Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2023, 124 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2023, 124 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 29 juni 2022, nr. IenW/BSK-2022/133620, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en op de artikelen 9.1.1, 9.2.1.4, 9.2.2.1, 9.2.2.6a, 9.5.1, 9.5.2 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer en artikel 119a van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 2022, nr. W17.22.00078/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 6 april 2023, nr. IenW/BSK-2023/43362, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit beheer autowrakken wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht.
B
Na § 6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van voertuigen, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van voertuigen, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Besluit beheer verpakkingen 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).
B
Na § 6a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van verpakkingen en herbruikbare verpakkingen, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van verpakkingen en herbruikbare verpakkingen, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;.
B
Hoofdstuk 2 komt te luiden:
C
Aan hoofdstuk 2 wordt, onder vernummering van artikel 2.9a tot 2.9b, een artikel toegevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van brandstof en energie waaraan in dit hoofdstuk eisen worden gesteld, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van brandstof en energie waaraan in dit hoofdstuk eisen worden gesteld, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Besluit detergentia milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit wordt verstaan onder:
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;
verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende detergentia (PbEU L 104).
B
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van detergentia, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van detergentia, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht.
B
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van producten, bedoeld in artikel 2, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van producten, bedoeld in artikel 2, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In dit besluit wordt verstaan onder:
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht.
B
Na § 2c wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van een kwikhoudend product, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van een kwikhoudend product, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Uitvoeringsbesluit EU-verordening emissiegrenswaarden voor motoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.
1. In het tweede lid wordt na «niet voor de weg bestemde mobiele machine» ingevoegd «, op de markt aanbieden».
2. Aan het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).
B
Na artikel 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers, bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht, en fabrikanten van originele uitrusting, die betrokken zijn of zijn geweest bij het op markt aanbieden van niet voor de weg bestemde mobiele machines, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van niet voor de weg bestemde mobiele machines, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
Het Vuurwerkbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
fulfilmentdienstverlener als, bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van de EU-verordening markttoezicht;
gemachtigde als, bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van de EU-verordening markttoezicht;.
2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van dit besluit wordt, voor zover dat voor de toepassing van de EU-verordening markttoezicht noodzakelijk is, verstaan onder marktdeelnemer hetgeen daaronder in artikel 3, onderdeel 13, van die verordening wordt verstaan.
B
Artikel 1.1.1, zesde lid, wordt vernummerd tot vierde lid.
C
In artikel 1A.1.1, eerste lid, vervalt in de omschrijving van «Verordening» «en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten».
D
Na hoofdstuk 1a, paragraaf 4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de EU-verordening markttoezicht van toepassing is, in de handel te brengen in strijd met artikel 4, eerste lid, van die verordening.
2. Het is de fabrikant, de importeur, de gemachtigde die is aangewezen om de in artikel 4, derde lid, van de EU-verordening markttoezicht vermelde taken namens de fabrikant te verrichten, of de fulfilmentdienstverlener ten aanzien van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bedoeld in het eerste lid, verboden te handelen in strijd met artikel 4, derde en vierde lid, van de EU-verordening markttoezicht.
3. Het is de gemachtigde, bedoeld in het tweede lid, verboden te handelen in strijd met artikel 5, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.
1. Het is een marktdeelnemer die betrokken is of is geweest bij het op de markt brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de EU-verordening markttoezicht van toepassing is, verboden in strijd te handelen met artikel 7, eerste lid, van die verordening.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de EU-verordening markttoezicht van toepassing is, verboden in strijd te handelen met artikel 7, tweede lid, van die verordening.
Het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, het POP-besluit milieubeheer en de Tijdelijke regeling implementatie artikel 47, tweede lid, Richtlijn 2013/29/EU inzake het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen worden ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen 2.7 en 2.14, onderdelen A tot en met K, van de Wet ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) in werking treedt, met uitzondering van artikel VIII, onderdeel B, dat op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treedt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 12 april 2023
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Uitgegeven de achttiende april 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Dit verzamelbesluit (hierna: dit besluit) dient ter uitvoering van de EU-verordening markttoezicht (hierna: markttoezichtverordening).1 In dit besluit zijn de algemene maatregelen van bestuur aangepast in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening, die de implementatie of uitvoering vormen van Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening, die hun grondslag vinden in de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en waarvoor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat beleidsverantwoordelijk is. Er is ook een verzamelregeling, waarin hetzelfde gebeurt voor Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening, die op het niveau van een ministeriële regeling zijn geïmplementeerd en uitgevoerd.
