21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2014

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 december te Brussel. Het verslag bevat tevens een verslag van de vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM, van het akkoord over de aanvullende EU-begroting van 2014 en de EU-begroting van 2015, en van de aanname van de Verordening essentiële informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten.

Bijgevoegd vindt u de documentatie ten behoeve van de technische verlenging van het Griekse EFSF-programma met 2 maanden1. Hiermee informeer ik de Tweede Kamer over de technische verlenging en wordt de Tweede Kamer in de gelegenheid gesteld hierover te oordelen alvorens Nederland een definitief besluit zal nemen in de vergadering van de EFSF Directors. Nederland is voornemens in te stemmen met de technische verlenging van twee maanden van het huidige Griekse leningenprogramma van het EFSF.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 december te Brussel

Extra Eurogroep

1. Bespreking conceptbegrotingen

In de Eurogroep vond een bespreking plaats over de conceptbegrotingen (Draft Budgetary Plans) die alle eurolidstaten hebben ingediend bij de Europese Commissie als onderdeel van het two-pack. Deadline voor indiening van de conceptbegrotingen was 15 oktober. Op 28 november publiceerde de Commissie haar formele opinies over de conceptbegrotingen. Hierin werden de begrotingen in drie categorieën ingedeeld: «compliant», «broadly compliant» of «risk of non-compliance».

De uitkomst van de bespreking van de conceptbegrotingen in de Eurogroep kwam tot uiting in een verklaring (zie bijgevoegd2). De Eurogroep verwelkomde het oordeel van de Commissie voor de lidstaten waarvan de begroting in de categorie «compliant» valt. Dit is het geval voor Nederland, Duitsland, Ierland, Luxemburg en Slowakije. De lidstaten Estland, Finland, Slovenië en Letland kregen het oordeel «broadly compliant». Hierbij is het voor Slovenië van belang dat het buitensporig tekort in 2015 daadwerkelijk beëindigd zal worden. De nieuwe Letse regering heeft een herziene conceptbegroting ingediend. Hierover moet de Commissie nog oordelen.

De Eurogroep stond uitvoerig stil bij de lidstaten die het oordeel «risk of non-compliance» kregen. Vier van deze lidstaten moeten voldoen aan de eisen van de preventieve arm van het SGP. Voor Malta en Oostenrijk geldt dat de ingediende begroting dreigt te leiden tot een significante afwijking van het pad naar de middellangetermijndoelstelling. Malta zit formeel nog in de correctieve arm van het SGP, maar zal worden gehouden aan de preventieve arm wanneer beëindiging van het buitensporig tekort in 2014 zeker is gesteld. Beide lidstaten committeerden zich aan maatregelen om de begroting van 2015 te laten voldoen aan de vereisten van de preventieve arm.

De twee andere lidstaten in de preventieve arm, België en Italië, dreigen niet te voldoen aan de schuldenbenchmark. Het niet naleven van de schuldenbenchmark kan leiden tot het openen van een nieuwe buitensporigtekortprocedure. Bovendien geldt voor deze landen dat er ook wordt afgeweken van het pad naar de middellangetermijndoelstelling. Beide lidstaten committeerden zich aan effectieve maatregelen om de begroting van 2015 te laten voldoen aan de vereisten van de preventieve arm, en gaven aan privatiseringsinspanningen te intensiveren en meevallers in de begroting te gebruiken om de schuld op een dalend pad te brengen.

Frankrijk, Portugal en Spanje dreigen niet te voldoen aan de vereisten uit hun lopende buitensporigtekortprocedures. Voor Frankrijk komt de structurele inspanning in 2015 naar verwachting uit op 0,3%, tegen een vereiste van 0,8%. Dit betekent dat additionele maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de vereisten van de structurele inspanning van het Stabiliteits- en Groeipact. Frankrijk committeerde zich om de begroting in lijn te brengen met de vereiste budgettaire inspanning voor 2015. Voor Portugal geldt dat volgens de Commissieraming, in tegenstelling tot de conceptbegroting, het tekort in 2015 niet onder de 3% zal worden gebracht. Portugal committeerde zich aan een tijdige beëindiging van het buitensporig tekort. Spanje heeft 2016 als deadline van de huidige procedure, maar dreigt de tussenliggende nominale doelstelling van een tekort van 4,2% niet te behalen. Ook Spanje committeerde zich aan de naleving van de budgettaire vereisten.

De Eurogroep zal de voortgang beoordelen die gemaakt wordt met de implementatie van de conceptbegrotingen en additionele toezeggingen. Dit zal plaatsvinden op basis van een nadere beoordeling door de Europese Commissie, die momenteel begin maart gepland staat. De Commissie heeft hierbij aangegeven haar positie ten aanzien van de Franse, Italiaanse en Belgische begroting in relatie tot het SGP te bezien na afronding van het begrotingsproces en de uitwerking van aangekondigde structurele hervormingen.

Voorts verwelkomde de Eurogroep het oordeel van de Commissie dat in veel conceptbegrotingen aandacht is voor het verlagen van de belastingdruk op arbeid. Verlaging van de belastingdruk op arbeid was onderdeel van de aanbevelingen die de Raad in juli aan de eurozone als geheel heeft gedaan in het kader van het Europees semester.

Eurogroep

1. Griekenland

De Eurogroep sprak over de stand van zaken van de vijfde voortgangsmissie. De Eurogroep verwelkomde de recente macro-economische ontwikkelingen in Griekenland volgend op de inspanningen die Griekenland de afgelopen jaren heeft geleverd. De Trojka-instellingen gaven aan dat Griekenland sinds de vorige Eurogroep in november enige vooruitgang heeft geboekt op de onderdelen van de vijfde voortgangsmissie die nog openstaan. Desondanks is afronding van de voortgangsmissie voor het einde van het jaar niet meer binnen bereik.

De Eurogroep heeft in een verklaring aangegeven (zie bijgevoegd3) positief te staan tegenover een verzoek van Griekenland voor een technische verlenging van twee maanden van het huidige EFSF-programma. Hiermee zou de vijfde voortgangsmissie begin 2015 kunnen worden afgerond. Dit is voorwaarde voor uitkering van de bijbehorende tranche van 1,8 miljard euro uit het EFSF. De Trojka heeft tevens aangegeven dat het prudent zou zijn om ook de beschikbaarheid van de nog beschikbare middelen in het HFSF te verlengen, parallel aan de technische verlenging van het programma. De Eurogroep staat hier positief tegenover; volgend op een verzoek van de Grieken aan het EFSF kan door het EFSF de beschikbaarheid van deze HFSF-middelen worden verlengd.

Griekenland heeft op 9 december jl. in een brief aan de voorzitter van de Eurogroep formeel gevraagd om een technische verlenging van het EFSF-programma van twee maanden en geeft hierin aan dat de Griekse regering gecommitteerd is om alle noodzakelijk maatregelen te nemen die nodig zijn voor het afronden van de huidige voortgangsmissie. Tevens heeft de Trojka op 10 december jl. schriftelijk gerapporteerd over de stand van zaken omtrent de huidige voortgangsmissie. Deze rapportage bevestigt dat er over het algemeen goede vooruitgang is geboekt door de Griekse autoriteiten, maar dat er nog een aantal belangrijke openstaande punten zijn, zoals de begroting 2015, die moeten worden geadresseerd alvorens de vijfde voortgangsmissie kan worden afgerond. Het gaat o.a. om het verhelderen en het concreet maken van al gedane toezeggingen door de Grieken.

De Eurogroep kan akkoord gaan met deze technische verlenging, onder voorbehoud van afronding van de nationale parlementaire procedures in enkele lidstaten. De Eurogroep heeft hiervoor een mandaat gegeven aan de Eurogroup Working Group (EWG) om lidstaten op de hoogte te stellen van de stand van zaken op basis van een rapport van de Trojka en het Griekse verzoek met het oog op afronding van de besluitvorming over de technische verlenging voor het eind van het jaar. De EWG heeft op 10 december jl. geconcludeerd dat de geleverde documentatie voldoende onderbouwing biedt om de nationale parlementaire procedures in gang te zetten.

Bijgevoegd vindt u de brief van de Griekse regering, de schriftelijke rapportage van de stand van zaken van de huidige voortgangsmissie van de Trojka en het begeleidende voorstel van het EFSF. De aangepaste leningdocumentatie (Master Financial Assistance Facility Agreement) zal zo spoedig mogelijk worden nagestuurd. Hiermee informeer ik de Tweede Kamer over de technische verlenging en wordt de Tweede Kamer in de gelegenheid gesteld hierover te oordelen alvorens Nederland een definitief besluit zal nemen in de vergadering van de EFSF Directors op 18 december aanstaande. Nederland is voornemens in te stemmen met de technische verlenging van twee maanden van het huidige Griekse leningenprogramma van het EFSF.

De Eurogroep heeft ook gesproken over mogelijke opties na afloop van het huidige programma. Zoals reeds gemeld in het verslag van (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1185) van de Eurogroep van 6 november is er binnen de Eurogroep, gezien het kwetsbare marktsentiment en de toekomstige uitdagingen op het gebied van hervormingen, een sterke voorkeur voor een voorwaardelijke kredietlijn (Enhanced Conditions Credit Line) vanuit het ESM, met betrokkenheid van het IMF. Griekenland vraagt in haar brief dan ook tegelijk een ECCL aan en geeft aan dat parallel aan een eventuele ECCL, het IMF eveneens met een preventief programma betrokken zal blijven. Mogelijke vervolgopties zijn afhankelijk van de succesvolle afronding van de huidige voortgangsmissie en van de relevante nationale procedures.

De Griekse premier heeft daarnaast besloten om op 17 december het Griekse parlement te laten stemmen over de opvolger van de huidige president, Karolus Papoulias.

2. Portugal

De Eurogroep sprak over het evaluatierapport dat de Commissie heeft opgesteld naar aanleiding van de eerste Post-Program Surveillance (PPS) missie in Portugal, die plaatsvond tussen 28 oktober en 4 november. In het two-pack is vastgelegd dat lidstaten na afloop van een leningenprogramma van het EFSF, EFSM of ESM onder versterkte monitoring blijven staan tot dat ten minste 75% van de leningen is terugbetaald. In Portugal is het marktsentiment verbeterd en zullen groeicijfers in 2014 en 2015 naar verwachting geleidelijk aantrekken. De conclusie van het rapport is dan ook dat het terugbetaalrisico van de EFSM- en EFSF-leningen van Portugal momentaal laag is. Het rapport onderstreept wel de noodzaak voor verdere hervormingen in Portugal om het concurrentievermogen te vergroten. Ook is beëindiging van het buitensporig tekort in 2015 nog niet zeker gesteld.

3. Ierland

Ook in Ierland heeft onlangs een PPS-missie plaatgevonden. Het rapport is nog niet beschikbaar, maar uit de persverklaring na afloop van de missie blijkt dat Ierland sterke vooruitgang heeft geboekt op zowel budgettair als structureel gebied. Dit vertaalt zich ook in gunstige groeiverwachtingen voor zowel 2014 als 2015. Wel is het van belang dat het afbouwen van zowel publieke als private schulden wordt doorgezet. De volgende PPS-missie voor Ierland zal plaatsvinden in het voorjaar van 2015.

4. Stimuleren van investeringen en hervormingen

De Eurogroep heeft een oriënterende discussie gevoerd over mogelijkheden tot het stimuleren van investeringen en structurele hervormingen. Er was brede overeenstemming over het belang van goed beleid om investeringen en hervormingen te stimuleren. Met betrekking tot het SGP zijn er mogelijkheden om dit tot stand te brengen. Zo is het in de preventieve arm mogelijk om tijdelijk uitstel te verlenen van het pad naar de middellangetermijndoelstelling als er structurele hervormingen worden doorgevoerd die de overheidsfinanciën op de lange termijn verbeteren. De bespreking in de Eurogroep kan dienen als input voor de Europese Raad van 18 en 19 december en het Four Presidents Report. Ook zal begin volgend jaar opnieuw in de Eurogroep worden gesproken over dit onderwerp.

Verslag vergadering Raad van gouverneurs ESM 8 december 2014

De Raad van gouverneurs van het ESM heeft met onderlinge overeenstemming ingestemd met het aanvullende Memorandum of Understanding (MoU) van Cyprus. Het MoU is, op basis van de meest recente voortgangsmissie van de Trojka aan Cyprus, op enkele punten aangepast. Daarnaast heeft de Raad van gouverneurs met onderlinge overeenstemming ingestemd met de benoeming van PricewaterhouseCoopers als de externe accountant van het ESM voor de financiële jaren 2014–2016. Tenslotte heeft de Raad van ingestemd met de uitwerking van het ESM-instrument voor directe herkapitalisatie van banken. Op 13 juni 2014 heb ik beide Kamers over deze uitwerking geïnformeerd. Het besluit van de BoG betreft de formele vaststelling van het nieuwe ESM-instrument nu de nationale procedures in verschillende lidstaten volledig zijn afgerond.

Aansluitend op de vergadering van de Raad van gouverneurs vond een vergadering van de Raad van bewind van het ESM plaats. De Raad van bewind heeft ingestemd met de uitkering van de zesde tranche van 350 miljoen euro aan Cyprus. Naar het oordeel van de Trojka blijft de implementatie van de maatregelen uit het macro-economische aanpassingsprogramma van Cyprus goed op schema. Uw Kamer is op 3 december jl. separaat geïnformeerd over de uitkomst van de voortgangsmissie naar Cyprus en het bijbehorende voortgangsrapport (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1211).

Ecofinraad

1. Financial transaction tax

Het Italiaans voorzitterschap gaf een update over de stand van zaken met de betrekking tot de financiële-transactiebelasting. Uit de presentatie bleek dat vooralsnog geen voortgang is geboekt die heeft geleid tot nieuwe inzichten.

2. Moederdochterrichtlijn

De Ecofinraad heeft een politiek akkoord bereikt over de opname van een algemene antimisbruikmaatregel in de Moederdochterrichtlijn. Dit onderwerp stond ook al geagendeerd bij de Ecofinraad van 7 november, maar op dat moment hadden het VK en Nederland nog een parlementair voorbehoud. Nu beide voorbehouden zijn opgeheven kon de wijziging van de richtlijn zonder discussie worden aanvaard.

3. SRF-bijdragen

De Ecofinraad heeft een politiek akkoord bereikt over een conceptvoorstel van de Commissie voor een uitvoeringshandeling die op 21 oktober jl. is gepubliceerd. Deze uitvoeringshandeling regelt binnen het SRM de toepassing van de gedelegeerde handeling over de berekening van bijdragen van de banken aan een afwikkelingsfonds, die de EC op basis van artikel 103, lid 7 van de BRRD ook op 21 oktober jl. gepubliceerd heeft.

In lijn met het eerdere conceptvoorstel van de Commissie is afgesproken om de verschillen in bijdragen tussen lidstaten als gevolg van de overgang van een nationaal afwikkelingsfonds naar een Europees afwikkelingsfonds (SRF) te mitigeren. Dit wordt gerealiseerd door gedurende de opbouwperiode een deel van de bijdragen op grond van de nationale basis en een deel op grond van de Europese/bankenunie basis te betalen. Hierbij wordt hetzelfde mutualisatiepad als de compartimenten van het SRF gevolgd. Nederland is tevreden over de uitkomst van de onderhandelingen.

Tot slot ga ik hier in op het verzoek van het lid Harbers van de VVD tijdens het AO Ecofin d.d. 3 december jl. om nadere uitleg te geven over het regime voor kleine banken in de gedelegeerde handeling. Zoals ik ook in mijn brief d.d. 13 november heb aangegeven zijn in de gedelegeerde handeling duidelijke criteria vastgelegd op basis waarvan wordt vastgesteld of een bank in aanmerking komt voor het zogenaamde «kleine banken-regime»(Kamerstuk 21 501-07, nr. 1201). Dit is het geval wanneer de contributiegrondslag (d.w.z. de totale passiva minus eigen vermogen en minus de door het depositogarantiestelsel gegarandeerde deposito's van een bank) van een bank kleiner is dan € 300 mln. en deze bank een balanstotaal heeft van minder dan € 1 mld. Alle banken kunnen op basis hiervan zelf beoordelen of zij in aanmerking komen voor dit «kleine banken-regime». De afwikkelingsautoriteit heeft echter wel de mogelijkheid om een «kleine bank» alsnog een reguliere bijdrage op te leggen indien zij dit wenselijk acht gegeven het risicoprofiel van de bank. Deze beslissing dient de afwikkelingsautoriteit te nemen op basis van de volgende criteria:

  • 1. het bedrijfsmodel van de bank;

  • 2. de meest recente goedgekeurde jaarcijfers;

  • 3. de risico-indicatoren zoals vastgelegd in de gedelegeerde handeling;

  • 4. een beoordeling door de toezichthouder van het risicoprofiel van de bank.

4. Maatregelen ter bevordering van investeringen

De Ecofinraad sprak over het bevorderen van investeringen. De Commissie en de EIB gaven een presentatie over het werk van de Taskforce Investeringen. Over de resultaten van deze Taskforce en de mededeling van de Commissie «Een investeringsplan voor Europa» is de Kamer reeds per brief geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1202). Binnen de Ecofinraad was er brede steun voor het investeringsplan. Aan de Europese Raad (van 18 en 19 december) zal gevraagd worden het plan op hoofdlijnen te ondersteunen. De verwachting is dat de Commissie in januari een wetgevend voorstel zal presenteren ten behoeve van dit plan.

5. Herziening Europa 2020-strategie

De Ecofinraad sprak over de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie en de implementatie binnen het Europees semester. Begin 2015 komt de Commissie met een voorstel voor mogelijke verbeterpunten van de Europa 2020-strategie. De Europese Raad zal hier vervolgens een besluit over nemen. Uitkomst van de discussie tot nu toe is dat grote wijzigingen in doelstellingen niet gewenst zijn. Dit is in overeenstemming met de Nederlandse lijn om de vijf hoofddoelen te behouden en dit aantal niet uit te breiden. De vijf hoofddoelen hebben betrekking op (1) werkgelegenheid; (2) onderzoek en ontwikkeling; (3) klimaatverandering en duurzame energievoorziening; (4) onderwijs en (5) armoede en sociale uitsluiting. Wel zou meer aandacht kunnen zijn voor de opvolging die lidstaten geven aan de strategie.

6. Economic governance

De Commissie gaf een presentatie over economisch bestuur in Europa op basis van de Annual Growth Survey, het Alert Mechanism Report en de evaluatie van de two-pack- en sixpack-wetgeving. Over de inhoud van deze rapporten bent u op 28 november (Kamerstuk 21 501-20, nr. 924) geïnformeerd.

7. Rapport Europese Rekenkamer

De Europese Rekenkamer presenteerde het jaarverslag over de Europese begroting van 2013. Hierin kwam een foutenpercentage naar voren van 4,7% (tegen 4,8% in 2012). Zoals reeds in mijn eerste reactie op dit verslag aan de Kamer uiteengezet (Kamerstuk 24 202, nr. 30), is deze ontwikkeling wat mij betreft onvoldoende. Tijdens deze Ecofinraad vondt geen formele besluitvorming plaats. De Ecofinraad van februari 2015 beslist over het Dechargeadvies van de Raad. Vervolgens beslist het Europees parlement om al dan niet over te gaan tot het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie.

8. Gedragscodegroep

Het verslag van de EU-Gedragscodegroep (Code of Conduct) aan de Ecofinraad en de daarbij behorende Raadsconclusies zijn door de Ecofinraad aangenomen. Nederland heeft een voorbehoud gemaakt op de reikwijdte van het begrip «IP assets» die bepalend zijn voor de winsten die aan een innovatie- of patentbox kunnen worden toegerekend. Voor Nederland is het belangrijk dat innovatieboxen niet beperkt blijven tot patenten, maar dat ook winsten die voortvloeien uit werkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven, binnen de innovatiebox vallen. Dit is met name van belang voor het MKB, dat anders in een ongelijke concurrentiepositie tot grote ondernemingen zou komen. Nederland heeft een schriftelijke verklaring laten toevoegen aan de notulen van de vergadering. Deze verklaring wordt als bijlage bij dit verslag aan de Kamer gezonden. Bovendien heeft Nederland een voetnoot van deze strekking laten opnemen in het verslag van de Gedragscodegroep.

Tevens is kort gesproken over de brief van Duitsland, Frankrijk en Italië over belastingharmonisatie en de bestrijding van agressieve belastingplanning en BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) en de antwoordbrief van EU-commissaris Moscovici. Nederland heeft gewezen op het belang om maatregelen tegen internationale belastingontwijking in juridisch verbindende richtlijnen vast te leggen. Voorts heeft Nederland het belang van een goed onderbouwde, uitvoerbare en effectieve wetgeving en een goede afstemming met de werkzaamheden van de OESO benadrukt. Ook heeft Nederland aangegeven een voortrekkersrol te willen spelen bij de uitwisseling van rulings. Op al deze punten kon de brief van EU-commissaris Moscovici worden gesteund.

PRIIP’s

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om uw kamer te informeren over het volgende: op 5 en 10 november jl. is de Verordening essentiële informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) als hamerstuk aangenomen door respectievelijk het Coreper en de Raad.

De verordening verplicht de aanbieder van een PRIIP om een document op te stellen met essentiële beleggersinformatie (het Key Investor Document, KID). Nederland kent al een crosssectoraal document waarmee retailbeleggers worden geïnformeerd over de belangrijkste kenmerken en risico’s van het product en waarmee zij producten onderling kunnen vergelijken: de Financiële Bijsluiter. Het KID zal de Financiële Bijsluiter vervangen en bevat de informatie die nu is samengevat in de Financiële Bijsluiter en is op een aantal onderdelen uitgebreid. Om het KID compact en overzichtelijk te houden voor de retailbelegger omvat het maximaal 3 pagina’s. Op Level 2 worden onderdelen van het KID nader uitgewerkt. De Autoriteit Financiële Markten is bij deze onderhandelingen betrokken en neemt de ervaringen met de Financiële Bijsluiter mee in deze onderhandelingen.

Aanvullende EU-begrotingen 2014 en EU-begroting 2015

Op maandag 8 december jongstleden is door de onderhandelaars van Raad en het Europees parlement een akkoord bereikt over de aanvullende begrotingen voor 2014 en de EU-begroting van 2015. Dit akkoord werd een dag later in Coreper gesteund door een gekwalificeerde meerderheid van de Raad.

De aanvullende begrotingen voor 2014 vergroten de uitgaven van de EU-begroting met in totaal 3.530 miljoen euro. De begroting 2014 wordt daarmee 139.034 mln euro in betalingskredieten. Daar staat tegenover dat de aanvullende begrotingen ook een verlaging van de EU-afdrachten betekenen vanwege meevallers aan de inkomstenkant (met name als gevolg van hogere boeteopbrengsten). Voor 2015 betekent het akkoord een begroting van 145.321 mln euro in vastleggingskredieten en 141.214 miljoen euro in betalingskredieten. Dit ligt respectievelijk 278 en 923 miljoen euro lager dan het voorstel dat de Commissie in juni van dit jaar deed.

Nederland heeft aangegeven niet te kunnen instemmen met de derde aanvullende begroting. De derde aanvullende begroting bevat de extra uitgaven van in totaal 3.530 mln euro, inclusief een beroep op de marge voor onvoorziene uitgaven (contingency margin) van 3.168 mln euro. Een beroep op de marge voor onvoorziene uitgaven maakt het mogelijk om voor onvoorziene omstandigheden als laatste redmiddel het MFK-plafond in één jaar te verhogen, waarbij het plafond in latere jaren met hetzelfde bedrag wordt verlaagd. Het kabinet vindt dat in dit geval te snel en in te ruime mate naar dit instrument is gegrepen. In dit geval worden de plafonds in de jaren 2018, 2019 en 2020 verlaagd. In de marge voor onvoorziene uitgaven zijn ook de uitgaven van 350 miljoen euro voor de zogenoemde speciale instrumenten verwerkt. Daarmee is een besluit over de vraag of deze instrumenten boven het betalingenplafond van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) kunnen worden gefinancierd vooruitgeschoven naar het voorjaar van 2015.

Het kabinet kan wel instemmen met de overige aanvullende begrotingen, waaronder de aangepaste zesde aanvullende begroting die ziet op de teruggave aan de lidstaten als gevolg van de BNI bijstelling. Voor Nederland komt dit neer op een teruggave van 209 miljoen euro in 2014. Het resterende deel van 251 mln volgt in 2015. Dat de teruggave van een deel van de naheffing in 2015 komt, wordt veroorzaakt doordat zeven lidstaten hun naheffing grotendeels of helemaal in 2015 betalen.

Het kabinet kan instemmen met de begroting 2015. Deze ligt substantieel lager dan het Commissievoorstel van juni en kent voldoende marge onder het betalingenplafond om een beroep op de speciale instrumenten op te kunnen vangen.

Het totale effect van het pakket op de Nederlandse EU-afdrachten in 2014, exclusief de zesde aanvullende begroting, is een stijging van ca 55 miljoen euro ten opzichte van de stand Najaarsnota. Deze mutatie is opgebouwd uit twee onderdelen. Enerzijds is de verhoging in afdrachten een gevolg van het inzetten van de contingency margin (ca 150 mln euro). Anderzijds worden de afdrachten verminderd door verhoogde inkomsten die zijn verwerkt in de verschillende aanvullende begrotingen (met ca. 95 miljoen). Het netto effect is een stijging van de afdrachten met ca 55 miljoen euro. De regels van het Meerjarig Financieel Kader stellen dat de verhoging van het betalingenplafond als gevolg van de inzet van de contingency margin moet worden gecompenseerd in latere jaren. De verlaging van het betalingenplafond in 2018, 2019 en 2020 als gevolg van het gebruik van de contingency margin betekent dat in die jaren de raming van de afdrachten (cumulatief) lager uitvalt met ca 150 miljoen euro.

Op vrijdag a.s. zal tijdens de Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport formeel over het pakket voorstel gestemd worden. Na akkoord in de Raad zal het Europees parlement over het pakket stemmen tijdens de plenaire zitting van 15 tot en met 18 december 2014 in Straatsburg.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven