22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1314 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 22 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 01: Verordening Gezondheid voor groei 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1294)

  • Fiche 02: Mededeling dubbele belasting (Kamerstuk 22 112, nr.  1295)

  • Fiche 03: Aanpassing rente- royaltyrichtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 1296)

  • Fiche 04: Mededeling totaalaanpak van migratie en mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1297)

  • Fiche 05: Verordening kredietbeoordelaars (Kamerstuk 22 112, nr. 1298)

  • Fiche 06: Mededeling actieplan tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële Resistentie (Kamerstuk 22 112, nr. 1299)

  • Fiche 07: Verordeningen Asiel- en Migratiefonds en Intern Veiligheidsfonds (2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1300)

  • Fiche 08: Verordening Rechten en Burgerschap Programma (Kamerstuk 22 112, nr. 1301)

  • Fiche 09: Verordening Programma Justitie voor de periode 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1302)

  • Fiche 10: Verordening beheerplan haring ten westen van Schotland (Kamerstuk 22 112, nr. 1303)

  • Fiche 11: Stroomlijningspakket richtlijnen voor producten (Kamerstuk 22 112, nr. 1304)

  • Fiche 12: Verordening en richtlijn op het terrein van accountancy (Kamerstuk 22 112, nr. 1305)

  • Fiche 13: Mededeling ontwikkeling maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan (Kamerstuk 22 112, nr. 1306)

  • Fiche 14: Verordening EU ondersteuning van ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije, Litouwen en Slowakije (Kamerstuk 22 112, nr. 1307)

  • Fiche 15: Mededeling «stress tests» van kerncentrales in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1308)

  • Fiche 16: Verordening verbod op ontvinnen van haaien (Kamerstuk 22 112, nr. 1309)

  • Fiche 17: Mededeling en verordeningen Horizon 2020 – kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 1310)

  • Fiche 18: Verordeningen aanpassing bezoldiging en pensioenbijdrage personeel van de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1311)

  • Fiche 19: Mededeling aardobservatie «Global Monitoring for Environment and Security (GMES)» (Kamerstuk 22 112, nr. 1312)

  • Fiche 20: Financieringsvoorstel Europees Ontwikkelingsfonds (2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1313)

  • Fiche 21: Verordening Creatief Europa

  • Fiche 22: Mededeling inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (Kamerstuk 22 112, nr. 1315)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Verordening Creatief Europa

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Verordening van het Europees Parlement en de Raad ter vaststelling tot vaststelling van het programma Creatief Europa

Datum Commissiedocumenten: 23-11-2011

Nr. Commissiedocumenten: COM (2011) 786

COM (2011) 785

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=201092#414503

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: SEC (2011) 1 400

SEC (2011) 1 399

Behandelingstraject Raad: Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

a) Rechtsbasis

Artikel 167, artikel 173 en artikel 166 WVEU.

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Gewone wetgevingsprocedure, gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissingsrecht van het Europees Parlement.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Artikel 18 introduceert een coördinatiecomité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. De Commissie betrekt dit comité bij de jaarlijkse werkprogramma’s, waarin de operationele doelstellingen, de verwachte resultaten, de methode van uitvoering, de budgetverdeling, de te steunen activiteiten en de criteria voor honorering van aanvragen zijn uitgewerkt (artikel 17). Hierop is de raadplegingsprocedure van toepassing (artikel 4 van Verordening 182/2011).

2. Samenvatting BNC-fiche

Het programma Creatief Europa met een voorgesteld budget van 1,8 miljard euro (lopende prijzen) brengt de twee huidige programma’s voor cultuur en voor media (film) onder één noemer en belegt de uitvoering bij één loket. Als derde onderdeel van Creatief Europa stelt de Europese Commissie voor om een garantiefaciliteit te laten beheren door het Europese Investerings Fonds, zodat kleine en middelgrote creatieve bedrijven meer kans maken om een lening te krijgen van nationale financiële instellingen.

Nederland is geen voorstander van een verhoging van het EU budget voor cultuur. Cultuurbeleid is immers vooral een zaak van individuele lidstaten. Daarnaast maken de onderhandelingen over de financiële aspecten van «Creatief Europa» integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). Nederland hecht eraan dat de besprekingen over Creatief Europa niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK.

Nederland hecht er aan dat EU programma’s voor cultuur en media toegevoegde waarde hebben ten opzichte van nationaal beleid in de lidstaten. Binnen de EU zet Nederland in op het stimuleren van mobiliteit van kunstenaars, culturele producten en erfgoedcollecties. Ondernemerschap en marktverruiming buiten de eigen landsgrenzen zijn voor Nederland andere belangrijke aandachtspunten voor de EU. Nederland heeft in dat kader oog voor de rol die de EU kan spelen bij versterking van de Europese creatieve industrie en de uitstraling die dit heeft voor duurzame groei en innovatie in andere economische en maatschappelijke sectoren (Europa 2020-strategie).

Het voorstel van de Commissie beantwoordt aan de bovengenoemde Nederlandse uitgangspunten. Het programma blijft de culturele en taalkundige verscheidenheid van Europa bevorderen, maar heeft meer oog voor ondernemerschap, private financiering en de creatieve industrie. Dit sluit aan op het Nederlandse cultuurbeleid verwoord in de brief Meer dan kwaliteit1 . De EU steun kan zowel profit als not-for profit organisaties helpen om hun werkwijze aan te passen aan internationalisering en digitalisering en ervaring op te doen met nieuwe bedrijfsmodellen. Samenwerking op EU-niveau is in het bijzonder ook geschikt om de fragmentatie van de nationale (taal)markten in Europa te overwinnen en de belangstelling van het publiek te vergroten door grensoverschrijdende promotie, marketing en distributie. Europees cultureel erfgoed is onderdeel van het programma, onder meer door de bijdrage aan het Europese Erfgoedlabel. Ook het Regeerakkoord onderstreept het belang van erfgoed.

Nederland staat positief tegenover samenvoeging van het cultuur- en het mediaprogramma onder één noemer. De sectoren staan voor dezelfde uitdagingen: digitalisering, vergroten van publieksbereik en -binding en het aanboren van private financiering. Tegelijk blijven binnen het programma twee afzonderlijke onderdelen behouden voor de filmsector en voor de overige culturele disciplines. Dit is belangrijk vanwege de verschillende behoeften en kenmerken van deze sectoren.

Nederland erkent dat kleine en middelgrote creatieve bedrijven moeilijker leningen en risicodragend kapitaal kunnen verwerven. Als oplossing stelt de Commissie een EU garantiefaciliteit voor nationale leningen voor bij het Europese Investerings Fonds. Het is de vraag of de EU-begroting voor dergelijke doeleinden moet worden ingezet. Nederland heeft een aantal vragen bij deze faciliteit en wil hier meer informatie over, alvorens een standpunt in te kunnen nemen ten aanzien van deze garantiefaciliteit. Dit standpunt dient onderdeel te zijn van de integrale MFK discussie.

De voorstellen van de Commissie vragen om nadere uitwerking. Een comité van lidstaten zal betrokken worden bij de jaarlijkse werkprogramma’s. Nederland zal bij de onderhandelingen over het voorstel verzoeken om meer focus en prioriteit voor onderdelen die een aantoonbaar resultaat opleveren. Voor de aanvraagprocedures hecht Nederland aan heldere en objectiveerbare criteria, transparante besluitvorming en vermindering van administratieve lasten.

3. Samenvatting voorstel

De Europese culturele en creatieve sectoren vertegenwoordigen ongeveer 4,5% van het Europese BNP en 3,8% van de werkende bevolking van de EU (8,5 miljoen mensen).

Met een voorgesteld budget van 1,8 miljard euro voor de periode 2014–2020 wil het programma Creatief Europa de culturele en creatieve sectoren in Europa ondersteunen, waardoor hun bijdrage aan werkgelegenheid, economische groei en innovatie in andere sectoren (toerisme, ICT, onderwijs) kan toenemen.

Het programma richt zich op makers, organisaties en bedrijven in de podiumkunsten, beeldende en interdisciplinaire kunsten, boeken, muziek, film en audiovisuele productie, videogames, ontwerp, architectuur en cultureel erfgoed.

De algemene doelstellingen van Creatief Europa zijn 1) het behoeden en bevorderen van de Europese culturele en taalkundige verscheidenheid en 2) het verbeteren van het concurrentievermogen van de sector.

Het programma Creatief Europa zal de huidige, van elkaar losstaande programma’s voor cultuur en media (film) samenbrengen onder één noemer en beleggen bij één uitvoerend agentschap van DG Onderwijs en Cultuur. Wel valt het programma, vanwege verschillende behoeften in de sectoren, in drie onderdelen uiteen.

  • 1) Subsidies voor cultuur (uitgezonderd audiovisuele media): mobiliteit van kunstenaars en culturele producten in niet-audiovisuele disciplines, mobiliteit van erfgoedcollecties, vertaling van boeken en andere literaire werken, educatie, opleidingen en uitwisseling van kennis.

  • 2) Subsidies voor audiovisuele media: verspreiding van Europese films en documentaires binnen en buiten Europa, in bioscoopzalen, op festivals en via audiovisuele mediadiensten. De EU subsidieert daarnaast projectontwikkeling, maar niet de productie van films.

  • 3) Een sectoroverschrijdend deel. De Commissie stelt voor dat het Europese Investerings Fonds een garantiefaciliteit gaat beheren die het voor nationale banken gemakkelijker maakt leningen te verschaffen aan kleine en middelgrote creatieve bedrijven. Binnen het sectoroverschrijdende deel is ook budget voor onderzoek en statistiek.

Impact Assessment Commissie

De Commissie heeft verschillende opties voor EU steun aan de culturele en creatieve sectoren beoordeeld op hun bijdrage aan de bovengenoemde doelstellingen, doelmatigheid en de mate waarin het programma extra private investeringen uitlokt. Op basis daarvan is gekozen voor bovenbeschreven voorstel.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De juridische basis voor dit voorstel vormen artikel 167, lid 5 (maatregelen voor ontplooiing van de culturen van de lidstaten), artikel 173, lid 3 (maatregelen voor het concurrentievermogen van de industrie) en artikel 166, lid 4 (maatregelen die beroepsopleiding in de lidstaten versterken en aanvullen).

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Subsidiariteitsoordeel: Positief.

Het programma is net als zijn voorgangers gericht op grensoverschrijdende mobiliteit van kunstenaars, culturele producten en erfgoedcollecties en meer dan voorheen op verruiming van publiek en afzetgebied. Creatief Europa vormt daarom een aanvulling op nationaal beleid voor het bereiken van de Verdragsdoelstellingen op cultureel en audiovisueel gebied. De EU-steun aan distributie van Europese films is bij uitstek aanvullend op nationaal filmbeleid in de lidstaten.

Proportionaliteitsoordeel: Positief met kanttekeningen.

Het programma Creatief Europa is een voortzetting van de bestaande acties uit de huidige twee programma’s voor cultuur en voor media (film). Binnen het Creatief Europa programma is er ruimte gehouden voor twee afzonderlijke onderdelen voor de filmsector en voor de overige culturele disciplines. Nederland plaatst een kanttekening aan de risico’s verbonden bij de garantiefaciliteit en stelt daaraan randvoorwaarden. Een verhoging van het budget voor het programma vindt Nederland niet nodig.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Nederland verwelkomt de instelling van een comité van lidstaten voor advisering over het jaarlijkse werkprogramma op grond van de raadplegingsprocedure (versus de onderzoeksprocedure), mits de operationele kaders waarbinnen het programma zal worden uitgevoerd inzichtelijker worden verwoord.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

• Consequenties EU-begroting

De voorgestelde omvang van Creatief Europa bedraagt 1,8 miljard euro (lopende prijzen) in het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020. Dit is een stijging ten opzichte van de uitgaven voor de huidige cultuur en mediaprogramma's. De voorlopige verdeling van de financiële middelen is 15% voor het sectoroverschrijdende onderdeel, 30% voor het onderdeel Cultuur en 55% voor het onderdeel MEDIA.

De begrotingsmiddelen dekken de volledige kosten van de garantiefaciliteit, inclusief betalingsverplichtingen aan financiële instellingen wanneer leningen niet of niet volledig worden terugbetaald. De Europese Commissie verwacht met de garantiefaciliteit 5 tot 6 keer zoveel private financiering te kunnen realiseren.

• Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Creatief Europa heeft geen directe financiële consequenties voor rijksoverheid en/of decentrale overheid. Wel worden lidstaten geacht om voor voorlichting, advies en begeleiding van aanvragen een nationale organisatie (Creative Europe Desk) aan te wijzen en mede te financieren. Voor de lopende programma’s is deze taak belegd bij de MEDIA Desk en het Cultureel Contact Punt (CCP). In de nieuwe basisinfrastructuur (vanaf 2013) zullen de taken van Mediadesk en CCP in Nederland beiden worden ondergebracht bij de Stichting Internationale Culturele Samenwerking.

Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De maximale vergoeding van de subsidiabele kosten wordt bepaald in de jaarlijkse werkprogramma’s. Bij de lopende Cultuur- en MEDIA programma’s dienen aanvragers doorgaans een deel van de activiteiten zelf of uit andere bronnen te financieren. Voor cultuur is de norm 50%, voor film is het afhankelijk van de regeling. De garantiefaciliteit zal toegankelijk zijn voor (geselecteerde) nationale financiële instellingen en werken met een plafond. Garanties hebben een maximale termijn van 10 jaar.

• Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Deelnemers die gebruik maken van Creatief Europa moeten voldoen aan de regelgeving die de Commissie oplegt bij het verstrekken van middelen. De Commissie neemt maatregelen om de administratieve lasten verder te verminderen. Er zal meer gewerkt worden met vaste normbedragen en -percentages, subsidiebesluiten en kaderpartnerschapsovereenkomsten, elektronische toepassingen en verslaglegging voor alle acties, en een elektronisch portaal om de papieren administratie voor aanvragers en begunstigden te reduceren.

6. Implicaties juridisch

• Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het betreft een verordening die rechtstreeks zal werken, inhoudelijke omzetting in nationale wetgeving is niet nodig.

• Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Streven is om Creatief Europa per 1 januari 2014 in werking te laten treden. Dit is haalbaar indien voordien de bredere onderhandelingen over het MFK afgerond kunnen worden

• Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De Commissie zal het programma Creatief Europa geregeld extern laten evalueren, op basis van concrete prestatie indicatoren die zijn opgenomen in artikel 14 van de Verordening. De Commissie zal uiterlijk eind 2017 een tussentijdse evaluatie uitvoeren.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

n.v.t.

b) Handhaafbaarheid

n.v.t.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Algemeen

Nederland is geen voorstander van verhoging van het EU budget voor cultuur. Cultuurbeleid is immers vooral een zaak van individuele lidstaten. Nederland hecht er dan ook aan dat EU programma’s voor cultuur en media toegevoegde waarde hebben ten opzichte van nationaal beleid in de lidstaten. Binnen de EU zet Nederland vooral in op het stimuleren van mobiliteit van kunstenaars, culturele producten en erfgoedcollecties. Ondernemerschap en marktverruiming buiten de eigen landsgrenzen zijn voor Nederland andere belangrijk aandachtspunten. Nederland erkent in dat kader de rol die juist de EU kan spelen bij het vergroten van het publiek, de afzetmarkt en het concurrentievermogen in de culturele en creatieve sectoren.

Relatie met Meerjarig Financieel Kader

De onderhandelingen over Creatief Europa maken integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. Nederland hecht eraan dat besprekingen over Creatief Europa niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming over het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij de vormgeving van Creatief Europa zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

Overkoepelend programma

Nederland vindt het begrijpelijk dat de Commissie voorstelt om de programma’s voor cultuur en film onder een noemer te brengen. De sectoren hebben raakvlakken en te maken met vergelijkbare ontwikkelingen (internationalisering, digitalisering). Tegelijkertijd lijken er voldoende waarborgen ingebouwd om recht te doen aan de verschillen in dynamiek en organisatiewijze.

Ondernemerschap en private financiering

De inzet van de Commissie sluit aan op het kabinetsbeleid in Meer dan kwaliteit: meer aandacht voor ondernemerschap en private financiering, beoordeling op basis van meer dan kwaliteit en de creatieve industrie als speerpunt. De Commissie zet hiermee, vanuit Nederlands standpunt gezien, een flinke stap in de goede richting. Nederland heeft in Europees verband de afgelopen tijd aangedrongen op meer aandacht voor ondernemerschap en mobiliteit.

Objectiveerbare criteria

De Commissie werkt voor het eerst met normbedragen voor activiteiten, vergelijkbaar met de normbedragen in de ministeriële regeling voor de basisinfrastructuur en de meerjarige regelingen van het Fonds Podiumkunsten. Nederland is hiervan dan ook voorstander. Positief is Nederland ook over de keuze om vooral meerjarige projecten en portfolio’s financieren, en instellingssubsidies en bijdrage aan losse kleine projecten te beperken. Dit gaat versnippering van EU middelen tegen.

In het kader van objectiveerbare criteria en ondernemerschap is Nederland voorstander van een eigen inkomsten norm voor aanvragers van EU subsidie.

Onderdelen Cultuur en Media (film)

Nederland verwelkomt de vermindering van negen naar vier programmalijnen voor cultuur. Die maakt het programma overzichtelijker. Duurzame en grensoverschrijdende uitwisseling en samenwerking moet een belangrijk criterium zijn voor honorering van projecten. In dat verband wil Nederland veilig stellen dat juist ook Europese netwerken (met leden of deelnemers in diverse landen) in aanmerking blijven komen voor EU subsidie. Nederland is verder positief over de prioriteit die het programma geeft aan mobiliteit van kunstenaars, culturele producten en erfgoedcollecties en aan ondernemerschap in de culturele sector.

Nederland heeft goede ervaringen met de EU steun aan de Europese film. Het MEDIA programma vervult een sterke en herkenbare functie bij de bevordering van distributie van Europese films in de verschillende lidstaten. De marktaandelen van nationale films en van Amerikaanse films blijven groot, maar mede dankzij EU steun heeft het publiek in veel filmzalen en op internationale festivals toegang tot speelfilms en documentaires uit andere Europese landen. Dit draagt bij aan de spankracht en draagkracht van de Europese filmindustrie. Binnen Creatief Europa worden de belangrijkste regelingen voor film en documentaires vrijwel ongewijzigd voortgezet. Nederland zou graag zien dat het toekomstige programma zich nog meer toespitst op onderdelen die aantoonbaar en substantieel bijdragen aan de doelstellingen van het programma. Nederland hecht in het bijzonder aan de regeling voor automatische distributiesteun. Bij deze marktgerichte regeling voor filmdistributeurs is subsidie afhankelijk van daadwerkelijk verkochte kaartjes voor Europese films aan de kassa. Daarnaast is van belang dat het programma projecten ondersteunt die de filmsector helpen zich aan te passen aan digitalisering. Net zoals voorgesteld voor het onderdeel cultuur, zou Nederland ook een of twee kleine regelingen voor audiovisuele media willen beëindigen, waaronder de ondersteuning van «pilot projects» en «interactive works».

Van oudsher is het cultuur en mediaprogramma van de EU gericht op het stimuleren van aanbod. Om de belangstelling van het publiek voor Europese cultuur te vergroten, juist ook over de binnen- en buitengrenzen van de Unie, moeten organisaties investeren in promotie, marketing, de inzet van sociale media en nieuwe distributievormen (zoals bioscoopvertoningen van podiumkunsten, of on demand filmdistributie op internet). Creatief Europa wil dergelijke inspanningen meer stimuleren en Nederland hecht eraan dat dit zichtbaar wordt bij uitwerking van de jaarlijkse werkprogramma’s.

Garantiefaciliteit

Nederland onderschrijft de analyse van de Commissie dat toegang tot financiering een belemmering is voor de ontwikkeling van de creatieve industrie. In de bedrijfslevenbrief «Naar de Top – Het bedrijvenbeleid in actie» 2 erkent het kabinet dat «het voor startende, innovatieve en snelgroeiende MKB-ondernemingen lastig is om voldoende financiering te verkrijgen». Voor kleine en middelgrote creatieve bedrijven is dit nog moeilijker. Niet alleen is er onvoldoende kennis bij de creatieve bedrijven zelf; ook financiële instellingen zijn onvoldoende bekend met de specifieke aard van creatieve producten en diensten, de waarde van intellectuele eigendomsrechten, en de terugverdientijden en risicoprofielen van leningen aan de creatieve sector.

Van belang is te erkennen dat vooral marktgerichte activiteiten in de creatieve sector – muziek, games, uitgeverij, audiovisuele media – in aanmerking zullen komen voor risicodragende financiering. Nationale banken moeten nog bereid blijken die leningen te verstrekken. Een voordeel van een EU garantiefaciliteit voor nationale leningen is dat zowel de noodzakelijke kennis voor het beoordelen van aanvragen als de financiële risico’s kunnen worden gedeeld, waardoor de hefboomwerking (meer private financiering) groter kan zijn dan van vergelijkbare faciliteiten in de afzonderlijke lidstaten. De Commissie wijst in dit verband op goede ervaringen met nationale garantiefondsen voor de film in enkele grote lidstaten en naar het productiegarantiefonds in het huidige MEDIA programma; deze laatste regeling voor de filmsector is echter nog niet geëvalueerd. Daarbij ziet Nederland een risico dat de looptijd maximaal tien jaar is, wat niet overeenkomt met de looptijd van het volgende MFK. Ook zou Nederland meer duidelijkheid willen krijgen over de budgettaire impact van deze faciliteit.

Meer algemeen geldt dat Nederland de potentiële voordelen erkent van innovatieve financiële instrumenten, zoals het afgeven van garanties bij leningen en instrumenten gebaseerd op eigen vermogen. In potentie kunnen die instrumenten bij projecten met duidelijk te definiëren kasstromen en private baten een efficiëntere vorm van interventie via publieke middelen zijn dan een subsidie. Maar dergelijke instrumenten kennen ook risico’s. Vanwege de risico’s op marktverstoring, budgettaire risico’s voor het EU-budget en potentiële risico's ten aanzien van financieel beheer, stelt Nederland een aantal duidelijke randvoorwaarden. Nederland zal ook de garantiefaciliteit die de Europese Investeringsfonds zou gaan beheren voor Creatief Europa toetsen op basis van deze randvoorwaarden. Een meeromvattende positie is opgenomen in een apart fiche over de Commissiemededeling over innovatieve financiële instrumenten COM (2011) 662.

Nederland ziet bij een dergelijke garantiefaciliteit risico’s ten aanzien van financieel beheer. Gezien bovengenoemde risico’s, is Nederland van mening dat dergelijke financiële instrumenten een uitzonderlijk middel dienen te blijven binnen de EU-begroting en vraagt zich daarom af of de creatieve industrie van een dergelijke andere aard is, dat voorgestelde garantiefaciliteit gerechtvaardigd kan worden. Nederland meer weten over de uitwerking van een eventuele garantiefaciliteit voor Creatief Europa en dit bezien in de integrale discussie over het volgende MFK, alvorens daarover een standpunt in te nemen.

Vereenvoudiging en management

De uitvoering en het beheer van de huidige programma’s zijn sterk verbeterd. In de afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt om het programma gebruiksvriendelijker en toegankelijker te maken. Nederland steunt de maatregelen van de Commissie om de uitvoering van Creatief Europa verder te vereenvoudigen (zie onder 4c).

Nederland is ook voorstander van beoordeling op grond van objectiveerbare criteria voor zowel de beoordeling van aanvragen als de effecten van het programma, maar vindt dat daarbij cijfers over afname belangrijker zijn dan cijfers over (aantallen) aanbod. Publieksbereik en -binding zijn voor Nederland belangrijke criteria.

Relatie met andere EU programma’s

De motivering bij het voorstel van de Commissie licht de samenhang toe met onder meer de regionale en sociale ontwikkelingsfondsen. Ze stelt dat bepaalde activiteiten niet uit Creatief Europa zullen worden gefinancierd, maar uit deze andere fondsen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het in stand houden, restaureren en ontwikkelen van cultureel erfgoed, voor de ontwikkeling van de culturele infrastructuren, voor stadsvernieuwing, ondersteuning van toerisme, toegang tot digitaal cultureel erfgoed e.a. Nederland zal ook letten op de ruimte die andere toekomstige EU programma’s bieden voor ondersteuning aan cultuur.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2010/2011, 32 820, nr. 1.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2010/2011, 32 637, nr. 15.

Naar boven