Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2019
Het kabinet heeft bij het Klimaatakkoord altijd de volgende uitgangspunten voor ogen
gehad: het halen van de klimaatdoelstellingen, zorgen dat het voor huishoudens haalbaar
en betaalbaar is en zorgen voor een faire verdeling van lasten tussen mensen en bedrijven.
Het kabinet houdt vast aan deze uitgangspunten. De doorrekeningen van het ontwerp-Klimaatakkoord
laten zien dat dit mogelijk is (Kamerstuk 32 813, nr. 306), maar dat hiervoor nog het nodige moet gebeuren en concretiseringen nodig zijn.
Het kabinet zal de komende weken gebruiken om te komen tot een definitief pakket aan
klimaatmaatregelen. De volgende vijf elementen zullen daar in elk geval onderdeel
van uitmaken.
Ten eerste vindt het kabinet dat de lasten in de energierekening teveel bij huishoudens
terecht komen en dat de verdeling van de lasten tussen burgers en bedrijven evenwichtiger
moet worden. Het kabinet zal de belasting op de energierekening voor huishoudens aanzienlijk
verlagen, in ieder geval door die belasting (ODE) voor bedrijven te verhogen. De verdeling
zal daardoor verschuiven van 50/50 naar een derde/twee derde. We doen dit onder andere
door het verhogen van de grootverbruikerstarieven, waardoor de industrie een grotere
bijdrage gaat leveren aan de transitie.
Ten tweede is op grond van deze doorrekening helder dat het bonus/malussysteem dat
aan de industrietafel is voorbereid tot onvoldoende CO2-reductie leidt. Het kabinet zal daarom komen tot een verstandige en objectieve CO2-heffing om te zorgen dat bedrijven hun CO2-uitstoot daadwerkelijk terugdringen op een zodanige wijze dat we voorkomen dat bedrijven
naar het buitenland vertrekken. Bij de uitwerking worden ETS benchmarks betrokken.
De opbrengst van de CO2-heffing zal worden gebruikt om de industrie te vergroenen.
Ten derde kiest het kabinet voor een aanpak op automobiliteit met meer oog voor de
huidige marktontwikkeling. Ook geeft het kabinet meer aandacht aan ondersteuning van
de tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s en het voorkomen van oversubsidiëring
van nieuwe elektrische auto’s. Dit biedt ruimte om meer in te zetten op handelingsperspectief
en om de in het ontwerp-Klimaatakkoord opgenomen verhoging van de vaste lasten op
het bezit van auto’s met een verbrandingsmotor niet in te hoeven voeren.
Ten vierde verwelkomt het kabinet de ambitie van de sectortafel landbouw en landgebruik
om extra CO2-reductie te realiseren. Daarvoor zullen door het kabinet voldoende middelen beschikbaar
moeten worden gesteld om de landbouwsector hierbij te ondersteunen. Met het oog hierop
zullen plannen worden uitgewerkt waarbij wij goede mogelijkheden zien om hierbij een
combinatie te maken met de visie van het kabinet voor een duurzame en sterke kringlooplandbouw.
Ten vijfde zet het kabinet in op een begrenzing van de toepassing van CCS, om ervoor
te zorgen dat CCS niet leidt tot ongewenste verdringing van schone technieken en dat
daadwerkelijk ingezet wordt op een duurzame transitie. Daarbij kijkt het kabinet zowel
naar de subsidie als de periode waarin CCS toegepast wordt.
Het kabinet zal op deze terreinen aanvullende plannen uitwerken en aan uw Kamer doen
toekomen bij de definitieve kabinetsappreciatie. Voor het kabinet zijn de budgettaire
kaders – zowel aan de inkomsten- als de uitgavenkant – daarbij leidend. Het kabinet
zal voor de zomer aangeven hoe het Klimaatakkoord wordt ingepast binnen de budgettaire
kaders.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes