22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1442 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1439)

Fiche 2: Verordening gebruik EURODAC voor strafrechtelijke onderzoeken (Kamerstuk 22 112, nr. 1440)

Fiche 3: Mededeling hernieuwbare energie (Kamerstuk 22 112, nr. 1441)

Fiche 4: Mededeling vangstmogelijkheden 2013

Fiche 5: Mededeling EU-strategie uitroeiing mensenhandel 2012–2016 (Kamerstuk 22 112, nr. 1443)

Fiche 6: Mededeling ultraperifere regio’s van de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1444)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling vangstmogelijkheden 2013

1. Algemene gegevens

Mededeling van de Commissie betreffende raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2013

Datum Commissiedocument: 7 juni 2012

Nr. Commissiedocument: COM (2012) 278

Pre-lex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=201698

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: n.v.t.

Behandelingstraject Raad: Landbouw en Visserijraad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

2. Essentie voorstel

Sinds 2006 presenteert de Europese Commissie rond de zomer een mededeling over de werkwijze waarop de totaal toegestane vangstmogelijkheden (TACs – total allowable catch – en quota) en visserijinspanningniveau (maximum aantal zeedagen) voor het daaropvolgende jaar worden vastgesteld. De onderhavige mededeling schetst wat de stand is van de bestanden in gemeenschapswateren, met welke generieke spelregels de vangstmogelijkheden voor 2013 en verder zullen worden vastgesteld en stelt de agenda voor het komende najaar vast. In het Commissievoorstel komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • De staat van de bestanden. Een aanzienlijk deel van de bestanden is nog overbevist. Van de bestanden waarover voldoende gegevens zijn wordt geconstateerd dat het aantal overbeviste bestanden in het Noordoost Atlantisch gebied wederom is gedaald, van 94% in 2004 naar 47% in 2011. Het aantal bestanden dat volgens MSY1 wordt geëxploiteerd is wederom toegenomen. Voor de Noordzee betreft het onder andere de voor Nederland belangrijke schol en haring. Het aantal bestanden waar de internationale wetenschappers over adviseren om onmiddellijk te stoppen met vissen blijft weliswaar hoog, maar is gedaald van 20 (2007) tot 8 (2012). De Commissie wil de overbevissing oplossen met reducties in de vangstmogelijkheden en visserij-inspanning via onder meer lange termijn plannen, zowel binnen de EU als in akkoorden met derde landen. Nog immer is van een groot aantal beheerde bestanden de status onbekend. De Commissie herinnert de lidstaten aan een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie (december 2011) om voor een aantal soorten extra informatie te verzamelen. Daar hoort ook de Noordzee horsmakreel bij.

  • Aanpak:

    • de visserij-inspanning is in een aantal gebieden afgenomen, waaronder de Noordzee, maar maatregelen in andere gebieden, zoals de Centrale Oostzee en het Westelijke Kanaal voor de beperking van de zeedagen hebben nog geen vruchten afgeworpen. In 2012 wil de Commissie de door de EU toegepaste regelingen herzien, maar geeft nog niet aan hoe.

    • Voor bestanden waarvoor meerjarenplannen bestaan moeten deze voor het vaststellen van de TACs worden gevolgd. Als deze er niet zijn, dient de MSY-benadering te worden gevolgd. De Commissie wil in de komende twee jaren stapsgewijs trachten MSY-niveaus te behalen. Als ICES2 slechts een kwalitatieve analyse heeft kunnen doen en op grond daarvan een (kwalitatief) advies geeft, wordt dat gevolgd. Als er helemaal geen advies is, wordt het voorzorgsprincipe toegepast, dat wil zeggen de TACs terughoudend vastgesteld, rekening houdend met historische vangsten.

    • Voor bestanden die nog niet gereguleerd worden, zoals zeebaars en mul, wil de Commissie nu TACs en quota introduceren. Biologen constateren dat de totale vangsten van zeebaars sterk zijn toegenomen de laatste jaren, maar dat er steeds meer inspanning in gestoken moet worden. Het advies luidt dan ook om de vangsten niet toe te laten nemen.

    • De Commissie wil verder de lidstaten aanmoedigen om apart over geassocieerde bestanden te rapporteren met oog op een eventuele opsplitsing van de gezamenlijke TACs. De Commissie herinnert de lidstaten aan een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie (december 2011) om voor een aantal soorten extra informatie te verzamelen. Daar hoort ook de Noordzee horsmakreel bij.

