3 Uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013) ( 33287 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012) ( 33245 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen ( 33246 );

  • - het wetsvoorstel Uitvoering van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292) (Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse) ( 33247 ),

en van:

  • - de motie-Van Vliet/Bashir over niet belasten van het woon-werkverkeer (33245, nr. 9).

(Zie vergadering van 18 juni 2012.)

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. Het is goed om te merken dat de meerderheid van dit huis toch tamelijk matineus is. Dan kunnen wij nu toch beginnen.

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden in tweede termijn. Ik zeg ook dank voor de toelichtende brief die wij gistermiddag nog mochten ontvangen.

Het mag zo zijn dat de Angelsaksische gewoonte van filibustering, van vertragen en traineren, ook onze bodem heeft bereikt, maar de Haagse molens draaien harder dan ooit. De heer Omtzigt heeft in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag al terecht opgemerkt dat het nog niet eerder is voorgekomen dat binnen twee weken een pakket lastenverzwaringen van 5,3 mld. door het parlement wordt gejaagd. Van de Partij van de Arbeid had het zo niet gehoeven. Sterker nog, we hadden veel liever gezien dat de kiezer zich over dit pakket had kunnen uitspreken. Wij vinden ook dat bedrijven en belangenorganisaties die door dit pakket zwaar worden getroffen, niet fatsoenlijk de gelegenheid hebben gekregen om hun belangen voor het voetlicht te brengen en bijstellingen te bepleiten. Ten slotte is deze overhaaste wetgeving ook niet nodig, want het overgrote deel van de maatregelen had ook gewoon kunnen worden opgenomen in het Belastingplan 2013.

In het wetgevingsoverleg hebben de staatssecretaris en sommige deelnemers aan het Kunduzakkoord betoogd dat het absoluut noodzakelijk is dat nu al wordt besloten over dit pakket, omdat anders de financiële markten onrustig zouden worden. Dat argument overtuigt echter niet omdat twee heel grote en ingrijpende maatregelen in het pakket ontbreken, namelijk de belasting op reiskosten voor werkend Nederland en de beperking van de hypotheekrenteaftrek voor starters op de woningmarkt. Er zitten dus grote gaten in het pakket.

In het wetgevingsoverleg is voldoende duidelijk geworden dat de Kunduzcoalitie over deze maatregelen hopeloos verdeeld is en dat geen enkele partij deze twee maatregelen tegenover haar kiezers wil verdedigen. Ik begrijp ook wel goed waarom. De reiskostenbelasting is een heel effectieve lastenverzwaring omdat zij veel geld oplevert, maar zij is ook heel onrechtvaardig en niet uit te leggen aan werkend Nederland. Volgens de ANWB is dat werkend Nederland volgend jaar minstens € 70 per maand extra kwijt. De beperking van de hypotheekrenteaftrek voor alleen starters levert weinig op en draait de woningmarkt ondertussen helemaal op slot, terwijl mensen met hoge inkomens naar hartenlust volledig rente kunnen blijven aftrekken. Deze maatregel is dus en ineffectief en onrechtvaardig. In gewoon Nederlands noemen we dat "dom".

Ik kan hier nog veel meer over zeggen, maar in het wetgevingsoverleg is al gebleken dat het geen zin heeft om aan een dood paard te trekken. Ik wil mijn inbreng van vandaag daarom vooral richten op twee amendementen die ik heb ingediend. De reden hiervoor is de volgende.

Het fiscale Kunduzpakket is een stapel lastenverzwaringen. In dit pakket zit weliswaar veel vergroening, dat geef ik toe, maar het knijpt de economie ook af. Dat pakket, met als dieptepunt een heel slecht getimede btw-verhoging, zal volgend jaar veel banen en economische groei gaan kosten. En dat in een tijd waarin de economie nog steeds krimpt en het consumentenvertrouwen in Nederland het laagst is Europa, op dat in Griekenland na.

Het voorstel van de PvdA is om die agenda van afknijpen om te buigen naar een agenda van meer investeren, van meer banen en meer groei. Ik heb daartoe twee amendementen ingediend. Het eerste amendement gaat over het verlagen van de btw naar 6% op renovatie en onderhoud in de bouw voor een periode van twee jaar. De bouw is een belangrijke motor van onze economie. Wij weten dat het nog jaren zal duren voordat de nieuwbouw van woningen zich echt herstelt. Het lage btw-tarief op renovatie en onderhoud helpt voorkomen dat nog meer bouwvakkers in de tussentijd werkloos raken en worden afgeschreven. Graag hoor ik hierop een reactie van de staatssecretaris die verdergaat dan alleen de constatering dat deze maatregel nu eenmaal niet is afgesproken in het Kunduzpakket.

Het tweede amendement gaat over een drastische verruiming van de fiscale mogelijkheden van bedrijven om af te schrijven op bedrijfsmiddelen. Dat zal een stevige impuls geven aan de investeringen. Want hoe meer bedrijven kunnen afschrijven, hoe meer geld ze binnen het bedrijf kunnen houden. Afschrijvingen maken immers deel uit van de cashflow. Bedrijven die veel investeren, hoeven daardoor minder krediet op te nemen bij de banken. Dat is erg belangrijk in een tijd dat banken niet thuis geven en ook de kapitaalmarkt op slot zit.

Uiteraard zorgen wij voor een solide dekking van die amendementen. Het lage btw-tarief voor de bouw dekken wij door de belasting op grondwater en afvalstoffen opnieuw in te voeren. Dat zijn twee prima belastingen met lage uitvoeringskosten en ze zijn ook nog goed voor het milieu. De versnelde afschrijving dekken we door de verpakkingenbelasting niet af te schaffen, maar om de drempel voor het kabinet en de Kunduzcoalitie te verlagen, verhogen wij die belasting ook niet. Zo bereiken wij een mix van maatregelen die de schatkist geen geld kost, maar wel zorgt voor meer banen in de bouw en meer investeringen door bedrijven. Dat zou toch niet alleen voor de fracties van D66, GroenLinks en de ChristenUnie, maar ook voor die van de VVD en het CDA aanleiding moeten zijn om dit te steunen.

Ik weet ook dat de staatssecretaris in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag wat schampere opmerkingen heeft gemaakt over de verpakkingenbelasting. Hij heeft gelijk, die verpakkingenbelasting is niet de meest populaire bij het bedrijfsleven. Daar zeg ik dit op. Ondernemend Nederland heeft in een tijd waarin banken moeilijk krediet geven eerst en vooral meer behoefte aan middelen om te investeren. Dat is belangrijker dan afschaffing van een belasting waaraan het bedrijfsleven toch al gewend is geraakt.

De heer Van Vliet (PVV):

Het betoog van de heer Groot over de willekeurige afschrijving spreekt velen aan, denk ik. Dit is in dit huis ook al eerder besproken. De dekking spreekt mij zelf wat minder aan. Afgezien daarvan betwijfel ik of dat bedrag als gevolg van het in stand houden van de verpakkingenbelasting voldoende is om die voor het bedrijfsleven fantastische maatregel van de willekeurige afschrijving te herintroduceren. Ik denk dat zo ongeveer de hele Kamer dat wel wil. Het zal altijd een kwestie van die dekking blijven. Heeft de PvdA-fractie hieraan gerekend?

De heer Groot (PvdA):

De heer Van Vliet heeft een punt. De willekeurige afschrijving zoals wij die hebben ingezet, kost 270 mln. per jaar. Als je de volledige willekeurige afschrijving zou inzetten, dan kost het veel meer. Wij hebben er daarom voor gekozen om die willekeurige afschrijving niet helemaal willekeurig te maken, maar om de afschrijvingstermijnen te verkorten van zeven naar vier jaar. Dan is het amendement dekkend. Het gaat nog steeds wel degelijk om een flinke verruiming van de afschrijvingsmogelijkheden voor bedrijven. Dat zal een impuls geven aan de investeringen.

Ik kom aan nog wat afzonderlijke opmerkingen over de maar liefst achttien fiscale maatregelen. Ik zal ze niet allemaal noemen, want wij hebben er heel veel over gesproken tijdens het wetgevingsoverleg, maar ik loop toch enkele punten langs. Het eerste punt betreft de heffingskorting op groen beleggen. Het is op zichzelf mooi dat de Kunduzcoalitie die fiscale faciliteit voor groen beleggen voortzet en dat steunen wij. Maar nogmaals, wij vinden het jammer dat tegelijk de faciliteit voor cultureel en sociaal beleggen sneuvelt. Vooral de cultuursector heeft behoefte aan kapitaal om op eigen benen te leren staan. Dat het bij deze faciliteit voor de schatkist om kleine bedragen gaat, pleit juist voor voortzetting en niet voor afschaffing. Wat klein is voor de schatkist, is heel groot voor de cultuursector. Het gaat wel degelijk om een bedrag van vele tientallen miljoenen, die de cultuursector daarmee zou kunnen ophalen. Ik vraag de staatssecretaris nogmaals of hij mogelijkheden ziet om binnen de regeling ruimte te maken voor het behoud van deze fiscale faciliteit voor sociaal, ethisch en cultureel beleggen. Dat kan bijvoorbeeld door de heffingskorting op groen beleggen met 0,1% te verlagen. Ik krijg daarop graag een antwoord. Mocht de staatssecretaris hiervoor nog steeds niet voelen, dan zal ik hierop terugkomen bij de behandeling van het belastingplan in het najaar.

Mijn fractie houdt grote problemen met het schrappen van de werkbonus voor 60-plussers. Die bonus maakt onderdeel uit van het zwaar bevochten pensioenakkoord dat met sociale partners is afgesloten. Oudere werknemers zijn de klos. De hogere arbeidskorting voor ouderen was bedoeld om langer doorwerken te stimuleren en om oudere werknemers in staat te stellen financiële reserves te vormen opdat zij zich beter kunnen voorbereiden op een latere pensioenleeftijd. In plaats daarvan worden zij nu zonder enige overgangsmaatregel al volgend jaar geconfronteerd met een hogere AOW-leeftijd. Wie als 60-plusser wordt ontslagen, krijgt bovendien ook geen ontslagvergoeding meer. Dit zijn asociale maatregelen die de partijen van het Lenteakkoord onwaardig zijn.

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden op de vragen over de tabaks- en alcoholaccijns al zijn die onbevredigend voor de tabaksbranche, met name op het punt van de voorfinanciering van de btw. Ik begrijp dat de staatssecretaris hierover nog overleg zal voeren met de branche. Ik wacht de uitkomst daarvan af.

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft op zichzelf geen problemen met een stevige accijns op tabak en alcohol, maar zij waarschuwt voor het punt waarop een verdere opstapeling van accijnsdruk leidt tot drastische lagere inkomsten voor de Staat. Voor zover dat het gevolg zou zijn van minder roken en minder drinken, zou dat natuurlijk prima zijn, maar dat geldt niet als die vermindering wordt veroorzaakt door toename van de illegale handel. Ik ben dan ook blij dat de staatssecretaris de accijnsverhoging hand in hand laat gaan met een verscherpte controle op accijnsontduiking. Ik zal de inspanning van de staatssecretaris op dit punt kritisch blijven volgen.

In het wetgevingsoverleg is veel tijd en aandacht besteed aan de aftrek van het vreemd vermogen en het zogenoemde Bosal-gat. Ik kan daarom nu wat korter zijn. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden die hij in zijn brief van gisteren heeft verwoord. Ik dank hem daarnaast voor de toezegging dat er een voorhangprocedure komt bij de voorgenomen Algemene Maatregel van Bestuur. Daarin zullen de puntjes op de i worden gezet.

Ik wijs er wel op dat de wet nog ingewikkelder dreigt te worden dan hij nu al is. Er komen nu weer nadere maatregelen voor de renteaftrek bij reorganisaties van bedrijven in het al dan niet verre verleden. Ik zie daarin opnieuw een bevestiging van het gelijk van de Raad van State die stelt dat zo lang eigen en vreemd vermogen fiscaal ongelijk worden behandeld, er altijd een prikkel zal blijven bestaan om belastingontwijkende constructies in de vennootschapsbelasting te verzinnen. Met andere woorden, de rust aan het front van de vennootschapsbelasting die de staatssecretaris belooft, is een illusie. Het is een illusie dat dit de laatste keer is dat er vele tientallen bladzijden over de meest ingewikkelde Vpb-bepalingen door het ministerie en de belastingadviespraktijk zullen worden afgescheiden. De fiscale wapenwedloop in de vennootschapsbelasting zal gewoon doorgaan.

Dit moet en kan echt anders. De commissie-Van Weeghel heeft daartoe de weg gewezen. Die weg is een fiscale bijtelling voor het eigen vermogen. De staatssecretaris heeft mij niet kunnen overtuigen dat de gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen de concurrentiepositie van Nederland enorm zou schaden. Ten eerste omdat binnenlandse investeringen, vooral van kleinere bedrijven, worden gestimuleerd door zo'n gelijke vermogensaftrek. Ten tweede omdat volgens de commissie-Van Weeghel ook concernfinanciering uit Nederland aantrekkelijker kan worden. Ik wil nog wel eens zien of de fiscale bijtelling voor eigen vermogen echt zo slecht uitpakt voor onze multinationals, zoals de staatssecretaris beweert. Als die multinationals hun financiering herstructureren en hun deelnemingen op een gezondere manier financieren, dat wil zeggen met meer eigen vermogen, kunnen die nadelen enorm meevallen. Wil de staatssecretaris hierop ingaan? Moet het belang van gezonde vermogensverhoudingen en meer investeren in eigen land niet zwaarder wegen dan het belang van mogelijkheden tot fiscale arbitrage van multinationals? Ik ben benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris en vooruitlopend daarop dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vreemd vermogen fiscaal aftrekbaar is en eigen vermogen niet;

constaterende dat deze ongelijkheid overmatige financiering met schuld stimuleert en de overheid dwingt tot voortdurende en ingewikkelde reparatiewetgeving om excessieve fiscale aftrek van rente op schuld in te dammen;

overwegende dat zowel de Raad van State als de belastingadviespraktijk van oordeel is dat de jongste reparatiewetgeving geen rust zal brengen in de vennootschapsbelasting;

verzoekt de regering, het onderzoek naar de invoering van een forfaitaire aftrek over het eigen vermogen langs de lijnen van de belastingcommissie Continuïteit en Vernieuwing niet stop te zetten, maar integendeel energiek voort te zetten en de Kamer op de hoogte te houden van de vorderingen van dat onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (33287).

Ik merk op dat het gaat op een plenaire afronding. Er kunnen moties worden ingediend. De heer Groot wist dat al.

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen in tweede termijn van het wetgevingsoverleg. Wij hebben een plenaire afronding van vier fiscale wetsvoorstellen in één termijn. Mijn fractie zegt niet altijd tegen alles nee en dat doet zij ook nu niet. Wij zeggen wel nee tegen een aantal elementen. Het is goed dat wij nog een plenaire afronding hebben. Ik heb mijn spreektijd iets ruimer ingeschat dan ik normaal pleeg te doen bij dit soort debatten. Iedereen kent mij als een bondig doch mondig Kamerlid. Wij zullen zien hoever ik daarmee nu kom.

Ik begin met een aantal zaken uit het wetsvoorstel UFM die naar de mening van mijn fractie zijn blijven liggen. Tijdens het wetgevingsoverleg heb ik al een motie ingediend over het belasten van de reiskostenvergoedingen, waar wij faliekant tegen zijn. Wij staan achter de motie en zullen haar in stemming brengen. Wij worden gelukkig gesteund door de SP-fractie. Ik wil hier een bijna emotionele oproep doen aan de staatssecretaris om nog eens goed te kijken wat dit voorstel betekent voor hardwerkend reizend Nederland. Wij kunnen deze maatregel absoluut niet pruimen en niet velen en hopen dat hij zo snel mogelijk van tafel gaat.

Ik vind de twee argumenten voor de forenzenbelasting geen hout snijden. Er zou dan een dekking moeten komen. Wij weten allemaal dat na de verkiezingen het Kunduzakkoord weer van tafel gaat en dat het alleen een akkoord voor de bühne voor Brussel is. Die dekking komt na de verkiezingen en dat zal blijken uit de verkiezingsprogramma's van de partijen die na de verkiezingen gaan samenwerken om een regering te vormen. Dat is de dekking.

Het andere argument vind ik nog veel flauwer. Het woord Catshuisakkoord duikt iedere keer weer op en dat vind ik echt flauwekul. Er is helemaal geen Catshuisakkoord. Er zijn vijf Kunduzpartijen die deze maatregel willen invoeren en zij zijn ervoor verantwoordelijk.

Wij hebben een aantal passages gewijd aan Bosal. In de fiscaliteit is deze Nederlandse uitlatenfabriek het meest genoemde bedrijf ooit. Dat is natuurlijk niet voor niets. De Hoge Raad heeft in een arrest grosso modo bepaald dat de rente op de financiering van de aankoop van een buitenlandse deelneming niet nadeliger mag worden behandeld dan de aftrek van de rente op de financiering van de aankoop van een binnenlandse deelneming. Sindsdien heeft Financiën een groot gat. Er is sprake van belastingderving. Aangezien die belastingderving ontstaat door de aankoop van buitenlandse bedrijven, dochtervennootschappen die vervolgens ook niet bijdragen aan de heffing van winstbelasting in Nederland, ontstaat naar mijn mening een ongerechtvaardigde uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. In die zin is "Bosal" – niet het bedrijf, maar het arrest van de Hoge Raad over de fiscale aanpak van Bosal – iets lelijks in onze fiscaliteit. Voordat het zover was, hadden wij in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een bepaling waarin stond dat de rente op de financiering van de aankoop van een buitenlandse dochter niet aftrekbaar was. Dat is vele jaren zo geweest. Daarna hadden we het Bosalgat en tot nu toe is dat door Financiën niet gedicht. Het kan dus niet anders dan dat er sprake is van een heel groot gat in de belastingderving bij de vennootschapsbelasting. Er is een Kamerbreed aangenomen motie-Bashir/Van Vliet die oproept om dat gat te dichten. En wie schetst onze verbazing? 150 mln. Volgens mij is dat bedrag echt een schijntje van de werkelijke derving aan winstbelasting sinds dit Bosalgat. Ook al is de technische uitvoering misschien lastig, mijn fractie roept de regering met klem op om werk te maken van het dichten van het werkelijke Bosalgat, conform de Kamerbreed aangenomen motie-Bashir/Van Vliet. Ter aansporing dien ik nog even de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat eerder in de Kamer de motie-Bashir/Van Vliet over de reparatie van het zogenoemde Bosalgat Kamerbreed is aangenomen;

overwegende dat de regering heeft aangegeven hiervan slechts 150 mln. te willen repareren;

overwegende dat de regering bij monde van de staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat er meer mogelijk is;

constaterende dat het Bosalgat dus nog niet steeds niet volledig wordt gerepareerd;

verzoekt de regering, de totale derving aan vennootschapsbelasting per jaar door het Bosalgat voor het zomerreces aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vliet en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (33287).

De heer Van Vliet (PVV):

Ik stoom in mijn beperkte spreektijd even door naar de btw. In het Kunduzakkoord is een maatregel opgenomen om het algemene btw-tarief te verhogen van 19 naar 21%. In tijden van crisis is dit economisch onverantwoord, wat vele economen bevestigen. In het wetgevingsoverleg hebben wij het daar al uitgebreid over gehad. Mijn mening is in die twee dagen niet veranderd; ik denk dat deze btw-verhoging echt slecht is en de crisis langer zal laten voortwoekeren. Maar wat ik echt niet begrijp, is het volgende. De Kunduzpartijen sluiten een akkoord over de begroting voor 2013, maar een van de belangrijkste maatregelen, de algemene btw-verhoging, moet per 1 oktober ingaan. Dat was echt een verrassing die rauw op mijn dak viel en ik begrijp daar echt helemaal niks van. Als je een begrotingsakkoord sluit voor 2013, doe dat dan ook voor 2013 en kom niet al op 1 oktober met een btw-verhoging. Tussentijdse verhogingen zijn echt rampzalig voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. De boekjaren zijn in Nederland immers bijna zonder uitzondering de kalenderjaren en 1 januari is toch echt een zeer normale datum om dergelijke ingrijpende wijzigingen door te voeren. In de discussie in het wetgevingsoverleg hebben we ook gezien dat 1 oktober leidt tot een heleboel onduidelijkheden, c.q. nadelen, voor consumenten die geld willen uitgeven, maar vervolgens worden geconfronteerd met een extra kostenverhoging van de bestelling of dienst die ze afnemen. Dat leidt soms tot schrijnende situaties van mensen die honderden of duizenden euro's extra kwijt zijn bij investeringen in onroerende, dan wel roerende zaken. Ik vind dat een erg bedroevende kwestie. Nog veel belangrijker is gewoon de basis, namelijk dat je in een tijd van crisis niet de btw moet verhogen en misschien, zoals in andere landen, bijvoorbeeld Engeland, de btw juist moet verlagen. In ieder geval ziet mijn fractie die verhoging in het Kunduzakkoord, en daar spreken wij over, absoluut niet zitten. Nog minder omdat deze per 1 oktober is.

De heer Omtzigt (CDA):

Welke verlaging heeft Engeland doorgevoerd op de btw?

De heer Van Vliet (PVV):

Recentelijk, in een tijd van crisis, ging daar de btw van 17,5% naar 15%.

De heer Omtzigt (CDA):

De btw ging van 17,5% naar 20%. Precies de andere kant op.

De heer Van Vliet (PVV):

Nee, hij is eerder naar 15% gegaan. Misschien gaat het in Engeland inmiddels veel beter, want het is immers geen lid van de eurozone.

De heer Omtzigt (CDA):

Even for the record: de btw is omhooggegaan, richting de 25%, in landen als Spanje, Hongarije en Griekenland, is in Duitsland omhoog gegaan van 16% naar 19% en is in het Verenigd Koninkrijk gegaan van 17,5% naar 20%. Ik hoop dat de heer Van Vliet dat even kan uitzoeken en ook een voorbeeld kan geven van een land in de EU dat zijn btw generiek verlaagd heeft, ofwel in het lage ofwel in het hoge tarief.

De heer Van Vliet (PVV):

In het Verenigd Koninkrijk ging het tarief van 17,5% naar 15%. Misschien moet de heer Omtzigt zijn huiswerk beter doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Misschien kunnen wij aan de staatssecretaris vragen wat het werkelijke tarief is. Ik wou niets over bubbeltjes zeggen, maar ik zou het er bijna op zetten.

De heer Van Vliet (PVV):

Het verbaast mij zeer dat juist de heer Omtzigt van het CDA een betoog houdt voor btw-verhogingen. Alsof dat zo gezond is voor de economische ontwikkeling. In tegendeel, dat is rampzalig voor iedere economische ontwikkeling voor ieder land. Het zet namelijk een rem op consumentenbestedingen en investeringen. Zo simpel is dat.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is een pakket om Nederland gezond te krijgen. Wij proberen ervoor te zorgen dat wij niet dat jaarlijkse tekort van bijna 30 mld. doorschuiven naar onze kinderen. Als je dat niet doet en niet tijdig deze hervorming doorvoert, betalen onze kinderen die rekening. Dit akkoord verhoogt niet alleen tijdelijk de btw om te zorgen dat het op orde is, maar geeft die ook terug door middel van lagere inkomstbelastingen in de jaren 2013, 2014 en 2015. Ik hoop dat de heer Van Vliet daar ook nota van genomen heeft.

De heer Van Vliet (PVV):

Dat is een kwestie van keuzes maken. Wij maken duidelijk andere keuzes, in ieder geval niet die voor een btw-verhoging. Men had de 4 mld. die het oplevert ook uit de ontwikkelingshulp kunnen halen. Nogmaals, in tijden van crisis is het echt rampzalig om die btw te verhogen. Iedere econoom geeft ons ook gelijk. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering heeft aangekondigd het algemene btw-tarief per 1 oktober 2012 te verhogen van 19% naar 21%;

overwegende dat dit erg nadelig uitpakt voor de koopkracht van burgers;

overwegende dat dit een inflatieverhogend effect heeft terwijl Nederland in een financiële en economische recessie zit;

constaterende dat veel economen hebben beargumenteerd dat het derhalve een slechte maatregel is om de btw te verhogen;

verzoekt de regering, af te zien van de verhoging van het btw-tarief van 19% naar 21%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (33287).

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is een wetgevingsoverleg. Ik neem aan dat we toch geen moties indienen over het verlagen van tarieven. Dient de PVV een amendement in of is dit compleet voor de bühne om later te zeggen dat ze niet bij de btw-verhoging was?

De heer Van Vliet (PVV):

Dat is mooi, die woorden "voor de bühne". Voor de bühne is het Kunduzakkoord, want we weten dat dat 12 september stopt. Die 3% was voor de bühne van Brussel. Mijn fractie heeft een mening, namelijk dat je de btw ten tijde van crisis niet moet verhogen. Als dus iets niet voor de bühne is, is het deze zeer gewichtige motie.

De heer Omtzigt (CDA):

U moet straks stemmen over een wetsvoorstel waarin een btw-verhoging staat of niet. Als u echt een parlementariër bent en u vindt dat dat moet gebeuren, dan dient u een wijzigingsvoorstel in dat die btw niet verhoogd wordt en geeft u ook aan hoe u dat gaat dekken. Of u zegt dat het kan met bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Ik begrijp helemaal dat u een andere politieke voorkeur heeft, maar u legt hier een zeer goedkope motie op tafel zonder ook maar enig alternatief te bieden. Zo kennen we u: weggelopen uit het Catshuis, weggelopen hier, geen alternatief geven, lege moties en niet eens in staat zijn om een amendement in te dienen. Kom, kom. Overigens waren al uw collega's vanmorgen om 9.00 uur afwezig. Als dat de Grieken geweest waren, had u gezegd dat ze lui waren. Uw gehele fractie was afwezig.

De heer Van Vliet (PVV):

Nou, voorzitter, we weten weer waar de heer Omtzigt staat. Ik dacht dat het CDA hem van de lijst had geschrapt! Blijkbaar is hij bezig met een "voorkeursactie". En dat doet hij dan op deze manier! Dat is pas goedkoop! Mijn motie is inderdaad goedkoop, maar dan wel voor Henk en Ingrid, want die worden hierdoor niet langer geconfronteerd met die belachelijke belastingverhogingen van de Kunduzclub. Dat is pas goedkoop!

Voorzitter. Ik ga verder. Ik denk toch maar dat ik drie uur spreektijd ga volmaken. Hè, mijnheer Omtzigt. Ik maak er wel vier uur van. Dat is nog beter.

In het wetgevingsoverleg hebben wij niet alleen gesproken over het Kunduzpakket, maar ook over de Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse. In het wetgevingsoverleg heb ik al aangegeven dat het voor mijn fractie niet te verteren is dat Brusselse ambtenaren in onze achtertuinen schuurtjes zouden kunnen komen controleren. Nederland heeft heel veel uitstekend functionerende controlediensten en die diensten kunnen dat prima zelf oppakken. De staatssecretaris heeft in het wetgevingsoverleg inderdaad gezegd dat het het streven is dat Nederlandse ambtenaren die controles gaan uitvoeren. Het is voor mijn fractie echter een zwaarwegend punt en daarom dien ik hierover een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het kader van de Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse ook Brusselse ambtenaren in Nederland onderzoek kunnen gaan verrichten;

overwegende dat Nederland beschikt over diverse vakkundige en betrouwbare onderzoeksdiensten;

overwegende dat het dan de voorkeur verdient om Nederlandse bevoegde ambtenaren eventueel noodzakelijk onderzoek in Nederland te laten verrichten;

verzoekt de regering, te streven naar het zo veel mogelijk inzetten van Nederlandse bevoegde ambtenaren en aan hen de voorkeur te geven boven Brusselse ambtenaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33247).

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik kan mij voorstellen dat de heer Van Vliet geen stapeling van controles wil. Dat willen wij waarschijnlijk geen van allen. Is het hem bekend dat OLAF een strafrechtorganisatie is die in Nederland onderzoek kan doen, in samenwerking met Nederlandse opsporingsdiensten maar ook zelfstandig? Wat vindt de heer Van Vliet hiervan? Moet OLAF wat hem betreft soms uit Nederland verdwijnen?

De heer Van Vliet (PVV):

Ik ben bekend met OLAF, zij het niet persoonlijk want ik heb nooit thee met hem gedronken. Het heeft de voorkeur van mijn fractie dat Nederlandse ambtenaren eventueel noodzakelijk controlewerk verrichten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik begrijp dat de heer Van Vliet met OLAF bekend is en dat wij wat hem betreft afscheid moeten nemen van die organisatie. Maar wat gaan wij dan met Europol doen? Dat is immers ook zo'n organisatie. De heer Van Vliet kan wel zeggen dat al die organisaties weg moeten, maar op strafrechtelijk terrein zijn al jaren geleden stappen gezet op weg naar meer samenwerking. Komt de PVV met initiatiefwetsvoorstellen om Europol en OLAF af te schaffen? Ik hoop het wel, want dan weet de Kamer waar ze aan toe is. De meerwaarde van Europol wordt overigens algemeen erkend, want door deze organisatie kunnen meer misdrijven worden opgelost.

De heer Van Vliet (PVV):

Wij hebben het vandaag over vier fiscale wetsvoorstellen. Het strafrecht zit niet in mijn portefeuille en ik doe daar dan ook geen uitspraken over.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De motie is algemeen geformuleerd!

De heer Van Vliet (PVV):

Nee. De motie heeft betrekking op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen en op de Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Dat is de titel, maar de motie is verder wel degelijk algemeen geformuleerd. Daar blijf ik bij. Punt!

De heer Omtzigt (CDA):

De Grieken hebben hun belastingheffing nog steeds niet op orde. Is het in de ogen van de heer Van Vliet wenselijk dat Brussel dan kan ingrijpen?

De heer Van Vliet (PVV):

De problemen van de Grieken zijn de problemen van de Grieken. Ik hoop dat wij in Nederland de belastingheffing wel op orde hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Van Vliet kan het ermee eens zijn of niet, maar wij hebben wel een gezamenlijk noodfonds en een gezamenlijke Europese begroting. Vindt de PVV het nodig dat Brusselse ambtenaren kunnen ingrijpen als Griekenland zijn belastinginning niet op orde brengt? Dat zorgt er namelijk voor dat er minder geld naar Griekenland moet.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik kan het wel duizend keer zeggen: de Grieken moeten leren, hun eigen belastingen te innen en ze moeten hun probleem dus ook oplossen. Ze hebben daar geen fatsoenlijke belastingheffing. Dat gebeurt nog niet eens digitaal en het gebeurt met een stapel euro's tussen de papieren, in de hoop dat de aanslag lager wordt vastgesteld als men de aangifte zo inlevert bij de ambtenaar om de hoek. Dat zijn de problemen van de Grieken. Die moeten ze daar oplossen. Gelukkig hebben wij dat in Nederland beter geregeld.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik merk een draai van 180 graden bij de PVV-fractie. Tot nu toe vonden ze dat er van buitenaf ingegrepen moest worden bij de Griekse belastingheffing. Het is ook heel duidelijk dat dit noodzakelijk kan zijn. Er zijn Europese afspraken gemaakt, maar de PVV-fractie onttrekt zich daaraan door te zeggen: Nederland doet niet mee en het kan hier altijd goed zijn en daar niet goed. Dat kan niet! Wij moeten in Europa dezelfde regels voor alle landen hebben en wij hebben het hier zodanig op orde dat ze hier niet hoeven te komen. Daar zorgen we hier wel voor, want dan halen we hier de minister of de staatssecretaris naar de Kamer. Ik noteer hier even dat de PVV afscheid genomen heeft van ingrijpen in Griekenland.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik noteer vandaag dat de heer Omtzigt een heleboel stellingen poneert en zich vooral concentreert op de PVV. Ik concentreer mij op het feit dat de belastingheffing in Nederland op orde is. Als de belastingheffing in Griekenland niet op orde is, dan is dat een probleem van de Grieken. Brussel interesseert mij in dat verband helemaal niet. Wij hopen dat Nederlandse ambtenaren de noodzakelijke controles uitvoeren in Nederland en niet Brusselse ambtenaren. Dat de heer Omtzigt daar anders over denkt, staat hem vrij, maar bij ons is dat zeker niet zo.

In het wetgevingsoverleg is het nodige aan de orde geweest.

De heer Groot (PvdA):

Wat de heer Van Vliet zegt, klopt toch niet, want ik heb laatst nog de heer Kortenoeven horen pleiten voor meer controles, ook vanuit Brussel, op bijvoorbeeld Europese uitgaven. Wat ik toen hoorde, was dus een heel ander geluid van de PVV.

De heer Van Vliet (PVV):

Dit verhaal gaat over ambtenaren die fysiek ergens domeinen en terreinen betreden in het kader van controles en verificaties ter plaatse, precies zoals het in het kader van dit fiscale debat past. Mijn fractie is er geen voorstander van dat Brusselse ambtenaren onze achtertuinen komen controleren.

Voorzitter. Dan wil ik nog even stilstaan bij een ander aspect van de btw.

De voorzitter:

Gaat u voorlezen? Nee, toch?

De heer Van Vliet (PVV):

Ik ga even iets schetsen. Als het aan Kunduz ligt, gaat het algemene btw-tarief van 19% naar 21%. Mijn fractie is daar tegenstander van. Dat heb ik net duidelijk gezegd. Het Kunduzpakket voorziet er wel in dat de btw op podiumkunsten en op kunstverzamelingen naar 6% gaat. Dat is dus een verlaging met 13%, in plaats van een verhoging met 2%. Als je de verhoging met 2% er nog bij optelt, dan is er sprake van een verlaging van 15% op kunstverzamelingen en podiumkunsten. De podiumkunsten omvatten niet alleen de vijfde van Mahler voor Honoré en Lobelia aan de grachtengordel. Daar zitten ook housefeesten bij, cabaretshows en ga zo maar door. Nu heb ik de politieke baas van deze staatssecretaris, minister De Jager van Financiën, in een debat hier horen zeggen dat het tarief van 19% vooral gericht is op luxe producten. Nou, dat vind ik echt onzin. Daar zitten immers ook kleding bij en shampoo en de energierekening. Wel is het tarief van 6% ooit vooral in het leven geroepen voor allereerste levensbehoeften. Behalve voedingsmiddelen staan daar onder andere ook bij: invalidenwagentjes, invalidenkrukken, staopstoelen, hooglaagbedden, kunstledematen, te weten arm-, hand-, been- en voetprothesen, hulpmiddelen die speciaal zij ontworpen voor het overnemen van de fixatiefunctie van niet of slecht functionerende hand- en beenbeugels, breukbanden, kunstgewrichten, kunstogen, kunstoren, kunstnieren, aangezichts-, borst-, neus- en larynxprothesen, chirurgische implanteringsprothesen, hart- en spierstimulatoren, gehoorapparaten en andere bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddelen et cetera. Daar zitten ook sierteeltproducten bij, wol, vlas, stro, beetwortelen, broedeieren, diergeneesmiddelen en verbandmiddelen enzovoorts. Nu vraag ik mij vanaf dit spreekgestoelte af wat de verdediging is van het feit dat je in een tijd van crisis het algemene btw-tarief verhoogt onder de bewering dat het luxe betreft, terwijl je tegelijkertijd klassieke concerten en housefeesten en antiekverzamelingen per saldo 15% goedkoper gaat maken. Dat is voor mijn fractie echt onbegrijpelijk. Het is een heel belangrijke vraag, die ik vanaf dit spreekgestoelte nogmaals aan de staatssecretaris wil stellen. Graag hoor ik een nadere toelichting daarop.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. We voeren vandaag een debat over een pakket aan fiscale maatregelen om ervoor te zorgen dat er iets wordt gedaan aan het Nederlandse begrotingstekort. Als iedere inwoner van dit land op zijn portemonnee moet letten en niet meer moet uitgeven dan er binnenkomt, hoort ook de overheid daarop te letten. Als we niets doen, zou het begrotingstekort in 2013 uitkomen op 4,4% van het bbp. Dat percentage ligt ver boven de doelstellingen die het kabinet zich had gesteld en ook ver boven de afspraken die daar in Brussel over zijn gemaakt.

De VVD is, net als het CDA, blijven zitten toen de PVV niet akkoord kon gaan met afspraken. De VVD is blij dat D66, GroenLinks en de ChristenUnie wel bereid waren om verantwoordelijkheid te nemen voor dit land. Er zal immers financieel orde op zaken moeten worden gesteld. Als dat niet gebeurt, loopt het uit de hand en zullen generaties na ons daar de pijn van hebben.

Als je een compromis sluit, dan zitten daar dingen in die je leuk vindt. De fractie van de VVD is blij met de verschuiving die zal plaatsvinden van de verhoging van de btw naar de verlaging van de inkomstenbelasting. Wij zien echter graag dat er sneller helderheid komt over hoe dat eruit komt te zien. Dat is ook mijn vraag aan de staatssecretaris. Ook de permanente verlaging van de overdrachtsbelasting is voor ons een wezenlijk punt.

Een compromis bevat natuurlijk ook punten die je minder leuk vindt. De VVD heeft geen 76 zetels. Dat zou jammer zijn voor goede collega's in dit Kamergebouw. Ook democratisch is het goed dat er meer partijen zijn. Wij hebben bewust een compromis gesloten en dat geldt ook voor andere partijen. Een compromis is een kwestie van geven en nemen.

Ik geef toe dat de verhoging van de btw niet leuk is. Het is echter onoverkomelijk om die maatregel te treffen. Je kunt niet alle bezuinigingen meteen bereiken. Daarom moet je maatregelen treffen die je niet leuk vindt. Ook de verhoging van de accijnzen is niet leuk. Een accijns is een belasting, zo heb ik vroeger tijdens colleges geleerd. Een accijnsverhoging is dus gewoon een belastingverhoging, maar dat zij dan zo. Het gaat hier om een verantwoordelijkheid die je moet nemen.

Ik spreek toch nog steeds mijn zorg uit over het overgangsrecht bij de verhoging van de btw, met name voor de nieuwbouw. Het lijkt hier toch of de spelregels tijdens de wedstrijd veranderd worden. Nu heb ik in mijn jonge jaren gesport. Je poogt dan nog eens wereldkampioen te worden. Ik was destijds blij dat de afstand bij het damesroeien 1000 m was en dat dit niet opeens werd veranderd in 2 km. Dat gebeurde pas jaren later, toen ik gestopt was. Ik zou van de staatssecretaris willen horen hoe we toch nog iets aan dat overgangsrecht kunnen doen. Wij vinden dat van groot belang.

De verhoging van de accijnzen is een lastig punt, maar het is onvermijdelijk.

De heer Bashir (SP):

Mevrouw Neppérus heeft het over het overgangsrecht bij de verhoging van de btw.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voor de nieuwbouw.

De heer Bashir (SP):

Voor de nieuwbouw. Ik hoor haar nu echter helemaal niet over de gevolgen daarvan voor ondernemers. Ook afgelopen maandag sprak ze daar niet over. De VVD zegt een partij voor de ondernemers te zijn. De btw-verhoging is natuurlijk een heel slechte maatregel voor ondernemers. Waarom kijkt de VVD niet naar de gevolgen die de btw-verhoging voor ondernemers heeft?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Een btw-verhoging is niet leuk, ook niet die van het algemene tarief. Ik zeg er wel iets bij. Als je de literatuur leest, zie je dat een verhoging van het btw-tarief zelden tot gevolgen leidt. In ons omringende landen is dat ook gebeurd. Het is vervelend maar het gaat ook om producten waarvoor een consument kan kiezen: koop ik nu die nieuwe fiets of koop ik die drie maanden later? Het is vervelend. Daarom zeggen wij ook: zorg dat het nu al in voorstellen zit zodat het wet kan worden. Wij zijn er eerlijk in, want anders kom je niet aan die dichte portemonnee, die nu gewoon gesloten is. Dat zou nog veel en veel erger zijn voor diezelfde ondernemer.

De heer Bashir (SP):

Mevrouw Neppérus kan natuurlijk ook andere keuzes maken dan de btw verhogen waar voornamelijk het midden- en kleinbedrijf last van zal hebben. Je kunt natuurlijk ongewenste en contraproductieve maatregelen doorvoeren maar het is wel heel vreemd om dan de gevolgen te negeren en net te doen of dat goed is. Dit is een maatregel die zeker gevolgen zal hebben. Dat is ook berekend door MKB Nederland. Waarom kijkt de VVD weg voor de feiten?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik duik zelden weg voor feiten maar het alternatief van het leger afschaffen zoals de SP bepleit is ook gemakkelijk schrijven. Ik ben eerlijk. Ondernemers zullen het zwaarder krijgen. De ervaring uit de ons omringende landen, ik noem maar Frankrijk en Duitsland, leert dat een btw-verhoging verwerkt kan worden. Het alternatief is een land in ellende. Dan zijn wij eerlijk. Dus doe die btw wat omhoog en zorg dat de verlaging van de inkomstenbelasting op arbeid er gaat komen. Dat vinden wij reëel. Dat zijn de keuzes die wij als VVD maken.

De voorzitter:

De heer Bashir, tot slot.

De heer Bashir (SP):

De SP wil het leger niet afschaffen. Mevrouw Neppérus moet zich beter inlezen. Hetzelfde geldt ook voor de btw-verhoging. Je kunt die verhoging doorvoeren als je dat graag wilt en als je ondernemers wilt pakken, maar kijk ook naar de feiten. MKB Nederland heeft berekend dat het minstens 500 ondernemers de kop gaat kosten. Kijk daar niet van weg.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik duik nergens voor weg. Ik zou willen dat de heer Bashir ook niet voor zijn eigen keuzes in de politiek wegdook op het gebied van defensie. Dat zou eerlijk zijn. Daar wacht ik op in zijn inbreng. Maar nogmaals, het gaat ons erom dat die financiële zaken op orde komen. Dat vind ik een prioriteit, in plaats van het land in ellende te storten. De btw-verhoging is vervelend maar er vindt een schuif plaats met de inkomstenbelasting. In de ons omringende landen blijkt dat gewoon te kunnen. Ook die feiten tellen. Ik geef graag de rapporten aan de heer Bashir na dit debat.

De heer Van Vliet (PVV):

Mevrouw Neppérus heeft het over de keuzes die de VVD maakt, onder andere het verhogen van de btw. Het is heel helder dat mevrouw Neppérus die keuzes hier verdedigt. Dat is haar goed recht en dat doet zij met veel verve. Maar een van die keuzes is de forenzenbelasting. Dat is een keuze van de VVD, want de handtekening van de VVD staat onder het Kunduzakkoord. Toch hoor ik Kamerleden van de VVD zeggen: nee, na de verkiezingen gaan wij daar eens even anders tegenaan kijken, geen forenzenbelasting. Dat hoop ik althans. Geldt dat dan ook voor al die andere punten, zoals de btw-verhoging?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Onze eerste keus is, anders dan die van de PVV, de partij van de heer Van Vliet, geweest om wel verantwoordelijkheid te nemen voor dit land, toen drie andere partijen zeiden te willen praten. Toen hebben wij gezegd: daarmee willen wij in debat gaan. Daarmee willen wij samenwerken om te kijken wat er mogelijk is. Dat was onze eerste keuze voor het land. Die wordt even overgeslagen door de heer Van Vliet, die ik verder altijd zeer waardeer. Maar nu is dit hem toch even ontschoten. Ik denk dat daar de essentie zit. Wij staan voor onze handtekening. Wij willen al jaren die schuif in de btw naar inkomstenbelasting. Dat brengen wij bij elk debat naar voren. Dus die btw-verhoging zal er gewoon komen. Daarover heb ik net een vraag gesteld aan de staatssecretaris en daarop hoop ik een goed antwoord te krijgen. Wij hebben gezegd dat de forenzentaks in ons verkiezingsprogramma waarschijnlijk – want dat moet nog worden gemaakt – niet zal voorkomen, maar wij staan wel voor onze handtekening. Wij zijn een partij die staat voor zijn handtekening zolang niet iets anders wettelijk is besloten.

De heer Van Vliet (PVV):

Even samenvattend: stel dat we geen verkiezingen hadden gehad, dan had het Kunduzakkoord misschien drie jaar geduurd. De handtekening van de VVD staat eronder, ook onder de forenzenbelasting. Dat is dus nu de keuze die de VVD maakt. Dat is helder, denk ik.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Het gaat hier om het volgende. We wisten dat het kabinet demissionair was geworden en zijn ontslag had aangeboden aan de Majesteit. Wij wisten dus dat er verkiezingen zouden komen en dat we daar ons eigen programma van zouden maken. Dat was al bekend. Toch hebben we toen in het Kunduzakkoord de keuze gemaakt om verantwoordelijkheid te nemen voor het land. Zolang er niets anders is, gebeurt dat. Ik hoop alleen dat de VVD dusdanig veel stemmen krijgt, dat het zonder forenzentaks kan.

Ik was gebleven bij de btw en voorfinanciering van tabak. De heer Groot heeft hierover gesproken en zelf heb ik er ook al eerder vragen over gesteld. Alle ondernemers zitten al in het btw-systeem dus dat het zo'n verzwaring zou zijn om het alsnog te doen, begrijp ik niet echt goed. Ik zou graag zien dat daar eens echt naar wordt gekeken. Nu heeft de staatssecretaris gezegd dat hij een gesprek zal voeren met de branche. Dat vind ik goed, maar dan moet de insteek zijn wat we er aan kunnen doen. Ik blijf het namelijk een onrechtvaardig en merkwaardig punt vinden. Ik zou graag willen dat de Kamer over het verloop van dat gesprek en de uitkomsten een brief krijgt. Ik kijk naar collega Groot en zie dat hij het daarmee eens is.

Dan het Bosalarrest. Ik zal niet alles van de vorige keren herhalen, maar we hebben wel gezegd dat we iets gaan doen. Dan moet je het ook doen, anders ben je niet geloofwaardig. Ik ben blij dat de Algemene Maatregel van Bestuur wordt voorgelegd, maar ik wil ik het nog wel hebben over de bestaande situaties. Ze zullen niet allemaal met elkaar vergelijkbaar zijn maar ik vraag nogmaals – dan kom je ook weer met dat spelregelverhaal – of er iets denkbaar is als eerbiedigende werking. Dat zou volgens mij kunnen helpen. Ik zou daar graag iets over willen zien.

Verder had ik over de resterende wetgeving vragen gesteld over de wederzijdse bijstand.

De heer Groot (PvdA):

Voordat mevrouw Neppérus helemaal aan dit punt voorbij gaat, heb ik nog een vraag. Hoe staat de VVD tegenover de gedachte om tot een gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen te komen? Mevrouw Neppérus is belastinginspecteur geweest, dus zij kent wellicht alle moeilijkheden rondom vennootschapsbelasting.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik zou het over de vennootschapsbelasting willen hebben, zeg ik dan maar als oud-inspecteur, hopelijk zonder de heer Groot te zeer aan te spreken. Als ik bij nul zou beginnen, zou ik me er van alles bij kunnen voorstellen. Dan zou ik alle mogelijke dingen willen bekijken. Maar er ligt nu eindelijk gewoon iets, laten we het zo dan doen. Als ik bij nul was begonnen, had ik wellicht iets meer ruimte gezien maar laten we hier gewoon mee beginnen want vreemd vermogen vind ik toch iets om aan te pakken. Laten we in ieder geval die eerbiedigende werking bekijken.

De heer Groot (PvdA):

Ik hoor mevrouw Neppérus nu toch een beetje zeggen dat ze er ook weinig vertrouwen in heeft. Zegt ze dan toch dat de staatssecretaris na dat er nu rust zal komen bij de vennootschapsbelasting?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik zeg niet dat ik er weinig vertrouwen in heb. Dan heeft de heer Groot mij niet goed verstaan. Waar het mij om gaat is dat er nu eindelijk iets ligt waar al jaren om wordt verzocht, ook door deze Kamer. Het was een arrest uit 2004. We zijn nu zoveel jaren verder: ga het nu gewoon doen. Dat is mijn punt. Ik wil alleen kijken naar de eerbiedigende werking en de AMvB. Als we nu verder gaan, dan zijn we nog tien jaar bezig. Vandaar dat ik het op die manier wil doen.

De heer Groot (PvdA):

Als blijkt dat dit lapmiddelen zijn en dat er toch weer nieuwe reparatiewetgeving nodig is, is mevrouw Neppérus dan bereid om te kijken naar een nieuwe aanpak?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ben ervoor om op een bepaald moment iets te gaan doen. Er ligt nu iets voor. Ik ben blij dat de staatssecretaris daarmee is gekomen. Een en ander heeft al acht jaar gekost. Ik ga nu niet nog eens zes of zeven jaar studeren. Laten wij dit gewoon gaan doen.

Ik kom bij de wederzijdse bijstand. De staatssecretaris zal uitzoeken hoe het zit met de rechtsbescherming voor mensen in het buitenland. Ik wacht dat af.

Dan de controles van Europese instellingen. Ik kan mij voorstellen dat die er zijn, maar ik wil wel vermijden dat dit leidt tot een opeenstapeling van controles. Ik kijk nu ook even naar de heer Omtzigt, maar ik zie hem gelukkig knikken.

Dan kom ik nog even terug op de btw en de nieuwbouw. Mijn collega's uit de groep van vijf partijen zullen er verder op ingaan, maar het lijkt toch te gaan lukken om met een overgangsregeling te komen. Ik ben de collega's, vooral mevrouw Schouten, dankbaar dat het mogelijk is gebleken om een overgangsregeling van 45 mln. te regelen. Daarmee is sprake van een stukje redelijkheid, ook gelet op de spelregels. Ik ben daar zeer tevreden mee. Ik neem aan dat dit ook voor mijn collega's' geldt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De overheid geeft dit jaar 28 mld. meer uit dan er binnenkomt. De Nederlandse schuld bedraagt al meer dan 400 mld. en bezuinigen is dus bittere noodzaak. Met het Lenteakkoord hebben vijf partijen de verantwoordelijkheid genomen om samen 12 mld. om te buigen in de begroting, zodat wij die schuld niet nalaten aan volgende generaties. Met sommige maatregelen zijn wij heel erg blij, met andere wat minder, maar allemaal zijn ze noodzakelijk om te voorkomen dat onze kinderen straks met een uit de kluiten gewassen schuld zitten opgescheept. Wat dat betekent, zien we nu in andere delen van Europa. De staatssecretaris heeft de maatregelen uit het Lenteakkoord uitgewerkt. Voor de meeste maatregelen uit het akkoord heeft hij het heel netjes gedaan. Voor een handjevol maatregelen heeft de uitwerking nog wat rafelige randjes opgeleverd. Daarom heb ik toch nog een aantal vragen aan de staatssecretaris.

De eerste kwestie gaat over wat mevrouw Neppérus zojuist al heeft uitgelegd. Er wordt zo meteen een amendement ingediend door mevrouw Schouten, mede ondertekend door mevrouw Neppérus, de heer Koolmees, mevrouw Van Gent en ondergetekende. Dat voorziet erin dat de belasting op champagne niet wordt verlaagd, want dat lijkt ons volstrekt ongepast in deze tijd. Uit de opbrengst wordt een overgangsregeling in het leven geroepen om nieuwbouwwoningen met contracten die zijn afgesloten voor 27 april onder het 19%-tarief te laten blijven vallen, in ieder geval voor één of anderhalf jaar, en dus niet onder het 21%-tarief, want dan zouden die mensen een extra hypotheek moeten afsluiten. Ik verwijs verder naar de bijdrage van collega Schouten die er ook gisteren een buitengewoon helder betoog over heeft gehouden.

Dan een aantal technische, maar scherpe randjes aan het wetsvoorstel. Die betreffen de reparatie van het zogenaamde Bosalgat. Dat is een langdurig gat waarover wij al heel vaak over hebben gesproken. Ik ben het met veel dingen die de heer Van Vliet naar voren heeft gebracht niet eens, maar hij wees er terecht op dat wij hierover al een jaar of zes aan het debatteren zijn. Hij heeft samen met collega Bashir van de SP een inhoudelijke motie ingediend, een coalitie die wij steeds meer opgeld zien doen in deze Kamer, op allerlei manieren, om het Bosalgat aan te pakken. Dit is in het Lenteakkoord uitgewerkt. Soms wordt er dus ook nog geluisterd naar partijen die niet meedoen aan de Lentecoalitie. Het Bosalgat is van toepassing als een Nederlandse onderneming de rente kan aftrekken voor de kosten van een buitenlandse dochter, terwijl de winsten van die dochter niet in Nederland belast kunnen worden.

Het wetsvoorstel introduceert een nieuwe rekenregel. Als het eigen vermogen kleiner is dan de verkrijgingsprijs van de deelnemingen na aftrek van een marge van 1 mln. – dat is om het mkb een beetje te beschermen – wordt de renteaftrek beperkt. Elke rekenregel in de fiscaliteit kent winnaars en verliezers. Voor sommige ondernemers is het toerekenen van het eigen vermogen aan de aankoopprijs van de dochter gunstig, maar het kunnen ook ondernemingen zijn die om zakelijke redenen hun deelneming grotendeels met vreemd vermogen hebben gefinancierd en voor hen pakt de rekenregel ongunstig uit. Ik noem twee voorbeelden van ondernemingen voor wie dit wetsvoorstel zeer ongunstig uitpakt. Er geldt een uitzondering voor deelnemingen die een uitbreidingsinvestering vormen. Voor elke deelneming moet dus worden bepaald of de aankoop in het verleden samenhing met een uitbreiding van de operationele activiteiten van de groep. Voor de aankoop van deelnemingen zal dat nog wel te achterhalen zijn, maar hoe moet een onderneming traceren of een in het verleden verrichte kapitaalstorting door de dochter, kleindochter of zelfs de achterkleindochter gebruikt is voor een uitbreidingsinvestering of niet? Vanuit de praktijk zijn meerdere suggesties gedaan voor een bewijslastregeling die wel uitvoerbaar is, bijvoorbeeld doordat de onderneming moet bewijzen dat er geen sprake is van een foute transactie zoals dubbele aftrek van rente, de dubbele dip. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit voorstel. Misschien is hij bereid om op dit punt met een kleine aanpassing te komen.

Ook financieringsmaatschappijen zijn met dit wetsvoorstel de klos. Elke onderneming heeft vroeg of laat vreemd vermogen nodig en daar is op zichzelf niets mis mee, zeker niet wanneer er investeringen mee gedaan worden. Als maatschappijen tot een groep behoren kunnen ze allemaal apart een eigen lening afsluiten bij een bank. Ze kunnen echter ook besluiten dat de moedervennootschap een grote lening aantrekt en dit geld doorleent aan de dochters die het geld voor hun onderneming gebruiken. De moedervennootschap kan ook een cashpool vormen. De lening wordt dan niet van de bank aangetrokken maar van groepsmaatschappijen die overtollige spaar- en beleggingsgelden hebben. Al dit soort financieringsmaatschappijen kunnen rente niet meer aftrekken als een of meerdere dochters verliezen lijden of als er nieuwe deelnemingen worden aangekocht. En dat terwijl Nederland juist groot is als het gaat om financieringsactiviteiten. Dit gaat om reële economie – de heer Braakhuis is er helaas niet – en het zijn geen postbusfirma's. Nederland is een klein land en we verdienen ons geld met internationale handel en met hoofdkantoren. Dit voorstel laat die internationale handel niet ongemoeid en dat wil de staatssecretaris niet op zijn politieke geweten hebben, naar wij vermoeden. In het WGO heb ik al meerdere malen gevraagd waarom in deze situatie sprake zou zijn van onbedoeld gebruik dat de proporties van misbruik heeft aangenomen, maar de staatssecretaris heeft, ondanks dat we er meerdere keren naar gevraagd hebben, daarop nog geen antwoord gegeven. Graag nu wel een reactie. Daarbij hebben we tevens de vraag hoe sprake kan zijn van misbruik als de deelneming met 100% eigen vermogen gefinancierd is, want ook dan kan de rente van de onderneming in aftrek beperkt worden. De staatssecretaris heeft aangegeven te willen luisteren naar deze en andere problemen uit de praktijk en hierop bij het Belastingplan middels een AMvB of eventueel middels wetgeving terug te komen. Kan de staatssecretaris daarbij specifiek ingaan op deze twee voorbeelden die voor de praktijk het grootste probleem zijn? Kan hij tevens reageren op het door AmCham voorgestelde amendement?

We hebben overigens nog een derde punt dat we hier aan toe zouden willen voegen en dat is het overgangsrecht, de eerbiedigende werking. We hebben zo het vermoeden dat zeker onze collega's in de Eerste Kamer die vaak een wat grotere zorgvuldigheid betrachten bij dit soort wetten dan wij hier in de Tweede Kamer, daar een groot punt van zullen maken. Wij vragen de staatssecretaris dan ook of er nog mogelijkheden zijn om eerbiedigende werking in ieder geval gedeeltelijk in het wetsvoorstel te brengen wat betreft dit Bosalstuk. Laat er geen misverstand over bestaan: de wetgeving is noodzakelijk en wij staan achter de reparatie van het Bosalgat maar het moet wel op een nette manier gebeuren. Graag een reactie.

Tot slot de rafelige randjes aan de werkgeversheffing of beter gezegd de grote gaten die er in zitten. Door de wens om de maatregel te beperken tot de loonbelasting is de maatregel op verschillende manieren te ontlopen. Wij kunnen in deze Kamer wel een paar manieren bedenken. De werknemer neemt ontslag en wordt als zzp'er in dienst genomen. Dat heeft nadelen voor de rechtspositie van de persoon. Een gedeelte van het loon boven de € 150.000 wordt de werknemer uitbetaald als resultaat uit overige werkzaamheden door de eigen werkgever of door een verbonden vennootschap. Dat is op zichzelf een heel gemakkelijke route om te volgen. Het gedeelte van het loon boven de € 150.000 wordt aan de werknemer uitbetaald als gouden handdruk waarna de werknemer door een andere groepsvennootschap weer in dienst genomen wordt. De praktijk is nog veel weerbarstiger. Er komen gegarandeerd echt grote groepen fiscalisten die nog veel meer mogelijkheden zien om de werkgeversheffing te ontgaan, te ontwijken of te ontduiken. Ik vrees dat, als deze mogelijkheden blijven bestaan, de geraamde opbrengsten bij lange na niet zullen worden gehaald. Zeker de bedrijven, maar ook academische ziekenhuizen, waar vele mensen meer verdienen dan die € 150.000, zullen gewoon aan de fiscalist vragen hoe zij aan deze rekening, die soms tot miljoenen kan oplopen, kunnen ontkomen. Zo'n "constructie" – zo noemen wij het hier maar even – zullen ze gewoon bedenken. Dan is de opbrengst weg en dan moeten wij volgend jaar een andere pijnlijke maatregel bedenken. Ik vraag de staatssecretaris daarom of hij bereid is om in dit wetsvoorstel een antimisbruikbepaling op te nemen. Als dat niet het geval is, overwegen wij op dit punt een amendement in te dienen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Bashir (SP):

De heer Omtzigt heeft het een minuut of vijf over het Bosalgat gehad. Dat is terecht, want het is een reparatie en die moet goed behandeld worden. Ik heb hem echter amper over de btw-verhoging gehoord. Maakt dat voor het CDA niet uit? Zijn de ondernemers die worden geconfronteerd met de plotse btw-verhoging niet meer interessant voor het CDA? Hoe zit dat nou?

De heer Omtzigt (CDA):

In het begin heb ik gezegd dat ik de fiscale zaken ga behandelen waar ik nog rafelige randen aan zie, in de uitvoering of anderszins. De btw-verhoging is een pijnlijke maatregel. Terecht wijst de heer Bashir erop dat deze maatregel met een opbrengst van 4 mld. de grootste maatregel is uit het wetgevingspakket dat voorligt. Hij brengt nog veel meer op dan de wijzigingen in de AOW en het eigen risico bij de zorgverzekering. De wijze waarop de maatregel wordt geïmplementeerd, is echter heel netjes. Een btw-verhoging kan. In het begin heb ik gezegd dat het hier gaat om een pijnlijk, groot en noodzakelijk pakket. Dat "pijnlijk" mag inderdaad slaan op de btw-verhoging. Hier ga ik echter in op de uitvoeringsproblemen en die zitten niet bij de btw-verhoging, behalve dan bij de aangekochte eigen woningen.

De heer Bashir (SP):

Het is goed dat nu in de notulen staat dat het CDA het heel netjes vindt dat de btw met 4 mld. wordt verhoogd. Het CDA neemt echter wel de ruimte om vijf minuten stil te staan bij het dichten van het Bosalgat, terwijl dat maar 150 mln. oplevert en veel meer opgehaald kan worden.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is misschien goed om dan ook in de notulen te hebben staan dat het hier gaat om nette wetgeving. Ik heb deze week in de Kamer van alles gezien. Voorleesacties waarbij het helemaal niet ging om wetgeving. Alle collega's van de heer Bashir hebben tot na 09.00 uur uitgeslapen. Als de Grieken dat gedaan hadden, had de heer Bashir er van alles van gezegd. Als de heer Bashir zich met de kwaliteit van wetgeving bemoeit, dan volgt hij een andere methode. De CDA-fractie staat hier voor goede kwaliteit van wetgeving. Ik ben zeer benieuwd of de heer Bashir in zijn termijn problemen kan noemen met de technische implementatie van de btw-verhoging. Die heb ik ook van de heer Van Vliet niet gehoord.

De heer Bashir (SP):

Het is ook de taak van volksvertegenwoordigers om de reacties van mensen hier naar voren te brengen. Dat hebben mijn collega's gedaan.

En dan het punt dat wij vanochtend niet op tijd konden beginnen. De Kunduzkamerleden hebben een meerderheid. Er is een meerderheid nodig om op tijd te kunnen beginnen, maar er was geen meerderheid. Conclusie: als de Kunduzcollega's het heel belangrijk hadden gevonden om op tijd te beginnen, dan waren ze op tijd geweest. Inderdaad, er zijn ook SP-Kamerleden geweest die de lijst niet hebben getekend, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn. Je kunt er ook zijn zonder de lijst te tekenen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben blij dat de SP hier zegt dat zij opzettelijk obstructie pleegt van het parlementaire proces door hier wel aanwezig te zijn, maar niet te tekenen om er zo voor te zorgen dat niet gedebatteerd kan worden. Dan kan niet gedebatteerd worden over het Bosalgat en dan kan niet gedebatteerd worden over de btw-verhoging. Dat heeft de heer Bashir bedacht. Waren het zijn Griekse collega's geweest, dan had hij een totaal andere opvatting gehad over de wijze waarop zij omgegaan waren met hun verantwoordelijkheden als politici en als werkers.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik vind het echt bijzonder jammer dat de heer Omtzigt zich moet verlagen tot dit niveau.

Ik hoor van de heer Omtzigt een heleboel technische details, over Bosal, over de uitwerking van amendementen et cetera. Prima. Het is zijn goed recht om zijn volksvertegenwoordigingschap op die manier in te vullen. Andere parlementariërs doen het af en toe op een andere manier. Dat is ook hun goed recht. Dat is punt twee.

Punt drie vind ik heel belangrijk, terugkerend naar dit fiscale pakket. De VVD-fractie geeft eerlijk toe – dat kan ik nog waarderen – dat zij over die forensenbelasting straks een draai zal maken. Wij moeten er niets van hebben, zegt zij, en ze komt waarschijnlijk niet in ons verkiezingsprogramma. Ik hoop het. Ik vraag de heer Omtzigt via u, voorzitter, wat de CDA-fractie gaat doen met de forensenbelasting. Gaat de CDA-fractie straks ook die draai maken en raken wij af van de forensenbelasting?

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie wacht met grote spanning en belangstelling de brief af van staatssecretaris Weekers, die als het goed is – ik kijk hem even aan – morgen in de Kamer ligt. Volgende week pas? Ik heb hem niet gezien, maar het zou zo kunnen zijn. Ik hoop dat hij zo snel mogelijk komt, zodat wij hier kunnen praten op basis van inhoud. Overigens kan de heer Van Vliet ook prima ons verkiezingsprogramma doornemen.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik neem aan dat in de brief van de staatssecretaris niet zal staan of de CDA-fractie straks wel of niet van de forensenbelasting af wil. Dat is toch niet aan de staatssecretaris, die straks misschien weer voor de VVD in de Kamer zal zitten?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil zien hoe de regering dit implementeert en ik wacht tot hier een voorstel ligt. Wij staan voor onze handtekening.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik constateer dan dat de CDA-fractie kiest voor de forensenbelasting. Dat is dus correct.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij staan voor onze handtekening, maar wij kijken wel naar de wijze waarop dit wordt uitgewerkt en wat er hier mee gebeurt. Daarom willen wij de brief van de heer Weekers zo snel mogelijk zien. Wij willen geen gaten laten ontstaan in de rijksbegroting, zoals andere fracties doen.

De heer Groot (PvdA):

Ik val de heer Omtzigt bij over hoe een wetgevingsoverleg er moet uitzien en dat dit niet moet worden vervuild door vertragingstactieken en allerlei andere oneigenlijke motieven. Ik heb ook een vraag aan de heer Omtzigt. Hij sprak net over een antimisbruikbepaling bij de werkgeversheffing. Kan hij een kleine toelichting geven op hoe zo'n amendement er uit kan zien?

De heer Omtzigt (CDA):

Dat zou er zo kunnen uitzien dat de staatssecretaris bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels kan vaststellen over de definitie van inkomen onder die € 150.000. Dat betekent dat de staatssecretaris, als bijvoorbeeld de ontwijkroutes zich voordoen die ik net heb geschetst, kan zeggen: wij heffen niet alleen wanneer iemand € 150.000 als loon heeft ontvangen, maar ook wanneer iemand € 150.000 gecombineerd uit loon en resultaat overige werkzaamheden van zijn werkgever heeft ontvangen. Als ik dat echter vastleg in de hoofdwetstekst, ben ik bang dat er genoeg slimme fiscalisten zijn die net een ander hoekje weten te vinden. Om die reden is het het beste om dit in nadere regelgeving vast te leggen en niet in de hoofdwetstekst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De heer Omtzigt is er niet. Maandag was hij er ook niet bij het wetgevingsoverleg. Ik hoop dat hij bereid is om ook naar de inbreng van de oppositie te luisteren.

De voorzitter:

Er is even geschorst. Ik neem aan dat de heer Omtzigt zo weer terugkomt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil het voor de heer Omtzigt opnemen, want de heer Bashir weet ook dat de heer Omtzigt er maandag niet was doordat het hele treinennetwerk plat lag. Je kunt de heer Omtzigt niet verwijten dat de NS niet rijdt.

De heer Bashir (SP):

Dat klopt, maar dan zou je verwachten dat hij extra zijn best zou doen om bij de tweede termijn aanwezig te zijn.

Voorzitter. Vandaag voeren wij het slotdebat over de fiscale maatregelen van het akkoord van de vijf Kunduzpartijen. Het fiscale Kunduzpakket kan wel eens veel minder relevant zijn dan de betrokken partijen willen doen geloven. Er is veel gepraat in termen als "men moet over de eigen schaduw heenstappen" of "er moet verantwoordelijkheid worden genomen". Dit zijn termen waar niemand tegen kan zijn, maar je moet naar de precieze invulling kijken.

De vijf Kunduzpartijen: VVD, CDA, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie, willen koste wat kost voldoen aan de eisen van Brussel om al volgend jaar onder de norm van 3% uit te komen. Is dat verstandig? Is nu hard snijden in de overheidsuitgaven en heel drastisch de lasten verhogen een goede manier om uit de crisis te komen? Is een btw-verhoging of het belasten van reiskostenvergoeding de beste remedie om de crisis te lijf te gaan? Is de 3%-norm die in Brussel is afgesproken, heilig en onontbeerlijk voor economisch herstel?

De SP denkt dat dit niet het geval is. Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie het pakket maatregelen van het Kunduzakkoord niet zal steunen. Keihard snijden in uitgaven ten tijde van economische neergang is contraproductief. Dat zegt niet alleen de fractie van de Socialistische Partij, ook gerenommeerde economen zeggen dat. Econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz bijvoorbeeld vergelijkt de huidige bezuinigingen met het aderlaten in de middeleeuwen. Toen dacht men ziekten te kunnen genezen door aderlating, dus door het onttrekken van bloed aan het lichaam. Als de patiënt door het aderlaten nog zieker werd, moest hij er nog een keer aan geloven. Dit ging net zo lang door tot de patiënt was overleden. Stiglitz is van mening dat wat nu in Europa gebeurt, een vergelijkbaar fenomeen is. Het is een gezamenlijk zelfmoordpact. Bezuinigingen leiden immers tot meer krimp en het antwoord van neoliberale politici daarop is: nog meer bezuinigingen.

Er is nu behoefte aan groei. De economie moet worden gestimuleerd opdat er groei komt en werkgelegenheid ontstaat. Daarom wil de Socialistische Partij ook dat de economie wordt gestimuleerd in 2013.

Wat is de reactie van de staatssecretaris op de uitspraken van Joseph Stiglitz, maar ook van bijvoorbeeld Nobelprijswinnaar Amartya Sen en Paul Krugman die zeggen dat rijke landen als Nederland en Duitsland juist niet moeten bezuinigen en niet massaal tot lastenverzwaringen moeten overgaan, maar moeten investeren?

De heer Groot (PvdA):

Ik kan de heer Bashir goed volgen als hij zegt dat je verstandig moet bezuinigen en dat je daarvoor de tijd moet nemen. De Socialistische Partij wil in 2017 uitkomen op een tekort van 3%. Wat nu als straks uit de doorberekeningen blijkt dat dit cijfer niet kan worden gehaald? Kiest de SP dan alsnog voor bezuinigingen om die 3% te halen of worden de problemen dan opnieuw op de lange baan geschoven?

De heer Bashir (SP):

Wij hebben recent de berekeningen van het Centraal Planbureau gekregen en die waren inderdaad teleurstellend. Er moet nog meer bezuinigd worden om uiteindelijk tot een begrotingsevenwicht te komen. Hoe wij dat precies gaan invullen, zal binnenkort blijken uit de financiële doorrekening. De heer Groot zal daarop nog even moeten wachten. Er moet inderdaad worden geïnvesteerd.

De heer Koolmees (D66):

Natuurlijk krijgen wij eind augustus de doorberekening van het CPB en dan weten wij precies welke maatregelen zijn ingediend. Wat is de budgettaire doelstelling van de SP-fractie voor het einde van de kabinetsperiode?

De heer Bashir (SP):

Ons uiteindelijk doel is natuurlijk een begrotingsevenwicht. Wij hebben gezegd dat wij in ieder geval naar dat begrotingsevenwicht willen streven. Wij willen dat niet zo snel doen als andere partijen. De Kunduzpartijen willen volgend jaar al op 3% uitkomen. Wij willen volgend jaar stimuleren dat de economie weer wordt aangezwengeld, zodat de mensen weer geld gaan uitgeven en vertrouwen in de economie krijgen. Dat is ons doel. Als je eenmaal groei stimuleert, kom je sneller uit op een begrotingsevenwicht.

De heer Koolmees (D66):

Dat ben ik helemaal met de heer Bashir eens, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Een begrotingsevenwicht is het doel van ons allemaal. Sommigen willen zelfs een begrotingsoverschot. Het gaat nu juist om de vraag wat er wordt gedaan om dat doel de komende jaren te bereiken. De heer Bashir blijft redelijk vaag over het doel. Is dat 10 mld., 20 mld. of 25 mld.? Kan hij daar iets meer richting aan geven?

De heer Bashir (SP):

Het doel op de lange termijn is uiteindelijk een begrotingsevenwicht. Dat willen alle partijen. Het is heel simpel. Het CPB moet onze plannen doorberekenen en daaruit moet blijken hoeveel het uiteindelijk wordt. Op een gegeven moment komen wij voor de keuze te staan om meer of minder te doen. Die afweging zullen wij in de partij nemen. Vervolgens zal ook de heer Koolmees daarvan op de hoogte worden gesteld.

Er moet inderdaad volgend jaar worden geïnvesteerd, maar investeren alleen is niet genoeg. Het CBS heeft zojuist bekendgemaakt dat het consumentenvertrouwen op het laagste niveau sinds juni 2003 is gekomen. Er is dus ook vertrouwen nodig. Onzekerheden in stand houden heeft tot gevolg dat mensen nog meer dan nu zullen gaan besparen op hun uitgaven. Het verhogen van de btw doet daar nog een flinke schep bovenop. Mensen zullen minder kunnen besteden, ondernemers zullen de pijn direct voelen en zullen mensen moeten ontslaan. Volgens het CPB zullen door de bezuinigingen en ook door de lastenverzwaringen door de Kunduzpartijen nog eens honderdduizenden mensen werkloos worden. Dat is een ramp voor Nederland. Hoe moet het vooruitzicht op honderdduizenden extra werklozen bijdragen aan economisch herstel?

Buiten de inhoudelijke kritiek die ik namens de SP-fractie in het wetgevingsoverleg naar voren heb gebracht, vind ik het ook buitengewoon kwalijk dat niet eerst de kiezer aan het woord wordt gelaten. Bijna alle maatregelen uit het fiscale pakket treden per 1 januari 2013 in werking. Waarom kunnen wij de verkiezingen niet afwachten? Waarom mag de kiezer zich niet eerst uitspreken over de koers die de samenleving wil varen? Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.

Het is onverstandig om net voor de verkiezingen maatregelen door te drukken die over een maand of drie weer kunnen worden teruggedraaid. Als over een paar maanden onderdelen uit het fiscale pakket worden teruggedraaid, is dat niet alleen onrespectvol richting de nieuwe Tweede Kamer, maar ook nog eens slecht voor de betrouwbaarheid van de overheid.

Wij hebben al aangekondigd in te willen zetten op het terugdraaien van de forensentaks. Ook willen wij de btw-verhoging terugdraaien.

In het fiscale pakket zitten ook wel goede maatregelen, zoals het permanent maken van de lage overdrachtsbelasting, het ongedaan maken van de verhoging van de btw op kunst, de werkgeversheffing op hoge lonen en het terugdringen van excessieve vertrekregelingen. Ik had overigens liever een permanente heffing op hoge lonen gezien in plaats van een eenmalige. Toch blijft het beter eerst de kiezer een stem te geven in plaats van op de uitslag voor te sorteren. Ik dien dan ook de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel maatregelen uit het wetsvoorstel "uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013" per 1 januari 2013 ingaan;

constaterende dat er op 12 september verkiezingen worden gehouden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

van mening dat het van respect getuigt om de kiezer echt aan het woord te laten en de voorgestelde maatregelen aan de nieuwe Tweede Kamer over te laten;

verzoekt de regering, om het wetsvoorstel "uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013" in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (33287).

De heer Bashir (SP):

Tot slot. Vandaag staat ook het veel eerder ingediende fiscale wetgevingspakket op de agenda. Dit pakket heeft niets te maken met het Kunduzakkoord. Op dit moment is het niet voor alle lidstaten mogelijk om automatisch gegevens uit te wisselen voor allerlei inkomenscategorieën. Dat is heel erg jammer. Volgens de staatssecretaris zou een uitbreiding van deze automatische gegevensuitwisseling kunnen bijdragen aan meer belastinginkomsten. Ik vraag de staatssecretaris of hij kan aangeven om hoeveel extra belastinginkomsten het zou gaan wanneer ook voor de inkomenscategorieën rente-, dividend- en royaltyuitkeringen automatisch gegevens konden worden uitgewisseld. Een daarmee samenhangende vraag is hoe de staatssecretaris zich gaat inzetten voor de uitbreiding van deze automatische gegevensuitwisseling tussen lidstaten. Graag een reactie.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen, is een onderdeel van het begrotingsakkoord dat met vijf partijen is gesloten. Het wetsvoorstel bevat geen gemakkelijke keuzes, daarvan zijn wij ons zeer bewust. Door iedereen moet de komende tijd een bijdrage worden geleverd. Over het pakket is gewikt en gewogen, en al met al is het volgens ons dan ook een weloverwogen pakket geworden. Op een aantal punten hebben wij wel vragen en opmerkingen. Een aantal daarvan is in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag behandeld, maar een aantal zaken verdient nog verheldering en verbetering.

Ik kom bij het eerste punt: de btw-verhoging. Wij hebben uitgebreid gesproken over de overgangsregeling die er zou kunnen komen voor nieuwbouwwoningen die zijn aangekocht voor 27 april, maar waarvan de oplevering later is, waardoor mogelijk nog termijnen betaald zullen moeten worden tegen het straks hogere btw-tarief. In voorgaande jaren, bijvoorbeeld in 2000, werden altijd overgangsregelingen getroffen voor dit soort situaties. Mensen worden nu geconfronteerd met grote bedragen, die zij niet in hun hypotheek hebben kunnen meenemen. Er is ons veel aan gelegen om hiervoor alsnog een goede regeling te treffen. Zojuist is het amendement-Schouten c.s. rondgedeeld voor een dergelijke overgangsregeling, ingediend door de vijf partijen CDA, VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie. De overgangsregeling houdt in dat voor de voor 27 april aangekochte woningen met eventuele termijnen en oplevering na 1 oktober, deze termijnen zullen worden afgerekend tegen het btw-tarief van 19%. De dekking daarvoor vinden wij door de accijnzen op mousserende wijnen en ook op wijn met een hoger alcoholpercentage dan 15% op het huidige tarief te houden. Graag hoor ik van de staatssecretaris of hij de mening deelt dat dit amendement op dit moment gewenst en noodzakelijk is.

Wij hadden ook vragen bij de voorfinanciering met betrekking tot tabak. Wij hebben vanuit de detailhandel veel opmerkingen over problemen hieromtrent gekregen. Wij hebben hierover uitgebreid gesproken tijdens het wetgevingsoverleg. Wij begrijpen die klachten wel. In die situatie zou de detailhandel, meestal kleine zaakjes, een nog groter bedrag moeten voorfinancieren. De staatssecretaris doet dit vanuit het perspectief van de eenvoud, maar wij begrijpen dat dit van deze mensen een heel grote bijdrage vraagt. De staatssecretaris wil nu in gesprek gaan, om de mogelijkheden te bekijken, met een "constructieve houding". Wat betekent dat precies? Betekent dit dat hij nu ook echt een regeling gaat treffen? Heel ingewikkeld kan dit allemaal niet zijn. Het is een kleine moeite, maar een groot plezier. Ik vraag de staatssecretaris om hier serieus aandacht aan te besteden. Het is goed dat de overdrachtsbelasting structureel op 2% wordt gezet. Voor de woningmarkt was dit bittere noodzaak. Mijn fractie is dan ook blij dat wij dit hebben kunnen regelen. Tijdens het WGO heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij de minister zal vragen of die in gesprek gaat met de banken om te bekijken of het meefinancieren van restschuld bij hypotheken meer vorm kan krijgen. Die mogelijkheid is er, maar er wordt nog weinig gebruik van gemaakt. Misschien dat de aanscherping van de loan to value-ratio daar straks nog een extra effect op kan hebben. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de Kamer geïnformeerd wordt over het gesprek en de voortgang daarvan? Dit pakket bevat eindelijk grote stappen richting vergroening. Wij hebben wat dat betreft twee jaar stilstand gehad op dit dossier. Mijn fractie is dan ook content dat wij in het pakket toch nog een aantal maatregelen kunnen nemen die de vergroening, maar ook de innovativiteit op dit vlak, kan doen toenemen. Wanneer de prikkels erop gericht zijn dat er meer vergroening komt, krijgen innovatieve ideeën en innovatieve nieuwe werkwijzen van energieopwekking meer kans. Dat is goed voor het milieu, maar zeker ook voor de Nederlandse economie.

De heer Van Vliet (PVV):

Is de fractie van de ChristenUnie ook content met de forensenbelasting?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij staan voor dit pakket. U hebt hopelijk ons verkiezingsprogramma gelezen dat afgelopen maandag is uitgekomen en gezien dat wij de maatregel willen verzachten als daar na 12 september een meerderheid voor is.

De heer Van Vliet (PVV):

Kan mevrouw Schouten toelichten hoe zij dat pakket dan gaat verzachten? Misschien heb ik die passage gemist.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Als wij straks 76 zetels krijgen, dat zou natuurlijk een heel mooie zaak zijn, zetten wij wat ons betreft die maatregel tijdelijk op 10% per kilometer en maken wij voor het ov een uitzondering met een beperking in het aantal kilometers dat ermee gereisd kan worden. Op termijn willen wij naar een kilometerheffing toe. Dat is de wens die de ChristenUnie al heel lang heeft en die duidelijk is gecommuniceerd.

De heer Van Vliet (PVV):

Het is het goed recht van de ChristenUnie om die keuze te maken. Wij maken die niet. Onder de forensenbelasting in het pakket staat de handtekening van de ChristenUnie. Stel dat wij geen verkiezingen zouden hebben, maar dat het pakket nog drie jaar doorloopt, dan neem ik aan dat die handtekening van de ChristenUnie daar onder blijft staan?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik ben duidelijk geweest. Uiteraard binnen de budgettaire kaders, want die zijn daarbij leidend en daar staat onze handtekening ook onder. Daar zal een dekking tegenover moeten staan. Als wij echter een meerderheid kunnen vinden na 12 september om die verzachting te realiseren, dan zullen wij dat niet nalaten. Tot die tijd staat onze handtekening onder het akkoord.

De heer Van Vliet (PVV):

Als nu blijkt dat de ene na de andere vertegenwoordiger van een Kunduzpartij zegt dat men iets anders gaat doen met de forensenbelasting, het de burger nog zwaarder gaat maken, of iets gaat terugdraaien, zoals de VVD zegt, wat is dan het akkoord eigenlijk nog waard voor die 1,3 mld. die deze maatregel oplevert?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat akkoord staat tot er iets anders gebeurt. De heer Van Vliet weet ook dat er 12 september verkiezingen zijn. Ik ben democraat genoeg om te beseffen dat er andere meerderheden kunnen komen en dat er dus ook andere voorstellen kunnen komen voor te liggen. Wij staan voor de maatregel zoals die er nu is, tenzij er een goed alternatief is dat binnen de budgettaire kaders past. Wij zullen bekijken wat er mogelijk is, maar tot die tijd steunen wij dit. Ten aanzien van het punt van de vergroening: de staatssecretaris heeft maandag aangegeven dat hij hiernaar zal kijken en in gesprek zal gaan met de Nederlandse Vereniging van Banken. Hij wil bezien of een soepele overgang mogelijk is voor deposito's voor sociaal, ethisch en cultureel beleggen naar het groen beleggen, indien mensen dat wensen. Kan hij aangeven wanneer hij de Kamer over dit overleg informeert?

Voorzitter. Over de werkgeversheffing is bepaald het een en ander te doen geweest. De heer Omtzigt heeft opgesomd welke mogelijkheden en ideeën er zijn. Ik zou zeggen: breng de praktijk niet op ideeën! Maar goed, ik denk dat ze er dankbaar gebruik van zullen maken.

Ik zie ook in wat het probleem is. Ik heb dat maandag ook aangegeven. Ik begrijp dan ook waarom de staatssecretaris zegt dat het een op korte termijn goed uitvoerbare maatregel moet zijn. Dat is ook zijn dilemma. Ik wil echter ook zekerheid dat er geen misbruik van kan worden gemaakt via ontwijkconstructies. Daarom voel ik ook wel wat voor een antimisbruikbepaling in het wetsvoorstel. De heer Omtzigt heeft hierover een vraag gesteld en net als hij hoor ik graag wat de ideeën hierover van de staatssecretaris zijn.

Tot slot het punt waarover wij het langst hebben gesproken. Dat was terecht, want de deelnemingsrente is een zeer complex onderwerp, een onderwerp waarover niet alleen in deze periode maar ook in de jaren daaraan voorafgaand uitvoerig is gediscussieerd. Iedereen is het erover eens dat wij excessieve deelnemingsrente niet langer voor aftrek in aanmerking zouden moeten laten komen. Dat is het punt dan ook niet. Het is wel de vraag of wij op deze manier ook constructies aanpakken die wij juist niet ongewenst vinden, maar in het voorstel eigenlijk wel ongewenst worden verklaard. Dat is de reden waarom ik afgelopen maandag aandacht heb gevraagd voor de mogelijkheid van de saldering van rentelasten en rentebaten.

De staatssecretaris stelt in zijn beantwoording dat saldering moeilijk is, omdat het budgettaire consequenties heeft. Tegelijkertijd geeft hij ook aan dat hij niet weet hoe groot die budgettaire consequenties zijn. Daardoor wordt het wel heel ingewikkeld om te bepalen of de budgettaire consequenties te overzien zijn en of wij daar wat mee kunnen. Ik doen daarom een klemmend beroep op de staatssecretaris om dat argument beter te onderbouwen. Met andere woorden: aan wat voor soort bedragen moeten wij denken?

Ik heb begrip voor de roep uit de praktijk om te onderzoeken of er overgangsrecht dan wel een bewijsregel mogelijk is. Hoe staat de staatssecretaris hiertegenover? Welke mogelijkheden ziet hij? Ik vraag dat dus, omdat ik goed begrijp dat hier sprake is van een reëel probleem.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben maandag al uitgebreid gesproken over de voorliggende voorstellen. Het is eigenlijk zoals mevrouw Neppérus zegt, maar dan zitten wij wel in een verschillende positie. Maar dat zal ook iedereen begrijpen, want mevrouw Neppérus spreekt namens de VVD en ik namens GroenLinks.

Wij hebben met elkaar en met nog een aantal andere partijen het zogenaamde Lenteakkoord gesloten. Ik dacht al wel dat er partijen zouden zijn die vijfhonderd keer het woord "Kunduzakkoord" zouden noemen. Ik zit er verder niet mee. Het maakt mij niet uit hoe het heet, want het gaat om de inhoud. De GroenLinks-fractie heeft hieraan meegewerkt. Dat is geven en nemen. Wij vonden het wel belangrijk dat de verantwoordelijkheid werd genomen. Je zou kunnen zeggen: na de vlucht van Wilders uit het Catshuis, waar ze elkaar zeven weken de nieren hebben geproefd. Het enige wat daarvan overbleef, was een bittere nasmaak, zonder enig resultaat. Wij zagen wel een fietsende minister-president. En wij zagen ook wat beelden van de tuin en van schouderklopjes. Dat mocht allemaal niet helpen, want het resultaat was nul komma niks.

Het kabinet viel. De verkiezingen vinden plaats op 12 september. Dat weten wij inmiddels allemaal. Er moest wel een begroting worden gemaakt voor 2013. De GroenLinks-fractie heeft ervoor gekozen, met een aantal partijen in gesprek te gaan om te bezien hoe we een aantal pijnlijke bezuinigingen kunnen terugdraaien en hoe we ondanks de omstandigheden toch mogelijkheden zouden kunnen creëren om enige vergroening te laten plaatsvinden. De crisis heerst, want van welke politieke kleur je ook moge zijn, niemand kan ontkennen dat het financieel niet al te best gaat met Nederland en dat er wel stappen gezet moeten worden. Dan is het soms leuk en soms minder leuk. Het is geven en nemen en uiteindelijk moet je een afweging maken of je ermee doorgaat. Die afweging heeft de GroenLinks-fractie gemaakt.

De staatssecretaris zei maandag dat hij loyaal de voorstellen zou uitwerken die besloten zijn in het Lenteakkoord. Wij zullen loyaal ook instemmen met het nu voorliggende wetsvoorstel, omdat onze handtekening wel wat waard is. Ook GroenLinks heeft geen 76 zetels. Dat wordt nog wat hier in de Tweede Kamer na 12 september, want iedereen rekent op winst en wellicht zelfs een absolute meerderheid. Ik kan met mijn Kamerervaring van zo'n veertien jaar zeggen dat dit niet zal gebeuren. Ook na de verkiezingen zullen partijen compromissen moeten sluiten en zal het geven en nemen blijven. Dat wordt nog een heel interessant proces.

Wij hebben het Lenteakkoord gesloten, maar dat betekent niet dat het Lenteakkoord het verkiezingsprogramma is van GroenLinks. Wij gaan natuurlijk met ons eigen verkiezingsprogramma campagne voeren. Dat geldt ook voor onze partners van het Lenteakkoord en de andere partijen die aan de kant stonden en niet mee deden. Daar is geen woord Spaans bij en daar doen wij helemaal niet ingewikkeld over. We weten ook dat na de verkiezingen met de versnippering van het politieke landschap de formatie nog weleens een tijdje zou kunnen duren. Dan kun je niet zeggen: laat die begroting voor 2013 dan maar zitten, want daar is volgens mij niemand mee geholpen.

Wij zijn wel blij dat wij vijftien heel pijnlijke bezuinigingen hebben kunnen terugdraaien in het Lenteakkoord of dat we ze hebben kunnen verzachten. De natuur krijgt er 200 mln. bij; de pgb's hebben we beschermd; de bezuiniging op het passend onderwijs is teruggedraaid; de ov-bezuinigingen hebben we teruggedraaid; de voorgenomen bezuiniging op de griffierechten is geschrapt; de btw op kunsten en de voorgenomen verhoging van de eigen bijdrage in de ggz zijn verzacht; de inkomenstoets – wat een vreselijk idee was – wordt niet doorgevoerd en zelfs met terugwerkende kracht teruggedraaid per 1 januari 2012. De geplande bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking is met instemming van de VVD teruggedraaid. Dat is ook wel goed nieuws na de grote woorden in de Volkskrant van afgelopen weekend. De Wet werken naar vermogen is van tafel, de IQ-maatregel is van tafel. De geplande bezuinigingen op de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn teruggedraaid. Er wordt geïnvesteerd in preventie en palliatieve zorg en de bezuinigingen daarop zijn teruggedraaid. De prestatiebeloning in het onderwijs gaat niet door. Er gaat zelfs extra geld naar het onderwijs en de basisbeurs in de masterfase wordt behouden. Dat vind ik toch wel goed nieuws in het Lenteakkoord. Anderen doen het niet, dus ik benadruk zelf nog maar even de positieve elementen uit het Lenteakkoord.

Het Lenteakkoord heeft ook groene elementen. Er komt een kolenbelasting, de rode diesel wordt afgeschaft, de natuurgebieden worden beter beschermd en groen beleggen wordt fiscaal weer aantrekkelijk. Ik vind ook het voorstel van mevrouw Schouten aantrekkelijk, laat ik dat er meteen bij zeggen. We hadden graag ook het sociaal-ethisch beleggen nog geregeld, maar je kunt niet alles binnenhalen. Als de overstap iets soepeler gemaakt kan worden van sociaal-ethisch naar groen beleggen, dan vind ik het mooi als we dat kunnen organiseren. Er wordt in zonnepanelen geïnvesteerd. Innovatie en investeringen in groene bedrijven worden ondersteund. Er komt subsidie voor woningisolatie. Dat brengt een lagere energierekening met zich en het bevordert de werkgelegenheid in de bouw. Er komt extra geld voor het openbaar vervoer ten koste van asfalt. U zult begrijpen dat GroenLinks dat ook geen slecht nieuws vindt. Het eurovignet zal er blijven voor vrachtauto's. Er komt ook een hogere energiebelasting op aardgas. Als ik dat allemaal overzie, denk ik: nietsdoen was geen optie. Er is pittig onderhandeld over het Lenteakkoord, maar dat hoort erbij. Voor ons en voor de burgers staan daar ook heel goede dingen in.

Ik zeg nog een keer dat nietsdoen geen optie is en was. Het Centraal Planbureau heeft nog eens aangegeven dat we er beroerd voorstaan en dat het onvermijdelijk is om soms pijnlijke keuzes te maken. Wij lopen voor die verantwoordelijkheid niet weg.

Wat voor de fractie van GroenLinks ook uitermate belangrijk is, is dat de pijn zo eerlijk mogelijk verdeeld wordt. Er komt een crisisheffing voor de hoge inkomens van 0,5 mld. in 2013. Wij willen natuurlijk niet dat daarbij duikgedrag of misbruik ontstaat. Dat geld moet gewoon binnenkomen. Wij gaan ervan uit dat dit ook gebeurt en dat mensen met een inkomen boven de € 150.000 gewoon gaan betalen. Misschien kan de staatssecretaris daar nog eens op ingaan.

De zorgtoeslag en het kindgebonden budget voor mensen met een kleine beurs worden gecompenseerd. Er is 1,5 mld. gereserveerd voor de lage inkomens. Ook wij vinden de btw-verhoging niet alleen maar goed nieuws, maar de fractie van GroenLinks is wel blij dat we op dat punt een reparatie hebben kunnen doorvoeren.

Ondanks de zware tijden zijn de lage en de lage middeninkomens wat betreft de koopkracht ontzien. Tegen de partijen die niet aan tafel zaten, zeg ik dat dit niet vanzelf ging. Het vergde pittige onderhandelingen, maar het is wel gelukt.

Het zijn rare tijden. Want wat bleek maandag in het overleg? De fractie van de VVD ging voor vergroening en de fractie van de SP kwam op voor de ondernemers. Op het gebied van vergroening zet GroenLinks zich al jaren in. Na jaren van stilstand kunnen we op dit punt nu eindelijk eens voorwaarts. Dat lijkt mij goed nieuws.GroenLinks blijft consistent in zijn lijn om te gaan voor groen en sociaal. Die elementen vinden wij in het Lenteakkoord terug. In ons verkiezingsprogramma zetten we deze lijn verder door.

We hebben het vandaag bijna niet over de hypotheken. Daar komen we later op terug. Sommigen verwijzen wat betreft de reiskostenvergoeding naar de forensentax. Dat zal zo wel weer ingewreven worden. In de doorrekening van ons verkiezingsprogramma wordt bij dit onderwerp in de laatste jaren het onderdeel openbaar vervoer nooit meegenomen. Die consistente lijn zetten wij voort in ons nieuwe verkiezingsprogramma en de doorrekening daarvan. GroenLinks ziet het liefst dat het ov-deel hierbij zo snel mogelijk wordt geschrapt, zodat gestimuleerd wordt dat woon-werkverkeer zoveel mogelijk met het ov plaatsvindt. Leaseauto's en dergelijke willen we proberen terug te dringen. Dat is goed voor het milieu. Bovendien profiteren de laagste inkomens niet het meest van de maatregel op het gebied van de reiskostenvergoeding.

Sommige partijen kiezen voor de introductie van de kilometerheffing. Wij zijn het daarmee eens. Linksom of rechtsom: de automobilist zal toch moeten gaan meebetalen aan mobiliteit. De fractie van GroenLinks vindt dat heel redelijk.

Ik kom dan op het amendement zoals dat door mijn fractie is ingediend.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat geef ik het woord aan de heer Van Vliet.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik wil even reageren op de stelling van mevrouw Van Gent dat de automobilist moet gaan meebetalen aan mobiliteit. Volgens mij betaalt juist de automobilist zich al jaren helemaal kapot aan mobiliteit, in de vorm van allerlei heffingen: de bpm als je een auto koopt, de btw, de wegenbelasting en de extreem hoge brandstofprijzen die vooral uit belastingen bestaan. Die belastingen zijn accijnzen, waar dan weer btw over wordt geheven. Mijn vraag is hoe mevrouw Van Gent kan volhouden dat de automobilist eindelijk maar eens moet gaan betalen aan mobiliteit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zei niet "nu eindelijk maar meer eens moet gaan betalen voor mobiliteit". De heer Van Vliet heeft het over de brandstofprijzen. We moeten niet kiezen voor de oude vormen en gedachten over het gebruik van brandstof. Die weg moeten we niet verder inslaan, want de prijzen worden steeds hoger, olie zal steeds schaarser worden en wij zijn afhankelijk van een aantal leveranciers die maar raak vragen. Dat merk je ook aan de pomp. De GroenLinks-fractie kiest voor andere vormen van mobiliteit, voor schonere vormen van vervoer en voor het terugdringen van de mobiliteit. Daarvoor hebben wij een aantal voorstellen gedaan. De heer Van Vliet kan wel denken dat het allemaal maar op deze manier kan doorgaan en dat door te blijven asfalteren de filedruk zal worden opgelost. Dat is niet het geval. Dat is wellicht geen goed nieuws maar het is niet anders.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik hoor het bekende betoog van mevrouw Van Gent. Zij kent ook ons betoog dat wij het daar niet mee eens zijn. Iedereen kan zijn eigen keuzes maken maar ik zou wel een faire discussie willen over de vraag wat automobilisten in Nederland nu al bijdragen, niet alleen aan de belastingheffing in het algemeen maar ook aan de mobiliteit. Ik hoop dat mevrouw Van Gent die discussie ook in de toekomst met mij wil blijven voeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt net of automobilisten mensen zijn die alleen maar autorijden, maar ik heb een verrassing voor de heer Van Vliet. Automobilisten zijn mensen die ook gebruikmaken van kinderopvang, die misschien kinderen in het passend onderwijs hebben of een broer in de sociale werkvoorziening. Naast een heleboel andere maatregelen die ik net heb genoemd, kunnen we maatregelen voor die voorzieningen wel terugdraaien. Dat is een keuze die je maakt. "Automobilist" is geen containerbegrip; het lijkt mij echt verkeerd om dit zo te benoemen. GroenLinks maakt de afweging die ik noemde als het gaat om mobiliteit. Daarvan is de heer Van Vliet zoals ik begrijp volledig op de hoogte. Het is fijn dat hij zich daarin heeft verdiept. Wij maken andere keuzes, want zoals de heer Van Vliet het presenteert, lijkt het net of de automobilist verder geen leven heeft. Ik heb een verrassing voor de heer Van Vliet: automobilisten hebben zeker wel een leven en maken ook gebruik van een heleboel andere voorzieningen die ook betaalbaar moeten blijven.

De heer Van Vliet (PVV):

Wij zien het op 12 september!

De heer Bashir (SP):

GroenLinks wil niet alleen dat de automobilist meer gaat betalen. Ook de werkenden die met de trein naar hun werk gaan, zullen straks treinbelasting betalen. Dat is namelijk waarvoor GroenLinks heeft getekend. Weet mevrouw Van Gent wat die forenzenbelasting voor mensen in de ambulante sector betekent, bijvoorbeeld voor bouwvakkers?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, dat weet ik. Daarom hebben wij ook in het Lenteakkoord afgesproken dat er voor de bouwvakkersbusjes, voor de loodgieters maar ook voor de thuiszorgmedewerkers die wellicht in de auto van de thuiszorg vanaf huis naar hun eerste klant gaan, een regeling komt. Die regeling wordt op dit moment uitgewerkt. Dus daarmee hebben wij wel degelijk rekening gehouden. Want wij hebben natuurlijk echt wel oog voor problemen die kunnen optreden als je zo'n regeling introduceert. Maar nogmaals, als het aan GroenLinks ligt – daarmee gaan wij ook zelfbewust de verkiezingen in, dat geldt voor meerdere partijen uit het Lenteakkoord – zullen wij die ov-heffing terugdraaien.

De heer Bashir (SP):

Dus als ik het goed begrijp komt er in de forenzenbelasting een uitzondering voor de ambulante sector, zodat bijvoorbeeld bouwvakkers en ambulancemedewerkers niet die forenzenbelasting hoeven te betalen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Volgens mij heeft de heer Bashir ook in het Lenteakkoord kunnen lezen dat dit voor die categorie nog nader wordt bekeken en dat er een uitwerking komt. Dus als ik de heer Bashir was, zou ik nu blij zijn. Hij had hier wellicht overheen gelezen, dus dit lijkt mij dan toch het goede nieuws van de dag voor de SP-fractie en wellicht ook voor bouwvakkers en anderen. Wij zullen zien hoe dit zal worden uitgewerkt.

Ik was gebleven bij het amendement dat voorligt, dat net door mevrouw Schouten is geïntroduceerd en dat mede is ondertekend door GroenLinks, D66, CDA en VVD. Daarover hebben wij het maandag ook uitgebreid gehad als het gaat om nieuwbouwwoningen en het overgangsrecht. Wij vonden met zijn vijven dat dit schrijnend was. Mensen hadden het immers niet kunnen voorzien. Nu kunnen we het voor 45 mln. oplossen en we hebben ervoor gekozen om dat zo te doen. Je moet het als volgt zien. Mensen die hiermee te maken hebben, krijgen in het overgangsrecht een tegemoetkoming in de kosten voor hun nieuwbouwwoning. Ze moeten dan wel wat meer betalen voor de champagne of de prosecco waarmee ze de aankoop vieren, maar dat lijkt mij financieel te overzien. Dat is een keuze die wij in het Lenteakkoord gemaakt hebben en dat werkt hier zelfs nog door, zo blijkt uit het amendement. Ik ben natuurlijk heel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris hierop.

Naar aanleiding van maandag hebben we schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris gekregen. Ik zal ze niet allemaal hier doornemen, want op zich kunnen wij ons hierin vinden. Er zijn al door anderen vragen over gesteld en gezien de tijd zal ik die niet allemaal herhalen.

We hebben nog wel uitgebreid over het Bosalgat en het arrest gesproken. We hebben er maandag een uitgebreide discussie over gehad en in de brief komt de staatssecretaris hier nog op terug. Het gaat om gelijke behandeling wat betreft belastingaftrek bij deelnemingen in binnen- en buitenland. Mijn fractie heeft daar al heel vaak aandacht voor gevraagd. Het betreft rente op schulden die zijn aangegaan om te investeren. De kosten voor deze schulden kunnen royaal worden afgetrokken. Vaak gaat het hier om hedgefondsen die veel speculeren met geleend geld. Wij pleiten al jaren voor inperking omdat het schulden stimuleert en speculatief gedrag bevordert. Het maakt van Nederland een soort belastingparadijs waar wij niet op zitten te wachten. Het gat is nu gedicht en de drempel is op 1 mln. gesteld. In de brief gaat de staatssecretaris er nog op in, mede naar aanleiding van vragen van de ChristenUnie maar ook van GroenLinks, om het bedrag tot € 250.000 te verlagen. Dat zou op zich kunnen. Het aantal bedrijven dat hier last van heeft, wordt met 200 verhoogd. De opbrengsten zijn 8 mln. Wij zouden deze stap wel willen zetten, maar ik wil graag van de staatssecretaris horen waarom dit allemaal te ingewikkeld en te gecompliceerd zou zijn. Nu wordt een voorzichtige stap gezet maar wij zouden best verder willen gaan.

De begroting voor 2013 is op orde. De lage inkomens en lage middeninkomens zijn ontzien in het Lenteakkoord. Er is een eerste forse stap gezet naar vergroening. We hebben vijftien nare bezuinigingen kunnen terugdraaien of kunnen verminderen. We hebben een heel scala aan groene punten binnengehaald, ik heb ze zojuist genoemd aan het begin van mijn betoog. Dat heeft ons ertoe gebracht om mee te gaan in het Lenteakkoord. Het eigen verkiezingsprogramma gaat natuurlijk voor. Dat zullen wij ook inzetten bij de verkiezingen van 12 september. Op de reiskosten ben ik al uitgebreid ingegaan. Ik zei al dat het een compromis is, maar het is wel een compromis waarmee wij de verkiezingen in durven.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. In de eerste plaats dank ik de staatssecretaris voor de beantwoording in tweede termijn afgelopen maandag, en voor de heldere brief die wij gisteren hebben ontvangen. Waarom dit pakket? Ik heb maandag al aangegeven dat het heel belangrijk is dat Nederland een begroting voor 2013 heeft. Toen de heer Wilders wegliep uit het Catshuis, dreigde het dat we voor 2013 geen heldere begroting zouden hebben. Ik vind het heel goed dat vijf partijen de verantwoordelijkheid hebben genomen om die begroting wel te sluiten. Er zitten pijnlijke punten in maar voor mijn fractie ook een paar mooie punten. Ik zal met mijn opsomming niet zo uitgebreid zijn als mevrouw Van Gent. Er zaten een paar heel mooie dingen in haar opsomming. Een paar zaken wil ik wel noemen. Een ervan is de btw-schijf: het verhogen van het btw-tarief en het verlagen van belasting op arbeid. Dat is volgens mij heel goed voor het robuuste belastingstelsel. Het belasten van consumptie en ontlasten van arbeid is ook goed voor de arbeidsmarkt. Hetzelfde geldt voor de vergroening en de vergroeningsmaatregelen in het pakket. De opbrengst daarvan wordt gebruikt voor het verlichten van de belasting op arbeid. Ook dat spreekt mijn fractie zeer aan. De overdrachtsbelasting wordt gehandhaafd op 2%. Dat is heel goed voor de woningmarkt. De berichten van maandag waren dat de huizenverkoop licht gaat aantrekken. Ik hoop dat die doorzet en dat de woningmarkt snel herstelt. Mijn fractie vindt die zaken heel belangrijk. Er is echter ook sprake van pijnlijke punten. Daar gaat de heer Groot vast een vraag over stellen.

De heer Groot (PvdA):

De heer Koolmees sprak over de overdrachtsbelasting. Ik kijk even naar de manier waarop de hypotheekrenteaftrek gaat worden aangepakt. Spoort dat nu met de idealen en de hervormingsgezindheid van D66?

De heer Koolmees (D66):

Ik ga als derde spreker hetzelfde antwoord geven. Als wij 76 zetels zouden halen in de Kamer, als wij dus een absolute meerderheid zouden halen, dan zouden wij ons eigen verkiezingsprogramma uitvoeren. De heer Groot weet ook dat in ons verkiezingsprogramma een aantal elementen zitten. Eén element is aflossen, het stimuleren van het aflossen van schulden. Een tweede is het terugbrengen van het tarief van 52% naar een tarief van 30%. Ons verkiezingsprogramma is nog niet gepresenteerd. Dat gebeurt nog deze week. Daar staat het gehele plan in. Ik vind het wel belangrijk dat nu een eerste stap is gezet met het aanpakken van de hypotheekrenteaftrek. We praten al twee jaar over die aftrek. Het taboe is er nu af. De eerste stap is gezet. Het is een belangrijke stap, want mensen gaan aflossen. Die winst wil ik wel incasseren.

De heer Groot (PvdA):

Nog iets scherper dan. Is de heer Koolmees het niet met mij eens dat de manier waarop deze kwestie nu is ingestoken precies het omgekeerde effect heeft, namelijk dat de starter wel wordt aangepakt, maar bestaande gevallen niet, waardoor de woningmarkt alleen maar verder op slot gaat? Is dat geen voorbeeld van contraproductief hervormen?

De heer Koolmees (D66):

Daar ben ik het niet mee eens. In het voorstel moet iedereen die een nieuwe hypotheek afsluit, gaan aflossen. Degene die al een huis heeft, maar wil verhuizen en een hogere hypotheek nodig heeft, moet dat hogere deel gaan aflossen. Iedereen wordt daar dus mee geconfronteerd. Dit betekent ook dat dit effect heeft op de huizenprijzen. Juist de daling van de huizenprijzen zorgt ervoor dat woningen weer bereikbaar worden en beschikbaar komen, juist voor starters. Dat was de discussie die wij in het parlement hebben gevoerd, want de huizen waren eerst te duur voor starters. Daardoor konden starters geen lening krijgen. Ik ben het met de heer Groot eens dat er een grotere hervorming op de woningmarkt moet plaatsvinden om het nog beter te maken, maar ik wil nu de nadruk leggen op de positieve doorbraak. Het taboe op dit onderwerp is er eindelijk af. De woningmarkt kan eindelijk integraal worden hervormd. Dat is voor mijn fractie op dit moment het allerbelangrijkste.

De heer Groot (PvdA):

Dat taboe was er toch al af, behalve misschien bij sommige geledingen van de VVD, al was het taboe daar in zekere zin ook al geslecht. De heer Koolmees sprak zelf ook over zittende bewoners die verhuizen en dan ook met deze maatregel kunnen worden geconfronteerd. Dat heeft echter tot gevolg dat die mensen niet meer gaan verhuizen. Daardoor gaat de huizenmarkt weer verder op slot.

De heer Koolmees (D66):

Dat is wel heel erg partieel geredeneerd door de heer Groot. Uiteindelijk bepalen vraag en aanbod de prijzen op de woningmarkt. Voor mensen die willen verhuizen, die willen doorstromen omdat ze kinderen hebben gekregen en meer ruimte willen, worden woningen betaalbaarder, omdat de huizenprijzen onder druk staan. Je moet dus naar het totaal van vraag en aanbod kijken, evenals naar de betaalbaarheid van de woningmarkt. Dat laat onverlet dat ik het met de heer Groot eens ben dat we er nog niet zijn, maar daar besteden wij ook aandacht aan in ons verkiezingsprogramma. Wat dat betreft herinner ik aan mijn opmerking van zojuist over de 76 zetels. Als wij die halen, kunnen wij ons plan helemaal uitvoeren, wellicht in combinatie met andere partijen.

Ik was klaar met de positieve punten. Er zitten ook pijnlijke punten in, ook voor mijn fractie. Het allerbelangrijkste is echter dat er een begroting voor 2013 is en dat wij inderdaad, zoals het CPB vorige week liet zien, het begrotingstekort voor 2013 weten terug te dringen tot onder de 3% bbp, dus tot onder de 18 mld. Dat is heel belangrijk voor het op lange termijn gezond houden van onze overheidsfinanciën. Afgelopen maandag hebben wij vijf uur met elkaar gesproken over heel veel onderwerpen. Ik wil nog een aantal punten behandelen, in de eerste plaats de btw en de overgangsregeling voor nieuwbouwhuizen. Mevrouw Schouten, mevrouw Van Gent, de heer Omtzigt, mevrouw Neppérus en ikzelf hebben een amendement ingediend. Het is heel goed dat die overgangsregeling wordt uitgebreid en dat mensen die al voor 27 april een woning hebben gekocht, de zekerheid hebben dat ze het oude btw-tarief blijven betalen. Ik heb hier veel mailtjes over gekregen. Het is goed dat we nu die overgangsregeling in de wet vastleggen. Ik hoop verder dat de staatssecretaris het amendement gaat omarmen en uitvoeren.

Mijn volgende punt gaat over de accijnzen. In de brief heeft de staatssecretaris een helder voorbeeld gegeven van de gedrags- en grenseffecten bij de berekeningen die het ministerie van Financiën moet voeren over de opbrengsten van accijnsheffingen. Het is inderdaad heel lastig om een onderscheid te maken tussen gedrags- en grenseffecten. Daarom ben ik net als mevrouw Neppérus blij dat er een vingers aan de pols wordt gehouden als het gaat over die grenseffecten. Ik denk dat dit heel belangrijk is om te voorkomen dat je een heel grote weglek krijgt, ook in de opbrengsten van deze accijnsverhoging.

Ook ben ik blij met de toezegging van de staatssecretaris in zijn brief dat hij in gesprek gaat met de branche over de voorfinanciering. Net als mevrouw Neppérus ben ik benieuwd naar de uitkomsten van dat gesprek. Ik hoop dat de staatssecretaris kan toezeggen dat hij die de Kamer zal doen toekomen.

Dan het meest ingewikkelde onderdeel, de deelnemingsrente, het Bosalgat. Ook mijn fractie is tevreden met de toezegging over de AMvB-route, waarbij we bij het Belastingplan of de behandeling van de AMvB over de details ter zake kunnen spreken. Ook dank voor de toelichting op het commentaar van een aantal organisaties, zoals de Orde van Belastingadviseurs en AmCham. Van dat soort organisaties zijn ook bij onze fractie een heleboel vragen binnengekomen.

Ik sluit aan bij de opmerkingen van de heer Omtzigt en mevrouw Schouten over de bewijslast. Het gaat uiteindelijk om 300 bedrijven die nu ver in het verleden moeten gaan om te bewijzen dat het geoorloofde acquisities of overnameactiviteiten zijn geweest. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wel of de bewijslast niet omgedraaid zou kunnen worden. Is het niet zo dat de belastinginspecteur als hij misbruik of fraude vermoedt, daar gericht op moet kunnen zoeken en dat die 300 ondernemingen waar het om gaat dat ook moeten aantonen? Ik vraag hem hierop een reactie, evenals op de opmerking van de heer Omtzigt over de eerbiedigende werking van deze wet. Overigens zeg ik er wel meteen bij dat we met zijn allen hebben afgesproken dat het 150 mln. moet opleveren. Dat is natuurlijk een beperking waarmee de staatssecretaris ook te maken heeft en daar ben ik mij zeer van bewust, maar misschien dat er op dit punt nog iets mogelijk is. Ik doe een beroep op de creativiteit van de staatssecretaris.

Dan het punt van de forensenbelasting. Ik ben zeer benieuwd naar de brief die hierover binnenkort komt. Het punt zal verder worden uitgewerkt in het Belastingplan. Overigens vind ik het vreemd dat de fractie van de PvdA hier zo hard op ingaat. Ook in haar eigen verkiezingsprogramma introduceert de PvdA namelijk rekeningrijden. Dat betekent natuurlijk ook dat als je meer rijdt, je meer gaat betalen. Dat principe van rekeningrijden komt heel erg overeen met dat van de reiskostenbelasting. Als je verder van je werk woont en je dus meer moet rijden, dan betaal je ook meer. Dus ik begrijp het principiële verschil niet. Over de punten, komma's en de bedragen kun je natuurlijk heel lange discussies voeren, maar het principiële punt blijft: wie veel rijdt, betaalt meer. De PvdA heeft dat in het verkiezingsprogramma opgenomen evenals het CDA; ik geloof dat zelfs de SP een vlakke heffing wil om heel veel gebruik te ontmoedigen. Dus dat principiële punt zie ik niet. Iets anders is het punt van de koopkrachteffecten of effecten op besteedbaar inkomen. Dat geef ik u onmiddellijk akkoord. Alleen, als je 1,3 mld. moet besparen, moet je het wel ergens vandaan halen. Dat besparen van 1,3 mld. voelen de mensen, of je het nu doet via belastingen, via uitgaven of via een reiskostenvergoeding. Er is dus enige verwondering bij mijn fractie over de grote broek die daar wordt aangetrokken.

De voorzitter:

Heel kort en echt één interruptie, want ik ga nu een beetje strenger worden.

De heer Bashir (SP):

Ik wil even een correctie plegen. In ons verkiezingsprogramma bouwen we de vaste lasten om naar variabele kosten en dat is budgettair neutraal. Met de forensentaks wordt 1,3 mld. weggehaald. Dat doen wij dus niet.

De heer Koolmees (D66):

Dat is precies het punt dat ik zo-even maakte: 1,3 mld. bezuinigen is iets wat mensen voelen. De heer Bashir van de SP wil niet bezuinigen en wil de overheidsfinanciën niet op orde brengen. Dat is ook een keuze, maar als je 1,3 mld. wilt besparen in 2013 om de financiën op orde te brengen, wat de vijf partijen hebben afgesproken, dan voelen de mensen dat. Het tweede punt is dat degene die meer rijdt, meer betaalt. Dat is het principiële punt achter zowel het rekeningrijden als de belaste reiskostenvergoeding. Zelfs als je het via de bpm en de motorrijtuigenbelasting budgetneutraal ombouwt, blijft dat punt staan. Mensen die ver van hun werk af wonen, gaan meer betalen, ook volgens het idee van de heer Bashir.

De heer Van Vliet (PVV):

Wij zijn tegen rekeningrijden. Dat komt ook zeker niet in ons programma. Wij zijn ook tegen de forensenbelasting. De dekking zal straks uit ons verkiezingsprogramma blijken. Ik geef de heer Koolmees de suggestie mee om te snijden in ontwikkelingshulp. Dat heeft overigens ook nog eens geen uitverdieneffecten.

Eén ding wil ik hier nog kwijt over "hoe meer je rijdt, hoe meer je moet betalen". Of je nu voor of tegen het rekeningrijden en de forensenbelasting bent, voor automobilisten geldt dat principe allang, namelijk via de extreme accijns en btw op de brandstofprijzen. Iemand die verder weg woont, verstookt ook meer benzine en pompt meer geld naar de schatkist. Graag hoor ik de visie daarop van de heer Koolmees.

De heer Koolmees (D66):

Ik moet de heer Van Vliet onmiddellijk gelijk geven en zeggen dat de PVV en, naar ik meen ook de VVD, de enige partijen zijn die tegen rekeningrijden zijn en blijven. Mijn opmerking was vooral gericht aan de Partij van de Arbeid en de SP.

Op het tweede punt heeft de heer Van Vliet ook gelijk. De accijnzen op benzine zijn hoog. Dat komt juist door allerlei externe effecten: luchtvervuiling, milieukwaliteit. Daarmee wordt ook de mobiliteit ontmoedigd; we hebben in Nederland immers een heleboel files. Wij willen uiteindelijk ook een eerlijker systeem, waarbij echt wordt betaald naar gebruik en niet naar bezit van de auto. Dat vind ik een goed systeem. De opmerking die ik net aan mijn collega's richtte, ging over het principe. Het principe is dat wie meer rijdt, meer betaalt. Dat is nu al zo door de hoge accijnzen. Dat geef ik de heer Van Vliet gelijk toe. Dat wordt nog meer zo als het rekeningrijden wordt ingevoerd. Het wordt ook meer zo als de reiskostenvergoeding wordt belast. Dat is het principe en volgens mij is de heer Van Vliet het met mij eens. Ik zie hem knikken.

Tot slot. Het is goed dat de begroting voor 2013 nu in de steigers staat. Dat geeft het vertrouwen dat de Nederlandse politiek ervoor zorgt dat de boel niet uit de rails loopt en dat, als partijen weglopen voor de verantwoordelijkheid, andere partijen in het parlement wel de begroting op orde willen brengen. Ik ben benieuwd of de partijen die vandaag veel kritiek hebben geleverd op de invulling van dit belastingpakket, ook de consequenties daarvan accepteren en dat in hun verkiezingsprogramma terugdraaien. Bij de btw gaat het om 4 mld., bij de reiskostenvergoeding gaat het om 1,3 mld. Dat is in totaal 5,3 mld. Vorige week hebben wij bericht van het Centraal Planbureau ontvangen over de taakstelling tussen de 16 en 20 mld. voor de komende jaren. Als partijen het terugdraaien, moeten zij het ergens anders vandaan halen. Ik zal met veel belangstelling de berichten van het Centraal Planbureau afwachten. Ik zal zien of de partijen die nu heel veel kritiek hebben, het gaan terugdraaien.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 11.37 uur tot 11.52 uur geschorst.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor het debat tijdens het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag en de plenaire afronding vanochtend en een heel klein stukje in de middag. Ik spreek namens de regering de waardering uit voor het feit dat het parlement in een buitengewoon razend tempo een omvangrijk fiscaal crisispakket heeft willen behandelen.

