Advies Raad van State inzake een algemene maatregel van bestuur, houdende nadere regels over functionele, technische en organisatorische maatregelen bij elektronische gegevensverwerking door en tussen zorgaanbieders (Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders)

Nader Rapport

7 november 2017

Kenmerk 1243906-169427-WJZ

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende nadere regels over functionele, technische en organisatorische maatregelen bij elektronische gegevensverwerking door en tussen zorgaanbieders (Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 30 april 2014, no. 2014000855, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 11 juli 2014, no. W13.14.0125/III, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling merkt op dat de grens van 250 werknemers voor zorgaanbieders om een functionaris voor de gegevensbescherming te benoemen, afkomstig is uit een ontwerpverordening waarvan de tekst nog niet vaststaat. Inmiddels is de Algemene verordening gegevensbescherming vastgesteld. Daarin is de genoemde grens van 250 medewerkers verlaten. Het besluit en de toelichting bij het besluit zijn hierop aangepast.

De redactionele opmerking van de Afdeling is verwerkt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele voorwaarden met betrekking tot de onafhankelijke audit toe te voegen die aansluiten bij de toepasselijke NEN normen, en een bepaling toe te voegen dat het verbeteren van de informatiebeveiliging en bescherming van persoonsgegevens aan de hand van de laatste stand van wetenschap en techniek de voortdurende aandacht van de verantwoordelijken vereist.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins.

Advies Raad van State

No. W13.14.0125/III

’s-Gravenhage, 11 juli 2014

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 30 april 2014, no. 2014000855, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende nadere regels over functionele, technische en organisatorische maatregelen bij elektronische gegevensverwerking door en tussen zorgaanbieders (Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieder), met nota van toelichting.

De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens vermeldt dat het stellen van specifieke functionele, technische en organisatorische eisen aan elektronische gegevensuitwisseling bij algemene maatregel van bestuur zal worden geregeld. Het ontwerpbesluit strekt daartoe en geeft uitwerking aan de beveiligingsplicht van artikel 13 Wet bescherming persoonsgegevens1 van zorgaanbieders en andere organisaties die bij de informatievoorziening in de gezondheidszorg zijn betrokken. Beoogd wordt om uniforme technische en organisatorische eisen te stellen aan zowel het zorginformatiesysteem van een zorgaanbieder als aan het elektronisch uitwisselingssysteem.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt een opmerking over de functionaris voor de gegevensbescherming. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Functionaris voor de gegevensbescherming

Op grond van het ontwerpbesluit dient een zorgaanbieder die aangesloten is op een elektronisch uitwisselingssysteem en meer dan 250 werknemers heeft een functionaris voor de gegevensbescherming te benoemen.2 De toelichting vermeldt dat de grens van 250 afkomstig is uit het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.3

De Afdeling merkt op dat de tekst van deze ontwerpverordening nog niet vaststaat. De gewone wetgevingsprocedure van artikel 294 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie is nog niet afgerond. Het Europees Parlement heeft onlangs in eerste lezing amendementen aangenomen over de tekst van de ontwerpverordening.4 In een van deze amendementen wordt voor de aanwijzing van een functionaris voor gegevensbescherming een andere grens voorgesteld dan die van 250 werknemers.5 Deze grens staat dus allerminst vast. De vraag rijst dan ook waarom in het ontwerpbesluit bij deze grens is aangesloten.

De Afdeling adviseert op het voorgaande in de toelichting in te gaan, en zo nodig het ontwerpbesluit aan te passen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W13.14.0125/III

In het voorgestelde artikel 4 na het woord ‘verantwoordelijke’ invoegen: voor een elektronisch uitwisselingssysteem.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: algemene maatregel van bestuur houdende nadere regels over functionele, technische en organisatorische maatregelen bij elektronische gegevensverwerking door en tussen zorgaanbieders (Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, van 25 april 2014, kenmerk 363260-120063-WJZ;

Gelet op artikel 26 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van , no. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van PM, no. PM, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

elektronisch uitwisselingssysteem:

een elektronisch uitwisselingssysteem als bedoeld in de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg;

logging:

de stelselmatige geautomatiseerde registratie van gegevens bedoeld in artikel 35, tweede lid van de wet en artikel 15e van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg alsmede de bestanden waarin die registratie is opgeslagen;

NEN:

een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;

NEN 7510:

norm voor het organisatorisch en technisch inrichten van de informatiebeveiliging in de zorg;

NEN 7512:

nadere invulling van NEN 7510 betreffende de veiligheid van gegevensuitwisseling tussen partijen in de zorg;

NEN 7513:

nadere invulling van NEN 7510 betreffende het vastleggen van acties op elektronische patiëntdossiers;

wet:

Wet bescherming persoonsgegevens;

zorgaanbieder:

zorgaanbieder als bedoeld in de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg;

zorginformatiesysteem:

elektronisch systeem van een zorgaanbieder voor het verwerken van persoonsgegevens in een dossier als bedoeld in de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg, niet zijnde een elektronisch uitwisselingssysteem;

zorgserviceprovider:

netwerkleverancier van een beveiligde netwerkverbinding tussen een zorginformatiesysteem en een elektronisch uitwisselingssysteem.

Artikel 2
  • 1. De verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de wet.

  • 2. Een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Kwaliteitswet zorginstellingen met meer dan 250 werknemers die is aangesloten op een elektronisch uitwisselingssysteem, benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de wet.

Artikel 3
  • 1. De verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem draagt zorg voor een veilig en zorgvuldig gebruik van dat elektronisch uitwisselingssysteem overeenkomstig het bepaalde in NEN 7510.

  • 2. Een zorgaanbieder draagt zorg voor een veilig en zorgvuldig gebruik van het zorginformatiesysteem en een veilig en zorgvuldig gebruik van het elektronisch uitwisselingssysteem waarop hij is aangesloten, overeenkomstig het bepaalde in NEN 7510.

Artikel 4

Bij het vastleggen van beleid, procedures en verantwoordelijkheden als bedoeld in NEN 7510 in documenten, gebruiken de verantwoordelijke en de zorgaanbieder de termen en definities als genoemd in NEN 7510.

Artikel 5
  • 1. De verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem draagt er zorg voor dat netwerkverbindingen die worden gebruikt voor het in stand houden van een elektronisch uitwisselingssysteem, voldoen aan het bepaalde in NEN 7512.

  • 2. De verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem stelt, overeenkomstig het bepaalde in NEN 7512 criteria vast waaraan een zorgserviceprovider en de door hem verzorgde netwerkverbinding moeten voldoen met het oog op het veilig uitwisselen van gegevens.

  • 3. Voor de uitwisseling van gegevens via een elektronisch uitwisselingssysteem, wordt alleen gebruik gemaakt van een zorgserviceprovider die op basis van de in het tweede lid bedoelde criteria door de verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem is geautoriseerd.

  • 4. De zorgaanbieder draagt er als verantwoordelijke voor het zorginformatiesysteem zorg voor dat netwerkverbindingen die worden gebruikt voor de overdracht van gegevens naar of vanuit het zorginformatiesysteem, of voor de overdracht van gegevens binnen het zorginformatiesysteem, voldoen aan het bepaalde in NEN 7512.

Artikel 6

De zorgaanbieder sluit, voorafgaand aan het gebruik van een elektronisch uitwisselingssysteem, met de verantwoordelijke voor dat elektronisch uitwisselingssysteem en met eventuele derden, zoals zorgserviceproviders, die bij de elektronische gegevensuitwisseling betrokken zijn, een overeenkomst die voldoet aan het bepaalde in NEN 7510 over het sluiten van overeenkomsten met derde partijen.

