Besluit van 22 april 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten en gedeelten uit het Besluit van 20 december 2012 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met indexering van de bedragen en toevoeging van enkele proceshandelingen (Stb. 2012, 683), voor zover het betreft schadevergoeding wegens onrechtmatig bestuurshandelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 april 2013;

Gelet op artikel VI, eerste lid, van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten en artikel II van het Besluit van 20 december 2012 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met indexering van de bedragen en toevoeging van enkele proceshandelingen (Stb. 2012, 683);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2013 treden in werking:

  • a. de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, Ca, L, M en N, en artikel III, onderdelen B en D;

  • b. artikel I, onderdeel C, van het Besluit van 20 december 2012 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met indexering van de bedragen en toevoeging van enkele proceshandelingen (Stb. 2012, 683), voor zover het betreft het opschrift «schadevergoeding onrechtmatig besluit» en onderdeel 21 in de tabel.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 april 2013

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de zesentwintigste april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op 15 februari 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (hierna: Wns) in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 50). Ingevolge onderdeel a van het enig artikel van dit inwerkingtredingsbesluit treden de bepalingen uit de Wns die betrekking hebben op schadevergoeding bij onrechtmatig bestuurshandelen in werking met ingang van 1 juli 2013. Dit betreft in het bijzonder de nieuwe titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin een verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter is opgenomen voor het verkrijgen van schadevergoeding bij onrechtmatig bestuurshandelen. Onderdeel b van het enig artikel bewerkstelligt dat de hiermee verband houdende gedeelten uit de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht tegelijkertijd in werking treden, zoals aangekondigd in de nota van toelichting bij het eerdere inwerkingtredingsbesluit van 20 december 2012.1

2. Nadeelcompensatie

Ingevolge onderdeel a van het enig artikel van dit inwerkingtredingsbesluit treden de bepalingen uit de Wns die betrekking hebben op nadeelcompensatie (artikel I, onderdelen A, Ca, L, M en N) nog niet in werking. Dit betreft in het bijzonder de nieuwe titel 4.5 Awb. Met betrekking tot dit onderwerp is nog aanpassingswetgeving in voorbereiding.2 Voorts wordt, op basis van de toezegging die ik tijdens de mondelinge behandeling van wetsvoorstel 32 621 in de Eerste Kamer op 29 januari 2013 heb gedaan, in overleg met deskundigen en andere betrokkenen een handleiding ontwikkeld voor de omgang met verzoeken om nadeelcompensatie.

De uitgestelde inwerkingtreding stelt daarnaast decentrale overheden in de gelegenheid om tot aanpassing van de eigen regelgeving over te gaan. Zoals door mij uiteengezet tijdens de genoemde mondelinge behandeling in de Eerste Kamer, bevat het nieuwe artikel 4:126 Awb naar het oordeel van de regering namelijk een uitputtende regeling, hetgeen betekent dat de materiële bepalingen uit gemeentelijke en provinciale verordeningen inzake nadeelcompensatie op het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe titel 4.5 Awb van rechtswege zullen vervallen (art. 122 Gemeentewet en art. 119 Provinciewet). Indien deze materiële normen kunnen worden gezien als toepassing van het in artikel 4:126 neergelegde gelijkheidsbeginsel, kunnen zij desgewenst als wetsinterpreterende beleidsregel opnieuw worden vastgesteld.

3. Vreemdelingenwet 2000

Onderdeel a van het enig artikel van dit inwerkingtredingsbesluit zondert voorts enkele wijzigingen van de Vreemdelingenwet 2000 van inwerkingtreding uit (artikel III, onderdelen B en D). Zoals uiteengezet in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht,3 zijn deze wijzigingen bij nader inzien overbodig. In die memorie van toelichting is vermeld dat zij daarom van inwerkingtreding zullen worden uitgezonderd. Artikel V van genoemd wetsvoorstel voorziet in het vervallen van deze wijzigingen.

4. Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn

Uit onderdeel a van het enig artikel van dit inwerkingtredingsbesluit volgt onder meer dat artikel 8:73 Awb met ingang van 1 juli 2013 zal vervallen. Dit betreft de mogelijkheid voor de bestuursrechter om bij gegrondverklaring van het beroep op verzoek van een partij het bestuursorgaan te veroordelen tot schadevergoeding. Hiervoor in de plaats komt de verzoekschriftprocedure van de nieuwe titel 8.4 Awb. Blijkens vaste jurisprudentie acht de bestuursrechter zich met verdragsconforme toepassing van artikel 8:73 Awb bevoegd om te oordelen over een verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6 EVRM door de bestuursrechter.4 Ook ingeval artikel 6 EVRM niet rechtstreeks van toepassing is, is artikel 8:73 Awb het aanknopingspunt om in het kader van de rechtszekerheid tot soortgelijke resultaten te komen bij het overschrijden van de redelijke termijn.5 De Wns beoogt geen wijziging te brengen in voornoemde jurisprudentie. Ook in de toekomst kan worden aangesloten bij de regeling van de schadevergoeding in het Nederlandse recht, waarbij de bestuursrechter via verdragsconforme toepassing van titel 8.4 Awb tot hetzelfde resultaat kan komen als thans het geval is via de verdragsconforme toepassing van artikel 8:73 Awb.

In dit verband wordt nog opgemerkt dat, gelet op het feit dat in de bestuursrechtelijke jurisprudentie inmiddels op bevredigende wijze wordt voorzien in de toekenning van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, er geen dringende noodzaak meer is om tot wetgeving terzake te komen. De door mijn ambtsvoorganger aangekondigde regeling die zou worden opgenomen in titel 8.4 Awb, waarvoor in april 2010 een consultatieversie werd uitgebracht, is derhalve niet langer in het departementale wetgevingsprogramma opgenomen.

5. Overgangsrecht Wns

Onderdeel a van het enig artikel van dit inwerkingtredingsbesluit omvat ook de inwerkingtreding van het in de artikelen IV en V van de Wns opgenomen overgangsrecht. Uiteraard worden die bepalingen voor nadeelcompensatie pas relevant zodra ook titel 4.5 Awb in werking treedt.

Uit artikel V volgt dat titel 8.4 Awb wat betreft het werkterrein van de Belastingdienst vooralsnog alleen geldt voor de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Op de andere werkterreinen van de Belastingdienst blijft onder meer artikel 8:73 Awb, inclusief de daaraan verbonden jurisprudentie inzake overschrijding van de redelijke termijn, dus voorlopig van kracht. Dat verandert pas als drie jaar zijn verstreken nadat artikel 4:126 Awb in werking is getreden, tenzij voor die tijd een wetsvoorstel is ingediend dat strekt tot een specifieke regeling op dit terrein (zie het vierde lid van artikel V).

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Zie Stb. 2012, 684, blz. 3.

X Noot
2

Zie de opsomming van aan te passen wetten in Kamerstukken II 2010/11, 32 621, nr. 6, blz.14–15.

X Noot
3

Kamerstukken II 2012/13, 33 455, nr. 3, blz. 5–6.

X Noot
4

Zie ABRvS 4 juni 2008, LJN BD3121; CRvB 11 juli 2008, LJN BD7033; CBb 3 maart 2009, LJN BH6281.

X Noot
5

Zie HR 10 juni 2011, LJN BO5046.

Naar boven