Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 27830 nr. 48 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 27830 nr. 48 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2007
Het «Battlefield Management System» (BMS) verbetert de informatievoorziening en de commandovoering (C2) van de operationele eenheden van het Commando landstrijdkrachten (CLAS) op bataljonsniveau en lager. Het BMS wordt geplaatst in voertuigen van het CLAS. De bemanningen van deze voertuigen krijgen hierdoor een actueel en integraal beeld van de situatie in het operatiegebied. De introductie van het BMS draagt bij aan de verhoging van de operationele inzetbaarheid. Het past tevens bij de versterking van de operationele inlichtingenketen en de vergroting van het vermogen op te treden in netwerken («Network Enabled Capabilities»). De verbeterde informatievoorziening draagt direct bij aan de verbetering van de bescherming van het eigen personeel.
Eind maart 2006 heb ik u, middels kamerbrief 27 830, nr. 37, geïnformeerd over de resultaten van de studiefase (DMP C-fase) van het project BMS en de direct daaraan gerelateerde behoeftestelling voor datatransmissiecapaciteit (project Data Communicatie Mobiel Optreden, DCMO). Beide projecten worden uitgevoerd binnen één programma. De hardware van dit programma wordt geleverd door de industrie. Defensie ontwikkelt de software en integreert de systemen.
Met voorliggende brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase (DMP D-fase) van de gecombineerde projecten BMS en DCMO.
Zoals vermeld in de DMP C-brief beperkt de invoering van BMS en DCMO zich tot de meest essentiële elementen. Dit betreft:
– alle voertuigen van de gevechtseenheden, waaronder het infanteriegevechtsvoertuig en de lichte verkennings- en bewakingsvoertuigen (Fennek);
– voertuigen van de vuursteunketen, waaronder de PzH-2000;
– commandovoertuigen van gevechtseenheden en van eenheden voor gevechtssteun en gevechtslogistiek;
– voertuigen die frequent zelfstandig door het operatiegebied verplaatsen, zoals genietanks en brugleggende tanks.
De voertuigen van het CLAS zullen met BMS en DCMO worden uitgerust in de periode 2008–2012.
Naar aanleiding van de maatregelen uit de brief «Wereldwijd dienstbaar», kamerbrief 31 200 X, nr. 3, is de kwantitatieve BMS-behoefte met circa 200 verminderd tot 1872 stuks. Voor de datacommunicatie zullen bestaande FM9000-radio’s worden gebruikt en worden 1243 dataradio’s en 320 satellietterminals aangeschaft. Hierin is een defensiebrede pool van 120 BMS-systemen opgenomen.
Resultaten verwervingsvoorbereiding
In samenwerking met de NIID (Stichting Nederlandse Industriële Inschakeling Defensieopdrachten) is een industriedag georganiseerd over BMS en DCMO. Potentiële leveranciers, inclusief buitenlandse, konden op die dag contacten leggen met de Nederlandse industrie.
Voor de behoefte aan BMS-apparatuur en de dataradio’s is een Uitnodiging Tot Prijsopgave (UTP) verzonden aan respectievelijk acht en vijf bedrijven. Voor de BMS-apparatuur waren dat:
– DRS Tactical Systems Ltd (Verenigde Staten/Verenigd Koninkrijk);
– Elbit Systems Ltd (Israel);
– EADS (European Aeronautic Defence & Space) (Frankrijk);
– KMW (Krauss-Maffei Wegmann) (Duitsland);
– SAAB Aerotech (Zweden);
– Thales Land & Joint Systems (Nederland);
– Rheinmetall Defence Electronics GmbH (Duitsland);
– Siemens Nederland N.V. (Nederland).
Er zijn offertes ontvangen van DDVS (Dutch Defence Vehicle Systems, de Nederlandse dochter van Krauss-Maffei Wegmann), Elbit Systems Ltd, SAAB Aerotech, Thales Land & Joint Systems samen met DRS Tactical Systems Ltd en Rheinmetall Defence Electronics. De offertes zijn geëvalueerd op technische en commerciële aspecten. Op basis daarvan gaat de voorkeur voor de levering van de BMS-terminals uit naar de firma Elbit Systems Ltd omdat hun product aan de gestelde eisen voldoet, de kleinste risico’s herbergt, de kortste levertijd heeft en de laagste levensduur- en investeringskosten kent. Het voorziene contract omvat de levering van 1872 stuks BMS-apparatuur, opleidingen, documentatie, reservedelen en het hoger onderhoud gedurende vijf jaar. De benodigde militaire «Global Positioning System» (GPS)-ontvangers worden aangeschaft in de Verenigde Staten via de «Foreign Military Sales» (FMS)-procedures.
De UTP voor dataradio’s is verzonden aan de vijf onderstaande fabrikanten:
– Tadiran (Israel);
– Rhode & Schwartz (Duitsland);
– Harris Corporation (Verenigde Staten);
– Thales Land & Joint Systems (Nederland);
– ITT (International Telegraph and Telephone) Defence Limited (Verenigd Koninkrijk).
