Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2013
Hierbij bieden wij u aan de Nota «Gezonde Groei, Duurzame Oogst»1. Deze nota is de opvolger van de Nota duurzame gewasbescherming, die de periode 2004
– 2010 bestreek. De Nota is opgesteld in samenspraak met de maatschappelijke partners
en betreft de periode 2013 – 2023. De Nota is ook het beleidsmatige antwoord op de
evaluatie van de eerste Nota, die het Planbureau voor de Leefomgeving heeft uitgevoerd.
De afgelopen periode heeft de land- en tuinbouw belangrijke stappen gezet in het verduurzamen
van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De risico’s van het gebruik ervan zijn
duidelijk verminderd, het water is schoner geworden, terwijl de land- en tuinbouw
er ook in is geslaagd een vitale sector te blijven met voldoende concurrentiekracht.
Desondanks zijn nog niet alle gewenste doelen bereikt. De waterkwaliteit is nog niet
op orde en ook de bescherming van werknemers kan nog beter. Daarnaast zijn er nieuwe
ontwikkelingen, zoals zorg over risico’s van gewasbeschermingsmiddelen voor omwonenden
en voor bijen.
Het kabinet heeft als ambitie dat uiterlijk 2023 voldaan is aan alle (inter)nationale
eisen op het gebied van milieu en water, voedselveiligheid, menselijke gezondheid
en arbeidsomstandigheden. Het kabinet wil tegelijkertijd een blijvend economisch perspectief
voor de land- en tuinbouw realiseren door de concurrentiekracht te versterken. De
maatregelen in de Nota zijn er op gericht deze ambitie te verwezenlijken door intensieve
samenwerking tussen kabinet, bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties
en andere overheden.
In de Nota «gezonde groei, duurzame oogst» staat ook het uitvoeringsprogramma beschreven,
waarmee het kabinet de ambities samen met de maatschappelijke partners wil realiseren.
Ten slotte geeft de Nota invulling aan de uitvoering van de motie Grashoff (2011).
Deze motie verzocht de regering een verbod in te stellen voor gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
met glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden. Hiervoor heeft het kabinet twee onderzoeken laten doen. Deze
worden hierbij tevens aangeboden.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld