Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2017, 390 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2017, 390 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het Associate degree-programma om te vormen tot zelfstandige associate degree-opleiding met een eigen profiel en zo de associate degree meer dan nu als aantrekkelijke route binnen het hoger onderwijs te positioneren ten behoeve van groepen mbo4-studenten en werkenden, die anders niet zouden doorstuderen in het hoger onderwijs of voor wie de duur van een hbo-bacheloropleiding een drempel vormt, dat het voorts wenselijk is om het niet-bekostigd onderwijs toe te voegen aan de systematiek van het diplomaregister en in verband daarmee de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel m komt te luiden:
een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, waarvoor accreditatie is verleend of die een toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan;.
2. De onderdelen w en x vervallen onder verlettering van onderdelen x1 en x2 tot w en x.
3. In onderdeel z vervalt «, artikel 7.10b».
B
In artikel 1.3, derde lid, wordt na «in voorkomende gevallen» ingevoegd: associate degree-opleidingen en.
C
Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In eerste lid vervalt «dan wel de toets nieuw Ad-programma».
2. In het tweede lid vervallen «en daarbinnen uitgevoerde Ad-programma’s» en «, 7.10b».
D
In artikel 1.12, eerste lid, vervallen «en daarbinnen uitgevoerde Ad-programma’s» en «onderscheidenlijk artikel 7.10b».
DA
In artikel 1.12, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. het gebruik van het persoonsgebonden nummer.
E
In artikel 1.18, derde lid, vervalt «, daaronder begrepen de Ad-programma’s».
F
In artikel 2.6, derde lid, vervalt «dan wel Ad-programma».
G
In artikel 2.9, lid 1a, wordt de zinsnede «Indien na goedkeuring van Onze minister, bedoeld in artikel 7.8a, derde lid, de uitvoering van een Ad-programma gedeeltelijk wordt uitgevoerd» vervangen door: Indien na goedkeuring van Onze Minister, bedoeld in artikel 7.8a, tweede lid, een associate degree-opleiding gedeeltelijk wordt uitgevoerd.
H
Artikel 5a.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid vervalt «, de toets nieuw Ad-programma».
2. In lid 2a, onderdeel a, wordt «artikel 7.10a, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, tweede lid.
I
In artikel 5a.2a, eerste lid, vervalt «, toets nieuw Ad-programma».
J
In artikel 5a.12, eerste lid, onderdeel b, vervalt «of van het gevolgde Ad-programma».
K
Artikel 5a.13 vervalt.
L
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de komma aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, door «, of» en de komma aan het slot van onderdeel b door een punt vervallen de onderdelen c en d.
2. In het zevende lid vervalt «onderscheidenlijk het Ad-programma».
M
Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «en Ad-programma’s».
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef vervalt «onderscheidenlijk een Ad-programma».
b. In onderdeel a vervalt telkens «onderscheidenlijk het Ad-programma».
3. In het derde lid vervalt «, onderscheidenlijk een Ad-programma».
N
In het opschrift van artikel 6.6 vervalt «en Ad-programma’s».
O
Artikel 6.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «toets nieuwe opleiding» ingevoegd: voor een bacheloropleiding of een masteropleiding.
2. In het vijfde lid wordt na de eerste keer «verzorgd» ingevoegd: , naast een associate degree-opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a, niet langer een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel b, of uitsluitend een opleiding in afbouw als bedoeld in artikel 5a.12 wordt verzorgd.
P
Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «onderscheidenlijk een Ad-programma of alle Ad-programma’s,».
2. In het tweede lid vervallen «onderscheidenlijk een Ad-programma of alle Ad-programma’s» en «onderscheidenlijk artikel 7.10b».
3. In het vijfde lid vervallen «onderscheidenlijk alle Ad-programma’s» en «onderscheidenlijk artikel 7.10b».
PA
Na artikel 6.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Er is een commissie van advies die tot taak heeft om Onze Minister op diens verzoek advies te geven indien hij, vanwege het door een instelling niet nakomen van de verplichting het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van studenten te bevorderen als bedoeld in artikel 1.3, vijfde lid, eerste en tweede volzin, overweegt een besluit te nemen om een verzoek als bedoeld in artikel 6.9, eerste lid, af te wijzen of een besluit te nemen op grond van artikel 6.5, eerste lid, 6.10, eerste lid, of 15.1, eerste lid, van deze wet dan wel op grond van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Onze Minister neemt geen besluit als bedoeld in het eerste lid dan nadat hij advies heeft gevraagd aan de commissie van advies.
3. De commissie bestaat uit drie leden die voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 5 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. De leden worden benoemd en ontslagen door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
4. Over de samenstelling, werkwijze en bezoldiging van de commissie worden regels gesteld bij ministeriële regeling.
Q
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel q wordt na de zinsnede «de eerste periode in» ingevoegd: een associate degree-opleiding of.
b. Onderdeel v vervalt onder verlettering van de onderdelen w en x tot v en w.
c. In onderdeel w (nieuw) wordt «artikel 7.10a, tweede lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste en tweede lid.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «onderdelen b tot en met g, m, n, o, q en w» vervangen door: onderdelen b tot en met g, m, n, o, q en v.
R
Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. De derde volzin van het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «onderscheidenlijk het Ad-programma» vervalt.
b. De laatste volzin vervalt.
3. In het derde lid vervalt «onderscheidenlijk het Ad-programma».
4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin vervalt de zinsnede «onderscheidenlijk, voor zover het betreft het niet volledig zijn van de gegevens, het Ad-programma,».
b. In de derde volzin vervalt de zinsnede «onderscheidenlijk, voor zover het betreft het niet of niet volledig ontvangen van de gegevens binnen de gestelde termijn of het niet juist zijn van de gegevens, het Ad-programma».
5. In het vijfde lid vervalt de tweede volzin.
S
Artikel 6.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef vervalt «onderscheidenlijk een Ad-programma».
b. In de onderdelen a, c en d vervalt telkens «onderscheidenlijk het Ad-programma».
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «de inschrijving voor een bacheloropleiding dan wel inschrijving voor de masteropleiding niet meer openstaat» vervangen door: de inschrijving voor een opleiding niet meer openstaat.
SA
Aan artikel 7.1 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Van titel 3 van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de rechtspersonen voor hoger onderwijs:
a. artikel 7.52, eerste lid, tweede lid, met uitzondering van onderdeel h, voor zover het betreft de reden van de beëindiging van de inschrijving, en onderdeel i, derde lid en vijfde tot en met achtste lid, met dien verstande dat artikel 7.52, tweede lid, onderdeel e, wordt gelezen als: de opleiding of opleidingen waarvoor de student of extraneus is ingeschreven;
b. artikel 7.52a;
c. artikel 7.52b, eerste, derde en vierde lid, met dien verstande dat artikel 7.52b, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de planning van de instellingen en de beleidsvoorbereiding.
SB
In artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, wordt de tekst na «achtste lid» vervangen door: , met dien verstande dat artikel 7.52, tweede lid, onderdeel e, wordt gelezen als: de opleiding of opleidingen dan wel de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarvoor de student of extraneus is ingeschreven.
T
Artikel 7.3, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «of een Ad-programma binnen een opleiding» vervalt.
b. De zinsnede «of dat Ad-programma» vervalt.
c. De zinsnede «, onderscheidenlijk het Ad-programma» vervalt.
d. De zinsnede «, onderscheidenlijk van het gevolgde Ad-programma,» vervalt.
U
Artikel 7.3a wordt als volgt gewijzigd:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden:
a. associate degree-opleidingen,
b. bacheloropleidingen, en
c. masteropleidingen volgend op de bacheloropleidingen, bedoeld onder b.
V
In artikel 7.3c, eerste lid, wordt «7.4b, derde lid» vervangen door: 7.4b, vierde lid.
W
Artikel 7.4b wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met achtste lid tot tweede tot en met negende lid wordt in artikel 7.4b een lid ingevoegd, luidende:
1. De studielast van een associate degree-opleiding bedraagt 120 studiepunten.
2. In het negende lid (nieuw) wordt na «een opleiding als bedoeld» ingevoegd: in het eerste lid een grotere studielast heeft dan 120 studiepunten en een opleiding als bedoeld.
X
Artikel 7.8a komt te luiden:
1. Onze Minister kan op aanvraag van een instellingsbestuur goedkeuren dat een deel van een associate degree-opleiding wordt uitgevoerd door een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs dan wel een andere instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van die wet.
2. Indien Onze Minister goedkeuring als bedoeld in het eerste lid verleent, wordt ten minste de helft van de associate degree-opleiding, waaronder in ieder geval de afstudeerfase en het afsluitend examen, verzorgd door de instelling voor hoger onderwijs. Op verzoek van het instellingsbestuur kan Onze Minister in bijzondere gevallen toestaan dat minder dan de helft van een dergelijke opleiding, met uitzondering van de afstudeerfase en het afsluitend examen, door de instelling voor hoger onderwijs wordt verzorgd.
3. Voor zover de associate degree-opleiding wordt uitgevoerd door een andere instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs is artikel 7.34, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Y
Artikel 7.8b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «voltijds of duale» wordt ingevoegd: associate degree-opleiding of.
b. De zinsnede «buiten de bacheloropleiding» komt te luiden: buiten de associate degree-opleiding of de bacheloropleiding.
c. De zinsnede «een deeltijdse bacheloropleiding» komt te luiden: een deeltijdse associate degree-opleiding of bacheloropleiding.
2. In het achtste lid wordt na de zinsnede «de eerste periode in» telkens ingevoegd: een associate degree-opleiding of.
Z
In artikel 7.9a, derde lid, wordt «artikel 7.4b, eerste lid» vervangen door: artikel 7.4b, tweede lid.
AA
Artikel 7.10a komt te luiden:
1. Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor aan degene die in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die het afsluitende examen van een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd «of Arts» dan wel «of Science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen een andere toevoeging worden vastgesteld.
2. Het instellingsbestuur verleent de graad Associate degree, aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een associate degree-opleiding heeft afgelegd, de graad Bachelor aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die in het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel b, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad de toevoeging verbonden die op grond van artikel 5a.2, lid 2a, onder a, met positief resultaat is getoetst.
3. Het instellingsbestuur kan de graad Associate degree en de graad Bachelor of Master en de toevoeging daaraan aanvullen met de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
AB
Artikel 7.10b vervalt.
AC
Het derde lid van artikel 7.13 komt te luiden:
3. In de onderwijs- en examenregeling van de associate degree-opleiding wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn voor een aan de instelling afgestudeerde met een graad Associate degree om door te stromen naar een bacheloropleiding.
AD
In artikel 7.17, tweede lid, wordt de zinsnede «, een gedeelte daarvan of het Ad-programma dan wel een deel daarvan dat binnen die opleiding wordt aangeboden» vervangen door: of een gedeelte daarvan.
AE
Artikel 7.17a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «een opleiding die of een Ad-programma dat» wordt vervangen door: een opleiding.
b. De zinsnede «de opleiding of het Ad-programma» wordt vervangen door: de opleiding.
2. In het tweede lid vervalt «of het Ad-programma».
AF
In artikel 7.18, tweede lid, wordt «artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste of tweede lid.
AG
Artikel 7.19a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Degene aan wie op grond van artikel 7.10a een graad is verleend, is gerechtigd die graad met de toevoeging in zijn eigen naamsvermelding, achter de naam geplaatst, tot uitdrukking te brengen, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in het derde lid van dat artikel.
2. In het tweede lid wordt onder verlettering van de onderdelen a tot en met h tot b tot en met i een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende:
a. Associate degree: Ad,.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. In de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, dan wel in het besluit dat op grond van artikel 5a.2, lid 2a, wordt genomen, wordt met betrekking tot een andere toevoeging aan de graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste en tweede lid, tevens de aanduiding vastgesteld.
4. Lid 3a alsmede het vierde en vijfde lid vervallen.
AH
In het opschrift van hoofdstuk 7, titel 2, paragraaf 1 wordt na «vooropleidingseisen» ingevoegd: associate degree-opleidingen en.
AI
In artikel 7.23a wordt na «verstaan» ingevoegd: een associate degree-opleiding of.
AJ
In artikel 7.30 wordt «opleiding» telkens vervangen door: bacheloropleiding en wordt «opleidingen» telkens vervangen door: bacheloropleidingen.
AK
In hoofdstuk 7, titel 3, wordt na het opschrift «Paragraaf 1. Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies» een artikel ingevoegd, luidende:
AL
Artikel 7.31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «inschrijven» ingevoegd: voor de eerste periode van een associate degree-opleiding met een studielast van 60 studiepunten,.
2. In het tweede, derde en vijfde lid wordt «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
AM
Artikel 7.31b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bacheloropleidingen» telkens vervangen door: opleidingen.
2. In het vijfde lid, onder a, wordt «bacheloropleiding» vervangen door: opleiding.
AN
In het opschrift en het eerste lid van artikel 7.31c wordt «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
AO
In artikel 7.31d wordt «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
AP
In artikel 7.32, derde lid, vervalt de tweede volzin.
AQ
In artikel 7.34, vijfde lid, wordt «Ad-programma» vervangen door «associate degree-opleiding» en «aan het programma deelneemt» door: de opleiding volgt.
AR
Artikel 7.45a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoort of die de Surinaamse nationaliteit bezit. Voor een inschrijving aan een associate degree-opleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Associate degree, een graad Bachelor of een graad Master als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald. Voor een inschrijving aan een bacheloropleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Bachelor als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald. Voor een inschrijving aan een masteropleiding geldt als aanvullende voorwaarde, dat de student blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 niet eerder bij een bekostigde instelling in verband met het volgen van initieel onderwijs een graad Master als bedoeld in artikel 7.10a heeft behaald.
2. In het achtste lid vervalt onderdeel b onder toevoeging van het woord «en» aan het slot van onderdeel a en verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
3. Na het achtste lid wordt een negende lid toegevoegd dat luidt als volgt:
9. Voor de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, wordt een student die voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een Ad-programma gelijkgesteld met een student die een graad Associate degree heeft behaald.
4. In het zevende en achtste lid wordt «voorwaarde» vervangen door «voorwaarden» en wordt «eerste lid, onderdeel a» vervangen door: eerste lid.
AS
Artikel 7.52, tweede lid, onderdeel j, komt te luiden:
j. het jaar, de maand en de dag van het afsluitend examen van een bacheloropleiding en, indien van toepassing, van het afsluitend examen van een masteropleiding, een opleiding als bedoeld in artikel 18.15 of een associate degree-opleiding; en.
AT
Artikel 7.52c wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
een associate degree-opleiding of een bacheloropleiding, en.
2. In onderdeel b wordt «bacheloropleiding» vervangen door: opleiding.
AU
In artikel 15.6, eerste lid, vervalt «7.10b».
AV
In artikel 16.14, eerste lid, wordt «artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste of tweede lid.
AVA
In artikel 18.75, derde lid, tweede volzin, wordt «De artikelen die gelden» vervangen door: De artikelen die bij of krachtens de wet gelden.
AW
In hoofdstuk 18 wordt na titel 15 een nieuwe titel ingevoegd, luidende:
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding wordt een Ad-programma dat door een instelling wordt verzorgd van rechtswege omgezet in een associate degree-opleiding tenzij het instellingsbestuur besluit het Ad-programma met ingang van dat moment te beëindigen.
2. Studenten die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding zijn ingeschreven bij een bacheloropleiding en een Ad-programma worden met ingang van dat moment geacht te zijn ingeschreven bij de associate degree-opleiding, met dien verstande dat de inschrijving voor de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000 een inschrijving blijft aan een associate degree-programma als bedoeld in artikel 7.8a, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.
3. Indien het bevoegd gezag van de instelling besluit het Ad-programma te beëindigen op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding is artikel 7.3, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.
4. Artikel 7.8a, vijfde lid, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet associate degree-opleiding, blijft van toepassing voor een persoon die voor dat tijdstip de graad Associate degree heeft behaald tot en met het tweede studiejaar volgend op de inwerkingtreding van die wet.
Een aanvraag voor een toets nieuw Ad-programma die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding in behandeling is bij het accreditatieorgaan wordt beschouwd als een aanvraag voor een toets nieuwe opleiding voor een associate degree-opleiding.
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a, van de WHW, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
2. De begripsomschrijving behorende bij het begrip «bacheloropleiding» komt te luiden:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel b, van de WHW, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
3. De begripsomschrijving behorende bij het begrip «masteropleiding» komt te luiden:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel c, van de WHW, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
B
Artikel 2.3, eerste lid, komt te luiden:
1. Een deelnemer kan in aanmerking komen voor:
a. een reisvoorziening met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij beroepsonderwijs is gaan volgen;
b. studiefinanciering met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het kwartaal waarin hij de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt.
C
In de artikelen 2.8, eerste lid, en 2.9, eerste lid, wordt «voltijdse bacheloropleiding» telkens vervangen door: voltijdse associate degree-opleiding, voltijdse bacheloropleiding.
D
In artikel 2.12 wordt voor «deeltijdse opleiding» een zinsnede ingevoegd, luidende: postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, van de WHW of een.
E
In artikel 3.16b, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel b.
F
In artikel 3.16c, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.4b, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: artikel 7.4b, tweede tot en met achtste lid.
G
Artikel 5.2, eerste lid, komt te luiden:
1. De prestatiebeurs hoger onderwijs wordt eenmalig aan een student verstrekt gedurende 4 jaar, vermeerderd met:
a. eenmalig een jaar indien een student is ingeschreven aan een masteropleiding, bedoeld in artikel 7.4b, derde tot met achtste lid, van de WHW;
b. eenmalig het aantal maanden dat het resultaat is van het aantal studiepunten, genoemd in artikel 7.4a, derde tot en met zevende lid, van de WHW, minus zestig en gedeeld door vijf, indien een student is ingeschreven aan een in de betreffende artikelleden genoemde opleiding.
H
Artikel 5.2b wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «binnen het aantal jaren waarop de studielast van de opleiding, bedoeld in artikel 7.3a van de WHW, is gebaseerd» vervangen door: binnen het aantal jaren prestatiebeurs hoger onderwijs dat zonder deze verlenging aan de student kan worden verstrekt.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs eenmalig 6 maanden langer verstrekt aan de student, bedoeld in het eerste lid, die studiefinanciering toegekend heeft gekregen voor een associate degree-opleiding.
I
In artikel 5.2c, derde lid, onderdeel b, wordt «artikel 7.4b, vierde lid» vervangen door: 7.4b, vijfde lid.
J
Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met vierde lid tot derde tot en met zesde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
1. Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een associate degree-opleiding afrondt, wordt de toegekende prestatiebeurs hoger onderwijs voor de duur van de desbetreffende opleiding omgezet in een gift. Onverminderd de eerste volzin, wordt de toegekende reisvoorziening volledig omgezet in een gift.
2. Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een opleiding als bedoeld in het eerste lid afrondt, wordt de resterende periode van de prestatiebeurs hoger onderwijs die ingevolge het eerste lid had kunnen worden omgezet in een gift verstrekt in de vorm van een gift indien hij een andere opleiding in de zin van deze wet, of een voltijdse masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b van de WHW die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW aanvangt.
2. In het derde lid (nieuw) wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, luidende: Onverminderd de eerste volzin, wordt van de toegekende reisvoorziening één jaar extra omgezet in een gift.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «opleiding als bedoeld in het eerste lid» vervangen door «opleiding als bedoeld in het derde lid» en wordt «onderdeel s» vervangen door: onderdeel q.
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «opleiding als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: opleiding als bedoeld in het eerste of derde lid.
5. In het zesde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door «derde lid» en vervalt de zinsnede: en het afronden van een programma als bedoeld in artikel 7.8a van de WHW.
K
In artikel 5.9, derde lid, wordt «artikel 5.7, vierde lid» vervangen door: artikel 5.7, zesde lid.
L
Artikel 6.2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «5.2b» ingevoegd: , eerste lid,.
2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor een debiteur aan wie op grond van artikel 5.2b, tweede lid, 6 maanden extra prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend en die binnen de diplomatermijn hoger onderwijs een associate degree-opleiding met goed gevolg heeft afgerond, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de waarde van de kwijtschelding 50% bedraagt van het bedrag, genoemd in het tweede lid.
M
Artikel 8.1, derde lid, derde volzin, vervalt.
N
Artikel 12.1b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «onderdeel s» vervangen door «onderdeel q» en wordt «onderdeel t» vervangen door: onderdeel r.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van artikel 2.8, tweede lid, wordt voor de opleidingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in plaats van «6.5, tweede lid, van de WHW» gelezen: 6.5, derde lid, van de WHW.
3. In het vierde lid wordt voor «voltijdse bacheloropleiding» ingevoegd: voltijdse associate degree-opleiding, een.
O
Artikel 12.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» vervangen door: 1 september 2015.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «artikel 7.3a van de WHW» vervangen door: artikel 7.3a of 7.3b van de WHW.
P
Artikel 12.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AG, van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» vervangen door: zoals dat luidde op 31 augustus 2015.
2. In het eerste lid wordt na «basisbeurs» ingevoegd: als bedoeld in artikel 3.6, zoals dat luidde op 31 augustus 2015.
3. In het tweede lid wordt «geen aanspraak op basisbeurs bestaat» vervangen door: geen aanspraak op een basisbeurs bestaat, bedoeld in artikel 3.6, zoals dat luidde op 31 augustus 2015.
Q
Na artikel 12.21 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Een aanvraag voor toekenning van 6 maanden extra prestatiebeurs hoger onderwijs, bedoeld in artikel 5.2b, tweede lid, kan niet eerder worden gedaan dan op 1 januari 2019.
Voor de aanspraak op omzetting van prestatiebeurs hoger onderwijs in gift voor een associate degree-programma als bedoeld in artikel 7.8a van de WHW, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, blijft artikel 5.7, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding, van toepassing voor de student die een associate degree-programma volgt of heeft gevolgd.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs voor een student die met goed gevolg een associate degree-opleiding heeft afgerond, in afwijking van artikel 5.7, eerste lid, uitsluitend omgezet in een gift voor zover de student een aanvraag heeft ingediend tot gelijkstelling, overeenkomstig artikel 5.7, vierde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de kwijtschelding, bedoeld in artikel 6.2a, derde lid, opgeschort, waarbij de opgebouwde rente als gevolg van de latere kwijtschelding van dat bedrag eveneens wordt kwijtgescholden.
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
2. De begripsomschrijving behorende bij het begrip «bacheloropleiding» komt te luiden:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
3. De begripsomschrijving behorende bij het begrip «masteropleiding» komt te luiden:
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,.
B
In artikel 2.9, eerste lid, onderdeel b, wordt vóór «bacheloropleiding» ingevoegd: associate degree-opleiding,.
C
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met vijfde lid tot derde tot en met zevende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
1. Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een associate degree-opleiding afrondt, wordt de toegekende prestatiebeurs hoger onderwijs voor de duur van de desbetreffende opleiding omgezet in een gift.
2. Indien een student binnen de diplomatermijn hoger onderwijs met goed gevolg een opleiding als bedoeld in het eerste lid afrondt, wordt de resterende periode van de prestatiebeurs hoger onderwijs die ingevolge het eerste lid had kunnen worden omgezet in een gift verstrekt in de vorm van een gift indien hij een andere opleiding in de zin van deze wet volgt.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «opleiding in het hoger onderwijs» vervangen door: opleiding als bedoeld in het derde lid.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste tot en met vierde lid.
4. In het zesde lid (nieuw) vervalt de zinsnede: en het examen van een programma als bedoeld in artikel 7.8a van de WHW.
5. In het zevende lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of derde lid.
D
In artikel 3.4, tweede lid, wordt «artikel 3.2, vierde lid» vervangen door: artikel 3.2, zesde lid.
E
Vóór artikel 9.1 wordt een paragraafaanduiding met opschrift ingevoegd, luidende:
F
Vóór hoofdstuk 10 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de prestatiebeurs hoger onderwijs voor een student die met goed gevolg een associate degree-opleiding heeft afgerond, in afwijking van artikel 3.2, eerste lid, uitsluitend omgezet in een gift voor zover de student een aanvraag heeft ingediend tot gelijkstelling, overeenkomstig artikel 3.2, vierde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding.
In artikel 8.1.1, lid 1b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt de zinsnede «een Ad-programma als bedoeld in artikel 7.8a, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek» vervangen door: een associate degree-opleiding als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel m, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel aa, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
B
Artikel 24b, eerste lid, onderdelen d en e, komen te luiden:
d. de instellingen, bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, 1.4.1 en 1.4a.1, voor zover het betreft opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, van de Wet educatie en beroepsonderwijs gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van aanmeldings- en inschrijvingsprocedures;
e. de instellingen, bedoeld in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de rechtspersonen voor hoger onderwijs gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van aanmeldings- en inschrijvingsprocedures; en.
C
Artikel 24c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na onderdeel f een onderdeel f1 ingevoegd, luidende:
f1. de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een rechtspersoon voor hoger onderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in samenhang met artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, van die wet;.
2. In het eerste lid wordt in onderdeel g «onderdelen a tot en met f» vervangen door: onderdelen a tot en met f1.
3. In het eerste lid wordt in onderdeel h «onderdelen e, e1 en f» vervangen door: onderdelen e, e1, f en f1.
4. In het tweede lid wordt «school of instelling» vervangen door «school, instelling of rechtspersoon voor hoger onderwijs», wordt «onderdelen a tot en met f» vervangen door «onderdelen a tot en met f1», vervalt aan het slot van onderdeel d1 «of» en wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. artikel 7.52, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 7.1, derde lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
5. In het derde lid wordt «onderdelen a tot en met f» vervangen door «onderdelen a tot en met f1» en wordt «onderdeel f» vervangen door: onderdelen f en f1.
D
Artikel 24l, onderdeel g, komt te luiden:
het examen, bedoeld in artikel 7.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en het examen van een opleiding van de Open Universiteit, voor zover dit examen door die wet daarmee gelijk wordt gesteld.
E
Aan artikel 24n worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:
m. getuigschriften van met goed gevolg afgelegde examens van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen als bedoeld in artikel 7.3b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door instellingen als bedoeld in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
n. getuigschriften van met goed gevolg afgelegde examens van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen als bedoeld in artikelen 7.3a en 7.3b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door rechtspersonen voor hoger onderwijs;
o. getuigschriften van met goed gevolg afgelegde afsluitende examens van de niet uit ’s Rijks kas bekostigde programma’s, bedoeld in artikel 7.8a, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn afgegeven door rechtspersonen voor hoger onderwijs;
p. diploma’s en certificaten van niet uit ’s Rijks kas bekostigde beroepsopleidingen die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door andere dan in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instellingen of instellingen als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
q. diploma’s, cijferlijsten en certificaten van niet uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen educatie die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door andere dan in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instellingen of instellingen als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
r. diploma’s en cijferlijsten die op of na 1 januari 2012 zijn afgegeven door scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
F
Aan artikel 24o, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
i. in geval van een diploma of cijferlijst van onderwijs, afgegeven door een school die is aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, onder c, d, f en g, van die wet;
j. in geval van een diploma, cijferlijst of certificaat van een opleiding educatie, afgegeven door een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in die wet ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, onder f en g, van die wet.
G
Artikel 24q wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «instelling of school» vervangen door «instelling, school of rechtspersoon voor hoger onderwijs» en wordt «instelling, school of afdeling» telkens vervangen door: instelling, school, rechtspersoon voor hoger onderwijs of afdeling.
2. In het derde lid wordt «instelling of school» vervangen door «instelling, school of rechtspersoon voor hoger onderwijs» en wordt «die instelling, die school of dat college» telkens vervangen door: die instelling, die school, die rechtspersoon voor hoger onderwijs of dat college.
De Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 11, tweede lid, wordt «naar duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt» vervangen door: naar inhoud in wezenlijke mate afwijkt.
B
Artikel 30a met het opschrift «Europese beroepskaart gereglementeerd beroep» wordt vernummerd tot artikel 30a1.
C
In artikel 30b, derde lid, wordt «artikel 30a» vervangen door: artikel 30a1.
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 435, ten derde, komt als volgt te luiden:
3°. hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van advocaat of gerechtsdeurwaarder voert, dan wel een titel of graad in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;.
A
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 februari 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho’s (bescherming namen en graden hoger onderwijs) (Kamerstukken II 2016/17, 34 412) tot wet is of wordt verheven, en:
a. artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel A, van deze wet als volgt gewijzigd:
1. Het eerste onderdeel van de wijziging van artikel 1.1 komt te luiden:
1. Onderdeel m komt te luiden:
een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, waarvoor accreditatie is verleend of die een toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan, tenzij uit deze wet het tegendeel blijkt;.
2. Het derde onderdeel van de wijziging van artikel 1.1 vervalt.
b. artikel I, onderdeel A, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet wordt in het derde onderdeel van artikel I, onderdeel A, van die wet «een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3» vervangen door: een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a.
c. artikel I, onderdeel M, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel O, van deze wet, komt het eerste onderdeel van de wijziging van artikel 6.9 in artikel I, onderdeel O, van deze wet als volgt te luiden:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «of 7.10b» vervalt.
b. Na «toets nieuwe opleiding» wordt ingevoegd: voor een bacheloropleiding of een masteropleiding.
d. artikel I, onderdeel M, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel O, van deze wet, vervalt in het eerste onderdeel van artikel I, onderdeel M, van die wet «of 7.10b»en wordt na «verzwaarde toets nieuwe opleiding» ingevoegd: voor een bacheloropleiding of een masteropleiding.
e. artikel I, onderdeel O, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel Q, van deze wet, komt het tweede onderdeel van artikel I, onderdeel Q, van deze wet te luiden:
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «onderdelen b tot en met g, m, n, o, q, w en x» vervangen door: onderdelen b tot en met g, m, n, o, q, v en w.