Er zijn offertes ontvangen van ITT Defence Limited, Thales Land & Joint Systems en Harris Corporation. Op basis van de evaluatie van de offertes gaat de voorkeur voor de levering van de dataradio’s uit naar de firma Thales Land & Joint Systems omdat hun product aan de gestelde eisen voldoet en de laagste levensduur- en investeringskosten heeft. Het voorziene contract omvat de levering van 1243 dataradio’s, opleidingen, documentatie, reservedelen en het hoger onderhoud gedurende vijf jaar.
De potentiële leveranciers hebben bij het ministerie van Economische Zaken (EZ) voorstellen ingediend voor compensatie van de orders. Deze voorstellen stemmen tot tevredenheid. De opdrachten voor de BMS-apparatuur en de dataradio’s zullen voor 100% worden gecompenseerd bij de Nederlandse industrie. Hiertoe zal het ministerie van EZ overeenkomsten afsluiten met de firma’s Elbit Systems Ltd en Thales Land & Joint Systems.
In de DMP D-fase is een risicoanalyse uitgevoerd. Daaruit blijkt een aanvaardbaar technisch risico voor de systeemintegratie en de systeemprestaties. Voor het beheersen van dit risico worden specifieke maatregelen getroffen, zoals systeemtesten en het stapsgewijs realiseren van de behoefte.
Het gecombineerde project BMS/DCMO is gerelateerd aan andere projecten. Het betreft met name projecten ter verwerving van voertuigen en wapensystemen waarin het BMS moet worden geïnstalleerd, zoals de Fennek, de PzH-2000, de nieuwe genie- en doorbraaktank, het nieuwe infanteriegevechtsvoertuig (IGV/CV-90) en de Boxer.
Binnen de Navo stijgt de behoefte aan interoperabele nationale C2-systemen. De Navo wenst daarom gestandaardiseerde interfaces op deze systemen toe te passen. Voor de grondgebonden C2-systemen wordt daarvoor in internationaal verband de «Multilateral Interoperability Program» (MIP)-standaard ontwikkeld. Nederland past deze standaard toe bij de ontwikkeling van de gemeenschappelijke software van de landgebonden C2-systemen, zoals ISIS («Integrated Staff Information System») en het BMS. Voor de lange termijn, naar verwachting na 2015, is in dit verband de ontwikkeling van «Software Defined Radio» (SDR)-technologie van belang. Deze technologie maakt volledige interoperabiliteit van de transmissiemiddelen mogelijk. Interfaces zijn dan niet langer nodig.
Ook andere Navo- en EU-landen hebben behoefte aan BMS-achtige systemen. Er zijn echter geen directe mogelijkheden voor gezamenlijke verwerving daarvan. Deze landen bevinden zich namelijk in een andere fase van het verwervingstraject of hebben een dergelijk systeem al deels of volledig ingevoerd. Daarbij heeft men zich veelal gericht op nationaal georiënteerde systemen, geproduceerd door de eigen industrie.
Het NIMCIS (Nieuw Mariniers Communicatie en Informatie Systeem) heeft binnen het Korps Mariniers een soortelijke functie als het BMS van het CLAS. NIMCIS is volledig interoperabel met het Engelse BOWMAN-systeem. De reden hiervoor is de nauwe samenwerking van het Korps Mariniers met de Britse Mariniers in de «UK/NL Amphibious Landing Force». De interoperabiliteit van NIMCIS en BMS komt stapsgewijs tot stand, middels een korte, middellange en lange termijn aanpak. Via koppelingen wordt eerst spraakinteroperabiliteit gerealiseerd. Vervolgens wordt – afhankelijk van de ontwikkelingen van BOWMAN – voor NIMCIS de MIP-standaard geïmplementeerd voor de overdracht van informatie. Voor de lange termijn draagt de SDR-technologie bij aan volledige interoperabiliteit tussen NIMCIS en BMS.
De totale kosten van het project BMS vallen binnen de bandbreedte van € 50 miljoen tot € 100 miljoen. De totale kosten voor de het project DCMO vallen binnen de bandbreedte van € 25 miljoen tot € 50 miljoen.
De exploitatiekosten voor BMS worden geraamd op € 22 miljoen voor tien jaar. Voor DCMO bedragen deze kosten € 18 miljoen voor vijftien jaar.
Tevens is sprake van gebruikskosten voor lange-afstand transmissie, zoals via een satelliet. De omvang van deze kosten is direct afhankelijk van de daadwerkelijke inzet bij operaties.
Mede met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie wordt gedetailleerde financiële informatie in een afzonderlijke commercieel vertrouwelijke bijlage opgenomen.1
Personele en infrastructurele gevolgen
Het project leidt niet tot een personele meer- of minderbehoefte. Er zijn geen infrastructurele consequenties.
Er zijn geen afwijkingen ten aanzien van de vigerende milieuwet- en regelgeving.
Ik ben voornemens de realisatiefase van het gecombineerde project BMS/DCMO te starten door het aangaan van een contract voor de levering van BMS apparatuur met de firma Elbit Systems Ltd en een contract voor de levering van dataradio’s met de firma Thales Land & Joint Systems.
Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27830-48.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.