Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2019
Tijdens de begrotingsbehandeling werd door de leden Middendorp en Krol aandacht gevraagd
voor tussentijdse raadsontbinding als oplossing voor ernstig verstoorde bestuurlijke
verhoudingen binnen gemeenten (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4). Dit mondde uit in de motie van het lid Middendorp c.s. (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 14) met het verzoek om nog deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging
te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken.
Conform het door het lid Middendorp gedane verzoek bij de stemmingen van 4 november
jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 19, Stemmingen) informeer ik u met deze brief over
de wijze waarop ik voornemens ben de aangenomen motie uit te voeren.
Een grondwetswijziging vereist gedegen voorbereiding. Voor de grondwetswijziging waar
de motie toe oproept, zijn bovendien verschillende varianten denkbaar. Tegelijkertijd
versta ik uw roep om snelheid goed. Zoals ik in eerste termijn heb toegezegd, zal
ik de verschillende varianten met daaraan verbonden voor-en nadelen voor tussentijdse
raadsontbinding uitwerken in een notitie en die eerst met de medeoverheden bespreken.
Ik streef ernaar u de notitie voor 1 april 2020 te doen toekomen, waar ik eerder in
mijn beantwoording nog uitging van voor de zomer van 2020 (Handelingen II 2019/20,
nr. 18, item 8). Hierover zal ik dan graag het gesprek met u voeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops