Besluit van 15 oktober 2020 tot wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing in verband met de vaststelling van de tarieven voor 2021

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. WJZ/20178252;

Gelet op artikel 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 september 2020 nr. W11.20.0250/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 oktober 2020, nr. WJZ/20234272;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit diergezondheidsheffing wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Dit besluit berust op de artikelen 9.15, derde lid, 9.16, derde lid, 9.18, derde lid, 9.22, eerste lid, 9.23, derde lid en 9.25, eerste lid, van de wet.

3. In de begripsbepaling «A-, B-, C-, D-, E- of F-bedrijf» wordt «artikel 17 van de wet vastgestelde ministeriële regeling» vervangen door «artikel 2.16, eerste lid, van de wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur».

4. De begripsbepalingen «beer», «big», «gelt», «vleesvarken» en «zeug» vervallen.

5. In de begripsbepaling «diergezondheidsheffing» wordt «artikel 91b» vervangen door «artikel 9.14».

6. De begripsbepaling «wet» komt te luiden:

wet:

Wet dieren.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 91c, derde lid,» vervangen door «artikel 9.15, derde lid,».

2. In onderdeel b wordt «artikel 91d, derde lid,» vervangen door «artikel 9.16, derde lid,».

C

In artikel 4 wordt «artikel 91k, eerste lid, onderdeel b,» vervangen door «artikel 9.23, derde lid,».

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,749841» vervangen door «€ 0,521007».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,040259» vervangen door «€ 0,027455».

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,136859» vervangen door «€ 0,093330».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,903363» vervangen door «€ 0,624685».

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,007959» vervangen door «€ 0,005427».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,005416» vervangen door «€ 0,003693».

4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,002757» vervangen door «€ 0,001815».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,000772» vervangen door «€ 0,000492».

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,875025» vervangen door «€ 0,575967».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,141140» vervangen door «€ 0,179112».

c. In onderdeel c wordt «€ 0,023484» vervangen door «€ 0,102819».

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,987378» vervangen door «€ 0,650573».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,269772» vervangen door «€ 0,156937».

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,514633» vervangen door «€ 0,289353».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,314572» vervangen door «€ 0,152256».

c. In onderdeel c wordt «€ 0,201469» vervangen door «€ 0,074384».

d. In onderdeel d wordt «€ 0,164747» vervangen door «€ 0,049342».

4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,004941» vervangen door «€ 0,003252».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,000413» vervangen door «€ 0,000286».

c. In onderdeel c wordt «€ 0,000282» vervangen door «€ 0,000193».

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «€ 0,047355» vervangen door «€ 0,032295».

b. In onderdeel b wordt «€ 0,088633» vervangen door «€ 0,060444».

2. In het tweede lid wordt «€ 0,004032» vervangen door «€ 0,002518».

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 0,013634» vervangen door «€ 0,009299».

2. In het tweede lid wordt «€ 0,001091» vervangen door «€ 0,000732».

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 2,442» vervangen door «€ 2,510».

2. In het tweede lid wordt «€ 0,345» vervangen door «€ 0,319».

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 0,896» vervangen door «€ 0,889».

2. In het tweede lid wordt «€ 1,291» vervangen door «€ 1,327».

J

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens op een A-, B-, C-, D-, E- of F-bedrijf bedraagt: nihil.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, B en C, in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, B en C, treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen II, onderdeel C, en III van de Wet van 5 juli 2017 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers (herziening heffingenstelsel Diergezondheidsfonds) (Stb. 2017, 313) in werking treden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 oktober 2020

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Met dit besluit wordt het Besluit diergezondheidsheffing gewijzigd. Via deze wijziging worden de tarieven voor de diergezondheidsheffing voor het jaar 2021 vastgesteld. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: wet), dat bepaalt dat de tarieven voor de diergezondheidsheffing bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. De diergezondheidsheffing wordt geheven naar het aantal dieren of gemiddeld aantal dieren van een diersoort of diercategorie dat in een kalenderjaar wordt gehouden of is opgezet. De diergezondheidsheffing wordt alleen geheven als meer dieren worden gehouden of zijn opgezet dan de in artikel 2 van het Besluit diergezondheidsheffing genoemde ondergrens. De wijzigingen van de tarieven per diersoort of diercategorie worden hieronder verder toegelicht.

2. Diergezondheidsheffing

2.1. Achtergrond

Op grond van de in hoofdstuk VIII, afdeling 3, van de wet opgenomen regels over heffingen wordt een diergezondheidsheffing geheven bij degenen die in de uitoefening van hun bedrijf kippen, kalkoenen, eenden, schapen, geiten, varkens of runderen houden, broedeieren of vaccinbroedeieren inleggen. Tevens wordt een diergezondheidsheffing geheven bij niet-bedrijfsmatige houders van geiten en schapen. Deze heffingen komen ten goede aan het Diergezondheidsfonds (hierna: fonds). Uit het fonds worden de kosten van de preventie en bestrijding van dierziekten betaald. Via de diergezondheidsheffing dragen de betrokken houders en ondernemers dus bij aan de kosten van preventie en bestrijding van dierziekten.

Gelet op artikel 91j van de wet hebben het Rijk en de betrokken sectoren afspraken gemaakt over de bijdragen van de betrokken sectoren in de periode van 2020 tot en met 2024. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024 (hierna: convenant; Stcrt. 2019, nr. 39306). Overeenkomstig artikel 91m, zesde lid, van de wet zijn de vertegenwoordigers van de onderscheiden sectoren betrokken bij de totstandkoming van de begroting en de tarieven voor het jaar 2021. De begroting voor het fonds voor het jaar 2021 is gebaseerd op lopende contracten, uitgaven vanuit het fonds in de jaren 2017 tot en met 2019, verwachte veranderingen in de kosten (inclusief indexatie), de hoogte van de opgebouwde crisisreserves en eventueel opgebouwde tekorten.

2.2. Begroting fonds

De begroting van het fonds voor het jaar 2021 wijkt op een aantal punten af van die voor 2020. Zo zijn er in de jaren 2018 en 2019 vanuit het fonds geen grote uitgaven geweest voor dierziektebestrijding. Hierdoor hebben alle sectoren voldoende crisisreserve kunnen opbouwen en zijn er geen tekorten op de begroting ontstaan. Als gevolg hiervan hoeven de varkens- en pluimveesector ten aanzien van dit begrotingsonderdeel minder geld op te brengen. De rundveesector beheert conform de afspraak in het convenant de eigen crisisreserve. De omvang van de reserve heeft voor die sector daarom geen invloed op de tarieven voor de diergezondheidsheffing. Ten aanzien van de schapen- en geitensector was het voor het jaar 2020 niet nodig om te innen voor de crisisreserve, waardoor de begroting voor 2021 op dit punt niet sterk afwijkt van die voor 2020.

In deze convenantsperiode gaan de sectoren meer bijdragen voor de High Containment Unit (HCU) van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Deze faciliteit vervult wettelijke onderzoekstaken (WOT) en maakt daarbij kosten voor crisisparaatheid. In de vorige convenantsperiode betaalden de sectoren gezamenlijk € 0,6 miljoen (excl. BTW) per jaar voor de HCU. Dat bedrag is in deze convenantsperiode verhoogd naar € 1,2 miljoen per jaar (excl. BTW). De overheid draagt voor deze convenantsperiode de rest van de kosten voor de HCU (74%).

De post basismonitoring was in de begroting voor 2020 evenwel lager begroot dan wat daarover was afgesproken. Hierdoor lijkt de bijdrage voor de basismonitoring in 2021 plots fors te stijgen. Dit is vooral zichtbaar in de sector met de laagste begroting (schapen en geiten). In 2020 zijn de kosten voor de basismonitoring geïndexeerd. Ook voor 2021 wordt gerekend met een indexatie. De basismonitoring staat in 2021 voor € 8 miljoen (excl. BTW) op de begroting. In 2020 is een promotieonderzoek gestart naar de doelmatig- en doeltreffendheid van de basismonitoring. In het licht van het convenant is met de sectoren afgesproken dat de helft van dit onderzoek uit de heffingen betaald zal worden en de andere helft uit de bijdrage van LNV. Deze kosten (€ 74.000,–/jaar) zijn in 2021 voor het eerst opgenomen in de begroting en tarieven.

2.3. Bijdragen en tarieven per sector en diercategorie

2.3.1. Pluimvee

Er is voor het jaar 2021 sprake van een daling van de totale kosten die door de pluimveesector via heffingen moeten worden opgebracht. Waar deze kosten voor 2020 € 12.503.294 bedragen, zijn de kosten voor 2021, zoals uit onderstaande tabellen blijkt, begroot op € 9.165.767 (afgerond 9.166 x 1000€).

Kostenraming pluimveesector

 

Uitgavenposten

Begroting x 1.000 €

Salmonella

4.050

Aviaire influenza (AI)

637

Mycoplasma (MG)

60

Newcaste Disease (NCD)

0

Voorzieningen

868

Basismonitoring1

1.859

Monitoring2 AI, NCD, MG, nzS

1.131

SDa

50

RVO uitvoeringskosten

511

Opbouw crisisreserve

0

Totaal

9.166

nzS= niet-zoönotische Salmonella, SDa = Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit

X Noot
1

Dit bedrag is inclusief vogelgrieptesten (à € 915.000,–)

X Noot
2

Dit bedrag is inclusief promotieonderzoek basismonitoring (à € 9.000,–)

Kostenverdeling pluimveesector

 

Sectoren

Salmonella

AI

MG

voorzieningen

basis-monitoring

monitoring AI, NCD, MG, nzS

SDa

RVO

€ per dier/ei

Aantal dieren / eieren

totaal per sector

Vleeskuikens

Broedeieren fok- en vermeerderingspluimvee

0,000387

0,000095

0,000018

0,000258

0,000553

0,000337

0,000015

0,000152

0,001815

19.540.000

35.465

 

Eendagskuikens grootouderdieren

0,111080

0,027215

0,005127

0,074167

0,158844

0,096639

0,004272

0,043663

0,521007

580.000

302.184

 

Eendagskuikens ouderdieren

0,005805

0,001651

0,000268

0,003876

0,008300

0,005050

0,000223

0,002282

0,027455

7.260.000

199.323

 

Grootouderdieren

0,133184

0,032630

0,006147

0,088926

0,190454

0,115870

0,005122

0,052352

0,624685

430.000

268.615

 

Ouderdieren

0,019732

0,005613

0,000911

0,013175

0,028217

0,017167

0,000759

0,007756

0,093330

4.940.000

461.050

 

Broedeieren gebruikspluimvee

0,000105

0,000026

0,000005

0,000070

0,000150

0,000091

0,000004

0,000041

0,000492

378.010.000

185.981

 

Vleeskuikens regulier

0,000781

0,000222

0,000036

0,000521

0,001117

0,000679

0,000030

0,000307

0,003693

242.620.000

895.996

 

Vleeskuikens traaggroeiend

0,001148

0,000326

0,000053

0,000766

0,001641

0,000998

0,000044

0,000451

0,005427

102.770.000

557.733

Kalkoenen

Vleeskalkoenen hennen

0,006828

0,001942

0,000315

0,004559

0,009764

0,005940

0,000263

0,002684

0,032295

910.000

29.388

 

Vleeskalkoenen hanen

0,012779

0,003635

0,000590

0,008533

0,018274

0,011118

0,000492

0,005023

0,060444

1.150.000

69.511

 

Broedeieren gebruikspluimvee kalkoenen

0,000537

0,000131

0,000025

0,000358

0,000768

0,000467

0,000021

0,000211

0,002518

1.800.000

4.532

Eenden

Broedeieren gebruikspluimvee eenden

0,000156

0,000038

0,000007

0,000104

0,000224

0,000136

0,000006

0,000061

0,000732

6.000.000

4.392

 

Eenden

0,001966

0,000559

0,000091

0,001313

0,002811

0,001710

0,000076

0,000773

0,009299

6.940.000

64.535

Legsector

Broedeieren fok- en vermeerderingspluimvee

0,000693

0,000170

0,000032

0,000463

0,000991

0,000603

0,000027

0,000273

0,003252

4.510.000

14.667

 

Eendagskuikens grootouderdieren

0,122797

0,030085

0,005668

0,081991

0,175600

0,106834

0,004723

0,048269

0,575967

140.000

80.635

 

Eendagskuikens ouderdieren

0,106540

0,004818

0,000908

0,013130

0,028121

0,017109

0,000756

0,007730

0,179112

880.000

157.619

 

Eendagskuikens gebruikspluimvee

0,090190

0,000963

0,000156

0,002261

0,004842

0,002946

0,000130

0,001331

0,102819

3.080.0000

3.166.825

 

Grootouderdieren

0,138704

0,033982

0,006402

0,092611

0,198346

0,120672

0,005335

0,054521

0,650573

120.000

78.069

 

Ouderdieren

0,033459

0,008198

0,001544

0,022340

0,047847

0,029110

0,001287

0,013152

0,156937

1.000.000

156.937

 

Broedeieren gebruikspluimvee

0,000061

0,000015

0,000003

0,000041

0,000087

0,000053

0,000002

0,000024

0,000286

104.150.000

29.787

 

Kooikippen

0,010432

0,002968

0,000481

0,006965

0,014918

0,009076

0,000401

0,004101

0,049342

2.990.000

147.533

 

Scharrelkippen

0,015726

0,004474

0,000726

0,010500

0,022489

0,013682

0,000605

0,006182

0,074384

13.690.000

1.018.317

 

Vrije uitloopkippen

0,024863

0,041730

0,001148

0,016601

0,035554

0,021631

0,000956

0,009773

0,152256

4.590.000

698.855

 

Biologische kippen

0,047250

0,079307

0,002181

0,031549

0,067568

0,041108

0,001817

0,018573

0,289353

1.800.000

520.835

 

Vaccinbroedeieren

0,000041

0,000012

0,000002

0,000027

0,000058

0,000035

0,000002

0,000016

0,000193

88.000.000

16.984

Totaal

                     

9.165.767

Omdat de pluimveesector een sector is met veel verschillende categorieën houders, worden voor de verschillende categorieën verschillende tarieven vastgesteld. Over deze tarieven adviseert AVINED, een stichting waarbinnen onder andere de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), de vakgroep pluimveehouderij (LTO-NOP) en de Centrale Organisatie Broedeieren en Kuikens (COBK) zijn vertegenwoordigd. AVINED heeft voor de convenantsperiode 2020–2024 een vaste verdeelsleutel vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van het volgende:

  • generieke kosten worden evenredig1 verdeeld over alle professionele pluimveehouders; onder deze kosten vallen de kosten voor de (basis-)monitoring, de Stichting Diergeneesmiddelen autoriteit (SDa), voorzieningen en uitvoeringskosten;

  • voor specifieke kosten geldt een bedrijfstype-afhankelijke verdeelsleutel2; zo worden de kosten voor de Salmonella-enting alleen doorgerekend aan bedrijven die vaccineren en worden houderijsystemen met een hoger risicoprofiel op aviaire influenza (biologische- en uitloopkippen) zwaarder belast; op basis van wetenschappelijke literatuur betalen deze pluimveehouders een factor 5.9 keer meer dan andere pluimveehouders;

  • het aantal opgezette dieren en ingelegde eieren kan per jaar verschillen; het aantal dieren in 2021 is geschat op basis van het aantal dieren in 2017, 2018 en 2019 en ten aanzien van het aantal broedeieren bij eenden en vaccin-eieren wordt gewerkt met het aantal ingelegde eieren in 2019.

Salmonella bestrijding

In de tarieven is rekening gehouden met een toename van de vervroegde slacht van Salmonella-positieve dieren door striktere handhaving op afspraken binnen de EU. In 2019 werd € 0,7 miljoen uitgegeven aan bestrijding Salmonella. Voor 2021 wordt uitgegaan van een verdubbeling van de kosten (€ 1,4 miljoen). De sector krijgt naar verwachting een Europese subsidie van € 0,4 miljoen, die is meegenomen in de begroting.

Salmonella vaccinatie

In 2020 werd de heffing voor Salmonella vaccinaties opgelegd aan de legbedrijven. Vanaf 2021 wordt deze heffing opgelegd aan opfok legbedrijven en opfok ouderdierbedrijven leg. Met deze wijziging, die in overleg met de pluimveesector wordt doorgevoerd, wordt aangesloten bij het gewijzigde subsidiekader voor pluimveevaccinaties (Stcrt. 2020, 26441). De verplaatsing van deze post van € 2,3 miljoen zorgt voor een tariefsverandering bij genoemde categorieën, met name in de tarieven voor eendagskuikens die bestemd zijn om te worden opgefokt tot legkippen (zie de wijziging van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit diergezondheidsheffing). Daarnaast is door deze overgang de begroting voor Salmonella-vaccinatie eenmalig verhoogd.

Vogelgriep

Op 21 april 2021 worden de nieuwe Europese regels over diergezondheid van toepassing (Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid («diergezondheidswetgeving») (PbEU 2016, L 84)). Laag-pathogene aviaire influenza (LPAI) krijgt daardoor een andere status dan nu het geval is. Het is vanaf dat moment niet langer verplicht om besmette koppels te ruimen. Dit neemt niet weg dat lidstaten, als ze dat veterinair gezien noodzakelijk achten, nog steeds kunnen besluiten om in bepaalde gevallen wel te ruimen. Het precieze beleid voor LPAI nadat deze regels van toepassing zijn, wordt thans nog uitgewerkt. In de begroting is voor de bestrijding van LPAI daarom geen post opgenomen.

2.3.2. Runderen

Voor de rundveesector wordt het totale aantal kosten dat door die sector via heffingen moet worden opgebracht voor het jaar 2021 begroot op € 6.113.594. Daarmee is ook voor die sector sprake van een daling ten opzichte van de kosten voor 2020 (begroting voor het jaar 2020 gaat uit van bedrag van € 6.342.880).

Binnen de rundveesector verschuiven de tarieven voor de diergezondheidsheffing gering. Het tarief voor een rund van jonger dan 1 jaar daalt met 2,6 cent. Het tarief voor een rund van 1 jaar en ouder stijgt met 6,8 cent. Deze verschuiving wordt veroorzaakt door een stijging van de kosten voor de basismonitoring Veekijker en VMT en voor de monitoring leukose die volledig ten laste komen voor runderen van een jaar en ouder. De begrote kosten voor de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit zijn lager dan in 2020 en worden evenredig verdeeld over runderen jonger dan een jaar en runderen van een jaar en ouder.

Runderen

Uitgavenposten (x1.000€)

 

Runderen <1 jaar

Runderen ≥1 jaar

Preventie

     
 

Monitoring Leukose1

0,0

367,2

 

Basismonitoring Veekijker1

0,0

909,7

 

Basismonitoring VMT1

0,0

169,9

 

overig Preventie2

210,9

1655,4

       

Bestrijding en verdenking2

 

136,8

1073,6

       

Voorzieningen2

 

125,8

987,3

       

Uitvoeringskosten2

 

42,6

334,5

Sda3

 

50,0

50,0

       

Crisisreserve (optioneel)

 

0

 

Tekorten (optioneel)

 

0

 
       

Totaal voor heffing

 

566,0

5547,6

       

Aantal dieren

 

1776281

2210049

Heffing per dier in euro

 

0,319

2,510

X Noot
1

Een aantal uitgavenposten zijn programma’s die alleen van toepassing zijn op runderen ≥1 jaar.

X Noot
2

Verdeelsleutel op basis van de standaardopbrengst (SO), dat is een norm voor het vaststellen van de omvang van land- en tuinbouwbedrijven uitgaande van de gestandaardiseerde opbrengst van een diersoort.

X Noot
3

De verdeling voor de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit is 50-50 op basis van gelijk nut

2.3.3. Schapen en geiten

Voor de schapen- en geitensector is sprake van een stijging van het totale aantal kosten dat door die sector via de diergezondheidsheffing moet worden opgebracht. Deze kosten stijgen van € 1.602.000 in 2020 naar € 1.654.549 in 2021. Deze stijging wordt naast indexatie veroorzaakt door de toename van de begrote kosten voor de basismonitoring en HCU (zie paragraaf 2.2. van deze nota van toelichting).

Tot 2020 was voorzien in een gezamenlijke begroting binnen het fonds ten aanzien van schapen en geiten. Vanwege de forse groei van de geitensector is met ingang van de huidige convenantsperiode gekozen voor twee gescheiden sectorbegrotingen. Voor het bepalen van de tarieven voor 2021 is de afgesproken kostenverdeling voor het eerst per begrotingsregel doorgerekend. Hierdoor daalt het tarief per schaap met 0,7 cent en stijgt het tarief per geit met 3,6 cent.

Schaap/geit

Uitgavenposten (x1000€)

 

Schapen

Geiten

Verdenkingen1

 

12,3

12,3

       

Basismonitoring

     
 

Blauwtong

6,7

3,3

 

TSE, Brucella melitensis1

151,1

151,1

 

Q-koorts1

76,5

229,5

 

Overig2

265,4

265,4

 

Promotie2

4,6

4,6

       

Voorzieningen

     
 

HCU2

47,9

47,9

 

Overige

132,0

72,5

       

Uitvoeringskosten3

 

230,4

25,6

Crisisreserve (optioneel)

 

0

0

Tekorten (optioneel)

 

0

0

Korting hobbydieren

 

-37,9

-46,9

       

Totaal voor heffing

 

889,0

765,5

Aantal dieren

 

1.000.519

576.925

       

Heffing per dier in euro

 

0,889

1,327

X Noot
1

Bemonstering vindt alleen bij geiten plaats, maar omdat de resultaten ook van belang zijn voor de schapensector is de verdeling in overleg met de sector bepaald op 75-25.

X Noot
2

Gelijke verdeling (50-50) op basis van gelijk nut.

X Noot
3

Verdeelsleutel op basis van het aantal bedrijven

2.3.4. Varkens

Voor de varkenssector ten slotte is het bedrag dat door die sector via heffingen moet worden opgebracht voor het jaar 2021 begroot op € 3.323.086. Daarmee is voor deze sector sprake van een forse daling van de kosten ten opzichte van het jaar 2020. Voor 2020 is namelijk een bedrag van € 8.004.717 begroot. Deze daling is mogelijk omdat er in de voorgaande jaren voldoende reserves zijn opgebouwd om een mogelijke dierziekte-uitbraak op te kunnen opvangen. In de begroting is rekening gehouden met het nieuwe contract voor het beschikbaar hebben van een vaccin tegen de Ziekte van Aujeszky. De kosten voor dat contract zijn nagenoeg gehalveerd.

Varken

Uitgavenposten

 

Begroting (x1000€)

Preventie

(Bewakingsprogramma’s

Basismonitoring)

 

1.513,1

     

Bestrijding

(Verdenkingen en voorzieningen)

   
 

verdenking

95,3

 

voorzieningen

1.489,7

     

Uitvoering

 

175,0

SDa

 

50,0

     

Crisisreserve (optioneel)

 

0

Tekort (optioneel)

 

0

     

Totaal

 

3.323,1

Categorie

Aantal

Tarief

Totaal tarief per categorie in euro

Vleesvarken van A- of B-bedrijf, afgevoerd voor slacht of export

4.120.538

0,165

680.300,8

       

Big van A- of B-bedrijf, afgevoerd naar E- of F-bedrijf

192.934

0,058

11.148,9

       

Zeug, beer of gelt, afgevoerd van A- of B-bedrijf

230.393

0,083

19.028,9

       

Big, afgevoerd van A- of B-bedrijf naar A-, B- of C- of D-bedrijf of voor slacht of export

17.816.195

0,083

1.470.276,8

       

Varken van C- of D-bedrijf

13.711.260

0,083

1.132.864,5

       

Varken, afgevoerd van E- of F-bedrijf

404.879

0,025

10.026,8

       

Totaal

   

3.323.0861

X Noot
1

Dit bedrag kan afwijken van het begrote bedrag uit de eerste tabel met begroting door afronding van de tarieven. Alle meeropbrengsten via de varkensheffing blijven echter beschikbaar voor de uitgaven van de varkenssector.

Gelet op de begroting voor het jaar 2021 en de omvang van de crisisreserve is er reden om het tarief voor de varkenssector voor het jaar 2021 op nihil te stellen. De thans opgebouwde reserve heeft namelijk een dusdanige omvang dat de kosten voor het komende jaar daaruit kunnen worden voldaan, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de reserve. Door het op nihil stellen van de tarieven wordt voorkomen dat een onnodig overschot wordt gecreëerd. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een wens van de varkenssector. In paragraaf 3 van deze nota van toelichting wordt hierop nader ingegaan.

3. Advies en consultatie

Van 30 april 2020 tot en met 28 mei 2020 kon via www.internetconsultatie.nl worden gereageerd op de voorgenomen wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing. Voorafgaand aan de internetconsulatie zijn de beoogde tariefswijzigingen op grond van artikel 91m, zesde lid, van de wet, voorgelegd aan de vertegenwoordigers waarmee het convenant financiering bestrijding besmettelijke ziekten is gesloten (LTO, ZuivelNL, Stichting brancheorganisatie kalversector (SBK), Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV), stichting AVINED en het platform kleinschalige schapen- en geitenhouders (KSG)). Er zijn drie reacties op de consulatie binnengekomen, een vanuit de varkenshouderij en twee – identieke – vanuit de pluimveehouderij.

Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) constateert dat de crisisreserve voor de varkenssector na de diergezondheidsheffing 2020 boven het in het Besluit diergezondheidsheffing vastgelegde niveau van € 7,4 miljoen zal uitkomen en stelt voor om de diergezondheidsheffing 2021 te betalen uit de crisisreserve en het tarief voor de heffing voor de varkenssector op nihil te stellen. Rekening houdend met de in artikel 91k, derde lid, van de wet en artikel 4 van het Besluit diergezondheidsheffing opgenomen bepalingen over de omvang van daarin genoemde reserves is er, indien in 2020 geen aanspraak wordt gemaakt op de crisisreserve voor varkens, sprake van een overschot dat bijna twee keer zo groot is als de begroting voor 2021. Gelet hierop is er reden om voor de varkenssector de kosten voor het komende jaar uit de reserves te voldoen en het tarief op nihil te stellen. Aan de wens van de varkenssector kan dan ook tegemoet worden gekomen.

In de reactie vanuit de pluimveehouderij wordt vooral verzocht om een nadere onderbouwing van de tarieven. Gevraagd wordt naar jaarverslagen en begrotingen van het fonds, onderliggende contracten, de verdeling van de kosten tussen de verschillende sectoren en de verdeling van de kosten binnen de pluimveesector. Naar de mening van de respondent blijkt uit de nota van toelichting onvoldoende hoe de tarieven tot stand zijn gekomen. Ook vraagt de respondent speciale aandacht voor de uitvoering van de diergezondheidsheffing.

In reactie hierop wordt opgemerkt dat een deel van de gevraagde informatie openbare informatie betreft. Dit geldt voor de begroting van het fonds over het jaar 2020 (Kamerstuk 35 300-XIV) en de jaarverslagen 2018 en 2019 van het fonds (Kamerstukken 35 200-XIII en 35 470-XIV). Een ander deel van de gevraagde informatie, zoals onderliggende contracten met laboratoria en aanbieders van diensten, is evenwel niet openbaar. Contracten worden gesloten volgens de daarbij geldende (aanbestedings)regels. Bij het afsluiten van contracten wordt gestreefd naar doeltreffendheid en doelmatigheid. Bij het tot stand komen van deze contracten worden sectorvertegenwoordigers geconsulteerd evenals bij de verdeling van de kosten. In de uitvoering worden geen veranderingen doorgevoerd. Tekorten en overschotten worden, zoals de wet voorschrijft, met toekomstige diergezondheidsheffingen verrekend. De kostenverdeling heeft de instemming van AVINED.

4. Regeldruk

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het college heeft besloten om over de wijziging van het Besluit diergezondheidsheffing geen advies uit te brengen. De gevolgen voor de regeldruk zijn beperkt.

5. Wijziging heffingsgrondslag

Per 21 april 2021 is de inwerkingtreding voorzien van de bepalingen over diergezondheid in de Wet dieren en de intrekking van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Als gevolg van de eveneens per die datum voorziene inwerkingtreding van de artikelen II, onderdeel C, en III van de Wet van 5 juli 2017 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers (herziening heffingenstelsel Diergezondheidsfonds) (Stb. 2017, 313) zal het Besluit diergezondheidsheffing dan voortaan op de Wet dieren zijn gebaseerd. Omwille van de duidelijkheid is de nieuwe heffingsgrondslag opgenomen in artikel 1 van het Besluit diergezondheidsheffing en zijn de verwijzingen naar de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in het besluit vervangen door verwijzingen naar de Wet dieren.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de gewijzigde heffingsgrondslag, in werking op 1 januari 2021. Dit volgt uit artikel 91m, tweede en derde lid, van de wet. De inwerkingtreding van de bepalingen die betrekking hebben op de gewijzigde heffingsgrondslag is voorzien op 21 april 2021. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 5 van deze nota van toelichting.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Om in de verdeling ook rekening te houden met bedrijfsgrootte wordt gerekend met een verdeling op basis van de Volwaardige Arbeidskracht (VAK,) zoals tweejaarlijks gepubliceerd in de KWIN (Wageningen Universiteit & Research; WUR). Waar dit niet mogelijk is wordt gewerkt met waardetabellen (WUR).

X Noot
2

Om in de verdeling ook rekening te houden met bedrijfsgrootte wordt gerekend met een verdeling op basis van de Volwaardige Arbeidskracht (VAK,) zoals tweejaarlijks gepubliceerd in de KWIN (Wageningen Universiteit & Research; WUR). Waar dit niet mogelijk is wordt gewerkt met waardetabellen (WUR).

Naar boven