Op wetsniveau is uitvoering gegeven aan de markttoezichtverordening in de wet houdende regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) (Wet uitvoering markttoezichtverordening)2 (hierna: uitvoeringswet). In de uitvoeringswet zijn:
– wetten aangepast waarin Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening zijn geïmplementeerd en uitgevoerd (op dezelfde wijze als in dit besluit) en
– in deze wetten en de wetten die de grondslag vormen voor de algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen uit respectievelijk dit besluit en de verzamelregeling, de extra toezichts- en handhavingsbevoegdheden opgenomen die op grond van de markttoezichtverordening aan de toezichthouders en handhavers moeten worden toebedeeld.
Met dit besluit worden de verplichtingen:
– voor marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij en
– in het geval van de Pyrorichtlijn ook voor fabrikanten, importeurs, gemachtigden en fulfilmentdienstverleners
opgenomen in de in onderstaande tabel in de tweede kolom opgenomen algemene maatregelen van bestuur die de implementatie zijn van de in onderstaande tabel in de eerste kolom opgenomen EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening.
Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken. Hierna: Richtlijn autowrakken.1 |
Besluit beheer autowrakken (artikel I) |
Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval. Hierna: Richtlijn verpakkingen. |
Besluit beheer verpakkingen 2014 (artikel II) |
Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof. Hierna: Richtlijn brandstofkwaliteit. |
Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (artikel III) |
Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia. Hierna: Detergentiaverordening. |
Besluit detergentia milieubeheer (artikel IV) |
Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen. Hierna: Verfrichtlijn. |
Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer (artikel V) |
Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende kwik. Hierna: Kwikverordening. |
Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer (artikel VI) |
Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren. Hierna: Verordening mobiele machines. |
Uitvoeringsbesluit EU-verordening emissiegrenswaarden voor motoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines (artikel VII) |
Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen. Hierna: Pyrorichtlijn. |
Vuurwerkbesluit (artikel VIII) |
Deze richtlijn is ook geïmplementeerd in het Besluit beheer autobanden. Voor autobanden gelden geen producteisen, maar alleen voorwaarden voor hergebruik. Dat besluit is dan ook niet aangepast in verband met de markttoezichtverordening.
De Richtlijn autowrakken en de Richtlijn verpakkingen hebben primair betrekking op afvalpreventie. In verband daarmee bevatten beide richtlijnen enkele eisen aan het op de markt brengen (producentenverantwoordelijkheid) van respectievelijk voertuigen en verpakkingen. De markttoezichtverordening heeft betrekking op de normen die worden gesteld voor het op de markt brengen. De aanpassingen in dit besluit hebben uitsluitend betrekking op die producteisen.
Van de in bovenstaande tabel opgenomen richtlijnen en verordeningen zijn uitsluitend de Richtlijn autowrakken en de Richtlijn verpakkingen opgenomen op bijlage II bij de markttoezichtverordening. Voor deze richtlijnen moet op grond van artikel 41 van de markttoezichtverordening in sanctionering worden voorzien. Deze beide richtlijnen kennen een zodanige verplichting niet zelf. Omdat bij de implementatie en uitvoering van de Richtlijn autowrakken en de Richtlijn verpakkingen reeds in sanctionering was voorzien, leidt deze verplichting niet tot aanpassing van bestaande regelgeving. Voor het Besluit beheer autowrakken en het Besluit beheer verpakkingen is de ILT aangewezen als toezichthouder. Door deze aanwijzing beschikt de ILT over de bevoegdheden opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de aanvullende bevoegdheden uit de voorgestelde artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm. Ingevolge artikel 18.2b, eerste lid, van de Wm is de bestuursrechtelijk handhaving de verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De uitvoering daarvan is gemandateerd aan de ILT. De bevoegdheid uit artikel 18.21 van die wet wordt eveneens in mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat uitgeoefend.
In artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) wordt overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 9.5.2 van de Wm (Besluit beheer autowrakken) en gesteld bij of krachtens de artikelen 9.5.2, 10.41 en 15.32 van de Wm (Besluit beheer verpakkingen) aangemerkt als een economisch delict.
Hiermee is uitvoering gegeven aan artikel 41 van de markttoezichtverordening.
De markttoezichtverordening beoogt het toezicht op en de handhaving van de normconformiteit van een groot deel van de Europese productregelgeving te versterken en legt marktdeelnemers (zoals fabrikanten, importeurs, distributeurs) en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij aanvullende verplichtingen op (zie memorie van toelichting bij de uitvoeringswet).3
Artikel 7, eerste lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat marktdeelnemers moeten samenwerken met de markttoezichtautoriteiten bij het nemen van maatregelen voor het wegnemen of beperken van de risico’s die veroorzaakt worden door producten die marktdeelnemers op de markt aanbieden.
Artikel 7, tweede lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij met markttoezichtautoriteiten samen dienen te werken om de risico’s weg te nemen of te beperken van een product dat via hun diensten online te koop wordt aangeboden.
Over artikel 7 van de markttoezichtverordening in relatie tot de Awb is in de memorie van toelichting bij de uitvoeringswet het volgende aangegeven. «In artikel 5:20 van de Awb is een algemene verplichting opgenomen om medewerking te verlenen aan toezichthouders. De meewerkplicht van artikel 7 strekt echter verder dan is bepaald in de Awb. De verordening vereist namelijk ook een meer actieve houding bij het nemen van maatregelen en het beperken van risico’s.»4 Daaraan kan het volgende worden toegevoegd.
Artikel 5:20 van de Awb verplicht ertoe aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Deze medewerkingsplicht geldt alleen bij de uitoefening van de op grond van de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Awb aan een toezichthouder toekomende bevoegdheden.
Artikel 7 van de markttoezichtverordening bevat een verplichting voor marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij om samen te werken met markttoezichtautoriteiten, bij maatregelen tot het wegnemen of beperken van risico’s die worden veroorzaakt door aangeboden producten. Dit betekent dat in verband met die samenwerkingsplicht ook handelingen van marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij kunnen worden gevraagd, die zijn gericht op het wegnemen of beperken van risico’s die worden veroorzaakt door aangeboden producten.
Daarmee is de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 5:20 van de Awb, beperkter dan de samenwerkingsplicht, bedoeld in artikel 7 van de markttoezichtverordening. Bijgevolg is ook de herstelsanctie die kan worden opgelegd bij het weigeren van medewerking (artikel 5:20, derde lid, van de Awb) bij de uitoefening van de bevoegdheden van de toezichthouder in het kader van het nalevingstoezicht, onvoldoende om de samenwerkingsverplichting uit de markttoezichtverordening af te dwingen.
Om deze reden is in alle algemene maatregelen van bestuur die in dit besluit worden gewijzigd een verbod op overtreding van de samenwerkingsplicht, bedoeld in artikel 7 van de markttoezichtverordening, opgenomen.
De markttoezichtverordening introduceert een nieuwe marktdeelnemer die in artikel 3, onderdeel 11, wordt gedefinieerd. De fulfilmentdienstverlener is «een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de producten, met uitzondering van postdiensten, pakketbezorgdiensten en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten». Deze marktdeelnemer is geïntroduceerd, omdat dergelijke dienstverleners steeds vaker deel uitmaken van de (online) toeleveringsketen en daarin soortgelijke functies uitoefenen als importeurs, maar niet altijd vallen onder de traditionele definitie van importeur, waardoor markttoezicht op producten die via fulfilmentdienstverleners op de markt worden gebracht, soms niet mogelijk is.5
De artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening voorzien erin dat producten geregeld via Europese regelgeving die genoemd is in artikel 4, vijfde lid, van die verordening alleen in de handel mogen worden gebracht als er in de Unie een marktdeelnemer is, die onder andere (technische) informatie kan verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking kan verlenen aan corrigerende maatregelen. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener.
Deze nieuwe marktdeelnemer is alleen aan de orde voor de implementatie van de Pyrorichtlijn in het Vuurwerkbesluit.
Alleen de definities van de begrippen «op de markt aanbieden», «marktdeelnemer» en de elementen waaruit deze laatste definitie bestaat, en «aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij» zijn relevant voor de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van de markttoezichtverordening. Voor de verplichtingen uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening zijn ook de begrippen «fulfilmentdienstverlener» en «gemachtigde» relevant. In de paragraaf hierboven is al aangegeven dat die artikelen 4 en 5 en daarmee de begrippen fulfilmentdienstverlener en gemachtigde, alleen relevant zijn voor de wijziging van het Vuurwerkbesluit.
In de EU-harmonisatiemaatregelen die zijn geïmplementeerd of uitgevoerd via de algemene maatregelen van bestuur die worden gewijzigd in dit besluit, zijn de ontbrekende begrippen ingevoegd, de begrippen die min of meer hetzelfde zijn gedefinieerd gehandhaafd en is voor de begrippen die afwijkend zijn gedefinieerd, bepaald dat voor de uitvoering van de artikelen 4, 5 en 7 van de markttoezichtverordening, de omschrijving van het betreffende begrip in die verordening moet worden gevolgd. Zie ook de artikelsgewijze toelichting.
Voor de EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening die op wetsniveau zijn geïmplementeerd en uitgevoerd, zijn de aanvullende verplichtingen uit de artikelen 7 en, waar dat aan de orde is, 4 en 5 van de markttoezichtverordening op wetsniveau opgenomen.
Daarnaast zijn in de Wm de aanvullende toezichtsbevoegdheden opgenomen en toebedeeld ter uitvoering van de markttoezichtverordening. Deze bevoegdheden gelden voor het toezicht op en de handhaving van de normconformiteit van de productcategorieën waarop de in bijlage I bij de markttoezichtverordening opgenomen EU-harmonisatiemaatregelen betrekking hebben. Voor de algemene maatregelen van bestuur die hier worden gewijzigd, gelden de bevoegdheden voor het toezicht op de normconformiteit van de producten en de handhaving daarvan, voor zover die de implementatie of uitvoering zijn van die EU-harmonisatiemaatregelen. Het gaat om de bevoegdheid tot:
– het inzetten van een zogenaamde mysterieshopper (artikel 18.20 van de Wm),
– het verplichten (met zelfstandige last) van degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of toegang te beperken tot een online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van de marktoezichtverordening of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing voor eindgebruikers, bedoeld in artikel 3, onderdeel 21, van die verordening, wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online interface (artikel 18.21 van de Wm) en
– het, met medeneming van de benodigde apparatuur, betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner. Dit is tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet geregeld in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en na de inwerkingtreding van de Omgevingswet geregeld in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Voor strafrechtelijke handhaving moet in verband met artikel 16 van de Grondwet volstrekt duidelijk zijn welke verbodsbepalingen strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden en wat het verbod vereist. Hierin is voorzien door opname van een verbod om in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening te handelen en in het Vuurwerkbesluit bovendien om in strijd met de artikelen 4, eerste en derde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening te handelen. Het niet voldoen aan de samenwerkingsplicht (artikel 7 van de markttoezichtverordening) of de verplichting om een marktdeelnemer in de Europese Unie aan te wijzen die informatie kan verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking kan verlenen aan corrigerende maatregelen (artikelen 4, eerste en derde lid, en 5 van de markttoezichtverordening) kan vervolgens strafrechtelijk worden gesanctioneerd via de WED, omdat de grondslagen van de algemene maatregelen van bestuur die worden aangepast ter uitvoering van de verordening, zijn opgenomen in artikel 1a, onder 1° of 2°, van de WED.
Dezelfde verbodsbepaling kan ook bestuursrechtelijk worden gesanctioneerd. Bestuursrechtelijke sancties zijn in dit verband belangrijk, omdat zij zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat het door de wetgever met de betrokken verbodsbepaling beoogde resultaat feitelijk wordt verwezenlijkt. Met een strafrechtelijke sanctie bereik je dat beoogde resultaat lastiger dan met de oplegging van een last onder dwangsom of van een last onder bestuursdwang, waarmee het mogelijk is om een overtreding te beëindigen, de gevolgen ervan te beperken of een nieuwe overtreding te voorkomen.
De bestuursrechtelijke handhaving vindt plaats op grond van artikel 18.2b, eerste lid, onderdeel a, van de Wm, waarin de Minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt belast met de zorg voor de bestuurlijke handhaving voor het bepaalde bij of krachtens de titels 9.2 tot en met 9.5 en artikel 17.19 van die wet. De algemene maatregelen van bestuur waarin de samenwerkingsverplichting wordt opgenomen, zijn gebaseerd op in dat onderdeel genoemde artikelen uit de Wm.
Op grond van artikel 5.15 van de Wabo (na inwerkingtreding van de Omgevingswet: artikel 18.4 van de Omgevingswet) is die minister bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang (en op grond van artikel 5:32, eerste lid, Awb tot oplegging van een last onder dwangsom) in de gevallen waarin hij met de bestuurlijke handhaving is belast. De keuze voor een verbodsbepaling sluit aan bij andere regels in of op grond van de Wm die in verband met de handhaving van een Europese verordening voorzien in een verbod om te handelen in strijd met de betreffende verordening en bij de bepalingen opgenomen in de uitvoeringswet.
In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet is voor iedere bij of krachtens de Wet milieubeheer geïmplementeerde richtlijn of uitgevoerde verordening op toezicht en handhaving ingegaan.6
Op grond van dit besluit moeten marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij samenwerken met de toezichthouder, zie paragraaf 3 onder Verplichtingen ex artikel 7 van de markttoezichtverordening.
Voor het gedeelte van het Vuurwerkbesluit dat de implementatie is van de Pyrorichtlijn, gelden aanvullende verplichtingen, zie paragraaf 3 onder De fulfilmentdienstverlener en verplichtingen ex artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening.
Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor burgers en bedrijven.
In verband met artikel 1.8 van de Awb is geen concept van dit besluit in internetconsultatie gebracht (AR 9.16 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Het Adviescollege toetsing en regeldruk (ATR) is verzocht om te beoordelen of zij een advies noodzakelijk acht. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.
Op een concept van de uitvoeringswet en op een concept van dit besluit is door de ILT, die voor toezicht en handhaving van de hier gewijzigde algemene maatregelen van bestuur is aangewezen als toezichthouder ingevolge artikel 5.10, eerste lid, van de Wabo en het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, een toets uitgevoerd ten aanzien van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid ervan. Hier wordt ingegaan op de onderdelen van de HUF-toets die betrekking hebben op dit besluit.
Ten aanzien van de handhaafbaarheid merkt de ILT op dat de verschillen in definities tussen de EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening en de markttoezichtverordening verwarring kan opleveren. Dit signaleert de ILT voor het Besluit beheer autowrakken, het Besluit beheer verpakkingen, Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen en voor het Uitvoeringsbesluit EU-verordening emissiegrenswaarden voor motoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines. Het is juist dat het niet volledig synchroon lopen van de definities van de begrippen in de markttoezichtverordening en de EU-regelgeving uit bijlage I bij die verordening, voor verwarring kan zorgen. Bij de uitvoering van de markttoezichtverordening, kan dat niet worden gecorrigeerd, omdat een verordening rechtstreeks toepasselijk is. Om het risico van verwarring te minimaliseren, zijn uitsluitend de begrippen uit de markttoezichtverordening opgenomen, die nodig zijn voor de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van de markttoezichtverordening en in het Vuurwerkbesluit bovendien de voor de uitvoering van de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening nodige begrippen. In paragraaf 3, onder begrippen in de markttoezichtverordening en in de artikelsgewijze toelichting is het gebruikt van de begrippen zoveel mogelijk verduidelijkt, maar de mogelijkheden daartoe zijn beperkt, omdat het interpreteren van (begrips-)bepalingen van EU-verordeningen niet is toegestaan.
De opmerking van de ILT over de wijziging van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging sluit hierbij aan. De ILT merkt op dat de normadressaten van de markttoezichtverordening in de richtlijn brandstofkwaliteit ontbreken. De ILT vraagt of de passage «voor zover dat voor de toepassing van de markttoezichtverordening noodzakelijk is» bewerkstelligt dat de verplichtingen uit de markttoezichtverordening toch gelden voor die normadressaten. Na de HUF-toets is het besluit aangepast en afgestemd op de formuleringen uit de uitvoeringswet. De door de ILT aangehaalde passage staat niet meer in het besluit.
Naar aanleiding van opmerkingen van de ILT, zijn enkele aanpassingen in het besluit aangebracht.
Uitvoering van een EU-verordening vormt een van de uitzonderingsgronden op de vaste verandermomenten (Aanwijzingen voor de Regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel d).
Dit besluit treedt tegelijk met de uitvoeringswet en de regeling ter uitvoering van de markttoezichtverordening inwerking, met uitzondering van artikel VIII, onderdeel B, dat tegelijk met de Omgevingswet in werking zal treden.
In het opschrift van de artikelen en artikelonderdelen is tussen vierkante haken [...] aangegeven wat de wettelijke grondslag voor de betreffende wijziging is.
In dit onderdeel zijn in artikel 1 van het Besluit beheer autowrakken – in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening – omschrijvingen opgenomen van de begrippen «marktdeelnemer» en «aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij». Dit zijn de normadressaten van de samenwerkingsverplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.
Bovendien is de omschrijving van het begrip «op de markt aanbieden» opgenomen, omdat dat begrip niet was gedefinieerd, maar wel nodig is voor de uitvoering van artikel 7 van de markttoezichtverordening.
In dit onderdeel is paragraaf 6a toegevoegd in het Besluit beheer autowrakken. Ingevolge artikel 16a van het Besluit beheer autowrakken is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van voertuigen, en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van voertuigen, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder. Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wabo tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit artikel 16a van het Besluit beheer autowrakken is bovendien een economisch delict, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij ook naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de richtlijn autowrakken.8
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A, eerste alinea.
In dit onderdeel is paragraaf 6a toegevoegd. Ingevolge artikel 15g van het Besluit beheer verpakkingen 2014 is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van (herbruikbare) verpakkingen en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van (herbruikbare) verpakkingen, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wabo tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod artikel 15g van het Besluit beheer verpakkingen 2014 is bovendien een economisch delict omdat het Besluit beheer verpakkingen de artikelen 9.2.2.1, 9.2.3.2 en 9.2.2.6a van de Wm als grondslagen heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn verpakkingen.9
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
In onderdeel B is het opschrift van Hoofdstuk 2 gewijzigd en in onderdeel C is artikel 2.9a toegevoegd aan dat hoofdstuk. Ingevolge artikel 2.9a is het voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van brandstof en energie waaraan in Hoofdstuk 2 eisen zijn gesteld, en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van brandstof en energie waaraan in Hoofdstuk 2 eisen zijn gesteld, verboden om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit artikel 2.9a van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging is bovendien een economisch delict omdat het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging de artikelen 9.2.2.1 en 9.2.2.6a van de Wm als grondslagen heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de richtlijn brandstofkwaliteit.10
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
In dit onderdeel is artikel 2a ingevoegd in het Besluit detergentia milieubeheer. Ingevolge dat artikel is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van detergentia en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van detergentia, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit artikel 2a van het Besluit detergentia milieubeheer is bovendien een economisch delict omdat het Besluit detergentia milieubeheer artikel 9.2.2.1 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Detergentiaverordening.12
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
In dit onderdeel is artikel 3a ingevoegd in het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer. Ingevolge dat artikel is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van producten, bedoeld in artikel 2, en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van producten, bedoeld in artikel 2, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod artikel 5a van het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer is bovendien een economisch delict omdat het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer de artikelen 9.2.2.1 en 9.2.3.2 van de Wm als grondslagen heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Verfrichtlijn.14
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
In dit onderdeel zijn paragraaf 2d en artikel 2.9a ingevoegd in het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer. Ingevolge dat artikel is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van een kwikhoudend product en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van een kwikhoudend product, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit artikel 2.9a van het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer is bovendien een economisch delict omdat het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer artikel 9.2.2.1 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Kwikverordening.16
In artikel 1, tweede lid, wordt voor de omschrijving van de begrippen marktdeelnemer en op de markt aanbieden gerefereerd aan de omschrijving van die begrippen in de Verordening mobiele machines. In die verordening zijn deze begrippen vrijwel identiek omschreven als in de markttoezichtverordening. Daarom is in het derde lid alleen een omschrijving van aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij opgenomen. De begrippen zijn wel toegespitst op de Verordening mobiele machines. Alleen het begrip fabrikant van originele uitrusting is niet opgenomen in de markttoezichtverordening. De samenwerkingsverplichting van artikel 7, eerste lid, richt zich ook tot deze marktdeelnemer.
