Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2019
Op 9 en 10 april zijn door uw Kamer twee verzoeken aan mij gedaan: 1) een verzoek
van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat om een toelichting op het
voorziene tijdpad voor het Klimaatakkoord, inclusief de vraag of het kabinet nog een
volledige of partiële doorrekening voorziet en wat hiervan de planning zou zijn; en
2) een verzoek van het lid Klaver over hoe het kabinet gaat voldoen aan de uitspraken
in de Urgenda-zaak, waarbij ook is gevraagd om in te gaan op de opmerking van Eurocommissaris
Cañete over het Nederlandse doel voor het aandeel hernieuwbare energie in 2020 (Handelingen
II 2018/19, nr. 72, item 29). Met deze brief geef ik invulling aan beide verzoeken.
Klimaatakkoord
Op 13 maart jl. heeft het kabinet uw Kamer de doorrekeningen van het ontwerpKlimaatakkoord
van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) gestuurd
(Kamerstuk 32 813, nr. 306). Ook heeft het kabinet uw Kamer op 13 maart een eerste reactie op deze doorrekeningen
gestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 307). Daarbij is aangegeven dat het kabinet de komende periode zou gebruiken om te komen
tot een definitief pakket aan klimaatmaatregelen. Het kabinet stelt daarbij kwaliteit
en zorgvuldigheid boven snelheid en zal naar verwachting begin juni het definitief
pakket aan klimaatmaatregelen presenteren.
Het kabinet zal bij de aanbieding van het Klimaatakkoord aan uw Kamer, de Kamer informeren
over de manier en het moment waarop zal worden vastgesteld of de doelen worden gehaald.
Ook zal ik daarbij aandacht besteden aan een beoordeling van een CO2-heffing door de planbureaus.
Uitvoering Urgenda-vonnis
Op 25 januari jl. heb ik uw Kamer de rapportage «Korte termijnraming voor emissies
en energie in 2020» van het PBL gestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 267). Uit deze rapportage blijkt dat de geraamde emissiereductie in 2020 ten opzichte
van 1990 naar verwachting uitkomt op 21%. Dit stelt het kabinet voor een grote aanvullende
opgave om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis.
Om uitvoering te geven aan het vonnis zal het kabinet een pakket aanvullende maatregelen
nemen. Een eerste maatregel heb ik op 8 maart jl. al aangekondigd, namelijk de vervroegde
sluiting van de Hemweg-centrale (Kamerstuk 32 813, nr. 303). Op het totale pakket aan aanvullende maatregelen kom ik zo snel mogelijk bij uw
Kamer terug.
Doel hernieuwbare energie 2020
Op 4 april jl. sprak ik met Eurocommissaris voor klimaat en energie, Miguel Cañete,
onder andere over het doel voor het aandeel hernieuwbare energie in Nederland in 2020.
Uit de analyse van het PBL van januari 2019 blijkt dat het doel voor 2020 voor het
aandeel hernieuwbare energie nog niet binnen bereik is. Momenteel onderzoek ik welke
mogelijkheden ik zou kunnen nemen voor het vergroten van het aandeel duurzame energie
in 2020. Voor de zomer zal ik uw Kamer informeren over deze mogelijkheden. Hierin
neem ik ook de motie Sienot en Agnes Mulder (Kamerstuk 32 813, nr. 256) mee over een verkenning van de mogelijk inzet van buitenlandse projecten voor het
Nederlandse doel voor 2020.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes