21 501-20 Europese Raad

Nr. 1006 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE ER VAN 15 en 16 oktober 2015

Op de Europese Raad (ER) van 15 en 16 oktober a.s. zullen de onderstaande onderwerpen aan de orde komen. De ontwerpconclusies zijn te vinden in het raadsdocument met nummer 11137/15.

Migratie

De ER zal spreken over het migratiedossier, mede in navolging van de informele ER van 23 september jl. en de ontwikkelingen sindsdien. Het migratiedossier stelt de EU en haar Lidstaten voor grote uitdagingen. Echte vluchtelingen verdienen fatsoenlijke opvang. Tegelijkertijd moet rekening gehouden worden met de spankracht van onze samenlevingen. Hierbij bestaan geen makkelijke keuzes. Ook binnen de Unie bestaan zeer uiteenlopende opvattingen over dit dossier, terwijl een oplossing juist een gemeenschappelijke aanpak vergt gebaseerd op gezamenlijke solidariteit en verantwoordelijkheid. Dit kabinet wil de grondoorzaken van migratie wegnemen en inzetten op opvang in de regio. Voor de bredere inzet van het kabinet wordt verwezen naar de kabinetsbrief van 8 september jl. inzake de Europese asielproblematiek (Kamerstuk 19 637, nr. 2030) en de brief betreffende de «Nadere kabinetsappreciatie EU-migratiepakket september 2015» die uw Kamer op 5 oktober jl. is toegegaan (Kamerstuk 22 112/32 317, nr. 2004).

De huidige situatie vereist dat de EU blijft werken aan een strategie voor de middellange termijn. Die moet migratiestromen naar de EU beheersen en verminderen, het «bedrijfsmodel» van smokkelnetwerken verstoren en menselijke tragedies voorkomen. Een belangrijk element hiervoor is het ontwikkelen van veilige en duurzame opvangcapaciteit in de betreffende regio’s evenals duurzame perspectieven en adequate procedures voor vluchtelingen en hun families totdat terugkeer naar het land van herkomst mogelijk is. Daarnaast zijn lange termijn oplossingen, gericht op het wegnemen van de grondoorzaken van migratie essentieel, zowel in sociaaleconomisch opzicht als op het gebied van stabiliteit en veiligheid. Hierbij is het zaak dat de EU nauw samenwerkt met de meest betrokken landen in Afrika, het Midden-Oosten en de landen van de Westelijke Balkan en Turkije. In dit verband zal de ER mogelijk kort terugblikken op de bijeenkomst met de landen van de Westelijke Balkan, Turkije, Libanon en Jordanië van 8 oktober 2015 en vooruitblikken naar de Valletta Top op 11 en 12 november 2015 a.s. Deze Top moet de basis leggen voor een vijftal zaken, namelijk: gelijkwaardige partnerschappen met Afrikaanse landen om migratie in goede banen te leiden; verbetering van de samenwerking op terugkeer; versterking van de opvangcapaciteit in de regio; aanpak van de grondoorzaken en bestrijding van mensensmokkel.

Ten aanzien van Turkije zal de ER waarschijnlijk spreken over de recente gesprekken tussen de ER-voorzitter Tusk en Commissie-voorzitter Juncker met de Turkse president Erdogan op 5 oktober jl. Tijdens dat overleg is gesproken over versterkte samenwerking tussen de EU en Turkije om de migratieproblematiek aan pakken. Deze afspraken zijn door de Commissie neergelegd in een concept Actieplan dat vrijdag 9 oktober door vice-Commissievoorzitter Timmermans verder met Turkije moet worden besproken.

Het kabinet waardeert de voorgestelde intensivering van samenwerking met Turkije, zoals al in de Mededeling externe dimensie1 van de Commissie was aangekondigd (zie Kamerbrief d.d. 5 oktober jl.). De voorgestelde maatregelen behelzen respectievelijk steun voor vluchtelingen in Turkije, vergroting van de opvangcapaciteit in Turkije door de bouw van zes extra opvangcentra en inzet van Turkije om vluchtelingen beter te registreren. Daarnaast hebben de voorgestelde maatregelen betrekking op versterkte informatiecampagnes aan vluchtelingen in Turkse centra, samenwerking op het gebied van grensbeheer, versterkte Search and Rescue door Turkije en verstevigde samenwerking op het gebied van terugkeer en geïntensiveerde samenwerking op het gebied van mensensmokkel. Deze maatregelen sluiten goed aan bij de Nederlandse inzet, zoals verwoord in voornoemde Kamerbrief van 8 september jl. Via deze samenwerking krijgen vluchtelingen in Turkije een steviger lange-termijn perspectief in de regio zelf en wordt nauwer samengewerkt om de uitstroom richting Europa tegen te gaan. Samenwerking vindt plaats binnen bestaande kaders, waaronder de afspraken in het kader van het visumliberalisatietraject en afspraken op het gebied van Terug- en Overname. Voor het kabinet is het van belang dat de technische voorwaarden in het kader van het visumliberalisatie-traject leidend blijven.

De ER zal eveneens de uitkomsten van de JBZ-raad van 8 oktober jl. bespreken waar onder meer de volgende onderwerpen aan bod komen: de uitwerking van het tijdelijke herplaatsingsmechanisme, het permanente relocatiemechanisme en het versterken van de controle van de externe grenzen, inclusief de hotspots. Tot slot kunnen maatregelen besproken worden op het gebied van de verbetering van de positie van vluchtelingen gedurende de wintermaanden. Nederland levert hieraan op verschillende manieren een bijdrage. Zo is Nederland de zevende donor van het World Food Programme en één van de grootste donoren als het gaat om humanitaire hulp in het kader van de Syrië-crisis. In totaal heeft Nederland in de afgelopen jaren voor meer dan EUR 300 miljoen aan humanitaire hulp bijgedragen. Die hulp is verleend via beproefde kanalen, van onder meer de VN, het Rode Kruis en een aantal hulporganisaties. Met de aangekondigde additionele inzet van 110 miljoen (ref. Kamerbrief «Midden-Oosten» dd. 21 september, Kamerstuk 32 623 nr. 155) komt Nederland ruimschoots tegemoet aan de oproep van de Commissie aan Lidstaten om vrijwillig extra bijdragen beschikbaar te stellen voor noodhulp, opvangstructuren en gastgemeenschappen in de regio.

Voor het krachtenveld verwijs ik uw Kamer naar de verslagen van de JBZ-Raad van 22 september jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 338) en de Informele Europese Raad van 23 september jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1005).

Five Presidents» Report

Het Five Presidents» Report over de Economische en Monetaire Unie (EMU), gepresenteerd op 22 juni jl., is in verschillende Raadsformaties besproken. De ER zal de stand van zaken van de discussies bespreken.

Wat betreft de EMU, bestaan de speerpunten van het kabinet uit structurele hervormingen en begrotingsconsolidatie, verdieping van de interne markt en beter bestuur in de lidstaten («better governance»). De kabinetsappreciatie van het Five Presidents» Report is verwoord in de betreffende Kamerbrieven van 23 juni en 28 augustus jl. van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister-President, de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken (Kamerstuk 21 501-20, nr. 996 en Kamerstuk 21 501-20, nr. 1003).

Nederland vindt het positief dat het rapport zich vooraleerst richt op de korte termijn en niet dwingt om nu besluiten te nemen voor de lange termijn. De voorstellen op economisch terrein sluiten wat de korte termijn betreft grotendeels aan bij de speerpunten van het kabinet. Echter, het kabinet is meer gereserveerd over een aantal denkrichtingen voor de lange termijn in het rapport. Eerst moet namelijk bezien worden hoe de EMU binnen de huidige kaders kan worden versterkt, voordat nut en noodzaak van verdergaande stappen op de lange termijn nader worden bezien.

Deze zienswijze is ook in de Raadsbesprekingen uitgedragen door Nederland. Uit de besprekingen blijkt dat een meerderheid van de lidstaten ondersteunt dat de maatregelen voor de korte termijn snel worden uitgewerkt. Verschillen van inzicht bestaan tussen de lidstaten over de mate waarin nu reeds moet worden gesproken over maatregelen voor de langere termijn. De Commissie heeft aangekondigd dat ze dit najaar voorstellen zal presenteren met betrekking tot de eerste fase van het rapport.

Verenigd Koninkrijk

In het licht van het aangekondigde referendum over EU-lidmaatschap in het Verenigd Koninkrijk, zal de ER worden geïnformeerd over het voorziene proces voor de bespreking van de Britse wensen voor EU-hervorming. Het kabinet zal erop aandringen dat alle lidstaten daarbij tijdig worden geconsulteerd en betrokken. Immers, de belangen van alle lidstatenzijn er mee gemoeid. Er wordt tijdens de ER geen inhoudelijke discussie verwacht.


X Noot
1

JOIN(2015) 40 final

Naar boven