Ik begin met de beantwoording van de vraag van de heer Bashir waarom dit pakket nodig is. De heer Bashir heeft ook een motie ingediend om dit hele fiscale crisispakket nu niet te behandelen en de zaak vooruit te schuiven tot na de verkiezingen. Hij heeft ook om een reactie op Stiglitz gevraagd. Investeren is goed, zegt de heer Bashir. Ja, natuurlijk is investeren goed. Ik loop al wat langer mee op het Binnenhof. Ik zie dat in de pleidooien van de SP-fractie in goede tijden altijd wordt gevraagd om nog meer uit te geven en in slechte tijden is het ook niet het moment om de tering naar de nering te zetten. Er is, met andere woorden, nooit een goed moment om het huishoudboekje eindelijk eens op orde te brengen. Natuurlijk, investeren is goed, maar als je jaar in jaar uit blijft potverteren en consumeren zonder dat je daarvoor het geld hebt, dan keert uiteindelijk de wal het schip. Op een schuldenberg kunnen onze kinderen niet spelen, zeg ik tot de heer Bashir. Ik verwijs hem met name naar het vertrouwen dat het kabinet hiermee teweegbrengt bij de financiële markten, bij Europa, bij het bedrijfsleven en bij de consumenten ook in Nederland. Wij hebben een geloofwaardig pakket. Daarmee laten wij het niet alleen bij woorden, maar voegen wij de daad bij het woord door nu, met de verkiezingen in het vooruitzicht, ook moeilijke maatregelen te durven nemen, zodat iedereen kan zien dat wij doen wat wij zeggen.

De voorzitter:

Voordat ik u het woord geef, mijnheer Bashir: ik laat twee interrupties en twee vragen per interruptie toe. Bij dezen gaat uw eerste interruptie in.

De heer Bashir (SP):

Ik ben aangesproken, dus ik wil ook reageren. De staatssecretaris zegt dat de SP-fractie altijd alleen maar wil uitgeven. Dat klopt gewoon niet. Ik wijs bijvoorbeeld op de Wet inkomstenbelasting 2001, waar de SP-fractie indertijd tegen heeft gestemd omdat het toen goed ging met de economie, terwijl in het wetsvoorstel heel veel geld werd teruggesluisd naar de mensen die het niet nodig hadden. Dit laat zien dat wij ook in goede tijden de overheidsfinanciën op orde willen brengen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat wij nu minder schulden hadden gehad als wij de Wet inkomstenbelasting 2001 niet in die vorm hadden aangenomen, namelijk door heel veel lastenverlichting door te voeren voor mensen die deze niet nodig hadden?

Staatssecretaris Weekers:

De Wet inkomstenbelasting 2001 is een bijzonder goede wet geweest die uiteindelijk voor bijzonder goede positieve effecten heeft gezorgd, die hebben geleid tot verdere economische groei. Als het aan de SP-fractie ligt, dan krijgen wij een belastingstelsel waaronder Nederland onderhand bezwijkt en dat ons uiteindelijk de economische groei zal kosten. Datzelfde bezwaar geldt voor het tempo waarin de SP-fractie het huishoudboekje op orde wil krijgen. De zaak wordt erg vooruitgeschoven. Dit betekent dat naar de mening van de SP-fractie de staatsschuld eerst moet oplopen tot ver boven de 90% voordat er misschien eens actie wordt ondernomen.

De heer Bashir heeft enkele economen aangehaald. Ik zal er ook twee aanhalen. Reinhart en Rogoff hebben enkele jaren geleden onderzoek gedaan waaruit bleek dat de groei grosso modo halveert wanneer de overheidsschuld de 90% overstijgt. Door niet tijdig orde op zaken te stellen, zorgt de heer Bashir ervoor dat de problemen in de toekomst alleen maar groter worden. Hij schuift niet alleen de problemen door naar onze kinderen, maar maakt uiteindelijk ook de rekening groter. Dat gaat ten koste van onderwijs, van zorg, van goede infrastructuur en van fatsoenlijke uitkeringen. Het is dus niet alleen doorschuiven in de richting van onze kinderen, maar de heer Bashir zorgt er ook voor dat uiteindelijk veel meer wordt uitgegeven aan verstrekkers van kapitaal doordat er meer rente wordt betaald. Dit gaat echt ten koste van andere zaken.

De voorzitter:

Ook voor de staatssecretaris geldt: korte antwoorden. Tijdens het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag is minder spreektijd gebruikt dan was aangevraagd. Toch is het debat daar uitvoerig geweest. Daarom zal ik nu echt streng zijn. De interrupties moeten kort zijn evenals de antwoorden van de staatssecretaris.

Mijnheer Bashir, dit is uw tweede interruptie.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik ben het met u eens dat wij hier niet moeten vergaderen om het vergaderen. Ik heb echter een vraag gesteld, namelijk wat er zou zijn gebeurd als wij de Wet inkomstenbelasting niet op die manier hadden ingevoerd. Naar mijn mening zouden wij dan nu minder schuld hebben. De staatssecretaris zal dit toch ook moeten bevestigen. Toen ging het goed met de economie en in goede tijden moet je de tering naar de nering zetten en niet nog meer gaan uitgeven. Dat is toen met die wet van het paarse kabinet wel gebeurd.

Staatssecretaris Weekers:

De heer Bashir zou de stukken van twaalf jaar geleden er nog eens op moeten naslaan. Ik zat destijds in de Kamer en ik heb toen geen pleidooi van de fractie van de SP gehoord om de extra belasting die daarmee werd opgehaald, te gebruiken voor de aflossing van de schuld. Nee, het antwoord van de SP was destijds: hogere belastingen heffen om nog meer uit te geven. Dan zaten wij nu nog veel dieper in de problemen.

Dit over het overkoepelende punt dat ertoe heeft geleid dat zowel de regering als de vijf partijen die het begrotingsakkoord 2013 hebben gesloten, hebben gesteld dat het van eminent belang is dat het niet alleen bij woorden blijft in een begrotingsakkoord maar dat er ook daden worden getoond. De daden worden bij dezen door een meerderheid van het parlement getoond. Ik ben daar blij mee. Wij kunnen op deze manier de behandeling nog voor het zomerreces in de Eerste Kamer afronden. Dan kan een pakket maatregelen dat toch ook een aantal pijnlijke punten bevat, uiteindelijk toch worden afgerond.

Ik ga nu over naar de specifieke punten. Ik begin met de opmerking van de heer Van Vliet dat het algemene btw-tarief wordt verhoogd, terwijl het tarief voor podiumkunsten wordt verlaagd van 19% naar 6%. Hij vraagt waarom dit wordt voorgesteld. Ik heb maandag al gezegd dat de btw-verlaging voor de podiumkunsten onderdeel is van het begrotingsakkoord. De coalitie die dit akkoord tot stand heeft gebracht, heeft een politieke weging van de fiscale faciliteiten gemaakt. Zo is ook een aantal aspecten van bezuinigingen en investeringen afgewogen en dit is uiteindelijk neergelegd in een vijfpartijenakkoord.

Meerdere sprekers hebben een vraag gesteld over de btw op tabak. Voor tabaksartikelen geldt een ander afdrachtsysteem waarbij de facto de wederverkoper als een soort bank van lening optreedt in de richting van de overheid. Ik heb goed begrepen dat de sprekers van mening zijn dat dit op een andere manier moet worden geregeld. Dit moet dan wel in de wet worden veranderd. Ik zou dit kunnen regelen in het kader van het Belastingplan 2013. Ik zeg daar wel bij dat hierover in de branche niet eensluidend wordt gedacht. Daarom schrijf ik in de brief die ik gisteren naar de Kamer heb gestuurd, dat ik op een constructieve manier het gesprek met de branche wil aangaan. Ik wijs er verder op dat hier liquiditeitsaspecten aan verbonden zijn. Als de wederverkopers de btw voorfinancieren, heeft de Staat een liquiditeitsvoordeel en het bedrijfsleven een liquiditeitsnadeel. Als ik dat wil corrigeren, kost dit uiteindelijk geen belastinggeld, maar dit is wel afhankelijk van het moment waarop die belasting wordt ontvangen. Het is dus EMU-saldorelevant.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De staatssecretaris geeft zojuist aan dat de kleine detailhandel, de tabakwinkelier, gewoon de bank van lening is voor de Staat. Ik blijf dat merkwaardig vinden. Ik geef toe dat als je dit wilt veranderen, je de wet moet wijzigen, maar zo ingewikkeld is dat niet. Gaat de staatssecretaris echt met een positieve houding het overleg in? Wanneer kan ik de uitkomsten van dat overleg verwachten?

Staatssecretaris Weekers:

Ik ga met een constructieve houding het overleg in. Dat wil zeggen dat ik mij buitengewoon open zal opstellen. Ik heb de geluiden uit de Kamer goed verstaan. Een belangrijk deel van de Kamer vindt het systeem momenteel niet fair functioneren. Dat kon misschien nog wel in de tijd dat de tabaksaccijnzen en de btw lager waren, maar nu deze sector wordt geconfronteerd met enkele maatregelen die cumuleren, kan de uitwerking extra zwaar uitvallen. Als ik zeg constructief, dan bedoel ik een open mind. Ik zie de heer Groot naar de interruptiemicrofoon lopen. Hij heeft hier ook naar gevraagd en ik heb hem niet genoemd. Een belangrijk deel van de Kamer heeft mij hierover bevraagd en ik ga gewoon mijn best doen om dit te regelen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Met de laatste woorden van de staatssecretaris, zoals constructief en een open mind, kan hij nog alle kanten op. Ik zou op zijn minst willen horen dat hij een constructieve en welwillende houding aanneemt.

Staatssecretaris Weekers:

Tenzij zeer zwaarwichtige elementen zich hiertegen verzetten, gaan wij dit gewoon regelen.

De heer Groot (PvdA):

De staatssecretaris stelt terecht vast dat het liquiditeitsnadeel van de tabakwinkelier het liquiditeitsvoordeel van de overheid is. Wil hij in het gesprek de motie meenemen, waarin staat dat het voor de Staat veel goedkoper is een tijdelijk liquiditeitsnadeel te financieren dan het voor de tabakwinkelier is? De overheid kan het liquiditeitsnadeel veel beter voor zijn rekening nemen dan de winkeliers.

Staatssecretaris Weekers:

Als de Tweede Kamer dit fiscaal crisispakket aanneemt en ook nog andere maatregelen accordeert die het huishoudboekje van de Staat op orde brengen, zal de Staat inderdaad in de toekomst goedkoper kunnen blijven lenen. Ik reken dan ook op de steun van de heer Groot. Tegelijkertijd zal ik zijn motie meenemen in de gesprekken. De Staat kan inderdaad gemakkelijker het liquiditeitsaspect financieren dan de betreffende winkels.

De heer Van Vliet (PVV):

Het moge bekend zijn dat wij het crisispakket niet steunen. De argumenten van de collega's over de voorfinanciering door de tabaksdetailhandel steunt de PVV-fractie wel. Ik sluit mij aan bij de andere sprekers.

Staatssecretaris Weekers:

Er is nog een amendement ingediend over de overgangsregeling voor de btw. Het amendement zit niet in mijn mapje en zal later aan de orde komen. Afgelopen maandag is daarover gesproken en ik heb gisteren in mijn brief de overgangsregeling ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel al verruimd. De verruiming betreft niet alleen de nieuwbouwprojecten, maar ook de lopende verbouwingen. Ik begrijp dat de Kamer het niet fair vindt dat mensen die een koopaannemingsovereenkomst zijn aangegaan voor 27 april en de financiering daarvan netjes met de bank hebben geregeld, nu ineens een jaar lang worden geconfronteerd met allerlei hoge rekeningen zonder dat zij daarmee rekening hebben kunnen houden. Als wij de regeling tot uiterlijk 1 oktober 2013 beperken tot nieuwbouwprojecten, bedragen de budgettaire aspecten 45 mln. De Kamer is met een dekking gekomen door de harmonisatie van de accijnzen op mousserende en niet-mousserende wijnen met vier jaar uit te stellen. Mij lijkt dat een uitstekende dekking, dus deze zaak is daarmee afdoende geregeld. De Kamer en het kabinet hebben hier dus overeenstemming over.

Er zijn heel wat vragen gesteld over de beperking van de aftrek van de deelnemingsrente. Er is gesproken over eerbiedigende werking, en dat snap ik. De eerbiedigende werking is iets wat ook in de Eerste Kamer bijzonder gevoelig ligt en ook daarvoor heb ik het volste begrip. Tegelijkertijd word ik geconfronteerd met een afspraak in het begrotingsakkoord 2013 die voor de Bosalmaatregel 150 mln. inboekt. Dat betekent dat ik niet kan werken met een zodanige eerbiedigende werking, dat ik die Bosalmaatregel heel langzaam laat infaseren en dat deze alleen maar geldt voor nieuwe gevallen. Dat zou op zich ook geen recht doen aan de achtergrond van de maatregel, namelijk om juist het oneigenlijk gebruik, dat welhaast vormen van misbruik heeft aangenomen, te bestrijden. De vraag is namelijk: als je dat wilt bestrijden, waarom doe je dat dan alleen voor nieuwe gevallen en kijk je niet naar constructies die in de afgelopen jaren zijn ontworpen? Gezien de vragen van de Kamer over de eerbiedigende werking, wil ik mij vooral focussen op waar dit echt pijn zal gaan doen in termen van bewijsvoering. De Kamer heeft zoiets ook aangedragen. Uiteindelijk moet het toch wel gaan om echt in Nederland actieve partijen, groepsfinancieringsmaatschappijen en financieringspools. De heer Omtzigt vroeg hiernaar. Als wij in reactie op de vragen van een groot deel van de Kamer een versoepeling aanbrengen, zal men moeten beseffen dat dit leidt tot budgettaire derving, waarvoor ook binnen de regeling als zodanig een dekking zal moeten worden gevonden. De leden Schouten en Van Gent hebben hiervoor overigens de zinvolle suggestie gedaan om de drempel te verlagen. Wij zullen een goed evenwicht moeten vinden tussen, enerzijds, tegemoet treden aan reële bezwaren die zijn aangevoerd en, anderzijds, een budgettaire dekking vinden door middel van het verlagen van de drempel. Maar dat moet wel op een zodanige manier gebeuren, dat niet ineens ongelooflijk veel meer belastingplichtigen worden geconfronteerd met heel veel administratieve lasten, en ook dat de Belastingdienst niet ineens enorm veel uitvoeringslasten erbij krijgt. Per saldo zou dat voor de schatkist nauwelijks iets opleveren, terwijl vooral het midden- en kleinbedrijf zou worden gehinderd in zijn uitbreidingsinvesteringen. Ik denk dat ik daar wel een oplossing voor kan bieden, maar de Kamer moet mij wel even de tijd geven voor de exacte uitwerking daarvan, tot vlak voor de stemmingen. Het spijt me dat dit niet anders kan, maar wij hebben echt even de tijd nodig om dit goed uit te werken. Ik zal zo meteen een paar hoofdlijnen daarvan schetsen. Omdat dit nu buitengewoon snel moet worden gedaan, kan het zijn dat er een enkele onvolkomenheid in blijft zitten. Ik zeg de Kamer nu al, op voorhand, toe dat ik deze in het kader van het Belastingplan verder zal regelen.

De voorzitter:

Ter informatie: er wordt morgen gestemd.

Staatssecretaris Weekers:

Dat is mij bekend, dus er wordt flink geschreven op mijn departement. Voorzitter. Het is dus mogelijk om de bewijspositie voor oude deelnemingen anders vorm te geven, zonder afbreuk te doen aan de effectiviteit van de bepaling. Belastingplichtigen zullen dan voor die oude deelnemingen niet aannemelijk hoeven te maken dat sprake is van een uitbreiding van operationele activiteiten, maar slechts dat er geen sprake is van een deelneming die belegt of een verliesfinanciering. Diverse sprekers hebben erop gewezen dat er geen sprake mag zijn van bijvoorbeeld dubbele renteaftrek. Ik kom op het voorstel voor tegemoetkoming eerbiedigende werking voor oude deelnemingen. Deelnemingen die verband houden met een uitbreiding van operationele activiteiten tellen niet mee voor de rekenregel. Deelnemingen die beleggen of verliesfinanciering van deelnemingen vallen niet onder de uitbreidingsinvestering. De bewijslast hiervoor ligt bij de belastingplichtige. Uitbreidingsinvesteringen tellen echter wel mee als er bijvoorbeeld een dubbele renteaftrek is of als er een deelneming is verworven vanwege de renteaftrek. Ik heb dat eigenlijk zojuist aangegeven. Ik kom daar bij de nota van wijziging op terug. Ik zal in de toelichting zoveel mogelijk ingaan op de casuïstiek die de Kamer aan de orde heeft gesteld om aan te geven op welke wijze wij tegemoet kunnen komen en waar wij tegen de grenzen aanlopen. Dat zal niet alleen gelden voor de bewijsvraagstukken maar ook voor de cash pool. Ik hoop dat de Kamer mij toevertrouwd dat ik met een dergelijke evenwichtige benadering afdoende tegemoetkom aan de opmerkingen die zijn gemaakt over Bosal. De heer Groot heeft de vraag gesteld of ik conceptueel verder wil werken langs de lijnen die door de commissie-Van Weeghel zijn voorgesteld, namelijk dat je de fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen gelijktrekt. Ik ben daar afgelopen maandag en ook in eerdere stukken op ingegaan. Als je van nul begint, geen bedrijfsleven hebt, vanaf een groen veld start en het systeem begint te bouwen, dan zou ik daar conceptueel een buitengewoon groot voorstander van zijn. Je haalt daarmee elke prikkel om voor de ene dan wel de andere financieringsvorm te kiezen uit de fiscaliteit. Alleen starten wij niet vanaf een groene weide, maar vanaf een moment waarbij heel wat bedrijven zich hebben ingesteld op de fiscale behandeling zoals wij die in Nederland al sinds jaar en dag kennen. Dat stelt grenzen aan wat je kunt doen. Nederland is in het verleden aantrekkelijk gemaakt op allerlei manieren voor het financieren van vreemd vermogen. Alles wat je daar nu aan doet, zorgt ervoor dat je het onaantrekkelijk maakt. Dat leidt ertoe dat wanneer je komt met een overnameholdingbepaling, zoals vorig jaar in het Belastingplan, of met een Bosalmaatregel, er vanuit het bedrijfsleven, ook het bedrijfsleven met de oorsprong in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, wordt gezegd dat als je dit soort specifieke elementen uit het Nederlandse belastingstelsel haalt, zij vrezen dat een aantal bedrijven zal vertrekken. Ik vind het onverantwoord om in economisch onzekere tijden maatregelen te nemen die het risico in zich dragen dat bedrijven erdoor wegtrekken. Dat zou immers betekenen dat je werkgelegenheid vernietigt. Het stelt dus ook grenzen aan wat wij fiscaal kunnen doen. Het alternatief is dat wij het verschaffen van eigen vermogen positief stimuleren. Daarvoor is echter weer een extra zak met geld nodig. Afgelopen maandag heb ik aangegeven dat dit bedrag tot 4 mld. kan oplopen en dat wij dit geld niet hebben. Om het binnen de vennootschapsbelasting op te halen zonder bedrijven te straffen die veel met vreemd vermogen hebben gefinancierd, zou je het tarief van de vennootschapsbelasting moeten ophogen. Dat is ook niet verstandig, want dat zou elk bedrijf in Nederland raken. En wij moeten in deze moeilijke tijd natuurlijk juist uitstralen dat wij ondernemen en bedrijvigheid aanmoedigen. Daar past een statutair vennootschapsbelastingtarief bij dat de internationale competitie goed kan doorstaan. Wij hoeven echt niet op het lage niveau van Ierland te gaan zitten, maar dat is nog iets anders dan het statutaire Vpb-tarief verhogen.

De heer Groot (PvdA):

De staatssecretaris zegt dat hij het anders zou aanpakken als hij het van de grond af aan opnieuw op zou kunnen bouwen. Dat kan volgens hem niet, omdat hij te maken heeft met gevestigde belangen. Dat is echter het argument dat altijd wordt gebruikt om de status-quo te handhaven en hervormingen tegen te houden. Maar zo zouden wij niet moeten denken. Ik beluister bij de staatssecretaris dat hij het een beter systeem vindt. Dan moet hij er wat mij betreft mee aan de slag, bijvoorbeeld door te gaan werken met overgangstermijnen.

In ieder geval mag het denken hierover niet stil komen te staan. Vandaar ook dat ik de staatssecretaris in mijn motie vraag of hij bereid is om langs deze lijnen door te denken, bijvoorbeeld over overgangstermijnen en dergelijke. Overigens komt de commissie-Van Weeghel uit op een kostenpost van 1,5 mld. En dat is een wel heel veel lager bedrag dan de 4 mld. die de staatssecretaris noemde.

Staatssecretaris Weekers:

De oplossing van Van Weeghel bevat niet alleen een bonus maar ook een malus naarmate er meer sprake is van financiering met vreemd vermogen.

Het denken staat natuurlijk ook bij ons niet stil, maar een dergelijke hervorming hoort niet bij dit debat over een fiscaal crisispakket. Bovendien is het kabinet demissionair en stevent de Kamer af op verkiezingen. In mijn fiscale agenda heb ik aangegeven dat rust op het front van de vennootschapsbelasting mij een lief ding waard is. Discussies over dit onderwerp leiden er namelijk alleen maar toe dat potentiële investeerders zich afvragen wat hen in de komende jaren allemaal te wachten staat in Nederland. Alleen de suggestie dat het voor investeerders uit de Verenigde Staten, Canada of het Verenigd Koninkrijk moeilijker gaat worden om in Nederland te investeren, kan ertoe leiden dat zij toch niet voor Nederland maar voor bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk kiezen.

Ik wil rust uitstralen, want bedrijven wensen nu eenmaal voorspelbaarheid. Bedrijven die vandaag of morgen voor de keuze tussen Nederland en een ander land komen te staan, moeten namelijk wel zo veel mogelijk voor Nederland kiezen. Dat is in het belang van onze werkgelegenheid.

De voorzitter:

Staatssecretaris, hoeveel tijd hebt u nog nodig? Ik vraag dat, omdat u ook nog een aantal moties en amendementen van een oordeel moet voorzien.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter, er staan niet zo heel veel vragen meer open. Daarna ga ik zo snel mogelijk door met de moties en de amendementen.

De heer Groot vroeg naar de mogelijkheden om binnen de gestelde budgettaire kaders de heffingskorting voor sociaal-ethisch en cultureel beleggen niet af te schaffen, onder gelijktijdige verlaging met 0,1% van de heffingskorting voor groen beleggen. Het feit dat het budgettair om kleine bedragen gaat, zie ik in tegenstelling tot wat de heer Groot aangeeft nu juist als dragend argument om deze heffingskortingen af te schaffen. De fiscaliteit wordt veel te vaak gebruikt om allerlei kleine dingetjes te regelen en dat moet allemaal worden uitgevoerd door de Belastingdienst. Er zitten grenzen aan wat mogelijk is binnen de fiscaliteit. Niet voor niets heb ik in mijn fiscale agenda gezet dat ik meer eenvoud wil en dat ik een systeem wil dat robuuster is en fraudebestendiger.

De regering had samen met de voormalige gedoogpartner gekozen voor het afschaffen van alle heffingskortingen en het in stand houden van alle vrijstellingen. Dat bracht in elk geval een zekere vereenvoudiging met zich mee. De partijen die het begrotingsakkoord 2013 hebben gesloten, zeiden: wij willen de heffingskorting voor groen beleggen laten bestaan, en wel op het niveau van 2012. Zij zijn van mening dat groen beleggen niet meer aantrekkelijk is als je die heffingskorting verder verlaagt. Zij waren echter wel doordrongen van de notie dat er tegelijkertijd een vereenvoudiging moest komen. Daartoe is het compromis gevonden dat er een streep wordt gehaald door de kleine heffingskortingen en vrijstellingen die eigenlijk maar mondjesmaat werden gebruikt, om toe te gaan naar één robuuste regeling voor groen beleggen.

Ik zal zo snel mogelijk terugkomen op de vraag van mevrouw Schouten hoe de andere beleggingsvormen het gemakkelijkst ingevaren kunnen worden in het groen beleggen. Uiteindelijk is dat een privaatrechtelijke keuze die gemaakt zal moeten worden. Zoals afgelopen maandag toegezegd, zal ik collega De Jager vragen om dit ook met de NVB te bespreken. Anders zal ik het zelf bespreken. Ik hoop daar ergens rond de zomer op terug te komen, in elk geval voor Prinsjesdag.

Mevrouw Schouten vroeg mij voorts om met de financiële sector te spreken over de financiering van de restschuld, de hypotheek. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang? Maandag heb ik al gezegd dat ik het verzoek zal overbrengen aan de minister. De minister was in het buitenland en is dat vandaag nog steeds. Zodra hij terugkeert, begin volgende week, zal ik dit aan hem overdragen. Op ambtelijk niveau vindt er continu overleg plaats met de financiële sector. De restschuld van de financiering is nu al onderwerp van gesprek. Aangezien dat ook gesprekken met de financiële sector betreft, stel ik mij voor dat ik het in dezelfde brief als het vorige punt aan de Kamer terugkoppel.

De heer Omtzigt, mevrouw Schouten en mevrouw Van Gent vroegen ook naar de werkgeversheffing die wordt geheven als eenmalige crisisbijdrage. De bedoeling is om mensen die meer dan anderhalve ton bij een baas verdienen, gezamenlijk een half miljard te laten ophoesten. Diverse sprekers in de Kamer zijn vanwege de vormgeving van de maatregel bang dat er mogelijkheden zijn die heffing te ontlopen en dat die ook gebruikt zullen worden. Afgelopen maandag heb ik al gezegd dat ik niet verwacht dat er op grote schaal dergelijke ontgaansconstructies bedacht zullen worden, juist ook vanwege het eenmalige karakter van de maatregel. Als de Kamer dat wil, ben ik gaarne bereid om een vangnet op te zetten voor het geval dat slimme fiscalisten, werkgevers of werknemers van alles zouden gaan bedenken om de heffing te ontlopen. De heer Omtzigt heeft daarvoor een bepaalde suggestie gedaan. Ik zal zijn suggestie in de nota van wijziging uitwerken. Die zal ik vandaag nog indienen.

Ik loop dan even een aantal moties en amendementen langs en begin bij de amendementen. Daarna ga ik in op een enkele openstaande vraag over de fiscale voorstellen die niet vallen onder de fiscale crisiswet.

De heer Groot van de fractie van de PvdA heeft twee amendementen ingediend. Het eerste is het amendement op stuk nr. 13. De strekking daarvan is om renovatie- en herstelwerkzaamheden per januari 2013 onder het verlaagde btw-tarief te laten vallen, met uitzondering van materialen die een deel van de waarde van de verstrekte diensten vertegenwoordigen.

De voorzitter:

Dat is het amendement op stuk nr. 14.

Staatssecretaris Weekers:

Excuus. Ik begin dan met het amendement op stuk nr. 13. Dat beoogt de verpakkingenbelasting opnieuw in te voeren. Dat wil zeggen: het beoogt deze belasting per 1 januari 2013 niet af te schaffen. Daarnaast strekt het amendement ertoe om vanaf 2013 een flexibeler afschrijvingsmogelijkheid voor bedrijfsmiddelen in te voeren. In feite is de bedoeling van het amendement om het bedrijfsleven wat meer liquiditeit te verschaffen. Dit voorstel is een beperkte variant van een maatregel uit een eerder crisispakket om het bedrijfsleven wat extra lucht te geven.

Ik moet zeggen dat ik het doel van het amendement om het bedrijfsleven extra liquiditeit te verschaffen sympathiek vind. Door de manier waarop het amendement is vormgegeven is tegelijkertijd de vraag of de voorgestelde maatregelen heel veel zoden aan de dijk zetten. Waar ik echter veel moeite mee heb, is de dekking.

De verpakkingenbelasting zou per 1 januari 2013 worden afgeschaft. Daar is niet zomaar toe besloten. Ten eerste gebeurt dat om een aantal kleinere belastingen af te schaffen en daarmee te besparen op de uitvoeringslast bij de Belastingdienst. De verpakkingenbelasting levert budgettair buitengewoon weinig op, maar het kost enorm veel geld om deze te innen. Er zijn heel veel ambtenaren mee bezig. Deze belasting stond bovenaan de top 3 van de meest ergerlijke belastingen voor het bedrijfsleven. De verpakkingenbelasting hielp het milieu niets, maar zorgde wel voor behoorlijk wat administratieve rompslomp.

Inmiddels heeft mijn collega, staatssecretaris Atsma, een aantal afspraken met het bedrijfsleven gemaakt over inzamelsystemen. Deze dragen meer dan de huidige verpakkingenbelasting bij aan het behalen van de gestelde milieudoelen omtrent verpakkingen. Die afspraken worden doorkruist als je nu besluit de verpakkingenbelasting volgend jaar te handhaven. Ik denk dus dat het milieu niet gediend is met het voorstel uit het amendement. Ik denk ook dat de bureaucratie voor het bedrijfsleven er niet mee wordt verminderd. Integendeel: die wordt groter. Bovendien wordt de Belastingdienst weer opgezadeld met forse extra uitvoeringslasten. De winst van deze op zichzelf sympathieke maatregel weegt daar niet tegenop. Ik wil dit amendement dus ontraden.

Dan heeft de heer Groot nog een ander amendement ingediend om renovatie- en herstelwerkzaamheden onder het verlaagde btw-tarief te brengen en dat te bekostigen door het herinvoeren van de grondwaterbelasting en de afvalstoffenbelasting. Het doel van het amendement is buitengewoon sympathiek. Er zijn in deze Kamer wel eens eerder moties aangenomen om renovatie- en herstelwerkzaamheden onder het verlaagde btw-tarief te brengen, waarvan een ook in een vorig crisispakket is verwerkt. Op zichzelf heb ik hier niets op tegen. Wel heb ik iets tegen de dekking en het ingangsmoment. Wanneer je dit per 1 januari aanstaande gaat regelen, betekent dit dat je daarmee de hele renovatiebouw voor een halfjaar op slot zet, want niemand zal het komend jaar dan nog werken laten uitvoeren. Voor de voorgestelde dekking door het herinvoeren van de grondwaterbelasting en de afvalstoffenbelasting geldt dat in het Belastingplan vorig jaar nadrukkelijk is gekozen om een aantal kleine belastingen af te schaffen. Wanneer je dit zou terugdraaien, doe je toch geweld aan de gedachte dat wij het belastingsysteem willen vereenvoudigen, onder meer ook door het aantal belastingen te verminderen. Zeker als ik dan ook nog bedenk dat er in deze periode een bankenbelasting en een kolenbelasting bijkomen in dit fiscale crisispakket, waar ook nog andere onderdelen in zitten die leiden tot extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst, zou ik zeggen dat je dit er niet nog eens bovenop moet gaan zetten.

Ik wijs de heer Groot er ook op dat met name de herinvoering van de grondwaterbelasting leidt tot hogere waterrekeningen voor elke consument in Nederland. Dat zou hij toch ook niet moeten willen. Dus om die reden ontraad ik dit amendement.

Het amendement van mevrouw Schouten op stuk nr. 18 heb ik daarnet al besproken.

De voorzitter:

Volgens mij hebt u dat al behandeld.

Staatssecretaris Weekers:

Ja, dat heb ik al behandeld. Formeel laat ik het oordeel aan de Kamer maar ik neem het graag over.

De voorzitter:

Formeel moet ik de vraag stellen of mevrouw Schouten daar geen bezwaar tegen heeft.

Staatssecretaris Weekers:

Het amendement is prima. Bij een motie zou ik kunnen zeggen dat ik de motie overneem, waarna die kan worden ingetrokken. Als het amendement nu wordt ingetrokken, zal ik het moeten omzetten in een nota van wijziging. Materieel komt het op hetzelfde neer. Dus ik zou gewoon tegen de Kamer zeggen: stem alstublieft voor dat amendement. Dan is het geregeld.

De voorzitter:

Het is aan de indienster om dat te besluiten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is inderdaad bijna een praktische kwestie aan het worden zoals de staatssecretaris bedoelde. Wij kunnen ervoor stemmen of hij kan het in een nota van wijziging gieten. Er ligt nu een amendement, dus wat mij betreft kunnen wij het gewoon in stemming brengen. Dan kan hij het gelijk meenemen.

De voorzitter:

Dus het amendement van mevrouw Schouten op stuk nr. 18 wordt in stemming gebracht. Dat geldt trouwens ook voor de amendementen van de heer Groot.

Staatssecretaris Weekers:

Voordat ik overga naar de moties behandel ik nog even de openstaande vraag van de heer Bashir over de gegevensuitwisseling, die niet over alle inkomens plaatsvindt. Hoeveel geld zou het opleveren als ook rente, dividend, royalties zouden gaan worden uitgewisseld en hoe ga ik ervoor zorgen dat deze onder de geautomatiseerde gegevensuitwisseling vallen. In de nu geïmplementeerde richtlijn zijn categorieën opgenomen die automatisch zullen worden uitgewisseld. Dat betreft arbeidsinkomen, directiehonoraria, levensverzekeringsproducten, pensioen en eigendom van en inkomsten uit onroerend goed. In de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen is reeds eerder een richtlijn geïmplementeerd, namelijk de spaarrenterichtlijn. In 2017 zal de Europese Commissie beoordelen of de lijst met categorieën waarvan de gegevens automatisch worden uitgewisseld, kan worden uitgebreid met dividenden, vermogenswinsten en royalty's. Of je dan verdere stappen kunt zetten, hangt af van de doeltreffendheid van de automatische gegevensuitwisseling van de categorieën die nu al zijn geïmplementeerd. Je kunt immers pas gaan uitbreiden als datgene wat je nu hebt afgesproken, door iedereen wordt uitgevoerd. De omvang van de extra opbrengsten kan ik niet aangeven. Ik kan er ook nog geen enkele reële inschatting van maken welke lidstaten in staat zijn om gegevens uit te wisselen. Er zijn dus allerlei praktische, automatiseringstechnische en juridische aspecten aan verbonden. Het zou mij een lief ding waard zijn om zoveel mogelijk automatisch uit te wisselen, maar wel op basis van reciprociteit, op basis van wederkerigheid. Wij zijn bereid en wij zorgen ervoor dat onze systemen en onze mensen in staat zijn om de gegevens automatisch uit te wisselen als ik ook van de andere lidstaat de gegevens kan krijgen. Dan pas spreek je van een eerlijk speelveld.

Volgens mij staan er geen vragen meer open en kan ik overgaan op de moties, maar niet voordat ik nog even ben ingegaan op de facts and figures met betrekking tot de btw in het Verenigd Koninkrijk. Met name de heer Van Vliet maakte hier straks een punt van. Ik vind dat we hier van de eerlijke feiten moeten uitgaan. Het is zo dat het Verenigd Koninkrijk op 1 december 2008 de btw tijdelijk heeft verlaagd naar 15%. Vanaf 1 januari 2010 is het tarief echter weer naar 17,5% gegaan en vanaf 1 januari 2011 is het tarief verhoogd tot 20%. Als we kijken naar andere landen in Europa zien we het volgende. Ierland heeft in 2012 het tarief verhoogd van 21% naar 23%. Italië in 2011 van 20% naar 21%, Letland in 2011 van 21% naar 22%, Hongarije in 2012 van 25% naar 27%, Polen in 2011 van 22% naar 23%, Portugal in 2011 van 21% naar 23%, Slowakije in 2011 van 19% naar 20% en Finland in 2010 van 22% naar 23%. Als ik dat leg naast de voorstellen die in het fiscaal crisispakket besloten liggen, denk ik dat de tariefsverhoging een alleszins verstandige maatregel is. Volledigheidshalve moet nog worden gemeld – sommige sprekers hebben dat ook gedaan – dat het geld voor een deel in 2013, maar vervolgens ook in 2014 en 2015 wordt teruggesluisd in de vorm van lagere belasting op werken en ondernemen. Uiteindelijk blijft er niets aan de strijkstok van de overheid hangen, maar gaat het terug naar de burger en het bedrijfsleven.

De heer Bashir (SP):

Voor de volledigheid merk ik op dat Luxemburg een btw-tarief hanteert van 15%. Het bijzondere is dat Eurostat vandaag bekend maakte dat Luxemburg per inwoner het meest welvarend is van Europa.

Staatssecretaris Weekers:

Dat zal ik niet ontkennen. Nederland volgt daar vrij snel op. Luxemburg heeft wel meer belastingen die bijzonder lucratief zijn. Als de heer Bashir daarop wijst, zou ik graag met hem de discussie aangaan om het hele fiscale kader voor het bedrijfsleven te vergelijken met Luxemburg. Ik denk echter dat we dan een andere discussie met elkaar hebben.

De motie op stuk nr. 1 van de heer Groot heb ik al eerder besproken en ontraden. In de motie van de heren Van Vliet en Bashir wordt gevraagd om de totale jaarlijkse derving aan vennootschapsbelasting door het Bosalgat voor het zomerreces aan de Kamer te rapporteren. Daar ben ik uitvoerig op ingegaan in de nota naar aanleiding van het verslag. Ik kan het herhalen, maar dat lijkt mij niet verstandig. Ik vraag de leden om de stukken erop na te slaan. Ik ontraad deze motie, want het is werk dat al is gedaan en informatie die de Kamer al heeft.

De heer Van Vliet verzoekt de regering om af te zien van de btw-verhoging, maar gelet op mijn betoog van zojuist mag het geen verbazing wekken dat ik deze motie ontraad.

In een andere motie, de motie op stuk nr. 4, Kamerstuk 33287, stelt de heer Van Vliet dat Nederland ernaar moet streven om zoveel mogelijk Nederlandse ambtenaren in te zetten, boven Brusselse ambtenaren, bij controle ter plaatse. Op grond van de verordening oefent de Europese Commissie zelfstandig en rechtstreeks controle uit op de naleving van het recht van de EU in de lidstaten. De controles ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en geleid in nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat. Dat is in dit geval Nederland. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controles ter plaatse deelnemen. De heer Van Vliet moet zich realiseren, maar de heer Omtzigt heeft hem dat ook al voorgehouden, dat dit geldt voor alle lidstaten, dus ook wanneer sprake is van controles in bijvoorbeeld Griekenland of Italië of waar dan ook. Ik denk dus dat dit een buitengewoon goede verordening is. Wat de heer Van Vliet wenst, kan Europeesrechtelijk niet, het is niet nodig, ook gezien de betrokkenheid van de Nederlandse ambtenaren, maar het lijkt me ook niet wenselijk. Daarmee ontraad ik deze motie.

De heren Van Vliet en Bashir verzoeken de regering in hun motie definitief af te zien van het belasten van het woon-werkverkeer, maar die motie heb ik afgelopen maandag al ontraden, aan de hand van argumentatie. De Kamer krijgt op korte termijn een brief van mij over de fiscale aspecten van het woon-werkverkeer, zodat daarover zo nodig nog een gesprek met de Kamer kan plaatsvinden, voor het zomerreces.

De heer Bashir heeft de regering verzocht het wetsvoorstel, het fiscaal crisispakket dus, in te trekken. Ik ben daar in mijn inleidende woorden al op ingegaan. Ik heb aangegeven dat ik dat ten sterkste moet ontraden.

Dat waren de punten die mijnerzijds moesten worden besproken.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb nog een verzoek. We gaan morgenavond over dit wetsvoorstel stemmen, maar het kan wel eens laat worden. Aangezien de staatssecretaris nog een aantal nota's van wijziging heeft toegezegd, verzoek ik hem om die voor 14.00 uur bij de Kamer te laten landen. Dan kunnen wij die nog even rustig lezen en kijken of wij er nog vragen over hebben.

Staatssecretaris Weekers:

Dat lijkt mij een alleszins redelijk verzoek. De nota's van wijziging zijn hier voor 14.00 uur morgenmiddag. Zo nodig kan de Kamer tussen dat moment en de stemmingen met mij het gesprek voortzetten. Ik hoop wel dat er morgenavond kan worden gestemd.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank. Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de beraadslaging. Over de ingediende moties en amendementen zal morgen worden gestemd.

De vergadering wordt van 12.44 uur tot 13.30 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven