35 000 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2019

Op 7 september jl. heb ik de LNV-visie Waardevol en verbonden uitgebracht (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5). De kern hiervan is een omschakeling van voortdurende verlaging van de kostprijs van producten naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen, met als resultaat betere verdienmodellen, minder emissies naar bodem, lucht en water en vergroting van de biodiversiteit in het landelijk gebied. Dit vereist dat wij gaan toewerken naar kringlooplandbouw als de ecologisch en economisch vitale, gangbare productiewijze, dus een circulair systeem met minimale verliezen van grondstoffen en eind- en restproducten en een zorgvuldige omgang met mest, diervoer, bodem en voedsel.

Tijdens de behandeling van de begroting 2019 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in de Tweede Kamer op 1 november jl. is deze visie uitvoerig besproken (Handelingen II 2018/19, nr. 18, item 10). Nu gaat het erom de uitvoering op gang te brengen. Dat is een maatschappelijk proces, omdat het een ingrijpende omslag in denken en handelen vereist van iedereen die bij landbouw, natuur en voedsel is betrokken: van boer tot consument. Maar de uitvoering kan alleen werkelijkheid worden wanneer de overheid – lees: de Minister van LNV – de regie neemt op het proces en wanneer de overheid ook haar beleid aanpast. Deze brief is het eerste document over de uitvoering van de visie. Hiermee geef ik invulling aan de oproep van de Tweede Kamer om krachtige regie te nemen op de transitie naar kringlooplandbouw (motie van het lid De Groot, Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 35).

Overleg over uitvoeringsaanpak

Ter voorbereiding van de visie zijn er veel bijeenkomsten geweest met betrokkenen om ideeën en wensen bijeen te brengen over de toekomst van landbouw, natuur en voedsel. De LNV-visie zelf is een document van het kabinet en heeft afgelopen najaar veel bijval in de Tweede Kamer gekregen. De volgende stap is het gesprek met de samenleving aan te gaan over aanpak en uitvoering.

Daartoe is om te beginnen op 14 november een breed beraad geweest met mensen uit bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. De deelnemers aan dat overleg hebben mij opgeroepen om in de uitvoering scherp te letten op de samenhang tussen verschillende opgaven en maatregelen om te voorkomen dat de uitvoering uiteenvalt in allerlei losse onderdelen. De zorgvuldige omgang met grondstoffen, hulpbronnen en biomassa moet onlosmakelijk verbonden zijn met de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en herstel van biodiversiteit. Er werd gepleit voor sturing op doelen, waarbij mensen worden uitgedaagd zelf stappen te zetten in de gewenste richting in plaats van het afrekenen op het toepassen van instrumenten en normen («niet vinken maar vonken»). Vooral de agrarische ondernemers vroegen om een op lange termijn concreet en stabiel handelingsperspectief, niet alleen voor het eigen bedrijf maar ook voor samenwerkende bedrijven, voor ketens en voor betrokkenen per regio. Zij benadrukten dat prikkels van zakelijke partners van de boeren en van overheden gelijkgericht moeten zijn en geen tegenstrijdige stimulansen geven. Een krachtig signaal uit de bijeenkomst was om ook burgers en consumenten partij te maken in de realisatie van de visie. Van de overheid vroegen deelnemers om «meewerkende regelgeving» en om meetbaarheid van de voortgang met behulp van kritische prestatie-indicatoren.

Een strategie langs vier sporen

Het debat in de Tweede Kamer en de reacties van de betrokken partijen maken duidelijk dat we een veranderstrategie nodig hebben langs vier sporen:

Het spoor van de maatschappelijke beweging

De omslag naar kringlooplandbouw is alleen mogelijk als boeren hierin toekomst zien: zij moeten ruimte ervaren om te ondernemen en moeten zich uitgenodigd voelen daartoe stappen te zetten. Kringlooplandbouw moet ook een goed inkomen voor hen opleveren. Zo kan een maatschappelijke beweging ontstaan waar iedereen zijn rol in kan en moet nemen: de gehele keten van de primaire producent tot de consument, van kennisinstellingen tot erfbetreders, van banken tot non-gouvernementele organisaties. Die beweging is al gaande met vele tientallen initiatieven in het hele land.

Een recente inventarisatie van activiteiten die in de richting gaan van kringlooplandbouw, bracht al zestig projecten en programma’s op tafel. Daarnaast zijn er veel veehouders, akkerbouwers en tuinders die het kringloopdenken al in de praktijk brengen. Zij kunnen als voorbeeld dienen van economisch volhoudbare vormen van kringlooplandbouw. Ik heb een klankbordgroep van agrariërs gevormd die meedenkt over wat nodig is om de visie te realiseren en hoe dit aangepakt kan worden.

Het overheidsspoor

De overheid heeft de taak de juiste voorwaarden te scheppen om de omslag naar kringlooplandbouw voor de primaire producenten mogelijk te maken: waar nodig en mogelijk zal ik beleidsinstrumentarium toepassen en aanpassen om kringlooplandbouw te realiseren. Daarbij houd ik er rekening mee dat noodzakelijke veranderingen – technologische en maatschappelijke – kunnen stuiten op bestaande wetten, structuren, gewoontes en belangen en dat dergelijke obstakels moeten worden gewogen. Het is noodzakelijk dat de overheid adequaat reageert als baanbrekende innovaties om ingrijpende aanpassingen van bijvoorbeeld wetgeving vragen. Dit kan politieke keuzes oproepen en ik ben bereid daarover het gesprek met de Tweede Kamer en de samenleving aan te gaan.

Wanneer initiatiefnemers zich met concrete plannen en verzoeken bij mij melden, zal ik bezien welke mogelijkheden hiervoor zijn binnen bestaande wetgeving en zo nodig optimaal gebruik maken van de experimenteerruimte die bestaande wet- en regelgeving biedt. Daarnaast wil ik proberen in de wet- en regelgeving positieve prikkels in te bouwen voor bedrijven om zich te ontwikkelen richting kringlooplandbouw. Mogelijkheden hiervoor worden bijvoorbeeld verkend bij de herbezinning op het mestbeleid.

De verschillende vormen van overheidsbetrokkenheid komen hieronder uitvoeriger aan de orde.

Het regiospoor

De transitie naar kringlooplandbouw zal zichtbaar worden op de boerenerven en in het landschap van agrarische regio’s, samen met andere grote transitieopgaven zoals rond duurzame energie en waterbeheer. Op het schaalniveau van de regio kunnen en moeten deze opgaven integraal worden aangepakt. Het werken vanuit deze samenhang is ook uitgangspunt voor de Regiodeals, het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland en voor de Nationale Omgevingsvisie.

Het kennis-, innovatie- en onderwijsspoor

Er zijn nog veel innovaties nodig. Die wil ik faciliteren en stimuleren. Daarbij is kennisdeling en -toepassing op het boerenerf cruciaal. Een goed voorbeeld van hoe dit vorm kan krijgen is het Versnellingshuis circulaire economie. Hier werken bedrijfsleven en overheid aan circulaire projecten en aan het ondersteunen van bedrijven die circulair willen werken maar daarin vastlopen als gevolg van belemmeringen in regels, gebrek aan financiering of marktaspecten.

Het onderwijs op al zijn niveaus is nodig om de professionals in de land- en tuinbouw, visserij, voedselindustrie en natuurbeheer op te leiden en bij te scholen. Verderop in de brief informeer ik uw kamer over een aantal al lopende acties, onder meer op het gebied van kennis en innovatie.

Het Realisatieplan

Voor de realisatie van de LNV-visie zal ik de Tweede Kamer in mei 2019 een Realisatieplan visie landbouw, natuur en voedselaanbieden. De inhoud van het planwordt voor een belangrijk deel bepaald door wat in samenwerking en afstemming met maatschappelijke partners wordt afgesproken. Daarbij acht ik twee vragen wezenlijk: zijn we in staat tot innovaties te komen die boeren helpen zich in de gewenste richting te ontwikkelen, én lukt het de boer een goed inkomen te verdienen als hij zich in die richting beweegt?

Op veel plaatsen in het land laten boeren al jaren zien dat het mogelijk is om binnen randvoorwaarden van bodem-, lucht-, water- en landschapskwaliteit te ondernemen. Zij geven daarmee in de praktijk invulling aan de gewenste richting. Met andere woorden, er zijn al veel inspirerende voorbeelden, die een schat aan kennis en praktijkervaring opleveren en hebben opgeleverd. Deze kennis en ervaringen wil ik bij elkaar brengen, gekwantificeerd en vertaald in handelingsperspectieven voor boeren, andere ketenpartijen en overheden.

Zo ontstaat een soort catalogus met inspirerende voorbeelden van kringlooplandbouw.

Zo krijgt het begrip kringlooplandbouw werkendeweg verdere invulling. Experimenten zijn daarvoor belangrijk; koplopers in kringlooplandbouw kunnen anderen op goede ideeën brengen. Zo zullen ook goede voorbeelden van verdienmodellen bij vormen van kringlooplandbouw elders tot inspiratie moeten leiden. Belangrijk daarbij is dat de samenwerking tussen boeren wordt bevorderd, bijvoorbeeld op het gebied van gezamenlijke afzet, onderzoek en duurzaamheid.

Het Realisatieplan zal voor elk van de vier hierboven genoemde sporen concrete invulling geven aan vijf opgaves:

  • 1. versterken positie boer, tuinder en visser in de keten;

  • 2. vergroten waardering voor voedsel en versterken verbondenheid boer-burger;

  • 3. versterken synergie van landbouw en natuur;

  • 4. verduurzamen van de veehouderij;

  • 5. herijken van de internationale strategie van Nederland als koploper in kringlooplandbouw.

Het Realisatieplan zal voor elke opgave uitgewerkte doelen bevatten die in 2030 moeten zijn behaald, alsmede acties die daarvoor nodig zijn, wie daarvoor verantwoordelijk is en wat de tussenstappen zijn. In het plan worden instrumenten voor de monitoring in het leven geroepen. Bij het vormen van het plan zal ik gebruik maken van en voortbouwen op de vele al lopende relevante beleids- en maatschappelijke initiatieven.

Reeds lopende overheidsacties

Terwijl de komende maanden dit realisatieplan wordt voorbereid, loopt er tegelijk al een groot aantal acties vanuit het Ministerie van LNV met maatschappelijke partijen die van belang zijn voor de transitie naar kringlooplandbouw en waarbij in de uitwerking gebruik kan worden gemaakt van voornoemde sporen en thema’s. Het is nuttig hiervan een beknopt overzicht te bieden zodat u een beeld hebt van deze acties en deze in de context van de transitie kunt plaatsen.

Voorjaar van 2019:

Verduurzaming en sanering varkenshouderij:

  • Onlangs heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang rond de plannen die de varkenshouderij in de gehele keten kringloopgericht en toekomstbestendig moeten maken (Kamerstuk 28 973, nr. 206).

Verduurzaming gewasbescherming:

  • Uw Kamer ontvangt de gezamenlijke visie van overheid en maatschappelijke partijen op verduurzaming van de gewasbescherming. Vooruitlopend op het uitvoeringsprogramma van deze visie informeer ik u over lopende acties uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (Kamerstuk 27 858, nr. 146), zoals het stimuleren van het gebruik van laagrisicomiddelen, en de systeemaanpak duurzame gewasbescherming.

Herziening van het pachtbeleid:

  • Uw Kamer ontvangt een brief over de herziening van het pachtbeleid, dat inzet op duurzaam bodembeheer en op langduriger relaties tussen verpachters en pachters.

Bodembeleid:

  • Volgend op de bodemstrategie1 informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van een gezamenlijk met belanghebbenden opgesteld nationaal programma landbouwbodems.

Nationaal uitvoeringsprogramma Circulaire Economie:

  • Uw Kamer ontvangt het eerste nationale uitvoeringsprogramma Circulaire Economie, waarin onder andere acties zijn opgenomen die bijdragen aan de transitie naar kringlooplandbouw.

Verduurzaming veehouderij:

  • Ik werk in overleg met de sectoren pluimvee, varkens, kalveren, geiten en melkvee aan afspraken over een toekomstbeeld en een uitvoeringsprogramma per sector met meetbare en afrekenbare doelen en met maatregelen en monitoring.

  • Met afnemers van dierlijke producten verken ik hoe zij hun aanbod van duurzamere dierlijke producten kunnen vergroten. Ik zal uw Kamer komend voorjaar informeren over de voortgang van beide onderdelen.

Voedselverspilling:

  • Met steun van de overheid start de stichting Samen tegen Voedselverspilling een meerjaren publiekscampagne waar bekende Nederlanders het goede voorbeeld en concrete tips geven in kookprogramma’s en blogs rondom de vraag «hoe verspillingsvrij ben jij?».

  • Ik ben in gesprek met supermarkten om afspraken te maken over het verminderen van cosmetische eisen die zij stellen aan groenten en fruit. Dit stel ik ook in Brussel aan de orde.

Regio:

  • Regiodeals worden gesloten, en vóór de zomer van 2019 zal ik met de medeoverheden en andere betrokken partijen afspraken maken over gebiedsprogramma’s in het kader van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland.

  • Staatsbosbeheer start met regionale proefprojecten voor natuurinclusieve landbouw.

Later in 2019:

Verdienmodellen:

  • Het kabinet werkt de maatregelen uit om de positie van de boer in de keten te versterken.2

  • De ACM zal de «agro-nutrimonitor» in gebruik nemen. Deze monitor maakt de prijsvorming in de keten en eventuele problemen daarbij inzichtelijk, met specifieke aandacht voor de vergoeding voor duurzaamheidsinspanningen.

  • Ik bied uw Kamer de regeling van het bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren aan.

Herbezinning mestbeleid3

  • In het najaar van 2019 informeer ik uw Kamer over de contouren van het toekomstige mestbeleid.

Nationaal Strategisch Plan GLB

  • Eind 2019 dient Nederland het Nationaal Strategisch Plan voor het GLB van na 2020 in. Zoals toegezegd wordt uw Kamer meegenomen bij de planvorming.

Verduurzaming Visserij

  • Vanuit het Regeerakkoord wordt 15 miljoen euro en geld uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) ingezet. Ik informeer uw Kamer over de besteding van deze extra innovatiemiddelen en over de uitkomst van het overleg met de vissers, ngo’s en kennisinstellingen om een plan van aanpak op te stellen.

  • De Noordzee 2030 strategie zal in 2019 uitkomen. Over het Programma Rijke Waddenzee is uw Kamer in december 2018 geïnformeerd.

Permanente acties:

Internationaal

De LNV-visie wordt uitgevoerd in een internationale context, waarin we onze kennis delen met het buitenland en tegelijkertijd ook leren van ervaringen elders. Er worden daarom voortdurend initiatieven genomen om de visie ook internationaal gestalte te geven. Een actueel nieuw initiatief is het delen van kennis over duurzaam bodembeheer met kleinschalige veehouders in het Amazonegebied, en het daar zoeken naar oplossingen voor gedegradeerde bodems.

De Landbouwraden op de Nederlandse ambassades is verzocht voorbeelden aan te dragen van kringlooplandbouw in het buitenland, mee te denken over de rol die Nederland daarin kan spelen en bij onze buitenlandse partners onder de aandacht te brengen welke transitie de Nederlandse agrosector gaat doormaken. Hoe dit kan werken heb ik dit najaar weer mogen ervaren tijdens mijn bezoek aan Colombia.

De relatie tussen kringlooplandbouw en het exportbeleid wil ik in het realisatieplan nader duiden.

De LNV-visie is vertaald in het Engels, Frans, Duits en Spaans en aan mijn collega-bewindslieden in de EU aangeboden. Deze vertalingen zijn op de website van de rijksoverheid geplaatst.

Wet- en regelgeving

De omslag naar kringlooplandbouw vraagt in bepaalde opzichten fundamenteel anders kijken en handelen, bijvoorbeeld in de manier waarop we «afval» beschouwen. Wet- en regelgeving is bedoeld en opgesteld om publieke belangen te borgen, maar kan ongewild en onbedoeld knelpunten opleveren voor innovaties waarmee nieuwe praktijken worden beproefd. Er is daarom voortdurend aandacht voor het afwegen van wet- en regelgeving om ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven, bijvoorbeeld in ketens en in regio’s. Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik de Tweede Kamer een overzicht toegezegd, dat u als bijlage bij deze brief ontvangt. Dit overzicht is overigens niet uitputtend. Vaak is er overigens al veel mogelijk binnen de bestaande kaders of is verruiming niet mogelijk met het oog op risico’s voor de voedselveiligheid of diergezondheid.

Het meest relevant zijn in eerste instantie het ontbreken van een gelijke behandeling tussen kunstmest en hoogwaardige producten uit dierlijke mest binnen de meststoffenregelgeving, de regelgeving ten aanzien van dierlijke bijproducten en het verbod op vervoederen van hoogwaardige dierlijke eiwitten (diermeel). Er zijn ook andere categorieën wet- en regelgeving die aandacht vragen. Zo lopen kleine ondernemers die zich richten op de productie en vermarkting van streekproducten of het verminderen van verspilling aan tegen regels op het gebied van voedselveiligheid en -kwaliteit en hoge kosten als gevolg van controles en overhead. Daardoor komen duurzame verdienmodellen moeilijk van de grond.

Naarmate er meer ervaring wordt opgedaan en experimenten plaatsvinden, verwacht ik groeiend inzicht in knelpunten waar vernieuwende initiatieven tegenaan lopen. Vervolgens kan dan afgewogen worden hoe dergelijke initiatieven ruimte voor ontwikkeling kunnen krijgen, terwijl maatschappelijke belangen die in het geding zijn afdoende geborgd blijven. Het Realisatieplan LNV-visie zal een actualiseringbevatten van gesignaleerde knelpunten voor innovatieve ondernemers en initiatieven en de aanpak hiervan.

Begrotingsdoorlichting

Om de visie nog meer in de LNV-begroting tot uiting te brengen, ga ik de budgettaire inrichting van de begroting aanpassen, zodat deze optimaal de realisatie van de visie ondersteunt. Ik wil deze herprioritering in de begroting voor 2020 realiseren en daarin de eerste concrete voorstellen voor de realisatie van de visie opnemen. Daartoe brengt een projectteam momenteel de financiële mogelijkheden binnen de begroting in kaart.

Innovatie en onderwijs

Nederland heeft hier een ijzersterke uitgangspositie: wetenschappelijk onderzoek van wereldklasse en een hecht onderwijs- en onderzoekstelsel waardoor nieuwe inzichten snel toepassing vinden. Mijn inzet op kennis en innovatie (waaronder ook onderwijs) zal zich richten op het realiseren van de noodzakelijke omslag naar kringlooplandbouw. Daarbij is het erg belangrijk goed aan te sluiten bij vragen uit de praktijk: kennisontwikkeling moet aansluiten bij vragen die boeren, tuinders en vissers hebben. Verschillende instellingen kunnen daarmee aan de slag.

Samen met onze partners in de samenleving zal het kabinet naar verwachting in april 2019 benoemen op welke missies zij – samen met partners in de samenleving – een missie-gedreven aanpak voor innovatie wil uitvoeren. Dit zal richtinggevend zijn voor de inzet van de topsectoren. In deze missies worden krachten gebundeld van de Ministeries van LNV, Infrastructuur en Waterstaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de waterschappen, en de topsectoren Agri & Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Water & Maritiem, maar ook van HTSM (High Tech Systemen en Materialen) en regio’s.

Ook de mogelijkheden die de Nationale Wetenschapsagenda biedt, zal ik optimaal benutten. Binnenkort organiseer ik samen met de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en Klimaat binnen mijn domein twee uitvragen voor onderzoek rondom «Duurzame voedselsystemen» en «Noordzee/Wind op zee/Natuur/Voedselvoorziening».

Voor de internationale context komt er een strategische kennis- en innovatieagenda. Het doel daarvan is om bijvoorbeeld handels- en innovatiemissies te benutten om meer internationale kennissamenwerking te genereren voor kringlooplandbouw wereldwijd.

Onderwijs

Het groene onderwijs gaat aansluiten op de visie. Ik ga afspraken maken over de vernieuwing en professionalisering in het onderwijs ten behoeve van de omslag naar kringlooplandbouw, daarbij inbegrepen de klimaatopgave. Centraal hierin staat de doorwerking van de visie in de onderwijsprogramma’s en het toerusten van docenten hiervoor.

Op 16 januari jl. werd op de Groenpact Manifestatie de tweede fase van het Groenpact gestart. Het pact gaat over het vernieuwen van het onderwijs aansluitend bij de arbeidsmarkt, innovatie op het boerenerf en maatschappelijke opgaven. Ik ben in gesprek met NWO, de topsectoren en de groene scholen over samenwerking bij het ontwikkelen van praktijkkennis voor kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Met groene onderwijsinstellingen (vmbo, mbo, hbo, wo) en de provincies sloot ik tijdens de bijeenkomst een Green Deal Natuurinclusieve Landbouw, die ertoe moet leiden dat natuurinclusieve landbouw een integraal onderdeel wordt van alle relevante groene opleidingen.

Toepassing van kennis

Nu al is aandacht nodig voor het toepassen van bestaande en nieuwe kennis in de praktijk van het boerenbedrijf. Contacten met bestaande «lerende (praktijk)netwerken» in de regio zullen hiervoor worden benut, al dan niet ondersteund door GLB/POP3-middelen en Europese Horizon2020-projecten. Ik wil deze netwerken nog beter inbedden in de kennisinfrastructuur.

Ook de erfbetreders die namens leveranciers agrarische ondernemers adviseren en van dienst zijn, moeten meegenomen worden in de omslag naar kringlooplandbouw. Ik ga werk maken van een gerichte benadering van deze groep en waar noodzakelijk gerichte cursussen stimuleren, ook via vakbladen. Ik span mij in voor de inzet van onafhankelijke bedrijfsadviseurs op het boerenerf over kringlooplandbouw.

Interbestuurlijk Programma en Regiodeals

Ook de drie medeoverheden zien de transitie van de landbouw en de voedselproductie als een van de grote opgaven voor een economisch vitaal, leefbaar en ecologisch duurzaam platteland. De provincies zijn daarbij als beleidsverantwoordelijk regisseur voor het ruimtelijk, economisch en ecologisch beleid een cruciale partner. Ik zie daarom uit naar een intensieve samenwerking met de andere overheden bij het realiseren van de visie.

Met de provincies, gemeenten en waterschappen werk ik aan een gebiedsgerichte aanpak in vijftien regio’s. We willen daar concrete resultaten tot stand brengen en beter inzicht krijgen in de randvoorwaarden om deze resultaten te kunnen boeken, zoals ten aanzien van regelgeving, experimenteerruimte en verdienmodellen. LNV heeft in de enveloppe Natuur- en Waterkwaliteit 40 miljoen euro beschikbaar voor deze gebieden.

Op 16 november jl. heeft het kabinet bekendgemaakt welke twaalf voorstellen zijn geselecteerd voor uitwerking tot een Regiodeal. Voor deze deals is ruim 200 miljoen euro beschikbaar uit de Regio-enveloppe. In deze voorstellen zitten concrete kansen om sleutelthema’s uit de LNV-visie te faciliteren. Voorbeelden hiervan:

  • Rijk en regio gaan investeren in de omslag naar natuurinclusieve landbouw in Friesland, Groningen en Drenthe. Via proefprojecten en het stimuleren van een omslag in denken en doen wordt een route naar de praktijk uitgestippeld.

  • In de regio Food Valley (Gelderland en Utrecht) gaan Rijk en regio werken aan een gezondere leefomgeving voor mens en dier met veel aandacht voor de wijze van voedsel produceren. Zo wordt er gewerkt aan nieuwe duurzame stallen en productietechnieken, vooral in de pluimveesector. Daarnaast zal worden gestimuleerd dat meer mensen gezond en duurzaam gaan eten.

  • In de Regiodeal Groene Hart wordt de bodemdaling aangepakt. Die veroorzaakt problemen voor stad en platteland en is van belang voor het beperken van CO2-emissies. Rijk en regio gaan samen aan de slag met projecten rond kennisontwikkeling, toekomstbestendig bouwen en vernieuwend ondernemerschap.

Organisatie, platform en initiatieven

Het realiseren van de LNV-visie vraagt durf, creativiteit, ondernemerschap. Het zal soms vallen en opstaan zijn, maar zoals ik in de visie schreef: de omslag naar kringlooplandbouw is onontkoombaar en biedt nieuw perspectief. Ik heb op mijn ministerie een programmateam Realisatie LNV-visie in het leven geroepen om regie te voeren en om overzicht en samenhang te waarborgen. Dit team bereidt voor mij het Realisatieplan visie landbouw, natuur en voedsel voor en voorziet in de afstemming binnen het ministerie en met betrokken partijen in de samenleving en bij andere ministeries en overheden.

Onderdeel van het bouwen aan het Realisatieplan is het online loket «Doe mee met de omslag naar kringlooplandbouw». Bij dit vandaag geopende loket kunnen boeren, tuinders, vissers, andere ondernemers en maatschappelijke partijen zich melden met initiatieven voor kringlooplandbouw en vragen stellen naar aanleiding van dit initiatief of zaken waar zij tegenaan lopen. Ondernemers die hierbij aanlopen tegen belemmerende regelgeving, worden doorverwezen naar het Agroloket. We gaan dan samen op zoek naar oplossingen. De «doe mee» pagina gaat uitgroeien tot een platform waar initiatieven aan elkaar verbonden kunnen worden en nieuwe initiatieven kunnen ontkiemen en tot bloei kunnen komen. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging die ik tijdens de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer heb gedaan om een interactief platform in te richten waar boeren, tuinders en andere betrokkenen goede voorbeelden kunnen laten zien en kennis en ervaring met elkaar kunnen delen.

Ongetwijfeld zullen er de komende tijd verrassende initiatieven ontstaan van mensen die aan de transitie willen meewerken en die zich gaan melden voor ondersteuning. Als zij het Realisatieplan kunnen verrijken, sta ik daar graag voor open, want ik ben ervan overtuigd dat de maatschappelijke beweging de allersterkste kracht is om de kringlooplandbouw tot stand te brengen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Bijlage Inventarisatie van gemelde belemmeringen binnen regelgeving

EU-Nitraatrichtlijn en Meststoffenwet

  • Dierlijke mest kan worden hergebruikt als meststof in de landbouw. Deze nutriënten kunnen het gebruik van stikstofkunstmest vervangen, zeker als dierlijke mest bewerkt is, zodat de stikstof in minerale vorm beschikbaar komt aan de plant. De Nitraatrichtlijn vereist echter dat die kunstmestvervangers worden gebruikt binnen de gebruiksnorm dierlijke mest. Daardoor moeten de kunstmestvervangers concurreren met de veel goedkopere onbewerkte dierlijke mest en blijven ondernemers kunstmest gebruiken.

  • Op lokaal en regionaal niveau zijn er mogelijkheden om plantaardig restmateriaal van akkerbouwers centraal in te nemen en te bewerken teneinde die stromen als organische meststof weer terug te verkopen aan diezelfde akkerbouwers. Deze aanvoer van eigen materiaal dienen zij op te nemen in de mineralenboekhouding, terwijl wanneer dit materiaal zou blijven liggen het niet meetelt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om oogstresten zoals loof van bieten. Een juridische aanpassing hieromtrent vraagt een goede borging van de mineralenstromen.

  • Afvalstoffen en productieresiduen mogen verwerkt worden in meststoffen. De meststoffenwet hanteert daarvoor een lijst met een limitatieve opsomming van stoffen die gebruikt mogen worden. Bedrijven als AVEBE, COSUN, maar ook kleine bedrijven innoveren en investeren in het hergebruik van stoffen uit hun reststromen. Dit betekent dat de samenstelling van die reststroom vaak verandert. Telkens als de samenstelling verandert, moeten ze een nieuwe aanvraag doen voor plaatsing op de lijst van toegestane afvalstoffen.

  • Export van meststoffen, die geproduceerd worden uit organische reststromen, zoals dierlijke mest, digestaat en compost ondervinden dat er niet één Europese markt voor dergelijke bemestingsproducten is en lidstaten diverse handelseisen opleggen.

Dierlijke bijproducten

  • De dierlijke bijproductenverordening werkt op basis van limitatieve opsommingen van de mogelijkheden/technieken voor het verwerken van dierlijke bijproducten. Binnen het programma Biobased Economy is enkele jaren geleden veel geïnvesteerd om landbouwsectoren beter te verbinden met de chemische industrie. Verschillende stromen van dierlijk bijproduct kunnen via de chemie en biobased industry worden verwerkt tot hoogwaardige grondstoffen (bijv. eiwitten).

  • De regelgeving geeft de mogelijkheid om nieuwe, alternatieve verwerkingsmethoden toe te staan.

Diervoeder/Levensmiddel

  • Er ontbreekt een vrijstelling van de afvalstoffenregelgeving voor het grensoverschrijdend transporteren van plantaardige reststoffen die als voedermiddel ingezet kunnen worden. Nederland dringt er bij de Commissie op aan om die vrijstelling mee te nemen in de herziening van de Europese verordening voor het transport van afvalstoffen (EVOA).

TSE-regelgeving (Transmissible spongiform encephalopathies)4

  • Nederland spant zich in EU-verband in voor versoepeling van de TSE-regelgeving rondom het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeders. De Europese Commissie werkt daar ook aan, maar de voortgang is nog traag.

Insecten en wormen

  • Insecten, wormen, algen en wieren zijn levensvormen die betrekkelijk nieuw zijn in het gebruik in allerlei industriële toepassingen, van natuurlijke verwerkingsmethoden van biologisch afval of plantenresten die mensen niet kunnen verteren, alternatieve eiwitten, tot grondstof voor bioplastic. Zowel in Europese regelgeving als nationale regelgeving is er nog weinig aandacht voor insecten.

De verwerkte dierlijke eiwitten uit insecten zijn bijvoorbeeld wel gebonden aan de TSE-regelgeving, die bepaalt dat dierlijke eiwitten in principe niet mogen worden vervoederd aan landbouwhuisdieren.

Er is nog veel onduidelijkheid rondom insectenkweek onder meer over het dierenwelzijn van insecten alsmede over de risico’s voor milieu en volksgezondheid. Zoals toegezegd in de brief van 28 augustus 20185 zal ik in samenwerking met de sector een agenda opstellen voor de komende jaren waarin deze aspecten zullen worden meegenomen.

Taskforce herijking afvalstoffen

  • In het kader van de transitieagenda’s voor een circulaire economie kijkt de Taskforce herijking afvalstoffen onder leiding van mevrouw Sorgdrager naar belemmeringen binnen de afvalregelgeving en de uitvoering ervan (vergunningverlening, toezicht, handhaving). Na de zomer van 2019 brengt deze Taskforce onafhankelijk advies uit aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.


X Noot
1

Kamerstuk 30 015, nr. 54.

X Noot
2

Zie ook Kamerstuk 28 625, nr. 257.

X Noot
3

Zie ook Kamerstuk 33 037, nr. 321.

X Noot
4

TSE’s zijn een groep ziekten die bij de mens en bij dieren voorkomen en gekenmerkt worden door degeneratie van het hersenweefsel, waardoor dit een sponsachtig uiterlijk krijgt. Tot deze groep ziekten behoren onder meer de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) bij de mens, boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij runderen en scrapie bij schapen en geiten.

X Noot
5

Kamerstuk 33 043, nr. 96.

Naar boven