Artikel 7
  • 1. De zorgaanbieder als verantwoordelijke voor een zorginformatiesysteem en de verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem dragen er zorg voor dat de logging van het systeem voldoet aan het bepaalde in NEN 7513.

  • 2. Vertegenwoordigende organisaties van zorgaanbieders en patiënten stellen, in overleg met het CBP, overeenkomstig het bepaalde in NEN 7513 de bewaartermijn voor logging vast en maken die bewaartermijn bekend in de Staatscourant binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Indien niet binnen deze termijn een bewaartermijn bekend is gemaakt, stelt de Minister een bewaartermijn vast en maakt die bekend in de Staatscourant.

Artikel 8

Voor de uitvoering van dit besluit wordt toepassing gegeven aan de laatste uitgave van de genoemde NEN. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport doet van een nieuwe uitgave van NEN, mededeling in de Staatscourant. Bij die mededeling wordt bekend gemaakt op welke datum de nieuwe uitgave van toepassing wordt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen bestaande en nieuwe elektronische uitwisselingssystemen en zorginformatiesystemen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de wet van houdende wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens) in werking treedt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding voor deze algemene maatregel van bestuur

Met de verwerping door de Eerste Kamer op 5 april 2011 van het wetsvoorstel houdende nadere regelgeving omtrent infrastructuur en inrichting van een landelijk EPD (kamerstukken I, 2010/2011 31 466. Nr. A), heeft de Eerste Kamer tevens een motie aangenomen van het lid Tan c.s. (kamerstukken I, 2010/2011 31 466 Y), waarin de regering werd verzocht om:

te komen tot een nadere wettelijke regeling van normen en standaarden voor zowel digitale dossiervorming en ontsluiting, als de overdracht van gegevens, eisen met betrekking tot veiligheid, toezicht, handhaving en sanctie, inzage door de patiënt, het verstrekken van afschrift aan de patiënt en transport van gegevens van de patiënt, teneinde veilig digitaal transport van gegevens (zowel pull als push) mogelijk te maken tussen zorgverleners binnen een regio’.

Naar aanleiding van deze motie is een juridische analyse uitgevoerd, waarbij bezien is in hoeverre bestaande wetgeving aangepast dient te worden met het oog op veilige en betrouwbare elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (kamerstukken II, 2010/2011, 27 529, nr. 82). Uit deze juridische analyse komt naar voren dat de huidige regelgeving op een aantal punten aanpassing behoeft, omdat deze onvoldoende toereikend is, dan wel het maatschappelijk gewenst is iets extra’s te regelen. Dit doet zich onder andere voor met betrekking tot het stellen van specifieke functionele, technische en organisatorische eisen aan elektronische gegevensuitwisseling in zijn algemeenheid. Op grond van het bepaalde in artikel 26 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) wordt thans in deze amvb een nadere uitwerking gegeven aan de motie Tan c.s., meer in het bijzonder wat betreft toepasselijke normen en standaarden met betrekking tot de overdracht en de veiligheid van de elektronische gegevensuitwisseling.

2. Juridisch kader
2a. Toepasselijke normen en standaarden

Artikel 13 Wbp verplicht de verantwoordelijke om ‘passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer te leggen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen’.

In de memorie van Toelichting bij de Wbp wordt opgemerkt dat in het begrip ‘passend’ besloten ligt dat de beveiliging van persoonsgegevens in overeenstemming is met de stand van de techniek en voorts dat er sprake is van proportionaliteit tussen de beveiligingsmaatregelen en de te beschermen gegevens. ‘Naarmate de gegevens een gevoeliger karakter hebben, of de context waarin deze worden gebruikt een grotere bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer betekenen, worden zwaardere eisen gesteld aan de beveiliging van de gegevens. Er moet sprake zijn van een adequate beveiliging’1.

Op grond van het bepaalde in artikel 26 Wbp kunnen voor een bepaalde sector bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld voor de in de artikelen 6 tot en met 11 Wbp en artikel 13 Wbp geregelde onderwerpen.

Van deze zeer ruime delegatiegrondslag is tot op heden geen gebruik gemaakt voor het stellen van nadere regels ten behoeve van de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit geeft uitwerking aan de beveiligingsplicht van artikel 13 Wbp van zorgaanbieders en andere organisaties die bij de informatievoorziening in de gezondheidszorg betrokken zijn. Aangezien de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie eerstverantwoordelijk is voor de Wbp, is hij mede betrokken geweest bij de totstandkoming van dit besluit.

Voor de informatiebeveiliging in de zorg zijn normen beschikbaar van het Nederlands Normalisatie-instituut , te weten NEN 7510:2011 (NEN 7510) en de verdere uitwerking van deze algemene norm betreffende informatiebeveiliging in de zorg in NEN 7512 enNEN 7513. Naar deze normen wordt in deze amvb thans dwingend verwezen. Dit betekent dat wanneer een zorgaanbieder de in NEN 7510 en overige genoemde normen aangegeven maatregelen heeft getroffen, er van uit mag gaan dat deze ‘passende technische en organisatorische maatregelen’ heeft getroffen, als bedoeld in artikel 13 Wbp2.

Voor zorgaanbieders geldt in het kader van de verwerking van het burgerservicenummer al de verplichting te voldoen aan NEN 7510, 7511 en 7512. Het voldoen aan deze normen is destijds verplicht gesteld naar aanleiding van het advies van het CBP om te zorgen voor eenduidige beveiligingsnormen door dwingend te verwijzen, omdat die normen van belang zijn voor de standaardisatie en samenwerking tussen instellingen en bevorderen de mogelijkheden om goed toezicht te houden op een "passende beveiliging" als bedoeld in artikel 13 Wbp. Ook in het kader van het wetsvoorstel cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (kamerstukken 33 509) heeft het Cbp geadviseerd deze normen dwingend voor te schrijven in deze amvb op grond van artikel 26 Wbp. De Minister van VWS heeft de normen afgekocht zodat de vrije verkrijgbaarheid van de normen is gewaarborgd.

2b. Functionele, technische en organisatorische eisen

Zoals in de voorgaande paragraaf wordt opgemerkt, wordt in deze amvb voor wat betreft de aan elektronische gegevensuitwisseling nader te stellen functionele, technische en organisatorische eisen, verwezen naar de door het Nederlands Normalisatie instituut ontwikkelde normen NEN 7510, NEN 7512en NEN 7513.

NEN 7510 richt zich op zorginstellingen en andere organisaties die bij de informatievoorziening in de gezondheidszorg zijn betrokken, ongeacht de aard en de omvang van het bedrijfsproces van de betreffende instelling of organisaties. NEN 7510 verschaft een kader waarbinnen de verantwoordelijke zorgaanbieders voor hun gegevensverwerking relevante informatiebeveiliging kunnen specificeren, inclusief de daarbij behorende (beveiligings)maatregelen.

Het toepassingsgebied van NEN 7510 omvat de beveiliging van alle typen informatie en informatie-uitwisseling tussen zorginstellingen en andere zorgaanbieders en alle mogelijke vormen waarin de informatie wordt weergegeven, vastgelegd en overgedragen. Om de vereiste borging van vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatie te kunnen bepalen, is een risicobeoordeling noodzakelijk. In NEN 7510 wordt daartoe een risicoclassificatie uitgewerkt.

NEN 7510 geeft verder aanwijzingen voor het organisatorisch en technisch inrichten van de informatiebeveiliging en verschaft hiervoor een normatief raamwerk in de vorm van een zogeheten ‘Information Security Management Systeem’ (ISMS). Door implementatie van het ISMS en de beheersmaatregelen bij elk van de beheersdoelstellingen in deze norm, kan een zorgaanbieder voldoen aan de eisen die in een risicobeoordeling zijn vastgelegd. Deze norm geeft daarmee aanwijzingen voor het organisatorisch en technisch inrichten van de informatiebeveiliging en biedt zo een basis voor vertrouwen in de zorgvuldige informatie voorziening bij en tussen de verschillende organisaties in de gezondheidszorg.

NEN 7512 ziet op de elektronische communicatie in de zorg tussen zorgaanbieders en zorginstellingen onderling, met patiënten, met zorgverzekeraars en andere partijen die bij de zorg betrokken zijn. NEN 7512 verschaft binnen dit toepassingsgebied een verdere invulling van een aantal van de richtlijnen van NEN 7510, meer in het bijzonder wat betreft de veiligheid van gegevensuitwisseling tussen betrokken partijen. NEN 7512 verschaft daartoe een schematische benadering voor het classificeren van communicatieprocessen naar het risico dat zij voor de gezondheidszorg met zich meebrengen en formuleert in dat verband minimale eisen ten aanzien van authenticatie en identificatie. Voor elk van de onderscheiden risicoklassen wordt de minimaal vereiste wijze van authenticatie en de bijbehorende bewijsstukken gegeven.

NEN 7513 is een verdere invulling van NEN 7510 wat betreft de ‘logging’. Logging voorziet in de stelselmatige geautomatiseerde registratie van gegevens rondom de toegang tot het (elektronisch) patiëntdossier, hetgeen controle van de rechtmatigheid van de al dan niet verkregen toegang mogelijk maakt. Vanwege het belang van de integriteit van de gegevens in het elektronisch patiëntdossier en de aanwezigheid van bijzondere persoonsgegevens, is het van belang te allen tijde te kunnen achterhalen wie toegang heeft gehad tot het betreffende patiëntdossier, volgens welke regels toegang is verkregen en welke acties op het patiëntdossier zijn uitgevoerd. NEN 7513 biedt zorgaanbieders aanwijzingen voor het loggen en het gebruik van logging om te voldoen aan wettelijke verplichtingen en levert ontwikkelaars van informatiesystemen een aantal eisen waaraan hun informatiesystemen moeten voldoen. Logging moet voorzien in informatie waaraan belanghebbenden (patiënten, zorgaanbieders en toezichthouders) behoefte hebben. Een belangrijk aspect daarbij is de controle op de rechtmatigheid van de raadpleging. Daarnaast kan analyse van de logging ondersteuning bieden voor het verbeteren van het proces van de toegangscontrole tot de patiëntgegevens.

Voor toegang tot en uitwisseling van patiëntengegevens is een norm in ontwikkeling. Het betreft NEN 7521. Deze norm dient te leiden tot uniforme en veilige gegevensuitwisseling tussen betrokken zorgverleners en zorginstellingen rond de behandeling van een patiënt. Zodra NEN 7521 gepubliceerd wordt, zal worden bezien of opname van deze norm in dit besluit noodzakelijk is.

3 Toezicht en handhaving

Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) de toezichthouder voor deze amvb. De handhaving van de in deze amvb genoemde normen zal het Cbp benaderen vanuit het oogpunt van bescherming van persoonsgegevens.

NEN 7510 heeft betrekking op vertrouwelijkheid, integriteit en continuïteit van de geautomatiseerde informatievoorziening. Voor wat betreft het toezicht op NEN 7510 geldt dat het CBP zich in zijn toezichthoudende taak richt op misbruik van persoonsgegevens en daarmee op de onderdelen van de norm die zich richten op de vertrouwelijkheid en de integriteit van de gebruikte systemen.

De integriteit en continuïteit van de geautomatiseerde informatievoorziening zijn randvoorwaarden voor verantwoorde zorg. De IGZ heeft op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen tot taak toezicht te houden op verantwoorde zorg en zal de onderdelen van NEN 7510 die hiervoor relevant zijn, in haar toezicht betrekken.

De IGZ en het CBP hebben een samenwerkingsprotocol waarin de afspraken tussen het CBP en de IGZ over de wijze van samenwerking bij het toezicht opgesteld.

Gevolgen voor regeldruk

Dit Besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten. Zoals beschreven wordt met dit Besluit enkel nadere invulling gegeven aan de veiligheid van gegevensverwerking en -uitwisseling door zorgaanbieders. Dit sluit aan bij de huidige praktijk, waarbij zorgaanbieders nu ook al aan de genoemde NEN-normen moeten voldoen. De verplichting om te voldoen aan NEN-normen 7510, 7511 en 7512 is in het kader van de verwerking van het bsn al geregeld in de Regeling gebruik burgerservicenummer in de zorg. Op grond van de Wbp moeten zorgaanbieders nu ook al loggegevens bijgehouden; die logging moet straks voldoen aan NEN 7513. Deze aanpassingen worden bekostigd uit geoormerkte middelen en hebben geen gevolgen voor de zorgverlening. De NEN-normen zijn afgekocht door het Minister van VWS en zodoende voor zorgaanbieders en beheerders van elektronische uitwisselingssystemen kosteloos verkrijgbaar.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Voor de definitie van het begrip ‘elektronisch uitwisselingssysteem’ wordt verwezen naar de definitie in de Wet aanvullende bepalingen elektronische gegevensverwerking in de zorg. Het betreft een systeem waarmee zorgaanbieders op elektronische wijze, dossiers, gedeelten van dossiers of gegevens uit dossiers voor andere zorgaanbieders raadpleegbaar kunnen maken, waaronder niet begrepen een systeem binnen een zorgaanbieder, voor het bijhouden van een elektronisch dossier.

In de definitie van ‘logging’ wordt verwezen naar artikel 35, tweede lid van de Wbp en artikel 15e van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg. Deze artikelen gaan over het bijhouden van de ‘logging’: de gegevens die bij een bepaalde gebeurtenis chronologisch en elektronisch worden vastgelegd, alsmede de bestanden waarin die gegevens worden opgeslagen, zodat is na te gaan wie op welk moment zich toegang heeft verschaft tot bepaalde gegevens.

De normen waaraan in dit besluit wordt gerefereerd, zijn gedefinieerd zonder publicatiejaar. Op grond van artikel 9 geldt altijd de laatste uitgave en wordt het van kracht worden van een nieuwe uitgave, bekend gemaakt in de Staatscourant.

Omdat het van belang is dat bepaalde technische en organisatorische eisen ook gelden voor het systeem dat zorgaanbieders binnen hun organisatie gebruiken voor het op elektronische wijze bijhouden van patiëntengegevens, is een definitie opgenomen van ‘zorginformatiesysteem’.

Voor de definitie van het begrip ‘zorgserviceprovider’ is tenslotte aansluiting gezocht bij het gebruik van deze term in de praktijk.

Artikel 2

De Wbp geeft verantwoordelijken de mogelijkheid om in het kader van de informatiebeveiliging over te gaan tot aanstelling van een interne toezichthouder, de functionaris voor de gegevensbescherming (FG). Deze kan bij de beveiliging van persoonsgegevens een belangrijke rol spelen onder meer bij controle op naleving van beveiligingsmaatregelen en bij evaluatie en aanpassing van de beveiliging. Om uitdrukking te geven aan het grote belang dat gehecht wordt aan een adequate en passende beveiliging van de voorgenomen elektronische gegevensuitwisseling in de zorg, is in artikel 2 vastgelegd dat zowel verantwoordelijken voor een elektronisch uitwisselingssysteem als zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, Kwaliteitswet zorginstellingen met meer dan 250 werknemers, moeten werken met een FG. Het betreft hier de zorgaanbieders die een instelling in stand houden als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen. Zelfstandig werkende zorgaanbieders en zorgaanbieders die 250 of minder werknemers hebben, worden niet verplicht een FG te benoemen. De grens van 250 werknemers is afkomstig uit Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming).

Artikel 3

In dit artikel wordt aan de verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem en aan de zorgaanbieder de eis gesteld dat zij zorgen voor een veilig en zorgvuldig gebruik van hun systemen overeenkomstig het bepaalde in NEN 7510. Dit betekent dat zij moeten voldoen aan organisatorische eisen en dat zij ervoor zorg moeten dragen dat de gebruikte systemen moeten voldoen aan de technische eisen.

Artikel 4

Met het oog op de handhaving door het College bescherming persoonsgegevens en omwille van de uitwisselbaarheid van gegevens tussen zorgaanbieders, de verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem en de zorgserviceprovider, is hier voorgeschreven dat daarbij de terminologie van NEN 7510 wordt gebruikt.

Artikel 5

Een elektronisch uitwisselingssysteem is bedoeld om informatie afkomstig uit verschillende bronnen volgens een bepaalde systematiek bij elkaar te brengen. Daarvoor zal gebruik moeten worden gemaakt van netwerkverbindingen. Om de veiligheid van het systeem te waarborgen, zullen ook de netwerkverbindingen aan bepaalde veiligheidseisen moeten voldoen. Dit is vastgelegd in dit artikel.

Netwerkverbindingen worden vaak verzorgd door derde partijen. Op grond van het tweede lid, moet de verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem met het oog op het veilig uitwisselen van gegevens, overeenkomstig het bepaalde in NEN 7512 criteria vaststellen waaraan een zorgserviceprovider en de door hem verzorgde netwerkverbinding moet voldoen. De verantwoordelijke autoriseert vervolgens op grond van het derde lid, zorgserviceproviders die aan deze criteria voldoen. Zorgaanbieders kunnen alleen van deze zorgserviceproviders gebruik maken om aan te sluiten op een elektronisch uitwisselingssysteem.

In het vierde lid is bepaald dat zorgaanbieders er ook voor zorg moeten dragen dat de netwerkverbindingen die zorgaanbieders gebruiken voor gegevensverkeer van en naar en zo mogelijk binnen een zorginformatiesysteem eveneens moeten voldoen aan NEN 7512. Het betreft hier dus netwerkverbindingen die niet worden gebruikt voor aansluiting op een elektronisch uitwisselingssysteem.

Artikel 6

Het vereiste van het sluiten van een overeenkomst voor de uitwisseling van gegevens tussen de zorgaanbieder als verantwoordelijke enerzijds en de verantwoordelijke voor het elektronisch uitwisselingssysteem en andere bij de elektronische gegevensuitwisseling betrokken derden, zoals zorgserviceproviders en eventueel door deze in te schakelen subbewerkers anderzijds, als vervat in NEN 7510, sluit aan bij het bepaalde in de artikel 14 lid 2 Wbp en vormt een organisatorische waarborg voor de beveiliging van de voorgenomen elektronische gegevensuitwisseling. In dit artikel is bepaald waaraan die overeenkomst ten minste moet voldoen. In ieder geval dient in de overeenkomst vastgelegd te worden welke maatregelen getroffen worden om gegevens te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang en wijziging, beschadiging, verlies of tegen enige andere vorm van onrechtmatige verwerking.

Artikel 7

De ‘logging’en welke gegevens in dat verband moeten worden vastgelegd, is geregeld in artikel 35 Wbp en artikel 15e van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg. NEN 7513 specificeert de gebeurtenissen die op grond van voornoemde bepalingen in ieder geval in aanmerking komen voor logging en in een logregel behoren te worden vastgelegd. Gegevens die tenminste bijgehouden dienen te worden om logging mogelijk te maken, zijn:

  • de gebeurtenis die plaatsgevonden heeft;

  • het tijdstip waarop de betreffende gebeurtenis heeft plaatsgevonden;

  • welke cliënt dit betrof;

  • wie de betreffende gebruiker van het elektronisch uitwisselingssysteem was die de gebeurtenis heeft laten plaatsvinden; en

  • namens welke verantwoordelijke de betreffende gebruiker optrad.

In het eerste lid is vastgelegd dat de verantwoordelijken voor zorginformatiesystemen en voor elektronische uitwisselingssystemen ervoor zorg dienen te dragen, dat de logging van die systemen voldoet aan het bepaalde in NEN 7513.

In het tweede lid van dit artikel wordt wordt bepaald dat vertegenwoordigende organisaties van zorgaanbieders en patiënten, in overleg met het CBP, overeenkomstig het bepaalde in NEN 7513 een bewaartermijn voor loggegevens moeten vaststellen en bekend maken. In paragraaf 8.6 van NEN 7513 wordt opgemerkt dat het in beginsel aan patiënten, zorgaanbieders en toezichthouders is om termijnen overeen te komen voor het bewaren van loggegevens. In een noot bij paragraaf 8.6 van NEN 7513 wordt opgemerkt dat de algemene bewaartermijn van medische dossiers 15 jaar is en dat koppeling van de bewaartermijn van de loggegevens aan die van het patiëntendossier waarop deze betrekking hebben voor de hand ligt. Omdat een bewaartermijn van 15 jaar voor loggegevens gelet op de bulk aan data die dat oplevert op praktische bezwaren kan stuiten wordt het onderling overeen komen van een redelijke bewaartermijn voor loggegevens hier aan de zorgaanbieders verplicht gesteld.

Artikel 8

In dit besluit wordt verwezen naar NEN zonder dat daarbij wordt genoemd welke versie het betreft. In dit artikel is geregeld dat steeds toepassing dient te worden gegeven aan de laatst gepubliceerde versie. In het algemeen deel van de toelichting is genoemd welke versies op het moment dat dit besluit in werking is getreden, van toepassing zijn. Op grond van dit artikel wordt door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Staatscourant mededeling gedaan van een nieuwe uitgave van NEN en vanaf welke datum de nieuwe uitgave van toepassing wordt. Hierbij wordt rekening gehouden met de benodigde implementatietijd die nodig kan zijn om aan wijzigingen in NEN te voldoen.

Artikel 9

Het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (kamerstukken 33 509).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,


X Noot
1

Artikel 13 Wet bescherming persoonsgegevens verplicht de verantwoordelijke om passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer te leggen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

X Noot
2

Voorgestelde artikel 2, tweede lid.

X Noot
3

Artikelsgewijze toelichting op artikel 2.

X Noot
4

De amendementen zijn aangenomen in de vergadering van het Europees Parlement van 12 maart 2014.

X Noot
5

Artikel 35 van de ontwerpverordening gaat over de verplichting om een functionaris voor gegevensbescherming aan te wijzen. Volgens de huidige tekst geldt deze verplichting in ieder geval voor ondernemingen met minimaal 250 werknemers. In het amendement van het Europees Parlement over artikel 35 wordt voorgesteld om in plaats van ‘de verwerking wordt uitgevoerd door een onderneming met minimaal 250 werknemers’ te vervangen door: ‘de verwerking wordt uitgevoerd door een rechtspersoon en betrekking heeft op meer dan 5.000 betrokkenen gedurende een achtereenvolgende periode van 12 maanden’. Zie http://www.europarl.europa.eu

X Noot
1

Kamerstukken II 1997–1998, 25 892, nr. 3, p. 99.

X Noot
2

In haar onderzoeksrapport ‘Toegang tot digitale patiëntendossiers binnen zorginstellingen’ merkt het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) op bij de toetsing van beveiligingsmaatregelen van zorginstellingen aan artikel 13 Wbp gebruik te maken van NEN 7510 ‘als ijkpunt’. CBP, Toegang tot digitale patiëntendossiers binnen zorginstellingen, Den Haag, juni 2013, blz. 20. Zie in meer algemene zin ook: CBP, Beveiliging van Persoonsgegevens, CBP Richtsnoeren, februari 2013, blz. 16.

Naar boven