f. artikel I, onderdeel O, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel Q, van deze wet, komt artikel I, onderdeel O, van die wet te luiden:
O
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel w van het vierde lid komt te luiden:
w. de graad en de toevoeging ingevolge artikel 7.10a, eerste en tweede lid.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «onderdelen b tot en met g, m, n, o, q en w» vervangen door: onderdelen b tot en met g, m, n, o, q en v.
g. artikel I, onderdeel Q, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel AB, van deze wet, wordt na artikel I, onderdeel AB, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:
AB1
In artikel 7.12, tweede lid, vervalt «of 7.10b».
h. artikel I, onderdeel Q, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel AB, van deze wet, vervalt in artikel I, onderdeel Q, van die wet «of 7.10b».
i. artikel I, onderdeel T, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel AI, van deze wet wordt in artikel I, onderdeel AI, van deze wet de zinsnede «In artikel 7.23a» vervangen door: In artikel 7.23b.
j. artikel I, onderdeel AB, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel AU, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel AU, van deze wet.
k. artikel I, onderdeel U, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel AR, van deze wet, komen de punten 2 tot en met 4 van artikel I, onderdeel AR, van deze wet, te luiden:
2. In het zevende lid vervalt onderdeel b onder toevoeging van het woord «en» aan het slot van onderdeel a en verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
3. Na het zevende lid wordt een achtste lid toegevoegd dat luidt als volgt:
8. Voor de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, wordt een student die voor inwerkingtreding van de Wet invoering associate degree-opleiding met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een Ad-programma gelijkgesteld met een student die een graad Associate degree heeft behaald.
4. In het zesde en zevende lid wordt «voorwaarde» vervangen door «voorwaarden» en wordt «eerste lid, onderdeel a» vervangen door: eerste lid.
B
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 november 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (Kamerstukken II 2016/17, 34 607) tot wet is of wordt verheven, en artikel VI, onderdeel E, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel R, van deze wet, wordt artikel VI, onderdeel E, van die wet als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel vervalt de derde volzin van het voorgestelde eerste lid.
2. In het tweede onderdeel vervalt punt 3.
C
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) (Kamerstukken II 2015/16, 34 355) tot wet is of wordt verheven, en:
a. artikel I, onderdeel C, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel Q, van deze wet, komt het eerste onderdeel van artikel I, onderdeel C, van die wet te luiden:
1. Onderdeel e, komt te luiden:
e. indien het een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3c betreft: aan welke instellingen de opleiding of afstudeerrichting wordt verzorgd,.
b. artikel I, onderdeel D, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel V, van deze wet, komt artikel I, onderdeel V, van deze wet te luiden:
V
De artikelen 7.3c tot en met 7.3f komen te luiden:
1. Een instelling voor hoger onderwijs kan gezamenlijk met een of meer Nederlandse of buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen.
2. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting uitsluitend door Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs wordt verzorgd, is daaraan een gezamenlijke graad verbonden.
3. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting mede door een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs wordt verzorgd, kan daaraan een gezamenlijke graad of kunnen daaraan twee of meer afzonderlijke graden worden verbonden, afhankelijk van het aantal daarbij betrokken instellingen voor hoger onderwijs.
4. Een instelling voor hoger onderwijs kan uitsluitend gezamenlijk met een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen, indien het instellingsbestuur met betrekking tot dat onderwijs met de buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een overeenkomst heeft afgesloten.
5. In de overeenkomst, bedoeld in het vierde lid, maakt het instellingsbestuur in ieder geval afspraken met betrekking tot:
a. de inhoud van het gezamenlijke onderwijs;
b. de onderscheiden onderwijsactiviteiten van de betrokken instellingen voor hoger onderwijs daarbij;
c. de wijze van graadverlening;
d. de inschrijving van studenten; en
e. de collegegeldverplichtingen voor studenten.
1. In geval een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs gezamenlijk met een of meer andere Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgt, zijn die instellingsbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de naleving van de artikelen 5a.9, 5a.11, 6.2, 6.14, 7.4a, derde en achtste lid, 7.4b, vierde lid, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9a, 7.9b, 7.10a, 7.11, 7.12a, 7.13, 7.17, 7.24 tot en met 7.30d, 7.32, 7.37, 7.42, 7.42a, 9.18, 10.3c en 11.11.
2. Voor de naleving van andere dan de in het eerste lid bedoelde voorschriften op grond van deze wet die betrekking hebben op een opleiding of een afstudeerrichting leggen de betrokken instellingsbesturen in een overeenkomst vast welk instellingsbestuur daarvoor verantwoordelijk is.
1. Als een student of een aspirant-student zich voor een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting bij een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs laat inschrijven, draagt die instelling er zorg voor dat die student ook wordt ingeschreven bij de andere betrokken Nederlandse instelling of instellingen voor hoger onderwijs.
2. In geval van een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting met een of meer buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs kan het instellingsbestuur een student of een aspirant-student verplichten zich gedurende die opleiding of die afstudeerrichting onafgebroken bij de Nederlandse instelling of instellingen voor hoger onderwijs in te schrijven.
1. Het bestuur van de betrokken Nederlandse instelling voor hoger onderwijs is ten aanzien van studenten die zich hebben ingeschreven bij een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting met een buitenlandse instelling, bevoegd het collegegeld op nihil te stellen dan wel lager vast te stellen dan het bedrag van het collegegeld bedoeld in artikel 7.45.
2. Artikel 7.46, tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van het collegegeld, bedoeld in het eerste lid.
c. artikel I, onderdeel D, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, komt artikel I, onderdeel D van die wet te luiden:
D
Onder vernummering van artikel 7.3d tot artikel 7.3h wordt artikel 7.3c vervangen door vijf artikelen, luidende:
1. Een instelling voor hoger onderwijs kan gezamenlijk met een of meer Nederlandse of buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen.
2. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting uitsluitend door Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs wordt verzorgd, is daaraan een gezamenlijke graad verbonden.
3. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting mede door een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs wordt verzorgd, kan daaraan een gezamenlijke graad of kunnen daaraan twee of meer afzonderlijke graden worden verbonden, afhankelijk van het aantal daarbij betrokken instellingen voor hoger onderwijs.
4. Een instelling voor hoger onderwijs kan uitsluitend gezamenlijk met een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen, indien het instellingsbestuur met betrekking tot dat onderwijs met de buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een overeenkomst heeft afgesloten.
5. In de overeenkomst, bedoeld in het vierde lid, maakt het instellingsbestuur in ieder geval afspraken met betrekking tot:
a. de inhoud van het gezamenlijke onderwijs;
b. de onderscheiden onderwijsactiviteiten van de betrokken instellingen voor hoger onderwijs daarbij;
c. de wijze van graadverlening;
d. de inschrijving van studenten; en
e. de collegegeldverplichtingen voor studenten.
1. In geval een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs gezamenlijk met een of meer andere Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgt, zijn die instellingsbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de naleving van de artikelen 5a.9, 5a.11, 6.2, 6.14, 7.4a, derde en achtste lid, 7.4b, vierde lid, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9a, 7.9b, 7.10a, 7.11, 7.12a, 7.13, 7.17, 7.24 tot en met 7.30d, 7.32, 7.37, 7.42, 7.42a, 9.18, 10.3c en 11.11.
2. Voor de naleving van andere dan de in het eerste lid bedoelde voorschriften op grond van deze wet die betrekking hebben op een opleiding of een afstudeerrichting leggen de betrokken instellingsbesturen in een overeenkomst vast welk instellingsbestuur daarvoor verantwoordelijk is.
1. Als een student of een aspirant-student zich voor een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting bij een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs laat inschrijven, draagt die instelling er zorg voor dat die student ook wordt ingeschreven bij de andere betrokken Nederlandse instelling of instellingen voor hoger onderwijs.
2. In geval van een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting met een of meer buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs kan het instellingsbestuur een student of een aspirant-student verplichten zich gedurende die opleiding of die afstudeerrichting onafgebroken bij de Nederlandse instelling of instellingen voor hoger onderwijs in te schrijven.
1. Het bestuur van de betrokken Nederlandse instelling voor hoger onderwijs is ten aanzien van studenten die zich hebben ingeschreven bij een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting met een buitenlandse instelling, bevoegd het collegegeld op nihil te stellen dan wel lager vast te stellen dan het bedrag van het collegegeld bedoeld in artikel 7.45.
2. Artikel 7.46, tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van het collegegeld, bedoeld in het eerste lid.
d. artikel I, onderdeel E, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel AA, van deze wet komt artikel I, onderdeel E, van die wet te luiden:
e. artikel I, onderdeel F, van die wet eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel X, van deze wet, wordt na artikel I, onderdeel AB, van deze wet een onderdeel ingevoegd, luidende:
AB1
Artikel 7.11, tweede lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. indien het getuigschrift een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3c betreft, de naam van de instelling of instellingen die de gezamenlijke opleiding of de gezamenlijke afstudeerrichting mede heeft of hebben verzorgd.
f. artikel I, onderdeel F, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel X, van deze wet, komt het tweede onderdeel van artikel I, onderdeel F, van die wet te luiden:
2. In het tweede lid komt onderdeel f te luiden:
f. indien het getuigschrift een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3c betreft, de naam van de instelling of instellingen die de gezamenlijke opleiding of de gezamenlijke afstudeerrichting mede heeft of hebben verzorgd.
g. artikel I, onderdeel H, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel AF, van deze wet wordt in het derde onderdeel van artikel I, onderdeel H, van die wet de zinsnede «artikel 7.10a, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 7.10a, eerste of tweede lid.
h. artikel I, onderdeel L, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel AO van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel L, van die wet «bacheloropleiding» telkens vervangen door: opleiding.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan ten aanzien van artikel II, onderdeel P, terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 4 oktober 2017
Willem-Alexander
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Uitgegeven de twintigste oktober 2017
De Minister van Veiligheid en Justitie, R.H.A. Plasterk a.i.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2017-390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.