Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2013, 560 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2013, 560 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Zorgverzekeringswet en de Invoerings- en aanpassingwet beperkte wijzigingen met betrekking tot de verantwoording en de financiering van zorgverzekeraars aan te brengen, alsmede dat het wenselijk is in diverse wetten wetstechnische reparaties aan te brengen en een tweetal uitgewerkte wetten in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e, onder 2°, wordt «als bedoeld bij en krachtens artikel 6;» vervangen door: als bedoeld bij of krachtens artikel 6;.
2. Het onderdeel dat betrekking heeft op het continentaal plat komt te luiden:
de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland;.
B
Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «artikel 1, onder d, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
2. In het vijfde lid wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet,» vervangen door: als bedoeld bij of krachtens artikel 6,.
2. In het derde lid, onderdelen a tot en met c, wordt «als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet,» telkens vervangen door: als bedoeld bij of krachtens artikel 6,.
D
In artikel 36, eerste lid, wordt «Een zorgverzekeraar zendt» vervangen door: Een zorgverzekeraar en het CAK zenden elk.
E
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. De zorgverzekeraar en het CAK zenden elk voor 1 juli aan de zorgautoriteit in tweevoud een uitvoeringsverslag waarin zij:
a. rapporteren over de uitvoering van deze wet in het voorafgaande kalenderjaar, en
b. een overzicht geven van hun voornemens met betrekking tot de uitvoering van deze wet in het lopende kalenderjaar en het daaropvolgende kalenderjaar.
2. In de aanhef van het derde lid wordt «De zorgverzekeraar voegt» vervangen door: De zorgverzekeraar en het CAK voegen elk.
3. In het derde lid, onderdeel b, wordt «de zorgverzekeraar» vervangen door: de zorgverzekeraar en het CAK.
F
In artikel 41, eerste en tweede lid, wordt na «zorgverzekeraars» telkens ingevoegd: , het CAK.
G
Na artikel 44 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Het College zorgverzekeringen zendt jaarlijks voor 15 april aan Onze Minister een zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ingericht financieel verslag uitvoeringstaken over het afgelopen kalenderjaar, met een financiële verantwoording over bij ministeriële regeling aan te wijzen, op die uitvoeringstaken betrekking hebbende geldstromen, alsmede het verslag van bevindingen, waarin per geldstroom de bevindingen worden aangegeven.
2. Het financieel verslag uitvoeringstaken gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid.
3. Het verslag van bevindingen geeft aan of het beheer en de organisatie voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, controleerbaarheid en doelmatigheid.
4. De verklaring omtrent getrouwheid en het verslag van bevindingen worden opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die bereid is Onze Minister desgevraagd inzicht te geven in zijn controlewerkzaamheden.
H
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «15 maart» vervangen door: 31 december.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het College zorgverzekeringen legt in de jaarrekening, die zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingericht, rekening en verantwoording af over:
a. de baten en lasten van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten,
b. de geldstromen, bedoeld in artikel 44a, eerste lid,
c. de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten,
d. de toestand van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar.
3. In het vierde en vijfde lid wordt «vierde lid» telkens vervangen door: derde lid.
I
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 44a, en de jaarrekening, bedoeld in artikel 45, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden over de inhoud en de inrichting van:
a. het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 44a;
b. de jaarrekening, bedoeld in artikel 45;
c. de accountantscontrole van het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 44a, en van de jaarrekening, bedoeld in artikel 45;
d. de bij het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 44a, en de jaarrekening, bedoeld in artikel 45, behorende verslagen van bevindingen.
2. Aan het derde lid wordt na «het College zorgverzekeringen» ingevoegd: het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 44a, en.
J
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Een zorgverzekeraar verleent» vervangen door: Een zorgverzekeraar en het CAK verlenen.
2. In het zesde lid wordt na «aan een zorgverzekeraar,» ingevoegd: aan het CAK,.
K
In artikel 56, eerste en derde lid, wordt na «de zorgverzekeraars» ingevoegd: en het CAK.
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel s, vervalt.
B
In artikel 14, zesde lid, wordt «verlangt een nieuwe zorgverzekeraar niet nogmaals dat toestemming wordt gevraagd» vervangen door: verlangt een nieuwe verzekeraar niet dat nogmaals toestemming wordt gevraagd.
C
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en zesde lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: vereveningsbijdrage.
2. In het tweede en vierde lid wordt «bijdragen» telkens vervangen door: vereveningsbijdragen.
D
Artikel 33 komt te luiden:
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
een natuurramp, een pandemie, een kernexplosie of een bij ministeriële regeling aan te wijzen andere buitengewone gebeurtenis;
het kalenderjaar waarin een catastrofe optreedt;
de toegekende vereveningsbijdrage per verzekerde, die wordt berekend door de som van de op grond van artikel 32 met betrekking tot het catastrofejaar aan alle zorgverzekeraars toegekende vereveningsbijdragen te delen door het op het moment van toekenning van die bijdragen verwachte totaalaantal verzekerden in dat jaar.
2. Indien de kosten voor de op grond van de zorgverzekeringen verzekerde zorg of andere diensten ten gevolge van een catastrofe naar verwachting van het College zorgverzekeringen in het catastrofejaar en het daaropvolgende kalenderjaar tezamen, voor een zorgverzekeraar hoger zullen zijn dan 4% van het product van de gemiddelde vereveningsbijdrage en het op het moment van de toekenning van de vereveningsbijdrage over het catastrofejaar verwachte aantal verzekerden bij die verzekeraar, kent het College zorgverzekeringen de verzekeraar die daar om verzoekt naast de hem voor het catastrofejaar toegekende vereveningsbijdrage een extra bijdrage toe.
3. Een zorgverzekeraar aan wie een extra bijdrage als bedoeld in het tweede lid is toegekend, houdt een afzonderlijke administratie bij van de in het catastrofejaar en het daaropvolgende kalenderjaar ten gevolge van de catastrofe optredende kosten van verzekerde zorg en andere diensten.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de berekening van de bijdragen en kunnen regels worden gesteld over de administratie, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop de toegekende bijdragen door het College zorgverzekeringen worden betaald.
5. Artikel 32, vijfde en zevende lid, zijn, met uitzondering van de in dat vijfde lid opgenomen verplichting de beleidsregels jaarlijks voor 15 oktober vast te stellen, van overeenkomstige toepassing.
E
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «in het tweede jaar» vervangen door «op 1 april van het vierde jaar» en wordt «bijdrage» vervangen door: bijdragen.
2. In het tweede lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: vereveningsbijdrage.
3. In het derde lid vervalt: «, met dien verstande dat generieke verevening slechts tot en met 31 december 2010 mogelijk is».
F
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de inkomensafhankelijke bijdragen, bedoeld in paragraaf 5.2 en de bijdragevervangende belasting, bedoeld in artikel 57, tweede lid;.
2. In het derde lid vervalt onderdeel b.
G
In artikel 57, eerste lid, wordt «tot het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43, tweede lid,» vervangen door: tot het bedrag van de in artikel 43, tweede lid, bedoelde inkomensafhankelijke bijdrage.
H
Artikel 68 vervalt.
I
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de in het eerste lid bedoelde personen» vervangen door: de in het eerste, twaalfde en dertiende lid bedoelde personen.
2. In het vierde lid wordt «de administratie voortvloeiend uit het eerste lid» vervangen door: de administratie voortvloeiend uit het eerste, twaalfde en dertiende lid.
3. In artikel 69, zevende lid, onderdeel a, wordt «de bijdragen, bedoeld in het tweede lid, inhouden op het pensioen, op de rente of op het loon van een grensarbeider wier gezinsleden onder dit artikel vallen» vervangen door: de bijdragen die de personen, bedoeld in het eerste lid, verschuldigd zijn, inhouden op een pensioen of een rente dan wel, indien het eerste lid van toepassing is op gezinsleden van een verzekeringsplichtige, op het loon, het pensioen of de rente van die verzekeringsplichtige.
4. Na het elfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
12. Voor de toepassing van Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166) wordt de in het eerste lid bedoelde persoon die op de laatste dag van de maand voorafgaande aan die waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt een pensioen of uitkering ontvangt dat op grond van bijlage XI bij die verordening is gelijkgesteld met op grond van de Nederlandse wetgeving verschuldigde pensioenen, tot aan de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet aangemerkt als een aanvrager van een pensioen.
13. Voor de toepassing van een in het eerste lid bedoeld verdrag wordt de in het eerste lid bedoelde persoon die op de laatste dag van de maand voorafgaande aan die waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt een pensioen of uitkering ontvangt dat op grond van het verdrag is gelijkgesteld met op grond van de Nederlandse wetgeving verschuldigde pensioenen, tot aan de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet aangemerkt als een rechthebbende op een pensioen.
J
Het dertiende lid van artikel 70 wordt vernummerd tot twaalfde lid.
K
Na artikel 73 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Het College zorgverzekeringen zendt jaarlijks voor 15 april aan Onze Minister:
a. een zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ingericht financieel verslag uitvoeringstaken over het afgelopen kalenderjaar, met een financiële verantwoording over bij ministeriële regeling aan te wijzen, op die uitvoeringstaken betrekking hebbende geldstromen, alsmede het verslag van bevindingen, waarin per geldstroom de bevindingen worden aangegeven;
b. een verantwoording over de vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 34, verstrekt ten behoeve van het vierde kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de verantwoording wordt afgelegd, alsmede een assurance report.
2. Het financieel verslag uitvoeringstaken gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid.
3. Het verslag van bevindingen en het assurance report geven aan of het beheer en de organisatie voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, controleerbaarheid en doelmatigheid.
4. De verklaring omtrent getrouwheid, het verslag van bevindingen en het assurance report worden opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die bereid is Onze Minister desgevraagd inzicht te geven in zijn controlewerkzaamheden.
L
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «15 maart» vervangen door: 31 december.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het College zorgverzekeringen legt in de jaarrekening, die zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingericht, rekening en verantwoording af over:
a. de baten en lasten van het Zorgverzekeringsfonds,
b. de geldstromen, bedoeld in artikel 73a eerste lid, onderdeel a,
c. de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer van het Zorgverzekeringsfonds,
d. de toestand van het Zorgverzekeringsfonds per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar.
M
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het werkprogramma, bedoeld in artikel 71, het financieel verslag uitvoeringstaken en de verantwoordingen, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdelen a en b, de jaarrekening, bedoeld in artikel 74, en de begroting, bedoeld in artikel 122a, zevende lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2. De onderdelen c tot en met f van het derde lid, worden vervangen door:
c. de inhoud en inrichting van het financieel verslag uitvoeringstaken en van de verantwoording, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel a;
d. de inhoud en inrichting van de verantwoording, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel b, en van het in dat onderdeel bedoelde assurance report;
e. de inhoud en inrichting van de jaarrekening, bedoeld in artikel 74, alsmede in artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
f. de accountantscontrole van het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel a, en van de jaarrekeningen, bedoeld in artikel 74 en artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, en van de verantwoordingen, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel a, van het College zorgverzekeringen;
g. de bij het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel a, en de jaarrekeningen, bedoeld in artikel 74 en artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, behorende verslagen van bevindingen alsmede het assurance report, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel b;
h. de inhoud en de inrichting van de jaarverslagen, bedoeld in artikel 122a, tiende lid, alsmede in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
i. de omvang van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
N
In artikel 76 wordt «stelt het College zorgverzekeringen de in artikel 75, derde lid, onder a, b, c, en d, genoemde stukken algemeen verkrijgbaar» vervangen door: stelt het College zorgverzekeringen de in artikel 75, derde lid, onder a, b, c, e en h, genoemde stukken algemeen verkrijgbaar.
O
In artikel 89, vierde lid, wordt na «aan een zorgverzekeraar,» ingevoegd:, aan het CAK,.
P
Artikel 122a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tiende lid komt te luiden:
10. Tegelijk met het financieel verslag uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, onderdeel a, zendt het College zorgverzekeringen Onze Minister een jaarverslag omtrent het door hem gevoerde beleid bij het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde bijdragen, de doeltreffendheid van dat beleid en de uitvoering van het werkprogramma ter zake in het afgelopen kalenderjaar.
2. Het elfde lid vervalt.
3. Het twaalfde tot en met veertiende lid worden vernummerd tot elfde tot en met dertiende lid.
4. In het elfde lid (nieuw) vervalt: 74, derde, vierde en vijfde lid,.
De Invoerings- en aanpassingwet Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, wordt na onderdeel n een onderdeel toegevoegd, luidende:
de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg.
B
Na artikel 2.1.7 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 2.1.7, tweede lid, verricht het College zorgverzekeringen binnen een half jaar na inwerkingtreding van dit artikel met betrekking tot het jaar 2005 een nieuwe nadere vaststelling als bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet.
2. De gegevens die gebruikt worden voor de nieuwe nadere vaststelling, bedoeld in het eerste lid, zijn gelijk aan de gegevens die zijn gebruikt voor de nadere vaststelling, bedoeld in artikel 2.1.7, tweede lid, met dien verstande dat voor de nieuwe nadere vaststelling rekening wordt gehouden met na 1 juli 2009 over de jaren 2002 tot en met 2005 door de zorgautoriteit per ziekenfonds berekende verschillen tussen opbrengsten en budgetten van ziekenhuizen.
3. De nieuwe nadere vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op basis van de regelgeving zoals deze met betrekking tot het jaar 2005 gold, met dien verstande dat uit de nieuwe nadere vaststelling voortvloeiende financiële verplichtingen direct met 's Rijks schatkist worden verrekend.
1. Het College zorgverzekeringen merkt na 1 juli 2009 bekend geworden, over de jaren 2002 tot en met 2005 door zorgautoriteit berekende verschillen tussen opbrengsten en budgetten van dialysecentra, van radiotherapeutische centra, van centra voor erfelijkheidsonderzoek en van epilepsiecentra aan als kosten van het macro-deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging, waarna het college deze bedragen uiterlijk 1 januari 2013 verrekent.
2. Indien de in artikel 2.1.9, derde lid, bedoelde situatie optreedt, ziet de in dat lid geregelde, onmiddellijk opeisbare vordering jegens het ziekenfonds of zijn rechtsopvolger onder algemene titel, mede op de op grond van het eerste lid verrekende bedragen.
C
Na artikel 2.2.2 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:
1. In dit artikel wordt onder «de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998» verstaan: de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 zoals deze op 31 december 2005 luidde.
2. In aanvulling op en zonodig in afwijking van eerdere beschikkingen dienaangaande, stelt het College zorgverzekeringen binnen een half jaar na inwerkingtreding van dit artikel met betrekking tot het jaar 2005 nieuwe verrekeningsbeschikkingen als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 vast.
3. De gegevens die gebruikt worden voor de nieuwe beschikkingen, bedoeld in het tweede lid, zijn gelijk aan de gegevens die zijn gebruikt voor de eerdere verrekeningsbeschikkingen met betrekking tot het jaar 2005, met dien verstande dat voor de nieuwe verrekeningsbeschikkingen rekening wordt gehouden met na 1 juli 2009 over de jaren 2002 tot en met 2005 door de zorgautoriteit berekende verschillen tussen opbrengsten en budgetten van ziekenhuizen.
4. De nieuwe verrekeningsbeschikkingen, bedoeld in het tweede lid, worden opgesteld op basis van de regelgeving zoals deze met betrekking tot het jaar 2005 gold, met dien verstande dat uit de nieuwe nadere vaststelling voortvloeiende financiële verplichtingen direct met 's Rijks schatkist worden verrekend.
1. In aanvulling op artikel 39 van de Zorgverzekeringswet kunnen tevens ten gunste of ten laste van het Zorgverzekeringsfonds worden gebracht door het College zorgverzekeringen vast te stellen, met zorgverzekeraars als bedoeld in de Zorgverzekeringswet te verrekenen bedragen met betrekking tot in een kalenderjaar aangevangen, bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringswet bedoelde zorg van bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën zorgaanbieders, die in de twee daaropvolgende kalenderjaren bij de zorgverzekeraars in rekening is gebracht.
2. Het eerste lid geldt slechts voor zorg die is aangevangen in het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin voor de aangewezen categorie zorgaanbieders een nieuw bekostigingssysteem is gaan gelden.
3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke zorg het College zorgverzekeringen bij toepassing van het eerste lid in aanmerking neemt, hoe het College zorgverzekeringen de bedragen, bedoeld in dat lid, berekent en wanneer de in dat lid bedoelde verrekening dient te hebben plaatsgevonden.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2012 ingediende voorstel van wet houdende Wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg (Kamerstukken II 2011/12, 33 243, nrs. 1–3 e.v.) tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat de artikelen I tot en met IIIA van voorliggend wetsvoorstel in werking zullen zijn getreden, wordt in alle onderdelen van die artikelen «College zorgverzekeringen» telkens vervangen door: Zorginstituut.
2. Indien het in het eerste lid genoemde voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt nadat de artikelen I tot en met IIIA van voorliggend wetsvoorstel in werking zijn getreden, wordt in de artikelen 44a, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, 33, tweede en vierde lid, 73a, eerste lid, en 75a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, 2.1.7a, eerste lid, 2.1.7b, eerste lid, 2.2.2a, eerste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet en artikel IIIA van deze wet met ingang van de datum waarop het in het eerste lid genoemde voorstel van wet in werking treedt «College zorgverzekeringen» telkens vervangen door «Zorginstituut» en wordt in artikel 2.1.7b, eerste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet «het college» vervangen door: het instituut.
In artikel 7, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt «artikel 1, onder z van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Het Burgerlijk Wetboek Boek 1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 47, tweede lid, 238, vijfde lid, 241a, 283, 302, eerste lid, 303, 304, eerste lid, en 306, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek Boek 1 wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
B
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming, Kamerstukken 32 015, tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als volgt gewijzigd:
In de artikelen 241, tweede lid, 253q, vierde lid, 253z, vierde lid, 254, 268, tweede en derde lid, 305, eerste lid, 328, aanhef, en 331, tweede lid, wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
De Drank- en Horecawet, zoals die komt te luiden na de inwerkingtreding van de Wet van 24 mei 2012 (Stb. 2012, 237) wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het vierde lid.
B
In artikel 35 wordt de tekst na het vierde lid vervangen door:
5. Een burgemeester kan naar aanleiding van een aanvraag voor ontheffingen als bedoeld in dit artikel, voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon.
6. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om een ontheffing als bedoeld in dit artikel.
C
In artikel 41, tweede lid, wordt «Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door Veiligheid en Justitie en wordt «eisen omtrent de opleiding van» vervangen door: aanstellings- en opleidingseisen voor».
D
Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 38, tweede lid, van de Gezondheidswet vervalt onderdeel i, onder vervanging van de puntkomma in onderdeel h door een punt.
In artikel 15, eerste lid, van de Gratiewet wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
In artikel 5, derde lid, onder d, van de Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
De Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk 6, paragraaf 1, vervalt.
B
Artikel 18.4.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel c, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de bevoegdheid tot vestiging van de beoefenaren van de bedoelde beroepen.
2. Er worden zes nieuwe leden toegevoegd, luidende:
3. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de krachtens het eerste lid gestelde regels en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
4. Gedragingen in strijd met de voorschriften, gesteld krachtens het eerste lid, onder c en d, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
5. Degene die opzettelijk de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in het derde lid, schendt, wordt gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden, hetzij een geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide straffen.
6. Degene aan wiens schuld schending van de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in het derde lid, is te wijten, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste drie maanden hetzij een geldboete van de derde categorie hetzij met beide straffen.
7. De in het vierde en vijfde lid strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven en het in het zesde lid strafbaar gestelde feit als overtreding.
8. Geen vervolging van een in het vijfde of zesde lid bedoeld strafbaar feit heeft plaats dan op klacht van degene, tegen wie het feit is gepleegd, of, indien het tegen een rechtspersoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een maatschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen is gepleegd, op klacht van de bestuurder en indien er meer bestuurders zijn, van één van hen.
C
Na artikel 18.4.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
D
In artikel 18.4.8 wordt «de artikelen 18.4.6 en 18.4.7» vervangen door: de artikelen 18.4.6, 18.4.7 en 18.4.7a.
E
Artikel 18.4.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 18.4.6 en 18.4.7» vervangen door: de artikelen 18.4.4, 18.4.6 en 18.4.7.
2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Met het toezicht op de naleving van de krachtens artikel 18.4.7a gestelde regels zijn belast de ambtenaren van de Inspectie jeugdzorg.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Met het opsporen van de bij artikel 18.4.4 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen personen, belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
Een algemene maatregel van bestuur die berust op artikel 18.1 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba berust na inwerkingtreding van deze wet op artikel 18.4.7a van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 8, zesde lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen komt te luiden:
6. Mandaat tot het verlengen van de geldigheidsduur van een bevel wordt niet verleend aan een ambtenaar van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.
In artikel 11, eerste lid, van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
In artikel 13, vierde en vijfde lid, van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
In artikel 21, eerste lid, onder d, van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde, wordt met een psychiater gelijk gesteld, een arts voor verstandelijk gehandicapten voor zover het de opname of het verblijf van een verstandelijk gehandicapte betreft, of een specialist ouderengeneeskunde, voor zover het de opname of het verblijf van een patiënt met een psychogeriatrische aandoening betreft.
B
In artikel 70a, eerste lid, wordt na «– artikel 38, zesde lid;» ingevoegd: – artikel 38c, vijfde lid;.
Artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wet foetaal weefsel, komt te luiden als volgt:
bestanddelen die deel uitmaken van een na een zwangerschapsduur van minder dan vierentwintig weken levenloos ter wereld gekomen dan wel binnen vierentwintig uur na de geboorte overleden menselijke vrucht of van delen daarvan;.
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 76, eerste lid, wordt «34» vervangen door: 31, 34.
B
In artikel 84 wordt «gesteld bij of krachtens die wet» vervangen door: gesteld bij of krachtens die wet of de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 14, vierde lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen wordt vóór de bestaande volzin een volzin ingevoegd, luidende:
De leden, waaronder de voorzitter, en de plaatsvervangende leden van de centrale commissie worden voor ten hoogste vier jaar benoemd.
Artikel 12, eerste lid, van de Wet medisch tuchtrecht BES komt te luiden:
1. Een zaak wordt voor het College aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht van:
a. een ter beoordeling van het College rechtstreeks belanghebbende,
b. het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet, of
c. het bestuur van de instelling waar de geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige of apotheker in dienst is dan wel deze voor het verlenen van geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige of artsenijbereidkundige hulp is ingeschreven.
De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, derde lid, wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
B
In artikel 8, tweede lid, onder b, wordt na «scholing heeft afgerond» toegevoegd: of de datum van toelating tot een opleiding die leidt tot een wettelijk erkend specialisme als bedoeld in artikel 14, eerste lid.
C
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden, onder verlettering van de onderdelen g en h tot i en j, twee onderdelen ingevoegd, luidende:
g. de doorhaling van de inschrijving in het register op grond van artikel 7, onder c, d of e;
h. de ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven;
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «of de ontzegging» vervangen door: , de ontzegging, de doorhaling of de ontzegging van het recht op wederinschrijving.
3. In het vijfde lid wordt «onderdeel b tot en met h» vervangen door: onderdeel a tot en met j.
D
In artikel 12, tweede lid, onder d, wordt «berisping» vervangen door: geldboete.
E
Artikel 14, achtste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin vervallen de woorden: van algemene aard.
2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Een aanwijzing heeft geen betrekking op een individuele specialist, opleidingsinstelling of opleider.
F
In artikel 31 wordt «geneesmiddelen worden aangewezen waarvan het voorschrijven» vervangen door: geneesmiddelen of medische hulpmiddelen worden aangewezen waarvan het voorschrijven, toedienen onderscheidenlijk toepassen.
G
Artikel 36, veertiende lid, onder d, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel 2° vervalt: «en».
2. Aan het slot van onderdeel 3° wordt de punt vervangen door: , en.
3. Na onderdeel 3° wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4°. voor zover van die bevoegdheid een aantekening in het register is gemaakt.
H
In artikel 55, derde lid, laatste volzin, wordt «Artikel 48, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie » vervangen door: Artikel 46h, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, vervalt het onderdeel «eigen bijdrage».
Aa
In artikel 1, eerste lid, komt het onderdeel «Onze Ministers» te luiden:
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid en Justitie tezamen;
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «aard, inhoud en omvang» vervangen door: aard en inhoud.
2. In het derde lid wordt «artikel 77wa, tweede lid» vervangen door: artikel 77wa, eerste lid.
3. In het vierde lid vervalt de laatste volzin.
Bb
In de artikelen 3, derde lid, 10, tweede lid, 30, tweede lid, onder d, 31, vijfde lid, 34, derde lid, onder c, 38, vierde en vijfde lid, 44, tweede lid, en 47, vierde, vijfde en zevende lid, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.
2. Het derde en vierde lid komen te luiden:
3. Indien in een besluit dat strekt tot de vaststelling dat een cliënt is aangewezen op jeugdzorg in de zin van artikel 5, tweede lid, onder a, bepalingen over de duur en de omvang van de geïndiceerde jeugdzorg worden opgenomen, hebben deze bepalingen geen gevolgen voor de aanspraak op jeugdzorg.
4. Indien een besluit strekt tot de vaststelling dat een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, wordt daarin opgenomen de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de in het besluit voorziene zorg is aangevangen.
3. In het vijfde lid vervalt: , alsmede omtrent het vierde lid.
D
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanspraak op zorg, bedoeld in artikel 5, tweede lid, vervalt, indien:
a. de cliënt de aanspraak niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, tot gelding heeft gebracht,
b. de zorgaanbieder en de cliënt tezamen schriftelijk aan de stichting hebben medegedeeld dat de met de zorg beoogde doelen zijn bereikt, of
c. de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat de cliënt niet langer is aangewezen op de geïndiceerde zorg.
2. In afwijking van het eerste lid vervalt de aanspraak op zorg, bedoeld in artikel 5, tweede lid, op grond van het eerste lid, onder b of onder c, uitsluitend indien de stichting daarmee instemt, voor zover het gaat om een aanspraak die wordt verleend:
a. in het kader van een ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 254, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of
b. indien de stichting de voogdij op grond van artikel 302, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de voorlopige voogdij op grond van artikel 241, tweede lid, 271, vierde lid, of 272, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, uitoefent.
3. In afwijking van het eerste lid vervalt de aanspraak op zorg, bedoeld in artikel 5, tweede lid, zodra de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 77wa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is voltooid, tenzij de zorgaanbieders en de cliënt gezamenlijk van oordeel zijn dat de zorg dient te worden voortgezet.
E
In artikel 20 wordt «aanbieder van jeugdzorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b en c,» vervangen door: aanbieder van andere zorg.
F
Artikel 29h wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. De kinderrechter bepaalt de geldigheidsduur van de machtiging op ten hoogste één jaar.
2. In het vierde lid wordt «artikel 6, vierde lid» vervangen door: artikel 6a, eerste lid, onder c.
Fa
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 december 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen jegens een jeugdige in de gesloten jeugdzorg tijdens vervoer van de jeugdige en tijdens het verblijf van de jeugdige in het gerechtsgebouw (Kamerstukken II 2012/13, 33 494, nr. 2 e.v.) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in artikel 24, vijfde lid, tweede volzin, na «de artikelen 29o tot en met 29r» ingevoegd «en 29ta» en wordt in artikel 29w, eerste lid, de zinsnede «de toepassing van artikel 29t» vervangen door «de toepassing van de artikelen 29t en 29ta, eerste lid».
G
In artikel 47, eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: artikel 70 en.
H
In artikel 59, derde lid, wordt «de zorgaanbieder» vervangen door: de stichting of de zorgaanbieder.
I
In artikel 63, eerste lid, wordt «De zorgaanbieders, indien deze een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 3 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: De stichtingen en de zorgaanbieders die rechtspersoon zijn als bedoeld in artikel 3 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
J
De artikelen 70, 75 en 76 vervallen.
K
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt, vervallen in artikel 71, eerste lid, de onderdelen d en e.
L
In artikel 73 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor de tekst.
M
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede en vierde lid vervallen.
b. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
N
In artikel 102, derde lid, wordt «artikel 1, onder f» vervangen door: artikel 1, eerste lid.
In artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging vervalt de zinsnede «dan wel artikel 306, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 307, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht BES».
De Wet op de medische hulpmiddelen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 12a komt te luiden:
De ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid zijn, ter voorkoming van schade aan de volksgezondheid, bevoegd een bevel te geven om de handel, invoer, uitvoer of aflevering van een medisch hulpmiddel op te schorten of te beëindigen, alsmede om een medisch hulpmiddel uit de handel te laten nemen.
B
In artikel 13, eerste en tweede lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onder a, sub 1°–3°» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, onder a.
De Wet op het bevolkingsonderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 9» vervangen door: artikel 10.
B
Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:
1. Met een geldboete van de vierde categorie wordt gestraft, degene die handelt in strijd met:
a. het bij artikel 3, eerste lid, bepaalde;
b. het krachtens artikel 3, tweede, derde of vijfde lid, bepaalde;
c. een krachtens artikel 3, vierde lid, aan een vergunning verbonden voorschrift.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het kindgebonden budget wordt «Onze Minister voor Jeugd en Gezin» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In artikel 10, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, derde lid, wordt «Minister voor Jeugd en Gezin» vervangen door: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B
Artikel 68b komt te luiden:
De artikelen 8, derde lid, 14 tot en met 17, alsmede 64 zijn niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 65 is wat betreft de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 68j, eerste lid, wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2a komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, heeft een belanghebbende, die op de laatste dag van het berekeningsjaar meerderjarig is, geen recht op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien:
a. hij op de laatste dag van het berekeningsjaar geen partner heeft en zijn toetsingsinkomen over het tweede jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar, hoger is dan € 24.570, of
b. hij op de laatste dag van het berekeningsjaar een partner heeft en het gezamenlijke toetsingsinkomen van hem en zijn partner over het tweede jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar, hoger is dan € 35.100.
2. In afwijking van artikel 2, eerste lid, heeft de belanghebbende, die op de laatste dag van het berekeningsjaar minderjarig is, geen recht op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien:
a. een van zijn tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud verplichte ouders zonder partner op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven en het toetsingsinkomen van die ouder over het tweede jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar, hoger is dan € 24.570;
b. zijn tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud verplichte ouders op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven en het gezamenlijke toetsingsinkomen van die ouders over het tweede jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar hoger is dan € 35.100, of
c. een van zijn tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud verplichte ouders en de niet een ouder van die belanghebbende zijnde partner van die ouder, op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende staan ingeschreven en het gezamenlijke toetsingsinkomen van die ouder en die partner over het tweede jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar, hoger is dan € 35.100.
3. Als partner wordt aangemerkt:
a. de echtgenoot;
b. de geregistreerde partner;
c. de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige, een gezamenlijke huishouding voert met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.
4. Voor de toepassing van het derde lid wordt een persoon die duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenoot of zijn geregistreerde partner als ongehuwd aangemerkt.
5. Voor de toepassing van het derde lid wordt een gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als gezamenlijke huishouding aangemerkt. Het bepaalde bij of krachtens artikel 1, vijfde tot en met zevende lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is van toepassing.
6. Het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van een belanghebbende als bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien een tot zijn huishouden behorend persoon op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven en krachtens artikel 2, eerste en tweede lid, recht zou hebben op een hogere tegemoetkoming of op een even hoge tegemoetkoming en ouder is dan de belanghebbende.
7. Het tweede lid vindt geen toepassing ten aanzien van een belanghebbende als bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien een tot zijn huishouden behorend persoon op de laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven en krachtens artikel 2, eerste en tweede lid:
a. recht zou hebben op een hogere tegemoetkoming dan de belanghebbende, of
b. op een even hoge tegemoetkoming als de belanghebbende en ouder is dan de belanghebbende.
8. De in het eerste en tweede lid vermelde bedragen kunnen jaarlijks bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd voor zover de tabelcorrectiefactor, genoemd in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 daar aanleiding toe geeft.
9. Het CAK verleent bij het ontbreken van een op grond van het eerste of tweede lid ten aanzien van een belanghebbende als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te nemen toetsingsinkomen respectievelijk gezamenlijk toetsingsinkomen, de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan die belanghebbende.
10. In afwijking van artikel 2, eerste lid, heeft degene die niet verzekerd is krachtens een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet, geen recht op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tenzij hij militaire ambtenaar in werkelijke dienst is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a juncto onderdeel b, van de Militaire ambtenarenwet 1931, dan wel een militair is aan wie buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten is verleend.
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 5, eerste en zevende lid» vervangen door: artikel 5, eerste en negende lid.
2. In het vierde lid wordt «artikel 5, tweede lid en vierde lid» vervangen door: artikel 5, eerste en negende lid.
In artikel 2, derde lid, en artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wet tijdelijk huisverbod wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Artikel 19b, eerste lid, derde gedachtestreepje, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zinsdeel «artikel 293, tweede lid, tweede volzin, Wetboek van Strafrecht» wordt vervangen door: artikel 293, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. Het zinsdeel «artikel 306, tweede lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafrecht BES» wordt vervangen door: artikel 306, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.
Artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «ambulancevervoer» vervangen door: ambulancezorg.
2. In het zesde lid wordt «ambulancevervoerders» vervangen door: Regionale Ambulancevoorzieningen.
In artikel 800, derde lid, en artikel 809, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 77wa, eerste lid, wordt «artikel 1, onder f, van die wet» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van die wet.
B
In artikel 77wa, derde lid, wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Artikel I, onderdeel G, van de Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (Stb. 2011, 568) komt te luiden:
G
Artikel 19, derde lid, komt te luiden:
3. Indien een arts op grond van artikel 61, tiende of elfde lid, van de Geneesmiddelenwet bevoegd is geneesmiddelen te bereiden en ter hand te stellen, behoren deze handelingen mede tot het gebied van zijn deskundigheid.
In artikel II, van de Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met de introductie van een verwijsindex om vroegtijdige en onderling afgestemde verlening van hulp, zorg of bijsturing ten behoeve van risicojongeren die bepaalde risico’s lopen te bevorderen (verwijsindex risicojongeren) (Stb. 2010, 89) wordt «Onze Minister voor Jeugd en Gezin» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In artikel VII, zevende, achtste en negende lid, van de Wet van 20 december 2007 houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de wet in gesloten setting (gesloten jeugdzorg) (Stb. 2007, 578) wordt «Onze Minister voor Jeugd en Gezin» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De artikelen I, onderdeel A, subonderdeel 1d, onderdeel B, onderdeel E, onderdeel X, II, onderdeel B, III, IV V, VI, VII en XI, van de Wet houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders) vervallen.
De Wet van 23 oktober 1957, houdende gedeeltelijke compensatie voor de ingevolge de Algemene Ouderdomswet geheven premie over een pensioen, toegekend krachtens de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 1947, H 313) en de Wet van 23 oktober 1957, houdende gedeeltelijke compensatie voor de ingevolge de Algemene Ouderdomswet geheven premie over een pensioen, toegekend krachtens de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. 1947, H 420) worden ingetrokken.
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming, Kamerstukken 32 015, tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
In artikel I, onder A, D, Ga, H, J, Q, U en V wordt «artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg » telkens vervangen door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel II, onderdeel D, in de praktijk.
In afwijking van de artikelen 22 juncto 32 van de Wet toelating zorginstellingen zijn op de rechtspositie van het personeel van het College bouw zorginstellingen en het College sanering zorginstellingen de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries, niet van toepassing tot 1 januari 2017.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel I, onderdeel H, eerste subonderdeel, en artikel II, onderdeel L, eerste subonderdeel, werken terug tot en met 1 januari 2008.
3. Artikel II, onderdeel E, eerste subonderdeel, werkt terug tot en met 1 januari 2006.
4. Artikel XXIX, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 januari 2012.
5. Artikel I, onderdelen D, E, F, J en K, artikel II, onderdelen I en O, de in artikel III opgenomen artikelen 2.1.7b en 2.2.2b van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet, artikel VII en artikel XXXXII werken terug tot en met 1 januari 2013.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Wassenaar, 4 december 2013
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
Uitgegeven de twintigste december 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-560.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.