysteem2 en de vanaf 2023 instromende Multi Missie Radar (MMR)3 van de firma Thales Nederland. Deze radarsensoren creëren een samengesteld overzicht van de dreigingen in de lucht. Het systeem voor commandovoering biedt deze grote hoeveelheid informatie overzichtelijk aan en ondersteunt onze militairen in de besluitvorming omtrent de inzet van het systeem.
Vervangende capaciteit
Zoals gemeld in de Defensienota 2022 versterken we onze luchtverdediging, waardoor we een hogere gereedheid bereiken en onze gevechtskracht verbeteren. De taken van de nieuwe MRAD-capaciteit blijven in essentie onveranderd. Wel worden de eisen aangescherpt. De vervangende MRAD-capaciteit moet immers kleinere en snellere doelen, zoals vliegtuigen en kleinere UAS, op een grotere afstand kunnen onderscheppen dan de huidige capaciteit. Ook moet de nieuwe capaciteit kunnen werken met robuuste beveiligde draadloze communicatie, zodat onze eenheden op het moderne gevechtsveld mobieler, flexibeler en sneller kunnen optreden dan nu. Het voortzettingsvermogen wordt verbeterd door de voorraden van munitie en reservedelen te vergroten. Waar mogelijk zal bovendien worden gewerkt met kleinere bemanningen. Verder moet de toekomstige MRAD-capaciteit bestand zijn tegen elektronische en cyber-oorlogvoering. Voor opleiding en training schaft Defensie binnen het project simulatoren aan.
Internationale samenwerking
Op het gebied van de grondgebonden lucht- en raketverdediging werken Nederland en Duitsland binnen het project Apollo intensief samen.4 Deze samenwerking omvat onder meer de integratie van een Duitse luchtverdedigingseenheid in het DGLC, de Flugabwehrraketengruppe 61.
Luchtverdediging is meer doelmatig en doeltreffend wanneer verschillende systemen, nationaal en internationaal, geïntegreerd worden ingezet. Daarvoor heeft de NAVO de Integrated Air and Missile Defence (IAMD) als structuur voor samenwerking. Deze omvat capaciteiten van land-, lucht- en zeestrijdkrachten van bondgenoten en koppelt sensoren en wapensystemen voor lucht- en raketverdediging. Het MRAD-systeem biedt het koppelvlak met NAVO-partners in IAMD, zodat samen met hen de meest effectieve bescherming mogelijk is tegen de dreiging vanuit de lucht. De NAVO heeft gedetailleerde eisen en procedures opgesteld voor de interoperabiliteit, waaraan dit systeem moet voldoen.
Verwervingsstrategie
Bij het formuleren van de eisen voor MRAD heeft Defensie er voor gekozen om de verwerving zoveel mogelijk «van de plank» (Military off the Shelf, MOTS) te doen. Zo wordt voorkomen dat een leverancier grote aanpassingen moet doen aan een bestaande oplossing en een systeem ontwikkelt dat voor Nederland uniek is en mogelijk de interoperabiliteit belemmert.
Defensie zal het project uitvoeren met concurrentiestelling tussen geselecteerde partijen die moeten voldoen aan strenge beveiligingseisen. Daarbij doet Defensie een beroep op artikel 2.16a van de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied (ADV).5
Overige aspecten
Planning
Uit het marktonderzoek blijkt dat levering van de eerste systemen en raketten vanaf begin 2026 haalbaar is. Defensie is daarom voornemens de huidige capaciteit uiterlijk tot in 2027 in gebruik te houden. Het streven is de D-fase in 2024 te voltooien met de D-brief. De contracttekening is in 2024 voorzien.
Duurzaamheid
Intensiever gebruik van simulatie om het luchtverdedigingspersoneel doelmatig en doeltreffend op te leiden en trainen draagt niet alleen bij aan de operationele gereedheid van eenheden, maar ook aan duurzaamheid en het beperken van de milieubelasting.
Groeipotentieel
Om een toekomstbestendig en geintegreerd luchtverdedigingsysteem te kunnen waarborgen, gaat het project uit van een modulaire samenstelling van MOTS-componenten. Dit biedt mogelijkheden voor tussentijdse updates die het systeem operationeel relevant houden. De raketten worden voortdurend doorontwikkeld en moeten ook in de toekomst geschikt zijn voor de nieuwe lanceerinstallaties. We vergroten de slagkracht omdat we de oudste rakketten gebruiken voor opleiding en training en deze weer aanvullen met modernere, doorontwikkelde raketten. Op deze manier neemt de slagkracht van MRAD toe, zonder dat hiervoor het hele systeem vervangen hoeft te worden.
Gerelateerde projecten
De voertuigen en containers voor MRAD worden zoveel mogelijk geleverd vanuit het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)6, waardoor de familievorming van voertuigen en systemen binnen Defensie wordt bevorderd. Het is echter niet uitgesloten dat een deel van de benodigde vrachtwagens en containers vanwege de specifieke eisen aan het nieuwe materieel, waaronder het laadvermogen, buiten het project DVOW wordt verworven. Dit wordt in de D-fase duidelijk.
De commandovoerings-IT wordt door het JIVC van Defensie geleverd en voorziet in standaardoplossingen zoals voorzien voor GrIT7 en het Battlefield Management System (BMS)8 dat al binnen het Commando Landstrijdkrachten in gebruik is.
Financiële aspecten
In het Defensie Projectenoverzicht 2021 is gemeld dat het project «Army Ground Based Air Defense System» (AGBADS) in het project «Vervanging Medium Range Air Defence (interceptiecapaciteit)» is opgenomen.9 Het gecombineerde budget overschrijdt hiermee de DMP-drempelwaarde van € 250 miljoen. Daarom verschuift het project ten opzichte van de A-brief uit 2020 naar de eerstvolgende DMP-grens. Met het project «Vervanging MRAD (interceptiecapaciteit)» is een investering gemoeid tussen de DMP-grenzen van € 250 miljoen en € 1 miljard. Deze investering komt in de periode 2020 tot en met 2027 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. De bijgaande commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2022013571) 10bevat nadere financiële informatie over de verdeling van het projectbudget over de lanceerinstallaties, raketten, wapensysteem- en commandovoerings-IT, wijziging exploitatiekosten en risicoreservering.
Risico’s
Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt en zijn beheersmaatregelen getroffen. Binnen de projectbegroting is een risicoreservering opgenomen om de onderkende risico’s te dragen. De belangrijkste risico’s worden in de vertrouwelijke bijlage toegelicht.
Vooruitblik
De onderzoeksfase (B-fase) leidt tot een selectie van drie leveranciers die voldoen aan de eisen van Defensie die hierboven zijn toegelicht. In de onderzoeksfase is duidelijk geworden dat een C-fase (vervolgonderzoeksfase) niet noodzakelijk is, omdat de ontwikkelings- en integratierisico’s van het ontwerp en de componenten beheersbaar zijn.
Ik ben daarom voornemens om het project voort te zetten met de verwervings-voorbereidingsfase (D-fase). Defensie zal de Kamer naar verwachting in 2024 met een D-brief informeren over het resultaat van de verwervings-voorbereidingsfase.
De Kamer wordt verder over de voortgang van dit project geïnformeerd middels het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF), het jaarverslag en het Defensie Projectenoverzicht (DPO).
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Zie de A-brief project «C-RAM en Class 1-UAV detectiecapaciteit» (Kamerstuk 27 830, nr. 161) van 21 oktober 2015.
Artikel 216a is een uitzondering binnen de ADV voor opdrachten waarvan de uitvoering leidt tot de verplichting voor de aanbestedende dienst om informatie te verstrekken waarvan openbaarmaking strijdig is met een essentieel veiligheidsbelang.
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27830-359.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.