8 Begroting Binnenlandse Zaken 2020

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020 ( 35300-VII ).

De voorzitter:

We gaan verder met de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en we waren toegekomen aan de antwoorden van de zijde van de regering in de tweede termijn. Het woord is aan de staatssecretaris.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Staatssecretaris Knops:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de leden voor hun inbreng in de tweede termijn. Er resteren nog een aantal vragen die mij gesteld zijn. Die wil ik eerst beantwoorden. Daarna wil ik een beoordeling van de ingediende moties geven.

De heer Bosma vroeg zich af waarom het rapport over de politieke manipulatie van sociale media, in het Engels is opgesteld. Ik kon die vraag niet beantwoorden en ik vond het in eerste instantie ook niet meteen logisch dat dit was gebeurd. Maar er is op zich wel een logische verklaring voor, namelijk dat de hoofdonderzoeker van oorsprong Engelstalig is. Het ministerie van BZK is akkoord gegaan met het opstellen van het rapport in het Engels. Dit is wat ons betreft een uitzondering. Er is overigens een uitgebreide Nederlandse samenvatting aan toegevoegd. En indien de heer Bosma er prijs op stelt, kan natuurlijk ook het hele rapport in het Nederlands worden gepubliceerd. Ik begrijp uit zijn non-verbale reactie nu dat hij daar wel prijs op stelt.

De voorzitter:

Ja.

Staatssecretaris Knops:

De heer Van der Molen heeft de vraag gesteld of ik kan beloven dat in het eindadvies over de verdeling van zorggelden medicijngebruik niet terugkomt. Hij had kritiek op het criterium van medicijngebruik en hij refereert aan een nieuwe verdeling van het Gemeentefonds voor het sociaal domein. Het onderzoek voor deze nieuwe verdeling is op dit moment in volle gang. Er wordt, conform de motie die de heer Van der Molen dit voorjaar bij het VAO Sociaal domein indiende, nadrukkelijk gekeken naar andere gezondheidskenmerken als alternatief voor de maatstaf medicijngebruik. Ik kan op de uitkomsten van dat onderzoek niet vooruitlopen. Uw Kamer ontvangt in het voorjaar een definitief voorstel, waarin ik ook op de maatstaf medicijngebruik zal ingaan. Het lijkt mij niet zuiver om, vooruitlopend op deze uitkomsten, nu al te beloven dat die niet terugkomt in het verdeelmodel. De situatie zou zich kunnen voordoen dat het voor de uitkomst van het verdeelmodel voor heel veel gemeenten noodzakelijk is dat deze maatstaf toch een rol speelt. Maar we komen hier nog op terug en de motie wordt niet vergeten.

De heer Van der Molen vroeg zich af hoe de extra middelen voor politieke partijen op basis van de motie-Jetten besteed gaan worden. Ik heb toegezegd de Kamer hierover te zullen informeren. Het is mijn streven om dit binnen twee weken per brief te doen.

Mevrouw Kuiken vroeg nog naar de reikwijdte van de basisscan integriteit, specifiek op het punt van financiële belangen van kandidaat-bestuurders. In de basisscan integriteit worden verschillende domeinen onderscheiden waarop kandidaten worden gescreend. Financiële belangen is een van die domeinen. De screening heeft een aanzienlijk bereik. Er wordt niet alleen gekeken naar de kandidaat zelf, maar bijvoorbeeld ook naar de belangen van de partner, ouders of kinderen. Zoals ik in mijn eerste termijn al zei, geeft de Wet financiering politieke partijen specifieke regels voor giften, en is er daarnaast altijd de mogelijkheid van strafrechtelijk onderzoek in geval van verdenking van corruptie.

De heer Bisschop vroeg waarom ik geen onderzoek wil naar gebedsoproepen. Voor de uitvoering van publiek gefinancierd onderzoek is het wenselijk om een overtuigende reden te hebben. Dus dan kunnen we beter eerlijk zijn over de vraag of dat wel of niet wenselijk is. Het wettelijk kader is hier echter heel helder. Ik zie niet in wat onderzoek daaraan kan toevoegen. Ik verwijs ook naar de antwoorden op schriftelijke vragen die recentelijk door de minister van SZW hierover aan de Kamer zijn gestuurd. Het is dus aan de gemeenteraad, en niet aan de Tweede Kamer, om grenzen te stellen aan de duur én het geluidsniveau, indien dat aangewezen is.

De heer Bisschop vroeg mij ook welke waarborgen ik kan geven dat de uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied en de inkrimping van het rijksbelastinggebied ook daadwerkelijk plaatsvinden. Hij verwees daarbij naar eerdere copy-pasteteksten. Ik vind het belangrijk dat die betere balans er komt, tussen de verantwoordelijkheden die gemeenten hebben en de ruimte die ze hebben om eigen inkomsten te genereren. Die ruimte is op dit moment nog beperkt. Die zou dus uitgebreid moeten worden, maar zoals u zich kunt voorstellen, raakt dat het hele stelsel. Ik heb met de staatssecretaris van Financiën afgesproken om de eerdere bouwstenen voor herziening van het gemeentelijk belastinggebied dus opnieuw te doordenken. Dan gaat het over allerlei scenario's die daarbij in ogenschouw genomen kunnen worden, maar de besluitvorming over dit nieuwe pakket, het hele pakket, inclusief dat lokaal belastinggebied, is echt in handen van een nieuw kabinet. Wellicht roept dat bij u gevoelens op van copy-pasten, oftewel kopiëren en plakken, maar dit is echt aan een nieuw kabinet. Dit gaat echt over een stelselaanpassing.

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Knippen en plakken, inderdaad, met alle respect. Dan stel ik de vraag gewoon toegespitst. Hoever wil het kabinet in deze periode nog komen met de voorbereidingen van de besluitvorming door het volgende kabinet?

Staatssecretaris Knops:

Die vraag begrijp ik heel goed, want dat is dus precies de reden dat wij hebben gezegd dat dit wel goed voorbereid moet worden. Wat er gebeurt is dus dat die scenario's in kaart worden gebracht en op de tafel komen van een nieuw kabinet. Dan moet er een politiek besluit over genomen worden dat op tafel ligt — want daar gaat het uiteindelijk om — maar dat moet dan wel op basis van de informatie en ook de knelpunten die we nu gesignaleerd hebben. Dat gaan we dus de komende periode doen, samen met de staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Bisschop (SGP):

Dus ik mag concluderen dat nog in deze kabinetsperiode ook de Kamer geïnformeerd kan worden over de scenario's die hierin gevolgd kunnen worden en de keuzes die daarbij gemaakt kunnen worden, dat we op die manier dus de voorbereidingen in principe afgerond hebben en dat alleen de besluitvorming nog moet plaatsvinden?

Staatssecretaris Knops:

Ja, dan moeten we even heel precies zijn, want dit is niet het traditionele proces van besluitvorming in de Kamer. Dit is echt een mandaat voor een nieuw kabinet om daarmee aan de slag te gaan. Daar wordt door dat nieuwe kabinet ook verantwoording over afgelegd aan de Kamer. Dan vindt er ook een debat plaats. De voorbereidende ambtelijke werkzaamheden om die scenario's in kaart te brengen, zetten we nu in gang.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Staatssecretaris Knops:

De heer Bisschop had een terecht punt over de grote verschillen in de betaalbaarheid van begraven. Dat verschilt behoorlijk per gemeente. Het raakt natuurlijk wel de gemeentelijke autonomie. Dat heb ik ook eerder aangegeven. Uit onderzoek is gebleken dat heel veel gemeenten een tarief in rekening brengen onder het kostendekkend niveau, dus eigenlijk erop toeleggen met de tarieven die ze vragen. Op dit moment is mijn ministerie met de VNG in overleg over het actualiseren van het model op grond waarvan de tarieven voor begraven worden berekend. Ik zeg u graag toe in dat verband ook aandacht te vragen voor het betaalbaar houden van begraven en u daarover te informeren.

Voorzitter. Dan kom ik bij een beoordeling van de moties. Allereerst de motie-Middendorp op stuk nr. 12 over spelregels voor de politiek online. Hij verzoekt de regering voor Kerstmis, dus 25 december 2019, haar positie als het gaat om de Digital Services Act naar de Kamer te sturen en daarbij ook de positie van de andere EU-lidstaten met de Kamer te delen. Zoals ook beschreven in de recente brief over desinformatie is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk voor het volgen van de ontwikkelingen op dit punt. Op dit moment is er echter haast nog niets bekend over deze Digital Services Act anders dan dat de Commissie hieraan gaat werken. Mede hierdoor is er ook nagenoeg geen informatie over de positie van andere lidstaten, dus op dit moment is het voor de regering gewoon niet mogelijk om die positie te bepalen of om uw Kamer te informeren over de positie van andere lidstaten. Indien er daadwerkelijk een voorstel verschijnt, zal het kabinet conform informatieafspraken met uw Kamer ten aanzien van Europese Zaken binnen zes weken na het verschijnen een BNC-fiche opstellen met daarin onze positie, de Nederlandse positie en een schets van de positie van andere lidstaten. Ik zou de heer Middendorp daarom willen vragen om deze motie aan te houden.

De heer Middendorp (VVD):

Voordat ik daarover na ga denken: ik weet ook niet wanneer dat stuk komt, maar ik weet wel dat het, ook in de informele en formele onderhandelingen, heel belangrijk is dat het Nederlandse kabinet daar een positie op heeft. Als het Nederlandse kabinet daar een positie op heeft en die naar de Kamer stuurt, en als wij daar in de Kamer over spreken, dan kan die misschien nog wel scherper worden. Vrijheid van meningsuiting online is, zoals ik betoogd heb, een vrij belangrijk onderwerp. Misschien kan ik het volgende aan de staatssecretaris vragen. Ik heb gezegd voor dé Kerstmis 2019. Ik kan het ook iets later doen, dus de deadline iets opschuiven. Maar helemaal niks, dan uhm ... dan loopt het ...

De voorzitter:

Even voor de goede orde. Er zijn 31 moties ingediend. Misschien moeten we niet bij elke motie gaan onderhandelen over welk woord wel en niet, want ik zie de ploeg voor volksgezondheid ook ongeduldig worden. Dus een korte vraag over de motie. U heeft de tijd tot dinsdag om iets aan te passen of haar aan te houden.

De heer Middendorp (VVD):

Misschien heeft de staatssecretaris al een andere datum in gedachten. Dan zijn we klaar.

Staatssecretaris Knops:

Het punt is dat de staatssecretaris weet wanneer het Kerstmis is, maar niet weet wanneer hier meer duidelijkheid over komt. Wij hebben een standaardprocedure met de Kamer ten aanzien van informatievoorziening. Daar zou ik eigenlijk aan vast willen houden. Dat betekent dat wij, als er meer duidelijkheid is, de Kamer zullen informeren, conform de procedure die de Kamer zelf heeft afgesproken, dus zo snel als mogelijk nadat wij daar meer duidelijkheid over hebben. Dat kan ik toezeggen.

De voorzitter:

Mocht de heer Middendorp de motie niet aanhouden, wat is dan uw oordeel?

Staatssecretaris Knops:

Dan moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Oké. Dan is dat ook helder.

Staatssecretaris Knops:

In de motie op stuk nr. 13 van de heer Middendorp, de heer Krol en mevrouw Den Boer wordt de regering verzocht om de aspecten van de digitale nalatenschap te betrekken bij de Wet op de lijkbezorging en te onderzoeken hoe nabestaanden daarover geïnformeerd kunnen worden via de modernisering van de Wet op de lijkbezorging. Ik vind dat een sympathieke motie. Ik denk dat het goed is om dit te doen, dus ik kan kortheidshalve het oordeel aan de Kamer laten.

In de motie-Middendorp c.s. op stuk nr. 14 wordt de regering verzocht om met wetgeving te komen die experimenten met tussentijdse verkiezingen voor gemeenteraden mogelijk maakt. Ik heb daar in de eerste termijn van mijn zijde al iets over gezegd. Dat vergt een wijziging van de Grondwet en heeft behoorlijk wat consequenties. Ik moet deze motie dan ook ontraden.

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Middendorp.

De heer Middendorp (VVD):

Het woord "experimenten" was doorgestreept in de motie zoals ik die verstrekt heb. Dat is wel belangrijk, want daar hebben wij lang over gesproken. Dat is belangrijk om op te merken.

De voorzitter:

Ja.

De heer Middendorp (VVD):

Ik heb duidelijk aangegeven dat het voor ons belangrijk is om ook de Kamer hierover een uitspraak te laten doen. Verder heb ik eigenlijk geen vragen.

Staatssecretaris Knops:

Ik constateer dat ik de verkeerde tekst voor me heb, maar dat is op zichzelf niet zo'n probleem als het een verzoek aan de Kamer is. Dan hoef ik daar helemaal niks ...

De voorzitter:

Oké. Dan moet de Kamer daarover oordelen. Wat is er?

De heer Middendorp (VVD):

Ik dacht: misschien heeft de staatssecretaris een tekst waarin staat ...

De voorzitter:

Er staat: "verzoekt de regering deze kabinetsperiode met een voorstel te komen". We hebben het over de motie op stuk nr. 14, toch?

De heer Middendorp (VVD):

Het woord "experimenten" dat de staatssecretaris gebruikte, hoort er niet bij. Dat was het eerste dat ik opmerkte. Het tweede dat ik kortheidshalve meteen opmerkte, was dat wij verder geen consequenties gaan verbinden aan het oordeel ontraden. Wij willen dat de Kamer hierover gaat stemmen. Dat bedoelde ik toen ik zei dat we willen dat de Kamer daar een uitspraak over doet.

Staatssecretaris Knops:

Oké. Helder. De Kamer gaat over haar eigen moties en u heeft mijn oordeel ontvangen.

In de motie op stuk nr. 15 van mevrouw Özütok wordt de regering verzocht om van duurzaamheid een maatgevend criterium te maken bij aanbestedingen. Ik beschouw dat maatgevende criterium als een criterium dat wordt opgenomen naast de andere criteria die er nu al zijn. Als dat het geval is, dan ben ik bereid om hier met de staatssecretaris van IenW en de minister van EZK duidelijke afspraken over te maken. Als ik het zo mag interpreteren, dan laat ik het oordeel aan de Kamer over.

In de motie van mevrouw Özütok op stuk nr. 16 wordt de regering verzocht om in de komende aanpassing van de Wet financiering politieke partijen te komen tot een verbod op giften waarvan niet duidelijk is van welke natuurlijke personen ze afkomstig zijn. Op dit moment geldt een drempel van €1.000. Een algeheel verbod leidt tot moeilijke handhaafbaarheid en zou bijvoorbeeld zelfs een collecte op straat al onmogelijk maken, dus ik moet deze motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 17 van mevrouw Özütok en mevrouw Van Kooten wordt de regering verzocht om in overleg met betrokken partijen te komen tot een jaarlijkse monitor islamofobie. Ik heb al eerder aangegeven in de beantwoording van de vragen dat er een integrale monitor wordt opgesteld door het kabinet, waarbij we gebruikmaken van de rapportages die andere organisaties ons aanleveren. Ik moet deze motie dan ook ontraden. Deze motie bevindt zich ook op het terrein van de collega van SZW, maar dat terzijde.

Als ik het goed heb, dan hoef ik de motie op stuk nr. 18 niet van een oordeel te voorzien.

De voorzitter:

Nee.

Staatssecretaris Knops:

In de motie op stuk nr. 19 wordt de regering verzocht voorstellen te doen voor een brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur. Daar heb ik met de heer Van der Molen al een heel debat over gehad. Ik constateer in ieder geval dat in deze Kamer de dualisering goed werkt, want de heer Van der Molen is een andere mening toegedaan dan ik, maar ik moet de motie wel ontraden.

In de motie van de heer Van der Molen op stuk nr. 20 wordt de regering verzocht om op systematische wijze het gesprek op gang te brengen met en tussen medeoverheden over mogelijke taakdifferentiatie en de Kamer daarover voor 1 maart 2020 te informeren. Ik denk dat mijn inbreng in de eerste termijn al duidelijk heeft gemaakt dat ik daarvoor opensta, dus ik laat het oordeel aan de Kamer.

In de motie van de heer Van der Molen, mevrouw Van der Graaf en mevrouw Den Boer op stuk nr. 21 wordt de regering verzocht om de effecten en de stapeling van effecten van het beleid voor grens- en krimpregio's expliciet op te nemen in het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving. De leidraad die wij hebben opgesteld in antwoord op de eerdere motie-Van der Molen c.s. is pas onlangs toegevoegd aan het IAK. Die moet bevorderen dat de zichtbaarheid van en de aandacht voor grenseffecten groter wordt. Ik zou willen zeggen: laten we dat eerst afwachten, laten we daarmee gaan werken, want het valt nu bijna over elkaar. Het zou best kunnen — ik sluit het niet uit — dat dit ooit nodig zou zijn, maar daarom zou ik de heer Van der Molen willen vragen om de motie aan te houden.

De voorzitter:

En anders?

Staatssecretaris Knops:

Anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Oké, dat is dan ook helder. Dan de motie op stuk nr. 22.

Staatssecretaris Knops:

In de motie op stuk nr. 22 wordt de regering verzocht om voorstellen te doen om de Wet algemene regels herindeling zo te wijzigen dat het herindelingsontwerp niet aan de minister wordt voorgelegd dan na de gemeenteraadsverkiezingen, en de Kamer hierover voor 1 maart 2002 te informeren. Dit is wel een lastig punt, want ik denk dat de insteek van de heer Van der Molen sympathiek is. Maar dit leidt tot een extra verlenging van het proces in een situatie waarin gemeenten soms wellicht geen tijd hebben om die keuze te maken. Ik zou daar ook niets aan willen toevoegen wat leidt tot een langer proces dan nu. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, waarom staat u daar?

De heer Van Raak (SP):

Ik wil de staatssecretaris helpen.

De voorzitter:

U wilt de staatssecretaris helpen?

De heer Van Raak (SP):

Ik wil de heer Van der Molen en de staatssecretaris helpen, want ik vind het een sympathieke motie van de heer Van der Molen. Als de staatssecretaris zegt dat het anders te lang gaat duren, wil ik de suggestie meegeven dat je ook een referendum kan organiseren. Dat kan sneller dan een verkiezing.

De voorzitter:

Nou, dan heeft u de staatssecretaris geholpen.

Staatssecretaris Knops:

Dank voor het aanbod in ieder geval. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 23 van de heren Van der Molen en Middendorp, waarin de regering verzocht wordt zo spoedig mogelijk over te gaan tot aanbesteding van een nieuw digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag, en de Kamer daarover voor 15 december 2019 te informeren. Met de indieners onderschrijf ik dat er zo spoedig mogelijk moet worden overgegaan tot de aanbesteding en ontwikkeling van een nieuw digitaal hulpmiddel voor het vaststellen van de uitslag. Voor de komende herindelingsverkiezingen van november 2020 en de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 wordt al een forse stap gezet door een geheel nieuwe versie te laten ontwikkelen van de programmatuur waarmee de optellingen voor de uitslagberekening worden gemaakt. In die nieuwe versie worden namelijk kwetsbaarheden in de programmatuur aangepakt en wordt de betrouwbaarheid verhoogd. Het realiseren van een geheel nieuw digitaal hulpmiddel vergt echter tijd. Op z'n vroegst kunnen in het komend voorjaar offertes aan de markt worden gevraagd. De minister van BZK heeft in haar brief van 7 oktober jongstleden al duidelijk gemaakt dat het daarom niet realistisch is dat het nieuwe digitale hulpmiddel voor de komende verkiezingen van november 2020 c.q. maart 2021 ontwikkeld en getest kan zijn. Dus als het allemaal zo strak moet als de heer Van der Molen en de heer Middendorp willen, moet ik de motie ontraden. Want ik kan geen dingen beloven die ik niet waar kan maken.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 24.

Staatssecretaris Knops:

Daarin wordt de regering verzocht om de huurtoeslag niet te gebruiken als dekking voor ondersteuning van Kamerleden. Ik heb in de eerdere termijn al uitvoerig uitgelegd wat dat betekent. Het betreft een onderuitputting in de verlaging zelfstandigenaftrek, waardoor ruimte wordt geboden voor deze financiële post. Het gaat niet ten koste van mensen die recht hebben op de huurtoeslag, en daarmee ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 25 van de leden Sneller en Den Boer wordt de regering verzocht om de benoemingsprocedures voor de belangrijkste democratische instituties te herzien. Ik ben daar in het debat met de heer Sneller al op ingegaan. Tijdens de schorsing ben ik ook niet van gedachten veranderd, maar ik wil even op één punt terugkomen. De heer Sneller gaf aan dat het op sommige plekken al gebeurde; zou de Kamer daar niet vaker bij betrokken kunnen worden? Waarom wel bij de Algemene Rekenkamer maar niet bij andere benoemingen, bijvoorbeeld bij de Raad van State? De taak van de Algemene Rekenkamer bestaat uit controle op de handelingen van de regering. Dan is er veel voor te zeggen dat degene die de regering controleert, daar ook een taak in heeft, en niet alleen maar de gecontroleerde, de regering zelf dus. Dat is ook de verklaring voor het feit dat dat bij de Algemene Rekenkamer gebeurt. Maar de Nationale ombudsman is een vertegenwoordiger van verschillende maatschappelijke geledingen. Deze functionaris brengt verbinding aan tussen de samenleving en de overheid. Dat verklaart ook waarom de Ombudsman traditioneel een nauwe band heeft met het parlement; daarom heeft het parlement daar ook een rol in. Maar deze motie moet ik, ook gezien het debat dat we hierover hadden, met klem ontraden.

De voorzitter:

Met klem? Dat kennen we niet. Gewoon ontraden. Goed, gaat u verder.

Staatssecretaris Knops:

Sommige Kamerleden denken dat ze een hele goede motie hebben gemaakt, als dat gebeurt. Wat misschien ook zo is, maar ik moet haar toch ontraden.

De motie op stuk nr. 26 van de leden Den Boer, Middelkoop en Krol verzoekt de regering samen met de sector zich intensief in te zetten om mensen bewust te maken van digitale nalatenschap en hen te stimuleren tot het vastleggen van hun wensen. Ik vind dat een sympathieke motie, zeker omdat die motie ertoe bijdraagt dat er meer bewustzijn is en omdat er gedeelde verantwoordelijkheid in zit, dus ik kan het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

In de motie op stuk nr. 27 van de leden Den Boer, Van der Molen en Van der Graaf wordt de regering verzocht het recht om samen te werken met de VNG nader uit te werken in een modelverordening en deze onder de aandacht van gemeenten en provincies te brengen. Ja, die klinkt misschien heel sympathiek, maar ik zit een beetje met het debat dat we hier in de Kamer hadden, met die Engelse termen die allemaal zo veel op elkaar lijken. Dat is mijn eerste bezwaar. Het tweede is dat er in het dictum aan mij verzocht wordt om die modelverordening onder de aandacht van de gemeenten en provincies te brengen. Dat vind ik ook een beetje ongemakkelijk, want dat is niet onze verantwoordelijkheid. Als de tekst zo blijft, moet ik de motie ontraden. Als mevrouw Den Boer bereid is om het dictum aan te passen, dan zou het oordeel anders kunnen zijn.

Mevrouw Den Boer (D66):

In het kader van het recht op samenwerking met de staatssecretaris zou ik willen voorstellen dat ik deze motie aldus aanpas en dan inbreng. Dank u wel.

De voorzitter:

Daar bent u het niet mee eens, meneer Middendorp?

De heer Middendorp (VVD):

Ik heb een informatieve vraag, want de staatssecretaris zegt: als u haar zou willen aanpassen, kan het oordeel anders zijn. Dat begrijp ik, maar als mevrouw Den Boer dan zegt "ik zal haar dan aldus aanpassen", dan weet ik niet wat ik dinsdag tegen de fractie moet zeggen. Dat is voor mij een beetje ingewikkeld.

De voorzitter:

Ja, hoe gaat u dat doen, mevrouw Den Boer?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik zal de motie aanpassen. De motie wordt dan in gewijzigde vorm mooi rondgestuurd naar alle Kamerleden, zodat zij er nota van kunnen nemen. Dan kunnen zij er in hun fracties over spreken en er dinsdag over stemmen.

De voorzitter:

Ja, de staatssecretaris?

Staatssecretaris Knops:

Dat lijkt mij een goed idee. Alleen kan ik dan op dit moment geen oordeel geven, want ik weet niet wat de exacte tekst is.

De voorzitter:

Nee, dat is ook de vraag van de heer Middendorp. Weet de staatssecretaris dan op welke manier de motie wordt aangepast, is dat wat u bedoelt? Of weet u het niet?

Staatssecretaris Knops:

Als de Kamer daar behoefte aan heeft, zou ik op basis van de gewijzigde motie de Kamer kunnen informeren over mijn oordeel, als dat helpt en als dat de heer Middendorp helpt.

De voorzitter:

Oké, schriftelijk.

Staatssecretaris Knops:

Dan de motie op stuk nr. 28 van mevrouw Den Boer en mevrouw Özütok waarin de regering verzocht wordt om voor 1 maart 2020 een plan van aanpak op te stellen om de diversiteit in adviescolleges te bevorderen en daarbij de conclusies van de Rekenkamer te betrekken. In antwoord op eerdere Kamervragen heb ik al gesteld met een reactie te komen op het rapport van de Algemene Rekenkamer over diversiteit in adviescolleges. In dat rapport kom ik namens het hele kabinet terug op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, want ik moet dat echt in de ministerraad bespreken. Om nu al te spreken over een plan van aanpak is vooruitlopen op die discussie. Of de motie wordt aangehouden, of ik moet haar ontraden.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik zie nog steeds een horizon voor mij van wat actie na de kabinetsreactie. Ik wil me nog even beraden en ik zal kijken of ik haar zal aanhouden. Dat zal ik samen met mevrouw Özütok even bespreken. Dank u wel.

De voorzitter:

Mocht mevrouw Den Boer de motie niet aanhouden, wat is dan het oordeel?

Staatssecretaris Knops:

Dan moet ik haar in deze vorm ontraden, maar ik zeg mevrouw Den Boer wel toe dat ik sowieso had toegezegd dat er voor 1 maart 2020 een kabinetsreactie komt. We komen hier dus sowieso nog over te spreken.

In de motie op stuk nr. 29 wordt de regering verzocht — het zijn trouwens twee verzoeken — het integriteitsonderzoek wettelijk vast te leggen en zorg te dragen dat het voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 van kracht is. Dit is mij uit het hart gegrepen. Deze motie zou ik zelfs kunnen overnemen.

De voorzitter:

Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 29? Dat is niet het geval.

De motie-Van der Graaf c.s. (35300-VII, nr. 29) is overgenomen.

Staatssecretaris Knops:

Dan de motie op stuk nr. 30, ook van mevrouw Van der Graaf, en nu samen met de heer Van der Molen. Daarin wordt de regering verzocht de financiële impact van de beleidsmaatregelen over de volle breedte van rijksoverheid op gemeenten in kaart te brengen. Het is een beetje een zin die ik drie keer heb moeten lezen om te begrijpen wat er stond. Ik ga even checken of ik hem goed geïnterpreteerd heb. Als ik de motie zo mag interpreteren dat u met "impact van beleidsmaatregelen" bedoelt dat er meer inzicht gegeven kan worden in de financiële situatie van gemeenten, dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Dat is het geval, mevrouw Van der Graaf? Nee? Mevrouw Van der Graaf, kort graag, heel kort.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Wij willen dat bij concrete beleidsmaatregelen de consequenties voor de gemeenten in beeld worden gebracht. Ik heb hier het volgende voorbeeld genoemd. Als wij hier beslissen de bouweisen aan te scherpen, wordt het duurder om te bouwen en kunnen gemeenten bijvoorbeeld de onderwijshuisvesting niet meer betalen voor het bedrag dat ze daarvoor krijgen. Dat is een concreet voorbeeld.

De voorzitter:

Maar dan wil ik even naar de staatssecretaris kijken: snapt hij nu wat mevrouw Van der Graaf bedoelt?

Staatssecretaris Knops:

Ik kijk even naar het dictum: "(...) de financiële impact van de beleidsmaatregelen over de volle breedte van rijksoverheid op gemeenten in kaart te brengen". Misschien kunt u mij even helpen om die zin wat te verduidelijken.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Volgens mij worden er niet alleen maatregelen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken genomen. Ook bij andere ministeries worden er maatregelen genomen, op allemaal verschillende beleidsterreinen. Mag ik een suggestie doen voor de manier waarop het kabinet de motie zou kunnen uitvoeren? Ga eens met gemeenten in overleg hierover, want gemeenten hebben superscherp welke maatregelen het Rijk neemt en welke effecten die hebben op de kosten van de uitvoering. Daardoor hebben ze nu een tekort.

Staatssecretaris Knops:

Ik begrijp de gedachte. Wij zitten natuurlijk ook met de VNG, de vertegenwoordiger van de gemeenten, aan tafel. Ik zeg toe om dit met hen te bespreken. Het is natuurlijk niet altijd mogelijk — vandaar dat ik enigszins aarzel — om ex ante, dus aan de voorkant, exact te bepalen wat de effecten zijn. Dat weet je niet altijd. Het is nogal absoluut gesteld, maar zoals mevrouw Van der Graaf het net toelichtte, kan ik het wel volgen en het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Oké.

Staatssecretaris Knops:

In de motie op stuk nr. 31 van mevrouw Van der Graaf en mevrouw Den Boer wordt de regering verzocht om in samenspraak met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de jongerenvertegenwoordigers voorstellen te doen om tot een verdere invulling van het stemmoment voor nieuwe kiesgerechtigden te komen. Volgens mij is dit een heel sympathieke motie, waarbij ik de kanttekening zou willen plaatsen dat ook de gemeentelijke autonomie gerespecteerd wordt. We vinden dit dus belangrijk, maar we laten aan de gemeenten over hoe ze dit gaan doen. Met die kanttekening kan ik het oordeel dus aan de Kamer laten.

In de motie op stuk nr. 32 van de heer Krol over de herindeling van Groningen, Haren en Ten Boer wordt gevraagd om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar hoe dat allemaal gegaan is. Daarvan heb ik al eerder gezegd dat ik dat niet zie zitten en dat ik daar geen aanleiding toe zie. Daarom moet ik deze motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 33 verzoekt de heer Krol de regering om de behoeften van de minder digivaardige burgers steeds integraal mee te nemen bij de besteding van het budget voor digitalisering. De heer Krol is er niet. Ik vind deze motie zeer sympathiek, maar in de derde overweging klopt iets niet. Daar staat een feitelijke onjuistheid, namelijk dat het budget hiervoor wordt afgebouwd. Dat is niet juist. Als hij bereid is om dat te verwijderen, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Anders moet ik de motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 34 wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe gemeenten kwijtschelding van gemeentelijke belastingen toepassen bij de groep AOW'ers zonder of met een beperkt aanvullend pensioen. Deze regels voor kwijtschelding zijn heel zorgvuldig en houden met veel aspecten rekening. Ik wil de kwijtschelding van lokale belastingen specifiek bezien in het traject van de herziening van het lokaal belastinggebied. We zullen dit punt ook specifiek meenemen en verder toelichten. Daarom kan ik het oordeel aan de Kamer overlaten.

In de motie op stuk nr. 35 verzoekt de heer Krol de regering om vluchtroutes en nooduitgangen in rijksvastgoed die reeds geschikt zijn voor mindervaliden, te bewegwijzeren met een herkenbaar pictogram. Dat is een sympathieke motie. Ik wil dit wel in samenhang bezien met andere acties ten aanzien van de bouwregelgeving waarom eerder door de heer Krol is verzocht en die nog lopen. Als ik deze motie zo mag interpreteren dat er wordt verzocht om te onderzoeken of een herkenbaar pictogram in dezen toegevoegde waarde heeft, dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

In de motie op stuk nr. 36 verzoekt de heer Krol om daar waar verbouwing of nieuwbouw van rijksvastgoed aan de orde is, een voorbeeldfunctie te vervullen door werk te maken van vluchtroutes en nooduitgangen voor mindervaliden en deze te voorzien van een herkenbaar pictogram. Mindervaliden worden in de rijkspanden via de bedrijfshulpverlening geholpen bij noodsituaties. Dat wordt standaard geregeld en is ook verplicht. Het wordt ook regelmatig geoefend. Er zijn nu algemene pictogrammen, voor iedereen te gebruiken. Er is op dit moment dus geen apart pictogram voor mindervaliden. Ik wil u voorstellen dat ik de komende weken bekijk of een apart en herkenbaar pictogram iets toevoegt aan de bestaande regelgeving, omdat ik er ook waarde aan hecht om daar eenduidigheid in aan te brengen. Ik zou de heer Krol dus willen verzoeken om zijn motie aan te houden. Als hij dat niet doet, moet ik de motie ontraden.

De heer Baudet heeft op stuk nr. 37 een motie ingediend over het beschermen van de persvrijheid. Daarin wordt de regering verzocht om iedere inmenging in de vrije pers te staken. We hoeven niets te staken, want we mengen ons daar niet in. Dat zou ook in strijd zijn met de Grondwet, de vrijheid van meningsuiting en de vrije pers. Als daar zaken zijn die niet door de beugel kunnen, dan zitten we dus al heel snel in het strafrecht. Er is op dat moment in ieder geval niet een taak voor de overheid. Ik moet deze motie dus ontraden.

De motie op stuk nr. 38 gaat over het gelijkwaardig behandelen van lokale politieke partijen, zodat er een gelijk speelveld ontstaat. Ik heb in antwoord op de heer Van der Molen aangegeven dat er over twee weken een brief komt. Ik zou de heer Baudet willen vragen om de motie in ieder geval tot die tijd aan te houden.

De voorzitter:

En anders?

Staatssecretaris Knops:

Het is niet bedoeld als dreigement, maar als hij de motie niet aanhoudt, moet ik haar ontraden.

In de motie op stuk nr. 39 wordt de regering verzocht om maatregelen te treffen om bij de volgende verkiezingen en alle daaropvolgende verkiezingen stemlokalen te realiseren op kazernes, opdat militairen eenvoudiger kunnen stemmen. De motie klinkt heel sympathiek, maar ik vraag me even af welke precedentwerking dit oplevert, ook naar andere groepen. Daarbij komt het feit dat dit afstemming vergt met het ministerie van Defensie. Ik kan dit nu dus niet snel in kaart brengen. Ik zou hem dus willen verzoeken om ook deze motie aan te houden. Anders moet ik haar ontraden.

Ik kom op de motie op stuk nr. 40, over het stoppen van islamitische gebedsoproepen. Deze motie moet ik ontraden. Ik heb daar eerder richting de heer Bisschop het een en ander over gezegd. Het is aan gemeenten om regels op te stellen over de duur en het geluidsniveau van gebedsoproepen.

In de motie op stuk nr. 41 van mevrouw Van Kooten wordt de regering verzocht om te onderzoeken of en hoe de succesvolle methoden van Estland op het gebied van onlinedemocratie overgenomen kunnen worden en om de Kamer daarover te informeren. Ik ben een aantal keren in Estland geweest en heb veel contact met de Esten. Wij kunnen veel van hen leren. Ik kan het oordeel over deze motie dus aan de Kamer laten.

Tot slot kom ik op de motie op stuk nr. 42 van mevrouw Van Kooten, waarin de regering verzocht wordt om onderzoek te doen naar de mogelijkheid voor referenda en burgerinspraak door middel van DigiD. Die motie klinkt heel sympathiek, maar zo ver zijn wij nog niet. Dat heeft te maken met het systeem, dat op dit moment nog niet zo ver doorontwikkeld is. Het is misschien wel iets voor de verre toekomst, maar het zou te veel risico's opleveren om dit op dit moment met dit systeem te doen. Dat heb ik ook aangegeven in de schriftelijke stukken, in de beantwoording op de vragen. Dat betekent dus dat ik deze motie moet ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik wil de staatssecretaris natuurlijk hartelijk bedanken voor zijn aanwezigheid, voor zijn antwoorden en ook voor het feit dat hij zijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, heeft vervangen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik zie een rij staan van leden die de staatssecretaris allemaal een handje willen geven, maar dat kan pas als ik echt heb geschorst. Ik zou zo een foto van jullie willen maken. Het ziet er echt heel apart uit. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Naar boven