22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1440 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1439)

Fiche 2: Verordening gebruik EURODAC voor strafrechtelijke onderzoeken

Fiche 3: Mededeling hernieuwbare energie (Kamerstuk 22 112, nr. 1441)

Fiche 4: Mededeling vangstmogelijkheden 2013 (Kamerstuk 22 112, nr. 1442)

Fiche 5: Mededeling EU-strategie uitroeiing mensenhandel 2012–2016 (Kamerstuk 22 112, nr. 1443)

Fiche 6: Mededeling ultraperifere regio’s van de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1444)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: verordening gebruik EURODAC voor strafrechtelijke onderzoeken

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling van «Eurodac» voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. [.../...] [tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend] en voor verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijking met Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (herschikking)

Datum Commissiedocument

30 mei 2012

Nr. Commissiedocument

COM (2012) 254

Prelex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197714

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

SEC(2008)2981 en SEC (2009)936 (impact assessment), SEC (2009)937 (samenvatting) en SEC (2009)938 (opinie Impact Assessment Board van de Europese Commissie).

Behandelingstraject Raad

Dit voorstel wordt behandeld in de JBZ-Raad.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis

    Artikel 78, tweede lid, onderdeel e, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    Artikel 87, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    Artikel 88, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    Gewone wetgevingsprocedure artikel 294 VWEU (Raad: gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming. EP: medebeslissingsprocedure).

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Niet van toepassing.

2. Samenvatting BNC-fiche

Korte inhoud voorstel

Het voorstel van de Commissie betreft de aanpassing van de EURODAC-verordening op drie punten:

  • 1. Aanpassing van een aantal bepalingen, zoals het stellen van deadlines voor het toezenden van vingerafdrukken naar de centrale eenheid van EURODAC, zodat de Dublin-verordening nog beter wordt ondersteund;

  • 2. Het creëren van de mogelijkheid tot raadpleging van de gegevens van EURODAC indien dat noodzakelijk is in een specifiek geval, ten behoeve van het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten; en

  • 3. Wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarmee dit instrument en de EURODAC-verordening in lijn wordt gebracht.

Met betrekking tot het eerste punt is op 4 februari 2009 een BNC-fiche (22 112, nr. 796) aan Uw Kamer toegezonden. Desbetreffende aanpassingen bevinden zich thans in een vergevorderde fase van besluitvorming. Het derde punt betreft aanpassing van de verordening over het Europees IT-agentschap met als doel deze verordening in lijn te brengen met de EURODAC-verordening.

Dit fiche betreft het tweede punt (hierna: het voorstel). Het voorstel beoogt te regelen dat vingerafdrukken van een verdachte van een ernstig strafbaar feit of vingerafdruksporen die zijn aangetroffen op een plaats delict van een ernstig strafbaar feit onder strikte voorwaarden mogen worden vergeleken met de vingerafdrukken van personen die asiel hebben aangevraagd en die zijn opgeslagen in EURODAC. EURODAC is een bestaande centrale Europese databank om te controleren of een persoon eerder in een andere lidstaat van de EU asiel heeft aangevraagd.

Indien in EURODAC blijkt dat de vingerafdrukken bekend zijn in een bepaalde lidstaat moet voor verdere informatie, zoals de naam en andere relevante informatie, een rechtshulpverzoek worden ingediend door de bevoegde rechtshandhavende autoriteit.

• Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Bevoegdheid: Het voorstel is gebaseerd op artikel 78, tweede lid, onderdeel e, en artikel 87, tweede lid, onderdeel a, en artikel 88, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Nederland acht dit de juiste rechtsbasis voor het voorstel.

Subsidiariteit: positief.

Proportionaliteit: positief.

• Implicaties/risico’s/kansen

Voor Nederland is de veiligheid van de samenleving van essentieel belang. De opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten vormt daarvan een onlosmakelijk onderdeel. Het raadplegen van vingerafdrukkenbestanden is vaak de enige betrouwbare bron van informatie over personen die asiel hebben aangevraagd. Daarbij dienen adequate waarborgen te gelden op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens.

• Nederlandse positie

Nederland is, met inachtneming van de voor bescherming van persoonsgegevens geldende kaders, voorstander van het creëren van de mogelijkheid tot raadpleging van EURODAC indien dat noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten. De Europese samenwerking wordt daardoor efficiënter, omdat snel duidelijk wordt of de vingerafdrukken bekend zijn in de EU en in welke lidstaat. Belangrijk is dat het verstrekken van informatie over de betrokkene, zoals de personalia, een nationale aangelegenheid blijft waarbij lidstaten hun eigen nationale wet- en regelgeving blijven toepassen.

3. Samenvatting voorstel

• Inhoud voorstel

Het voorstel voorziet in een regeling van de voorwaarden waaronder de rechtshandhavende instanties in de EU-lidstaten en Europol een vingerafdruk van een verdachte of een op de plaats van het delict aangetroffen spoor kunnen vergelijken met vingerafdrukken die zijn opgeslagen in EURODAC. Dit voorstel is reeds eerder gedaan, namelijk in de vorm van een ontwerpbesluit van de Raad, onder het regime van de voormalige derde pijler van de Europese Unie (COM (2009) 344) en een voorstel voor aanpassing van de EURODAC-verordening (COM (2009) 342). Over dit voorstel is destijds, op 19 oktober 2009, een BNC-fiche aan Uw Kamer gezonden (Kamerstukken II 2009/10, 22 112, nr. 944). Dit fiche is besproken tijdens het algemeen overleg van de vaste commissies voor Justitie, voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Europese Zaken met de toenmalige minister van Justitie en staatssecretaris van Justitie, gehouden op 26 november 2009, over de agenda voor de JBZ-Raad van 30 november en 1 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 23 490, nr. 596). Met het Verdrag van Lissabon is de oorspronkelijke rechtsgrondslag voor het ontwerpbesluit echter vervallen. De Commissie stelt thans voor om de toegang van de rechtshandhavende instanties tot EURODAC te regelen door middel van aanpassing van de EURODAC-verordening.

EURODAC is een bestaande centrale Europese databank om – door middel van het vergelijken van vingerafdrukken van de betrokkene met die in EURODAC – te controleren of een vreemdeling eerder in een andere lidstaat van de EU asiel heeft aangevraagd.

Het voordeel voor rechtshandhavende instanties om toegang te krijgen tot EURODAC is dat het niet meer nodig is alle afzonderlijke lidstaten te benaderen met het verzoek tot raadpleging van hun nationale vingerafdrukkenbestanden om na te gaan of een persoon die asiel heeft aangevraagd daarin voorkomt. Dit is de praktijk op dit moment.

In EURODAC worden vingerafdrukken van personen opgeslagen, het geslacht en een nationaal referentienummer. In EURODAC worden dus geen namen en geboortedata opgeslagen. Het opvragen en verstrekken van nadere gegevens over de betrokken persoon blijft een nationale aangelegenheid. Daarvoor moet een rechtshulpverzoek worden ingediend bij de betreffende EU-lidstaat.

De raadpleging van EURODAC is slechts mogelijk als dit noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van een terroristisch misdrijf of andere ernstige strafbare feiten, de vergelijking noodzakelijk is in een specifiek geval, en er redelijke gronden zijn te vermoeden dat de vergelijking met de EURODAC-gegevens zal bijdragen aan de voorkoming, opsporing of het onderzoek van de betreffende strafbare feiten (artikel 20).

• Impact assessment Commissie

De Europese Commissie is van mening dat met het voorliggende voorstel het huidige knelpunt wordt opgelost dat een lidstaat alleen via een schriftelijk verzoek aan meerdere lidstaten kan vaststellen of een vingerafdruk van een verdachte of een op de plaats delict gevonden spoor elders in de EU in een databank bekend is.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 78, tweede lid, onderdeel e, en artikel 87, tweede lid, onderdeel a, en artikel 88, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De door de Commissie gekozen rechtsbasis acht Nederland juist.

  • b) b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    • Subsidiariteit: positief.

    • Proportionaliteit: positief.

    • Onderbouwing: EURODAC is een Europese databank en de toegang tot EURODAC voor de rechtshandhavende instanties van de lidstaten en Europol kan als gevolg daarvan alleen op Europees niveau worden geregeld. Nederland beoordeelt de subsidiariteit dan ook positief.

      Ook de proportionaliteit beoordeelt Nederland positief. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om efficiënt vast te stellen in welke lidstaat de vingerafdrukken beschikbaar zijn. Indien in EURODAC blijkt in welke lidstaat de gegevens zijn geregistreerd, moet voor verdere informatie, zoals de personalia en andere relevante informatie over de betrokken persoon, een apart rechtshulpverzoek worden ingediend bij de betreffende lidstaat. Belangrijk is dat het verstrekken van informatie over de betrokkene, zoals de personalia, een nationale aangelegenheid blijft waarbij lidstaten hun eigen nationale wet- en regelgeving blijven toepassen. Het voorstel sluit goed aan bij de bestaande regeling in Nederland voor het raadplegen van vingerafdrukken van asielzoekers ten behoeve van de opsporing en vervolging van misdrijven.

  • c) Nederlands oordeel over het voorstel op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Niet van toepassing.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Voor de toegang door rechtshandhavende diensten tot EURODAC zijn naar verwachting geen aanpassingen aan de EURODAC-infrastructuur nodig. De kosten die gemaakt worden betreffen onder meer de ontwikkeling van een functionaliteit om de gegevens van EURODAC op basis van een spoor te kunnen raadplegen. De Europese Commissie houdt rekening met een additioneel bedrag van € 2 771 000,– over een periode van drie jaar, inclusief kosten voor technisch onderhoud. Het voorstel wordt opgenomen in de bestaande financiële programmering van de Europese Commissie. Nederland vindt dat de additionele financiële middelen voor 2012 en 2013 gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting en dat de benodigde additionele middelen na 2014 integraal onderdeel dienen te vormen van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. Nederland hecht eraan dat met de besprekingen over EURODAC wat de financiële aspecten betreft niet vooruit wordt gelopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

De diensten die onderdeel vormen van de vreemdelingenketen in Nederland hebben toegang tot EURODAC. Voor het raadplegen van EURODAC ten behoeve van strafrechtelijke onderzoeken in het kader van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van een terroristisch misdrijf of andere ernstige strafbaar feiten zal een aparte centrale voorziening moeten worden getroffen. De additionele kosten voor personeel en technische aanpassing bij de betrokken instanties dienen nog in kaart te worden gebracht. Deze consequenties zijn afhankelijk van de nog te kiezen implementatierichting, het verwachte aantal verzoeken om raadpleging van EURODAC in Nederland en het verwachte aantal verzoeken van/naar het buitenland om naamsgegevens en andere informatie over de betreffende asielzoeker. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen conform de regels voor budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De rechtshulpsamenwerking in de Europese Unie wordt efficiënter doordat door raadpleging van EURODAC kan worden vastgesteld of de vingerafdrukken bekend zijn in de EU en in welke lidstaat. Dit leidt tot afname van de administratieve lasten doordat Nederland niet langer alle afzonderlijke lidstaten hoeft te benaderen met het verzoek tot raadpleging van hun nationale vingerafdrukkenbestanden om na te gaan of een persoon die asiel heeft aangevraagd daarin voorkomt.

De verzoeken om raadpleging en verstrekking van gegevens uit EURODAC dienen te worden gedocumenteerd. De documentatie is bedoeld voor controle op de rechtmatigheid van de toegekende verzoeken door de nationale toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming (in Nederland: het College bescherming persoonsgegevens). De lasten van deze documentatie dienen zo veel mogelijk te worden geminimaliseerd door middel van technische oplossingen.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    De toegang van rechtshandhavende diensten tot EURODAC wordt geregeld in de EURODAC-verordening die directe werking heeft.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    De aangepaste verordening treedt in werking op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening is van toepassing twee jaar na de datum van inwerkingtreding. Voor die datum dienen de lidstaten, Europol en de Europese Commissie de nodige technische maatregelen te hebben genomen.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Drie jaar nadat de aangepaste verordening van toepassing is en iedere vier jaar hierna wordt het voorstel door de Europese Commissie geëvalueerd op effectiviteit van het voorstel en rechtmatigheid van de gehonoreerde verzoeken. De evaluatierapporten worden aangeboden aan het Europees Parlement en de Raad.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid

    Op basis van de beschikbare informatie lijkt het voorstel goed uitvoerbaar. Een aparte centrale voorziening bij een rechtshandhavende instantie kan worden ontwikkeld die wordt aangesloten op de infrastructuur van EURODAC. Ook kan worden aangesloten bij de taakuitoefening en processen in bestaande organisaties van het Openbaar Ministerie en de opsporingsdiensten.

  • b) Handhaafbaarheid

    Er wordt toezicht gehouden op de uitvoering van het voorstel door de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming. De voorwaarden en procedures zijn helder geformuleerd en deze bevorderen een zorgvuldig gebruik van de gegevens.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Het kabinet is voorstander van dit voorstel. In Nederland en in andere lidstaten is het reeds mogelijk om vingerafdrukken van asielzoekers te raadplegen ten behoeve van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. Raadpleging van EURODAC is de meest efficiënte manier om vast te stellen of een verdachte of een spoor bekend is in de bestanden over personen die asiel hebben aangevraagd in één van de andere lidstaten. Het alternatief is dat Nederland de lidstaten individueel benadert met, voor elke lidstaat afzonderlijk, een rechtshulpverzoek voor raadpleging van de nationale vingerafdrukkenbestanden om te bezien of de vingerafdrukken beschikbaar zijn. De voorwaarden voor toegang tot EURODAC zijn vrijwel identiek aan de voorwaarden voor de toegang tot het EU-visuminformatiesysteem door rechtshandhavende diensten in het Raadsbesluit 2008/633/JBZ, dat in 2008 door de Raad is aangenomen.

Het kabinet acht de waarborgen van persoonsgegevens die zijn opgenomen in het voorstel voldoende en in lijn met de waarborgen die in Nederland worden gehanteerd voor de raadpleging van vingerafdrukken van personen die in Nederland een verzoek tot asiel hebben ingediend, ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. In Nederland biedt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), die is gebaseerd is op de Europese privacyrichtlijn 1995/46/EG, de mogelijkheid tot raadpleging van vingerafdrukken van asielzoekers. Op grond van artikel 9, eerste lid, Wbp mogen persoonsgegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. De gegevens van personen die een verzoek om asiel hebben ingediend zijn opgenomen met het oog op identificatie en de verdere uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000. Artikel 43 Wbp formuleert een aantal uitzonderingen op dit vereiste van verenigbaarheid van doeleinden. De verantwoordelijke kan artikel 9, eerste lid, Wbp buiten toepassing laten, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 43 sub b Wbp). Dit vergt een belangenafweging in het concrete geval, waarbij moet worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het gaat hier evenwel om uitzonderingen: artikel 43 dient restrictief te worden geïnterpreteerd en dus verbonden aan strikte voorwaarden. Als de vingerafdrukken van personen die een verzoek om asiel hebben ingediend worden vergeleken met vingerafdrukken die zijn aangetroffen op een plaats van een delict dan moet daar een aantoonbare reden of weloverwogen belang voor zijn. Het aanknopingspunt voor de vergelijking van vingerafdrukken vormt het gegeven dat naar aanleiding van een gepleegd misdrijf vingerafdrukken zijn aangetroffen die mogelijkerwijs in verband kunnen worden gebracht met vingerafdrukken van personen die bij de overheid reeds rechtmatig beschikbaar zijn. In de eerdergenoemde brief van 12 november 2007 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is het beleid uitgewerkt. Het College van Procureurs-generaal heeft aanvullend een interne handleiding ontwikkeld. Dit beleid is kortweg dat de officier van justitie een verzoek tot een vergelijking van vingerafdrukken(spoor) met vingerafdrukken van vreemdelingen kan doen:

  • 1. in concrete gevallen;

  • 2. waarbij sprake is van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;

  • 3. de vingerafdruk geen treffer heeft opgeleverd in het criminele bestand; en

  • 4. er een redelijk vermoeden is dat de verdachte een vreemdeling is (categorie I) of het onderzoek is doodgelopen en/of er onvoldoende zicht is op een snel resultaat waar dat wel geboden is (categorie II).

Voor Nederland is het belangrijk dat de waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens in de ontwerpverordening in lijn zijn met de waarborgen die in Nederland gelden en die op hun beurt voortvloeien uit de Europese regelgeving (Kaderbesluit dataprotectie 2008/977/JBZ en de Privacyrichtlijn 1995/46/EG). Het voorstel van de Commissie kent verschillende waarborgen die zijn uitgewerkt in voorwaarden en beperkingen. Raadpleging van EURODAC, door middel van de vergelijking van vingerafdrukken, is alleen mogelijk indien:

  • 1. de vingerafdruk geen treffer heeft opgeleverd in de nationale bestanden met vingerafdrukken (het criminele bestand en die van personen die asiel hebben aangevraagd) en het Europese criminele bestand (Prüm) (artikel 20, eerste lid), en:

  • 2. de vergelijking noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten (artikel 20, eerste lid, onderdeel a);

  • 3. waarbij sprake is van een terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit zoals gedefinieerd in artikelen 1 en 4 van Kaderbesluit Terroristische Misdrijven 2002/475/JBZ en artikel 2, tweede lid, van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel 2002/584/JBZ (artikel 2, eerste lid, onderdeel k);

  • 4. de vergelijking noodzakelijk is in een specifiek geval (artikel 20, eerste lid, onderdeel b).

    In de overwegingen van de ontwerpverordening is aangegeven dat van een «specifiek geval» in het bijzonder sprake is wanneer het verzoek voor vergelijking is verbonden aan een specifieke en concrete situatie of een specifiek en concreet gevaar dat verband houdt met een terroristisch of ander ernstig misdrijf, of met personen ten aanzien van wie er ernstige gronden zijn om aan te nemen dat zij terroristische of andere ernstige misdrijven zullen plegen of hebben gepleegd (overweging 26);

  • 5. er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het raadplegen van EURODAC zal bijdragen aan het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van het betreffende, specifieke terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit (artikel 20, eerste lid, onderdeel c).

Verzoeken voor vingerafdrukvergelijking door Europol kunnen slechts plaatsvinden binnen het mandaat van Europol en voor zover mogelijk voor de uitvoering van zijn taak en ten behoeve van een specifieke analyse of een analyse van algemene of strategische aard (artikel 21, eerste lid).

Daarnaast zijn in het voorstel andere waarborgen opgenomen, onder meer:

  • Een door de lidstaat aangewezen «controlerende autoriteit» moet beoordelen of de omstandigheden van een specifiek geval voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden alvorens EURODAC wordt geraadpleegd. In Nederland is dit het openbaar ministerie.

  • Beperking tot hit/no hit-systeem voor vingerafdrukken: het voorstel blijft beperkt tot de vergelijking van gegevens van EURODAC. EURODAC bestaat uitsluitend uit vingerafdrukken, geslacht en referentienummer. Er worden in het voorstel geen aanpassingen voorgesteld voor opslag van andere persoonsgegevens in EURODAC en daarmee blijft het opvragen van persoonsgegevens van de persoon die asiel heeft aangevraagd, zoals de naam, een nationale aangelegenheid en is daarvoor een rechtshulpverzoek vereist.

  • Verbod op doorverstrekking aan derde landen: gegevens die lidstaten op grond van de verordening hebben verkregen uit EURODAC mogen niet worden doorverstrekt aan derde landen. De gegevens die zijn verkregen op grond van deze verordening kunnen dus niet in het land van oorsprong van de betreffende persoon terecht komen.

  • De verkregen persoonsgegevens worden na een maand gewist, behoudens het gebruik in een lopend opsporingsonderzoek (artikel 33, vierde lid).

  • De verwerking van de verkregen persoonsgegevens valt onder de reikwijdte van het eerdergenoemde kaderbesluit dataprotectie. Het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking wordt in Nederland uitgeoefend door het College bescherming persoonsgegevens.

Het kabinet acht deze waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens voldoende.

Naar boven