In dit onderdeel is artikel 5a ingevoegd in het Uitvoeringsbesluit EU-verordening emissiegrenswaarden voor motoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines. Ingevolge dat artikel is het verboden voor marktdeelnemers, bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht, en fabrikanten van originele uitrusting, die betrokken zijn of zijn geweest bij het op markt aanbieden van niet voor de weg bestemde mobiele machines, en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van niet voor de weg bestemde mobiele machines, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit artikel 5a van het Uitvoeringsbesluit EU-verordening emissiegrenswaarden voor motoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines is bovendien een economisch delict omdat dat besluit artikel 9.5.1 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Verordening mobiele machines.
Uit artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening volgt dat voor de productgroep die wordt geregeld door de Pyrorichtlijn de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening en dat die verplichtingen ook gelden voor een nieuwe normadressaat, de fulfilmentdienstverlener.
In artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit worden de voor de uitvoering van de markttoezichtverordening relevante begrippen ingevoegd in de alfabetische volgorde van de begripsbepalingen. De begrippen aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij, fulfilmentdienstverlener en gemachtigde waren nog niet gedefinieerd in het Vuurwerkbesluit. Deze omschrijvingen worden opgenomen in artikel 1.1.1, eerste lid. De begrippen distributeur, fabrikant, importeur, in de handel brengen en op de markt aanbieden zijn vrijwel hetzelfde gedefinieerd in het Vuurwerkbesluit. Die begripsbepalingen hoeven niet te worden aangepast. De omschrijving van het begrip marktdeelnemer is afwijkend gedefinieerd in de markttoezichtverordening. Om zeker te stellen dat voor de uitvoering van de markttoezichtverordening de juiste begripsomschrijving wordt aangehouden, is een zesde lid toegevoegd, dat ingevolge onderdeel B, kan worden vernummerd.
Tot het tijdstip van inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Omgevingswet heeft artikel 1.1.1 vijf leden. Na inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Omgevingswet heeft artikel 1.1.1 nog vier leden en na inwerkingtreding van de wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2022, 291), voorzien tegelijk met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, nog drie leden. In onderdeel B vindt vernummering van de leden plaats.
In artikel 39, eerste lid, onderdeel 1, van de markttoezichtverordening is de titel van verordening 765/2008 aangepast in: Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93. In dit onderdeel is de begripsomschrijving van verordening 765/2008 in verband hiermee aangepast.
De markttoezichtverordening regelt het markttoezicht op producten en heeft als doel het waarborgen dat producten voldoen aan de harmonisatiewetgeving van de Unie. Zij vervangt de artikelen 15 tot en met 29 van verordening (EG) nr. 765/2008 inzake accreditatie en markttoezicht.
De verplichtingen voor marktdeelnemers uit de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, 5, tweede lid, en artikel 7 van de markttoezichtverordening gelden uitsluitend voor het deel van het Vuurwerkbesluit, dat de implementatie vormt van de Pyrorichtlijn. Verwezen zij naar de transponeringstabel opgenomen in de nota van toelichting bij het Besluit van 8 september 2015 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit ter implementatie de Pyrorichtlijn en uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van 16 april 2014 van de Commissie betreffende het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen (Stb. 2015, 332). In dit onderdeel is na hoofdstuk 1, paragraaf 4, een paragraaf 4A toegevoegd in het Vuurwerkbesluit voor de uitvoering van de markttoezichtverordening.
In dit onderdeel zijn twee artikelen ingevoegd. Artikel 1A.4a.1 verbiedt het om in strijd te handelen met de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening. Ingevolge artikel 1A.4a.1, eerste lid, moet een marktdeelnemer in de Europese Unie zijn aangewezen die aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening gehouden kan worden. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener. Ingevolge artikel 1A.4a.1, tweede lid, is die aangewezen marktdeelnemer, gehouden aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening. Hij is onder andere gehouden (technische) informatie te verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking te verlenen aan corrigerende maatregelen. En ingevolge artikel 1A.4a.1, derde lid, is de gemachtigde gehouden op verzoek van de markttoezichtautoriteit een kopie van zijn mandaat over te leggen.
Ingevolge artikel 1A.4a.2 is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op markt aanbieden van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de EU-verordening markttoezicht van toepassing is, en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de EU-verordening markttoezicht van toepassing is, om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.
Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere bevoegdheden uit de Awb (bestuursdwang en dwangsom) en de bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wet Wm.
Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).
Overtreding van het verbod uit de artikelen 1A.4a.1 en 1A.4a.2 van het Vuurwerkbesluit is bovendien een economisch delict omdat het Vuurwerkbesluit de artikelen 9.2.2.1 en 9.2.3.2 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Pyrorichtlijn.17
In dit artikel worden twee algemene maatregelen van bestuur ingetrokken die in verband met geldende EU-verordeningen buiten toepassing moesten worden gelaten.
In de Wet van 24 september 2009 tot uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EEG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten (Uitvoeringswet EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels)18 is bepaald dat artikel 9.2.3.1 van de Wm op 1 juni 2015 vervalt. In dat artikel werd voor de indeling van stoffen en preparaten verwezen naar de stoffen- en preparatenrichtlijn. Die richtlijn is in Nederland, voor zover het gaat om het indelen van stoffen en preparaten in gevaarscategoriëen, geïmplementeerd in het op artikel 9.2.3.1 van de Wm gebaseerde Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten. Deze richtlijn is vervangen door Verordening (EG) Nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten geldt niet meer omdat de grondslag is vervallen. De materie is nu geregeld in Verordening nr. 1272/2008.
Op 14 december 2019 is de Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen19 in werking getreden. Deze regeling betreft de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PbEU 2019, L 169).
Het POP-besluit milieubeheer dient in verband hiermee te worden ingetrokken, omdat dat besluit de uitvoering is van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PbEU 2004, L 158), die met Verordening (EU) nr. 2019/1021 is ingetrokken.
De Tijdelijke regeling implementatie artikel 47, tweede lid, Richtlijn 2013/29/EU inzake het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen is uitgewerkt.
Het besluit treedt tegelijk inwerking met de uitvoeringswet en de ministeriële regeling tot wijziging van diverse regelingen in verband met van de EU-verordening markttoezicht.
Een uitzondering hierop vormt artikel VIII, onderdeel B, dat inwerking treedt onmiddellijk nadat de Omgevingswet en de wijziging van het Vuurwerkbesluit in werking zijn getreden. Zie de artikelsgewijze toelichting bij dat artikelonderdeel.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU L 169).
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 9.
Berustingsbepaling artikel V, eerste lid, Wet van 12 mei 2011, tot wijziging van de Wet milieubeheer en diverse aanverwante wetten (Verdere invulling van hoofdstuk 9; Stb. 2011, 269).
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 55.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 53.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 54.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 55–56.
Ingevolge artikel 6a van het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 56–57.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 62.
Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 61.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-124.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.