  • De agenda voor het tweede semester. De Commissie wil de besluitvorming over de vangstmogelijkheden van diepzeesoorten voor 2013 en 2014 reeds in het najaar presenteren. Ook dit jaar wil de Commissie de besluitvorming over autonome Europese bestanden scheiden van de besluitvorming over bestanden die onderdeel zijn van onderhandelingen met derde landen. De bestanden die onderdeel zijn van de onderhandelingen met derde landen als Faeröer en Noorwegen zouden dan in december worden vastgesteld.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie stelt een groot aantal mogelijke acties voor, waarbij de lidstaten voldoende mogelijkheden voor inbreng wordt geboden in de onderhandelingen. De Commissie kondigt de volgende acties aan:

  • vaststellen van de vangstmogelijkheden (TAC’s) voor 2013. Die van de Oostzee in de Landbouw en Visserijraad van oktober, de Zwarte Zee en overige gebieden in de Raad van december. De Europese autonome bestanden zouden in november aan de orde komen;

  • vaststellen van de visserij inspanning op basis van meerjarenplannen, zoals de reeds vastgestelde plannen voor kabeljauw, schol en tong;

  • nieuwe lange termijn plannen volgens de «multi species», en/of gemengde visserij benaderingen, onder andere voor de West-Britse wateren.

Bevoegdheidsvaststelling:

Op grond van artikel 3 VWEU is de Unie exclusief bevoegd op het gebied van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Subsidiariteit:

Het subsidiariteitoordeel is niet van toepassing op de aangekondigde acties, aangezien het visserijbeleid een exclusieve bevoegdheid betreft van de EU.

Proportionaliteit:

Voor zover de proportionaliteit beoordeeld kan worden, is het Nederlandse oordeel in beginsel positief. De Commissie stelt een groot aantal mogelijke acties voor, waarbij voldoende ruimte aan de lidstaten wordt overgelaten. Middels het opstellen van onder meer meerjarenplannen kan het doel om de bestanden te herstellen, worden bereikt. De proportionaliteit kan echter pas goed worden beoordeeld wanneer de Commissie eind dit jaar met concrete voorstellen komt.

Financiële gevolgen:

Deze mededeling zal naar verwachting geen financiële consequenties hebben voor de nationale begrotingen van lidstaten. Zouden er onverwacht wel gevolgen zijn voor de rijksbegroting worden deze ingepast op de EL&I begroting, conform de regels budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland verwelkomt de bespreking van deze mededeling in de Raad. Deze laat zien dat het ingezette beleid zijn vruchten afwerpt. Er is echter nog steeds reden tot zorg. Verdere reductie van sommige vangstmogelijkheden is noodzakelijk, met het oog op het bereiken van duurzaamheid op lange termijn als voorwaarde voor een gezonde sector. Nederland steunt de aanpak via meerjarenplannen en kan instemmen met de bespreking van voorstellen voor nieuwe plannen of, waar nodig, de aanpassing van bestaande plannen. Momenteel zijn voorbereidingen gaande voor de overstap van meerjarenplannen voor één soort naar meerdere soorten. Nederland steunt ook de aanpak van de Commissie om voor overige bestanden MSY en de voorzorgsbenadering als uitgangspositie te nemen, met inachtneming van de adviezen van de biologen van ICES, van de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) en de Regionale Adviesraden. De in de Raad van juni 2012 overeengekomen algemene benadering ten aanzien van MSY is voor Nederland het uitgangspunt. Dat wil zeggen, daar waar MSY niveaus goed zijn onderbouwd dienen ze gevolgd te worden. Het kabinet beraadt zich nog over het voorstel om TACs voor sommige ongereguleerde soorten zoals de zeebaars in te stellen, omdat nu nog niet duidelijk is of dat de meest geëigende methode is om het bestand te beheren. Nederland steunt het voorstel van de Commissie om over de geassocieerde bestanden apart te rapporteren, maar of het opportuun is om de gezamenlijke TACs in de toekomst te splitsen moet te zijner tijd op basis van de dan beschikbare informatie besloten worden. Nederland verwelkomt een discussie over herziening van de zeedagenregelingen. In dat kader is het teleurstellend dat de Commissie geen voorstel voor de tweede fase van het Noordzeeschol- en tongplan aankondigt en zal hierover het gesprek aangaan met de Commissie. Tot slot is het kabinet geen voorstander van splitsing van de besluitvorming over de TAC- en quotaverordening. Vorig jaar bemoeilijkte dit de besluitvorming in de Raad én de uitvoering.


X Noot
1

Maximaal Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield)

X Noot
2

Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (Intern.Council for the Exploration of the Sea)

Naar boven