Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 62, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 62, item 5 |
Aan de orde is het VAO Scheepvaart (AO d.d. 21/01).
De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Ik dien eerst een motie in over regelgeving met betrekking tot de scheepvaart.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland al langere tijd de wens heeft om binnenvaartschippers niet te belasten met overbodige technische eisen die door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) verplicht worden gesteld;
constaterende dat het de minister is gelukt om op een aantal onderdelen van de CCR-eisen voor binnenvaartschepen uitstel tot 2020 uit te onderhandelen binnen de CCR;
overwegende dat er een structurele oplossing gevonden dient te worden voor de CCR-eisen die niet proportioneel zijn voor duurzaamheid en de veiligheid aan boord;
overwegende dat de bestaande CCR-hardheidsclausule procedureel ingewikkeld is en lidstaten te weinig beslissingsruimte biedt omdat ontheffingen ter instemming voorgelegd dienen te worden aan de CCR;
verzoekt de regering, in de CCR een praktische hardheidsclausule voor te stellen waarmee de lidstaten binnen die randvoorwaarden zelf op een eenvoudig wijze individuele ontheffingen kunnen verlenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mag ik u in overweging geven om ten minste één keer de afkorting toe te lichten?
De heer Albert de Vries (PvdA):
Dat heb ik gedaan. Ik heb eerder naar u geluisterd.
Ik stel kort een andere zaak aan de orde. De Partij van de Arbeid verbaast zich al langere tijd over de bezuinigingen bij Rijkswaterstaat. Die brengen heel veel maatschappelijke kosten met zich. Zo is er onder andere bezuinigd op de bediening van sluizen en bruggen. In Twente en Overijssel is er nog steeds discussie over al die investeringen van het Rijk, maar ook van de regio zelf. De overheden in Overijssel hebben 75 miljoen geïnvesteerd en het bedrijfsleven 300 miljoen. Het stilleggen van de bediening van zo'n vaarweg gedurende grote delen van de nacht is met het oog daarop echt "penny wise and pound foolish". Dat er dan ook nog procedurele argumenten worden opgevoerd, waaronder het argument dat het niet zou passen in de dienstroosters, vinden wij echt te ver gaan. Collega De Boer dient daarover mede namens mij nog een motie in.
De heer Graus (PVV):
Strenge doch rechtvaardige voorzitter. Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat (binnenvaart)schepen verplicht zijn om een Automatic Identification System (AIS) aan boord te hebben met als doel de veiligheid van schepen en schippers te waarborgen;
constaterende dat de gegevens van dit systeem door derden ook worden gebruikt voor andere doeleinden, zoals snelheidsmetingen van het schip;
verzoekt de regering, te voorkomen dat gegevens van het AIS ondoelmatig worden gebruikt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Graus (PVV):
Wij hadden in een vorig VAO ook een discussie over snelheid. De PVV is het niet eens met het direct beboeten. Je zult als schipper maar een monteur aan boord hebben die even het gas moet opentrekken om te testen. Dan moet de waterpolitie het wel bij een waarschuwing kunnen laten. Dat er een monteur aan boord is die bezig is met een test, is namelijk een heel billijke verklaring. Als iemand onwel is geworden waardoor je even het gas moet opentrekken, moet je daar niet meteen een boete voor krijgen. Er mag geen misbruik van gemaakt worden. Je weet namelijk nooit waarom een schipper of een bestuurder van een bootje te hard vaart. Je kunt niet zomaar een boete opleggen.
Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Het is goed dat de minister de toezichthoudende taken van onder andere de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) op Europees niveau aankaart. Hoe kunnen we komen tot minder regels? Hoe kunnen we komen tot een ILT die faciliteert in plaats van een ILT die door het bedrijfsleven wordt ervaren als een hindermacht? Er zijn schepen die vanwege dit toezicht onder een andere vlag en in een ander land worden gebouwd. In the end krijg je er geen andere schepen door. Kunnen we toewerken naar risicogericht toezicht, bijvoorbeeld een 25%-controle van de schepen, zoals de minister heeft genoemd? Wat is de doelstelling voor de ILT? Welke actie kunnen we verwachten?
Dan kom ik op de sluisbediening in Flevoland en Overijssel. Ik weet dat de minister hierover in overleg is, maar ik wil de volgende motie als het ware in de markt hangen, want volgens mij komt er voor de zomer geen AO Scheepvaart meer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de binnenvaart en daarmee ook de verladers veel hinder zullen gaan ondervinden van de bezuinigingen op de sluisbediening;
overwegende dat er vanuit de regio bereidheid is om mee te denken over de bezuinigingen;
verzoekt de regering, te onderzoeken:
-of de sluisbediening van de twee bruggen in Flevoland door Rijkswaterstaat kan worden overgedragen aan de provincie;
-of de bezuiniging op de sluisbediening op een stuk van het Twentekanaal beperkt kan blijven tot 's nachts tussen 0.00 en 4.00 uur,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw De Boer (VVD):
Dan kom ik kort op het bunkeren van olie, mede namens mijn collega Jacobi. Nog deze maand start een werkgroep die zich bezighoudt met de traceerbaarheid van stoffen in bunkerolie. De minister heeft aangegeven dat zij in het kader van een pilot zal kijken naar een verbetering van de mogelijkheden in tracking en tracing. Het is goed als de scheepvaart zelf kan nagaan wat en hoeveel er in een partij bunkerolie zit. Graag hoor ik nog een keer een bevestiging hiervan van de minister. Wanneer kunnen wij de resultaten verwachten? Dan hoeft er geen motie te worden ingediend.
Tot slot. Het is niet wat ik het liefste zou willen, maar er ligt een compromis met Denemarken over de bruine vloot, zodat die in Denemarken kan blijven varen. Ik feliciteer de minister hiermee. Wij weten dat de minister zich hiervoor hard heeft gemaakt. Overigens is niet iedereen hier even tevreden over, wat ik eerlijk gezegd ook wel kan begrijpen. Heeft de BBZ (Vereniging voor Beroepschartervaart) hier al mee ingestemd?
De voorzitter:
U moet afronden.
Mevrouw De Boer (VVD):
Is er ook een evaluatiemoment voorzien met Denemarken over de gevolgen van dit compromis? Ik ben klaar, voorzitter.
De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heeft de minister gezegd dat zij zich niet extra zal inspannen voor het behoud van het kleine binnenvaartschip, omdat dit vooral een taak is voor de markt. Deze uitspraak is in de sector ingeslagen als een bom. De SP vraagt zich af hoe deze past bij de eerdere inzet van de minister, toen zij wel het belang van kleine binnenvaartschepen onderschreef. Ik denk aan het rapport Een goede toekomst voor het kleine schip en het rapport Plan van aanpak Klein Schip. Ook liggen er nog twee moties van de Kamer. Er wordt dus wel degelijk inzet verwacht van de minister om het kleine schip te behouden. In de motie-Smaling/De Boer (34000-XII, nr. 20) wordt maximale inzet gevraagd om de CCR-regels terug te dringen. In de motie-Graus (33450, nr. 8) wordt gevraagd om geen nieuwe bouweisen voor schepen tot 86 meter op te stellen. Gaat de minister nog iets doen met deze moties? Of waren haar mooie woorden over een warm hart vooral voor de bühne? De SP verwacht een maximale inzet van de minister en geen afwachtende houding. Als zij alleen maar afwacht waar het schip strandt, houdt niemand het hoofd boven water.
Vervolgens een opmerking over de deal met de Denen aangaande de zeilschepen op de Oostzee. De minister is verheugd over de uitkomsten van de onderhandelingen met Denemarken, maar de SP vindt het een slap verhaal. Varen langs de kustlijn van Denemarken is in veel gevallen niet mogelijk. Ronduit vreemd is de beantwoording van mijn Kamervragen. De minister zegt in reactie daarop dat zij zich kan voorstellen dat een zeilschip bij slecht weer naar een haven gaat en daar wacht op beter weer. Dat is nu juist het probleem. Er zijn langs de kustlijn van Denemarken niet overal havens. Er zijn meer zaken die naar het oordeel van mijn fractie niet kloppen, maar daarop kom ik op een later moment terug. Deze discussie is nog niet afgelopen. Wat ons betreft moet de minister meer doen om een beter akkoord met Denemarken te krijgen.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Ik dien een motie in en zal vervolgens nog een opmerking maken. Mijn motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij de opstelling van de rijksbrede maritieme strategie het belang van de visserij voor de voedselzekerheid onderbelicht is gebleven;
overwegende dat de diversiteit van de binnenvaartvloot amper als kwaliteit benoemd wordt;
verzoekt de regering, bij het uitwerken van de rijksbrede maritieme strategie:
-de rol van de visserijsector voor de voedselzekerheid nadrukkelijk op te nemen;
-de diversiteit van de binnenvaartvloot als kwaliteit nadrukkelijk op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Helvert (CDA):
Ten slotte wil ik nog een opmerking maken over het gebruik van walstroom. Ik twijfelde of ik hierover een motie zou moeten indienen. Wij kennen het probleem dat er te weinig gebruik gemaakt wordt van walstroom. Veel schepen liggen met ronkende motor — die vaak op heel vieze olie draait — om de lampen op het schip brandend te houden. Dit is onwenselijk voor het milieu, de direct omwonenden en de mensen die daar werken. Is de minister bereid om binnenkort een brief te sturen waarin zij vertelt hoe wij kunnen bewerkstelligen dat er meer gebruik gemaakt wordt van walstroom? Dit is immers beter voor het milieu, de natuur en iedereen die daar in de buurt woont, werkt en leeft.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik zal de vergadering voor enkele ogenblikken schorsen, zodat de minister de moties kan bestuderen en zij nog even kan overleggen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. De motie van de leden De Vries en De Boer op stuk nr. 74 verzoekt de regering in de CCR een praktische hardheidsclausule voor te stellen waarmee de lidstaten binnen die randvoorwaarden zelf op een eenvoudige wijze individuele ontheffingen kunnen verlenen. In januari heb ik aangegeven dat ik bereid ben om mij in te spannen voor de vereenvoudigde procedure. Ik ga dat doen door de besluitvorming bij de lidstaten te leggen in plaats van bij de CCR. Dat kan alleen als er uniforme criteria kunnen worden ontwikkeld voor de toepassing van de hardheidsclausule omdat het natuurlijk een internationale zaak is en ook eenduidige toepassing van de regels vooropstaat. De vorige keer kreeg ik geen steun; ik zal het opnieuw gaan inbrengen bij de CCR om dat te bepleiten. Zoals gezegd, zal ik mij hiervoor inzetten maar beloven kan ik natuurlijk niets omdat ik er niet alleen over ga. Het oordeel over de motie laat ik aan de Kamer.
Dan kom ik op de motie van de heer Graus van de PVV op stuk nr. 75. Ik moest daar eigenlijk wel een beetje om lachen omdat het een tegenmotie is ten opzichte van de eerste motie uit het voorgaande debat. Volgens mij is laatstgenoemde motie aangehouden, zodat ik benieuwd ben of de nu voorliggende motie van de heer Graus al dan niet in stemming wordt gebracht. Bij invoering van het AIS is met de sector afgesproken dat AIS-data niet gebruikt kunnen worden voor handhaving op de binnenwateren. Ander gebruik is mij op dit moment niet bekend. Ik ben wel bereid om dat na te gaan en de Kamer daarover te informeren. De motie verzoekt de regering te voorkomen dat gegevens van het AIS ondoelmatig worden gebruikt. Ik weet niet zo goed wat ik daarover moet zeggen, want ik heb eigenlijk al gezegd hoe het zit. Misschien moet de heer Graus deze motie aanhouden totdat ik het antwoord in de brief gegeven heb.
De heer Graus (PVV):
Ik zal de motie aanhouden. Daarnaast zou ik nog wel willen opmerken dat mijn motie vrijdag al naar mijn fractie is gestuurd en dat ik toen nog niet kon weten welke moties door andere fracties zouden worden ingediend. Het is dus puur toeval dat dit zo is gegaan. Wij willen in ieder geval voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de desbetreffende gegevens doordat aan de hand daarvan bijvoorbeeld snelheidsmetingen worden gedaan of nagegaan wordt hoe lang men in een haven ligt. Juist waar het gaat om de privacy denk ik dan ook dat deze VVD-minister mij hierin zal steunen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (31409, nr. 75) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb zo-even inhoudelijk gereageerd op de motie. Ik dacht dat de heer Graus heel alert en snel gehandeld had, maar ik begrijp nu dat zijn motie er al lag voordat de andere motie er was. Maar goed, ik ben blij dat hij de motie aanhoudt, zodat we het totaal kunnen bekijken.
De VVD vraagt mij om bij de ILT toe te werken naar risicogebaseerd toezicht. Dat is ook staand beleid van de ILT; daar waar mogelijk wordt het risicogebaseerd toezicht toegepast. Soms heb je lastige vragen in Europees verband, bijvoorbeeld of we 25% van de schepen moeten controleren. Ik vind dat ook niet echt het meest handige. Ik ben dan ook Europees bezig om te kijken of we dat soort toezichtafspraken ook kunnen verruimen.
De voorzitter:
Ik ben nog iets vergeten te vragen aan u, mevrouw de minister. U zegde zo-even een brief toe. Op welke termijn is die brief te verwachten?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat is de brief van 1 mei die ik al eerder genoemd had in het vorige debat. Daarin zit alle informatie.
De voorzitter:
De brief wordt 1 mei verwacht.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja.
Dan kom ik op de motie van de VVD en de PvdA op stuk nr. 76 over de bezuiniging op de binnenvaart. De heer De Vries heeft zijn verbazing uitgesproken over die bezuiniging. Het doet mij ook pijn aan het hart dat je aan de ene kant de binnenvaart stimuleert en je aan de andere kant tegelijkertijd bezuinigingen moet waarmaken. Maar ja, je moet dat ergens toch doen. We hebben het ook op andere terreinen gedaan. Het is eigenlijk overal moeilijk en het doet overal pijn. We zijn inderdaad wel in goed gesprek met de regio's, onder andere met Flevoland en Twente. Onderdeel van die gesprekken is bediening op afstand, gezamenlijke bediening en een flexibeler inzet van personeel.
Uiteindelijk ben ik wel verantwoordelijk voor het nationaal belang. Van een echte overdracht van taken ben ik geen voorstander, maar ik wil wel nagaan hij wij een optimale afstemming kunnen organiseren, zoals ik met de Kamer heb gedeeld. Ik ben ook bereid om mee te denken over de vraag hoe wij de uren zo goed mogelijk kunnen afstemmen op de wensen van de regio's. Dat verschilt namelijk per regio. Ik ben ook bereid om dat te betrekken bij de gesprekken die ik met de regio voer. Ik vraag de regio's natuurlijk ook om zelf een bijdrage te leveren als zij meer willen dan wij kunnen leveren. Tot nu toe werkt een aantal regio's daar heel goed aan mee. Ik ben benieuwd of dat ook na 1 juli nog het geval zal zijn. Ik verwacht dat ik er met beide regio's uit zal komen. Ik zal de Kamer daarover later informeren. Ik neem in ieder geval de door de Kamer ingebrachte onderwerpen mee. Ik beloof niet dat het ook zo wordt, maar het zal in ieder geval mede inzet zijn van de gesprekken.
Mevrouw De Boer (VVD):
Het gebeurt wel op meer plekken in het land dat taken van elkaar worden overgenomen. Als de provincie Flevoland het aanbiedt, vind ik het wel een waardevolle optie om te onderzoeken, want het zou een prachtige bezuiniging zijn. Als zij dat aanbiedt, zou ik zeggen: kop 'm in! Ik houd mijn motie aan. Ik wacht de gesprekken even af. Ik laat de motie boven de markt hangen in afwachting van het verloop van de gesprekken.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw De Boer stel ik voor, haar motie (31409, nr. 76) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zal de Kamer informeren als de gesprekken hierover zijn afgerond.
De heer Albert de Vries (PvdA):
De minister zei net dat zij de Kamer zal informeren over de uitkomst. Ik zou ook graag de toezegging krijgen dat wij het tijdig horen als het er echt naar uitziet dat zij er niet uitkomt voor 1 juli en dat er na 1 juli een regime komt waardoor de verladers in de problemen komen. Dan kunnen wij namelijk alsnog initiatieven ontplooien.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat is wat wij betreft akkoord.
De voorzitter:
Wat is "tijdig" in dit verband?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De Kamer kan altijd initiatief nemen daarna.
De heer Albert de Vries (PvdA):
We moeten dat op tijd kunnen doen. De minister gaat praten met de regio. Als dat gesprek in de richting van een oplossing gaat, hoeft de Kamer van mij niet geïnformeerd te worden, maar als uit de gesprekken blijkt dat er toch nog fundamentele problemen zijn, wil ik dat graag tijdig voor 1 juli horen. Met "tijdig" bedoel ik dan uiterlijk 15 juni, want dan is 1 juli al heel dichtbij. Als het niet lukt om tot overeenstemming te komen, zou ik daarvan graag voor die datum bericht krijgen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat lijkt mij prima. Dat laat onverlet dat wij met elkaar een begroting hebben afgesproken. Daarin staan bezuinigingsmaatregelen. Als de Kamer mij wil uitdagen om zaken op een andere manier vorm te geven, moet er natuurlijk boter bij de vis zijn. Ik moet binnen het budget blijven. Dat proces schets ik even. Nogmaals, ik verwacht dat wij er in een goed gesprek uit kunnen komen met de regio's. Als dat niet het geval is, zal ik de Kamer daarover uiterlijk 15 juni informeren.
Ik kom op de vraag van mevrouw De Boer over de bunkerolie: wanneer is het resultaat van het overleg te verwachten? De markt gaat die verbetering toepassen. Voor de zomer zal ik over de voortgang van het overleg berichten.
De heer Bashir heeft gevraagd hoe het zit met de uitvoering van de moties over het kleine schip. Ik heb niet gezegd dat het kleine schip mij niet meer aan het hart gaat. De vraag in het AO was of ik het kleine schip in stand zal houden. Ik heb gezegd dat dit aan de markt is, maar het kleine schip gaat mij zeker aan het hart. De heer Bashir heeft gevraagd of ik de moties uit het verleden ga uitvoeren. Ja, ik heb al meerdere malen toegezegd dat wij ons inzetten voor redelijke en uitvoerbare eisen in de CCR, onder andere door het impact assessment vooraf. We hebben ook aandacht voor de kleine schepen korter dan 86 meter. Wij hebben bovendien uitstel van de overgangsbepalingen bereikt, om tijd te hebben om alternatieven te zoeken.
Ik kom op de vraag over de onderhandelingen met Denemarken. De SP vindt dat wij daar meer uit moeten halen. In de brief die ik de Kamer heb gestuurd, heb ik aangegeven dat Nederland zo ongeveer het enige land is dat er zo over denkt. Naar aanleiding van het ongeval met de Astrid voor de Ierse kust beginnen andere landen nu ook strenger te worden. Ik denk dat dit, met alle tegenwind die we gehad hebben, het beste is wat we er onderhandelingstechnisch uit kunnen slepen. De heer Bashir vroeg of de BBZ erachter stond. De informatie die ik had gekregen, niet nu maar al eerder, was dat de BBZ akkoord was, op twee schippers na of zoiets; ik weet dat niet uit mijn hoofd.
Het CDA heeft een motie ingediend om bij de rijksbrede maritieme strategie ook de rol van de visserijsector voor de voedselzekerheid op te nemen en de diversiteit van de binnenvaartvloot als kwaliteit. De maritieme strategie schenkt aandacht aan en ook ruimte voor nichemarkten, inclusief diversiteit van de binnenvaartvloot. Een wens tot het opnemen van voedselzekerheid van de visserij leg ik neer bij de collega van EZ. Het lijkt me dat dat ook mogelijk moet zijn. De maritieme strategie is een levend stuk, dus iedere keer zijn er weer uitvoeringsagenda's bij. Wat dat betreft zie ik deze motie als ondersteuning van beleid.
Tot slot de vraag over het gebruik van walstroom. Het belang van walstroom neem ik neem bij de implementatie van de Clean Power for Transport-richtlijn. Als ik die uitgewerkt heb, zal ik de Tweede Kamer daarover informeren. Wij weten niet precies wanneer dat kan zijn — ik weet dat dat de vraag zou zijn van de voorzitter — omdat dit een internationaal proces is.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de beantwoording door de minister. Ik dank haar namens de Kamer voor de gegeven antwoorden namens.
Ik stel voor, dinsdag over de ingediende moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-62-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.