21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2014

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november 2014 te Brussel.

De Minister van Financiën, J.R.V.A Dijsselbloem

Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november te Brussel

Eurogroep

1. Cyprus

De Eurogroep sprak kort over de uitkomsten van de vijfde voortgangsmissie van de Trojka als onderdeel van het leningenprogramma van het ESM en het IMF aan Cyprus. Cyprus heeft inmiddels voldaan aan de openstaande prior action. Dit betrof de aanname van een nieuw juridisch raamwerk voor de regulering en afhandeling van executoire verkoop van vastgoed.

Het voldoen aan deze prior action is voorwaarde voor uitkering van de aan deze voortgangsmissie gekoppelde tranche ter waarde van 350 miljoen euro uit het ESM. In de Eurogroep is er politiek akkoord bereikt over het uitkeren van deze tranche. De Board of Directors van het ESM zal naar verwachting op 11 december definitief een besluit nemen over uitkering van deze tranche.

2. Griekenland

De Trojka-instellingen hebben de Eurogroep geïnformeerd over de vooruitgang rondom de vijfde voortgangsmissie en over de hervormingsmaatregelen die de Griekse overheid 3 november heeft gepresenteerd. De herfstraming van de Europese Commissie duidt erop dat de Griekse economie weer gaat groeien. De ECB is ook kort ingegaan op de resultaten van de comprehensive assessment van Griekse banken.

Ondanks de geboekte voortgang in Griekenland is er onvoldoende basis om de vijfde voortgangsmissie af te ronden. Afronding van deze vijfde voortgangsmissie, inclusief een analyse van de schuldhoudbaarheid, is een voorwaarde voor besluitvorming over mogelijke vervolgarrangementen na afloop van het EFSF-programma. De Eurogroep heeft wel een eerste bespreking gehouden over mogelijke vervolgarrangementen. Zo'n vervolg is aan de orde als Griekenland nog onvoldoende markttoegang heeft na afloop van het huidige programma en wanneer Griekenland voldoet aan de voorwaarden uit en de doelstellingen van het programma. De Grieken zullen zelf moeten aangeven of zij nog verdere ondersteuning willen. Dit is in lijn met de conclusies van de Eurogroep van 21 februari en 27 november 2012. Gezien het kwetsbare marktsentiment en de toekomstige uitdagingen op het gebied van hervormingen, is er binnen de Eurogroep een sterke voorkeur voor een voorwaardelijke kredietlijn via het ESM, de zogenaamde EECL (Enhanced Conditions Credit Line), met betrokkenheid van het IMF. Een ECCL zal de inspanningen van Griekenland om volledige en houdbare markttoegang te verkrijgen ondersteunen en verder bouwen op de verrichtingen uit het huidige programma. Het zal daarnaast zorgen voor een geloofwaardig framework voor conditionaliteit.

3. Bankenunie – eurozoneaspecten

Danièle Nouy van het SSM heeft de Eurogroep geïnformeerd over de resultaten van de comprehensive assessment. Voorts is er gesproken over de verdere harmonisering van regels en definities in de bankensector.

4. Terugkoppeling Eurozonetop

De voorzitter heeft teruggekoppeld over de Eurozonetop van 24 oktober jongstleden. Om het vertrouwen in de Eurozone te versterken is meer samenwerking nodig; monetair en budgettair beleid, verdere maatregelen ter versterking van de financiële sector en structurele hervormingen maken hier onderdeel van uit; ze zijn ook van belang voor een herstel van investeringen. Meer coördinatie op deze gebieden kan een stimulans zijn voor dit vertrouwen. De eurozonetop heeft de vier presidenten (van de Commissie, de Eurogroep, de Europese Raad, en de ECB) gevraagd met voorstellen daaromtrent te komen. In komende bijeenkomsten van de Eurogroep zal hierop worden teruggekomen.

5. Economische situatie

De Europese Commissie heeft de resultaten van de herfstraming gepresenteerd. Op basis hiervan heeft de Eurogroep gesproken over de economische situatie in de eurozone. Hoewel de eurozone in 2014 weer groeit en de recessie achter zich laat, is er brede consensus dat met sterker samenhangend budgettair beleid, structurele hervormingen en investeringen het groeipotentieel van de eurozone moet worden verhoogd.

Voorts heeft de Europese Commissie een toelichting gegeven op het proces van de beoordeling van de conceptbegrotingen. Er zijn geen conceptbegrotingen teruggestuurd naar lidstaten om aangepast te worden, maar dit is niet het einde van het beoordelingsproces en het betekent niet dat alle conceptbegrotingen voldoen aan de aanbevelingen zoals gegeven door de Raad. Eind november presenteert de Commissie haar beoordelingen over de conceptbegrotingen, waarna in een aparte Eurogroep de begrotingen en de voorgenomen beleidsmix verder worden besproken.

6. Overig

Deze Eurogroep namen de Ministers van Estland en Letland voor het eerst deel aan de Eurogroep. Zij hebben kort hun beleidsprioriteiten toegelicht.

Ecofinraad

1. Revisie van BNI en BTW eigenmiddelenbalansen

Tijdens de Ecofinraad is uitvoerig gesproken over de revisie van de grondslagen voor de afdrachten aan de Europese Unie en de naheffingen die daaruit volgen. Voorafgaande aan de Ecofinraad heeft bilateraal overleg met de Commissie plaatsgevonden. Tijdens de Ecofinraad gaf Commissaris voor begrotingszaken Georgieva aan dat een oplossing gevonden moest worden voor de gevolgen van deze herberekening en in het bijzonder voor de exceptionele gevolgen voor enkele afzonderlijke lidstaten. Zij erkende ook dat meer openheid nodig is en dat er een noodzaak is om de huidige werkwijze en procedures aan te passen.

Nederland heeft in de discussie ingezet op drie onderwerpen. Ten eerste heeft Nederland zich hard gemaakt voor meer openheid over de achterliggende informatie. Ten tweede heeft Nederland aangedrongen op een betalingsregeling en ten derde heeft Nederland gevraag om maatregelen om deze situatie in de toekomst te voorkomen. De Commissie en Eurostat hebben de toezegging gedaan om meer inzicht te geven in de onderliggende informatie. Daarnaast is er een betalingsregeling overeen gekomen waardoor het mogelijk wordt in termijnen te betalen. Deze betalingsregeling zal voortaan gelden als de betalingen uitzonderlijk hoog zijn voor individuele lidstaten. Tevens heeft de Commissie de toezegging gedaan het proces te evalueren en te komen met voorstellen tot verbetering. In meer detail gaat het om het volgende.

Op het eerste onderdeel van de inzet heeft de Commissie toegezegd zo snel mogelijk deze week meer inzicht te geven in de onderliggende gegevens zodat een onderscheid kan worden gemaakt naar de herkomst van de aanpassingen in de BNI cijfers in de verschillende lidstaten. Zodra Eurostat de nu toegezegde informatie publiceert, zal ik u nader informeren.

Ten aanzien van het tweede punt, de betalingsregeling, heeft Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk aangedrongen op een mogelijkheid tot gespreide betaling van de naheffing die voortkomt uit de revisie van de grondslagen. Het voorzitterschap heeft geconcludeerd (zie bijgevoegde verklaring)1 dat omwille van de exceptionele omvang van de bijstellingen in het BNI en de resulterende gevolgen voor nationale begrotingen, de Europese Commissie een voorstel zal doen om de betreffende implementatieverordening aan te passen. De aanpassing voorziet in het opnemen en definiëren van exceptionele omstandigheden op basis waarvan lidstaten de mogelijkheid krijgen de betaling te spreiden over een aanvaardbare en redelijke termijn (niet later dan 1 september). Het voorstel is hierbij om exceptionele omstandigheden te definiëren voor individuele lidstaten om voor een betalingsregeling in aanmerking komen. Ook wordt een definitie voorgesteld op basis van de omvang van de totale bijstelling in het BNI van alle lidstaten waarbij alle lidstaten gebruik kunnen maken van een betalingsregeling en zo gelijke behandeling van alle lidstaten wordt gewaarborgd. De Raad nodigt de Commissie uit een voorstel te doen met het oog op aanpassing van de implementatieverordening vóór 1 december van dit jaar. Aangezien de betalingsregeling tot gevolg heeft dat mogelijk de naheffing niet in 2014 tot betaling leidt, kan de zesde aanvullende begroting, waarin de teruggaaf aan de lidstaten wordt voorgesteld, in de huidige vorm niet worden aangenomen. De Europese Commissie heeft tijdens de bespreking in de Ecofinraad aangekondigd de zesde aanvullende begroting in te zullen trekken of te amenderen. De teruggaaf aan de lidstaten wordt dan mogelijk onderdeel van het reguliere Europese begrotingsproces in het voorjaar van 2015.

Ten aanzien van het derde onderdeel van de Nederlandse inbreng heeft de Commissie toegezegd dat zij het proces van de afgelopen weken zal evalueren en met voorstellen aan de Raad voor verbetering in dit jaarlijkse proces zal komen. Dit is conform de inzet als besproken met de Kamer in het AO Ecofin van woensdag 5 november 2014. Een eerste stap is gezet met de regeling waarmee de betaling op basis van uitkomsten van statistische herzieningen boven een bepaalde omvang in de tijd kunnen worden gespreid. Hiermee is ook voor de toekomst geborgd dat deze situatie kan worden voorkomen. Daarnaast heeft Nederland met Commissaris Georgieva nog eens bevestigd dat we ook op langere termijn het begrotingsproces in de EU willen verbeteren. Zoals al aan de Kamer gemeld en nu ook met de Commissaris besproken zal dit een speerpunt zijn tijdens het Nederlandse Voorzitterschap.

In de discussie tijdens de Ecofinraad is ook stilgestaan bij de samenloop van de zesde aanvullende begroting met de andere aanvullende begrotingen. Met name lidstaten met zorgen over de betalingsdruk in de Europese begroting drongen aan op een spoedige afronding van dit proces. Nederland erkent de betalingsdruk en de problemen die hierbij ontstaan in de voortgang van lopende projecten. Nederland is het daarbij met een aantal gelijkgezinde lidstaten echter niet eens met de voorgestelde oplossing door de Commissie. De Ecofinraad heeft verklaard dat constructief zal worden gewerkt aan een tijdige raadspositie over de openstaande rekeningen en additionele betalingen in de overige aanvullende begrotingen. Over de inzet van Nederland ten aanzien van de aanvullende begrotingen 2014 en de begroting 2015 wordt u separaat geïnformeerd. Dit zal onderwerp zijn van de begrotingsraad van 14 november.

Na afloop van de Ecofinraad legde de Britse Minister van Financiën een verklaring af over de Britse korting («rebate»). Zoals bevestigd door de Europese Commissie was de Britse korting op geen enkel moment onderwerp van discussie en heeft de uitkomst van de Ecofinraad geen verandering gebracht in de omvang van deze korting. De Britse korting die in 1984 is geïntroduceerd wordt mede bepaald door de BTW/BNI-grondslag en het aandeel van de Britse ontvangsten uit de EU-begroting. Relatief hogere BNI-afdrachten ten opzichte van het EU gemiddelde leiden tot een hogere korting voor het VK. De omvang van de korting is dus hetzelfde sinds het bekend worden van de nieuwe BNI cijfers.

In verband met de nauwe samenhang tussen de bespreking op de Ecofinraad van de EU-nabetalingen ga ik hierbij tevens in op het verzoek van het Tweede Kamerlid Omtzigt tijdens de regeling van werkzaamheden op 6 november jl. De verplichting tot afdracht aan de EU uit hoofde van herziening van de BNI-grondslagen voor voorgaande jaren vloeit voort uit EU-regelgeving waaraan Nederland Europeesrechtelijk gebonden is. De afdracht vloeit niet voort uit een nieuwe beleidsbeslissing. De Tweede Kamer is voorafgaand aan het moment van feitelijke betaling over deze naheffing geïnformeerd. Er is sprake van toepassing van het materieel budgetrecht. Afhankelijk van de besluitvorming over de wijze en het moment van betalen van de naheffing en onder voorbehoud van de aanpassing van de relevante uitvoeringsverordening zal in de komende Najaarsnota een mutatie op de EU-afdrachten kunnen worden verwerkt en zal de Kamer een suppletoire begroting van Buitenlandse Zaken voor 2014 kunnen ontvangen. Indien er besloten zou worden tot (gedeeltelijke) betaling in 2015 dan zal dit bij suppletoire begroting worden verwerkt. De EU-afdrachten staan verantwoord op artikel 3.1. van de begroting van Buitenlandse Zaken.

2. Moeder-Dochter Richtlijn

De Ecofinraad heeft gesproken over opname van een algemene antimisbruikmaatregel in de Moeder-Dochter Richtlijn (MDR) om zo mogelijk misbruik ervan tegen te gaan. De meeste lidstaten zijn het eens over deze aanpassingen, hoewel enkele lidstaten zorgen blijven houden over de toepassing van de algemene anitmisbruikmaatregel. Nederland is een van deze lidstaten en heeft een parlementair voorbehoud gemaakt, daar het sterk aangepaste document nog niet besproken is met de Tweede Kamer. Hiervoor was begrip in de Ecofinraad. Het doel is nu om voor de volgende Ecofinraad op 9 december overeenstemming te bereiken over de MDR.

3. Financiële Transactiebelasting

Het Italiaans voorzitterschap heeft een update gegeven over de voortgang rondom de Financiële Transactiebelasting. Hoewel het voorzitterschap aangaf dat er enige vooruitgang is geboekt, lag er nog geen concreet voorstel op tafel. De Ecofinraad heeft gesproken over het effect van de Financiële Transactiebelasting op niet-participerende lidstaten; er was overeenstemming over het feit dat deze belasting geen negatieve gevolgen mag hebben voor deze niet-participerende lidstaten.

4. Standaard BTW-aangifte

Het Italiaans voorzitterschap heeft een update gegeven over de standaardisering van de BTW-aangifte in de EU. Het is duidelijk welke voordelen voor bedrijven en overheden een standaardisering kan bieden, maar op dit moment is er nog geen overeenstemming over de juiste balans tussen standaardisering aan de ene kant en de mogelijkheid van flexibiliteit of uitzonderingen (in lidstaten) aan de andere kant. De Commissie is van mening dat te veel flexibiliteit ten koste gaat van de effectiviteit van de standaard BTW-aangifte. Over de openstaande punten zal de komende tijd verder worden gesproken.

5. Statistiek

De Ecofinraad heeft gesproken over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de Europese Unie. Specifiek is de Commissie ingegaan op de EMU-statistieken in het kader van de

macroeconomische-onevenwichtighedenprocedure en de EU-brede invoering van ESA2010, alsmede de samenwerking tussen statistische bureaus en het statistiekbureau van de ECB. Hierover zijn raadsconclusies aangenomen. Nederland heeft bij dit agendapunt wederom een pleidooi gehouden voor meer transparantie en openheid van cijfers en statistieken.

6. Voorbereiding Conference of Parties UNFCCC

Er is kort gesproken over de raadsconclusies ter voorbereiding van de internationale klimaattop in Lima; de raadsconclusies zijn aangenomen. Deze raadsconclusies benadrukken dat klimaatfinanciering uit verschillende bronnen kan komen, waaronder private, publieke, multilaterale en alternatieve stromen.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven