21 501-20 Europese Raad

Nr. 1005 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de informele Europese Raad van 23 september 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG INFORMELE EUROPESE RAAD D.D. 23 SEPTEMBER 2015

Op 23 september kwamen de staatshoofden en regeringsleiders informeel bijeen om te spreken over de migratie- en vluchtelingencrisis in Europa. De bijeenkomst begon met de traditionele gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees parlement, Martin Schulz (toespraak bijgevoegd)1.

Er werd afgesproken om op de korte termijn een aantal acties te ondernemen. Eveneens werd gesproken over de noodzaak om ook tot langere-termijn oplossingen te komen. Er was brede overeenstemming dat er geen makkelijke oplossingen bestaan en dat onderlinge samenwerking, solidariteit en verantwoordelijkheid noodzakelijk zijn om deze crisis te overwinnen.

De staatshoofden en regeringsleiders riepen de EU-instellingen en nationale regeringen op om snel te werken aan de voorstellen die de Commissie op 23 september jl. presenteerde, met het oog op het nemen van operationele besluiten voorafgaand aan de Europese Raad van 14–15 oktober. Daarbij werden de volgende aanwijzingen gegeven.

Er moet tegemoet worden gekomen aan de urgente noden van vluchtelingen in de regio rondom Syrië door meer financiële middelen toe te zeggen aan UNHCR, WFP en andere relevante organisaties, waarbij wordt gemikt op een totale additionele bijdrage van ten minste 1 miljard euro. Mede in het licht van de substantiële Nederlandse humanitaire bijdragen aan deze regio en de motie van het lid Voortman c.s. (motie met Kamerstuk 32 317, nr. 324 d.d. 23 september 2015) heeft de Minister-President deze oproep van harte ondersteund. Deze inzet is noodzakelijk om de levensomstandigheden van mensen ter plekke op korte termijn te verbeteren en zo bij te dragen dat mensen daar zo goed mogelijk kunnen verblijven. Daarnaast moeten Libanon, Jordanië en Turkije gesteund worden bij het opvangen van de gevolgen van de Syrische vluchtelingencrisis, onder andere door ophoging van het EU regionale Trust Fund («Madad Fund»). De politieke dialoog met Turkije moet worden versterkt en de landen van de Westelijke Balkan moeten verder worden ondersteund, onder andere via pre-toetredingsmiddelen, mede met het oog op de Westelijke Balkan conferentie die op 8 oktober wordt georganiseerd. Ten aanzien van de Valletta Conferentie met Afrikaanse landen moet het daartoe op te richten Trust Fund, dat is gericht op het aanpakken van grondoorzaken van migratie, substantieel gevuld worden door de EU en via bijdragen van lidstaten.

De controle aan de buitengrenzen moet versterkt worden, inclusief via additionele middelen voor FRONTEX, EASO en Europol, en middels extra personeel en materieel vanuit de lidstaten. Lidstaten onder druk moeten gesteund worden om zorg te dragen voor adequate identificatie, registratie en afname van vingerafdrukken van migranten («hot spots») en tegelijkertijd herplaatsing en terugkeer te bewerkstelligen, uiterlijk in november 2015. Het terugkeeractieplan van de Commissie moet zo snel mogelijk worden geïmplementeerd en het Europese fonds voor Asiel, Integratie en Migratie en het Interne Veiligheidsfonds moeten worden versterkt. De Minister-President heeft het belang van goede grensbewaking en effectief werkende «hot spots» onderstreept.

De Minister-President heeft benadrukt dat al deze maatregelen nu nodig zijn als basis om te kunnen werken aan een gezamenlijke strategie gericht op het bieden van duurzaam perspectief voor opvang van vluchtelingen in de eigen regio, langs de lijnen van de Kamerbrief van 8 september.

De EU-instellingen, agentschappen en lidstaten werden opgeroepen hun werk te versnellen ten aanzien van alle aspecten van de migratiecrisis. De Commissie zal voorstellen presenteren voor wijziging van de EU-begroting binnen de kaders voor 2015 om deze aanwijzingen te kunnen financieren. Lidstaten werden opgeroepen eveneens hun bijdrage te leveren. De Minister-President heeft, conform vermeld in de Kamerbrief van Minister Ploumen, aangekondigd dat Nederland 110 miljoen extra zal uittrekken voor hulp in de regio.

Tevens spraken de staatshoofden en regeringsleiders over het conflict in Syrië en riepen op via een hernieuwde internationale inspanning een politieke oplossing te vinden voor dit conflict. De Minister-President heeft het belang onderstreept van een actieve rol namens Europa van de Hoge Vertegenwoordiger ter ondersteuning van de vredesinspanningen. De EU moet hierbij zijn verantwoordelijkheid nemen, evenals bij het ondersteunen van een regering van nationale eenheid in Libië.

Staatshoofden en regeringsleiders zullen verder spreken over migratie tijdens de Europese Raad op 14 en 15 oktober, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden gegeven aan een structurele oplossing van het migratievraagstuk waaronder versterkte opvang in de regio.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven