32 757 Bouwbesluit 2012

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2012

Voor het geplande algemene overleg op 21 november 2012 over bouwregelgeving en brandveiligheid informeer ik u over openstaande toezeggingen op dit gebied. Daarnaast heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken bij brief van 10 oktober jongstleden verzocht om een reactie over de gang van zaken en de procesgang bij wijzigingen die ik nastreef, met inbegrip van terugkoppeling naar de sector rond het reparatiebesluit van het Bouwbesluit en een toelichting op de stand van zaken rond de voorbereiding van een fundamentele herziening van het Bouwbesluit.

In deze brief behandel ik eerst de openstaande toezeggingen in combinatie met de procesgang rond het ontwerpbesluit (reparatiebesluit) en andere wijzigingen die ik nastreef en vervolgens de stand van zaken rond de voorbereiding van een fundamentele herziening van het Bouwbesluit.

Openstaande toezeggingen en het ontwerpbesluit

Onderstaand ga ik in op de volgende openstaande toezeggingen:

  • 1. Beleidsreactie advies Rijksbouwmeester over scholenbouw

  • 2. Onderzoek brandbare isolatiematerialen

  • 3. Brandveiligheid studentenhuisvesting

  • 4. Open verbrandingstoestellen

Ik verwijs u naar het op 22 oktober jongstleden naar u toegezonden ontwerpbesluit houdende wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit omgevingsrecht (TK 2011–2012, 32 757, nr. 45) voor de invullingen die zijn gegeven aan de toezeggingen over welstand (TK 2011–2012, 28 325, nr. 142), de aansluitplicht op warmtenetten (TK 2011–2012, 32 757, nr. 39) en de aanscherping van de U-waarde en de Rc-waarde (TK 2011–2012, 32 757, nr. 40). Ook voor de verdere uitvoering van de motie over doorvalbeveiliging (TK 2011–2012, 32 657, nr. 13) zoals besproken in het algemeen overleg op 18 januari 2012 (TK 2011–2012, 32 757, nr. 35) verwijs ik u naar dit ontwerpbesluit. In dit ontwerpbesluit zijn tevens enkele wijzigingen voor het Bouwbesluit 2012 meegenomen die voortkomen uit meldingen die zijn ontvangen bij het Meldpunt Bouwbesluit 2012 dat naar aanleiding van het algemeen overleg van 18 januari 2012 is opgezet. Deze wijzigingen betreffen met name verduidelijkingen en verbeteringen van verwijzingen en inconsistenties.

Wat betreft de gang van zaken, de procesgang en de terugkoppeling naar de sector rond dit ontwerpbesluit zijn de gebruikelijke processtappen doorlopen. Zo is dit ontwerpbesluit aan het Overleg Platform Bouwregelgeving (OPB) voorgelegd voor advies en is het verder openbaar door verzending aan uw Kamer. Bij eventuele toekomstige substantiële herzieningen van het Bouwbesluit zal daarnaast een integrale financiële doorrekening toegevoegd worden conform de motie van de leden Monasch en Verhoeven (TK 2011–2012, 32 757, nr. 20). Ook de resultaten van de evaluatie van het totstandkomingsproces van het Bouwbesluit 2012 die momenteel wordt uitgevoerd conform de motie van de leden Van Bochove, Jansen en Ortega-Martijn (TK 2011–2012, 32 757, nr. 15) zullen bij eventuele toekomstige herzieningen worden betrokken.

1. Beleidsreactie advies Rijksbouwmeester over scholenbouw

Over de stand van zaken van de nog openstaande toezeggingen die gedaan zijn in de beleidsreactie op het Advies van de Rijksbouwmeester over scholenbouw in 2009 (TK 2009–2010, 28 089, nr. 25) het volgende.

  • Over de voortgang van de ingezette activiteiten ter verbetering van het binnenmilieu van scholen heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer op 16 mei 2011 geïnformeerd (TK 2010–2011, 28 089, nr. 26) in het kader van het Programma Milieu en Gezondheid. Dit Programma zal eind dit jaar worden afgerond waarover de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2013 van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een afrondende brief zal ontvangen.

  • De resultaten van het periodiek Onderhoudsrapport, uitgavencluster Educatie, zijn per brief op 29 november 2011 (TK 2011–2012, 33 000 B, nr. 5), met een correctie op 11 mei 2012 (TK 2011–2012, 33 000 B, nr. 12), door mijn ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer gemeld.

2. Onderzoek brandbare isolatiematerialen

In het algemeen overleg van 9 februari 2011 zijn toezeggingen gedaan met betrekking tot het onderzoek naar brandbare isolatiematerialen (TK 2010–2011, 28 325, nr. 138). In de brief van 10 juni 2011 met vragen en antwoorden over het Bouwbesluit 2012 (TK 2010–2011, 32 757, nr. 2) bent u geïnformeerd dat het Efectis rapport van het betreffende onderzoek in mei 2011 is uitgebracht en door mij nog voor advies zou worden voorgelegd aan het OPB. Het Efectis-rapport «Vluchtcondities bij toepassing van brandwerende binnenwanden met brandbare isolatiematerialen» ontvangt u hierbij ter informatie *). In dit rapport beveelt Efectis aan aanvullende eisen te stellen aan binnenwanden met brandbare isolatiematerialen indien toegepast in gebouwen met minder zelfredzame personen.

Het OPB heeft in haar vergadering op 9 maart 2012 geconcludeerd dat er vooralsnog geen urgente aanleiding is om in het Bouwbesluit nieuwe voorschriften op te nemen omdat de toepassing van brandbare isolatiematerialen in binnenwanden momenteel niet gangbaar is en omdat de Europese classificatie van rookbeheersing pas in 2015 in het Bouwbesluit 2012 doorgevoerd gaat worden. Mede gelet op de thans nog uiteenlopende visies van de direct belanghebbende partijen adviseert het OPB om een beslissing over het opnemen van eventuele nieuwe voorschriften op dit punt pas in 2014 te nemen. Het OPB gaat er daarbij vanuit dat de toeleverende industrie, met name de isolatiesector, die periode zal gebruiken om in de context van de Europese classificatie van rookbeheersing zelf nader onderzoek naar de mate van brandveiligheid van de hier bedoelde toepassing van isolatiematerialen te doen uitvoeren, zodat de uitkomsten daarvan bij die toekomstige besluitvorming kunnen worden betrokken. Ik heb het advies van het OPB overgenomen en zal daarom nog geen nieuwe voorschriften opnemen in het Bouwbesluit 2012.

3. Brandveiligheid studentenhuisvesting

In 2009 is door de VROM-Inspectie onderzoek gedaan naar de brandveiligheid van studentenhuisvesting. Over de resultaten van dit onderzoek en te nemen vervolgstappen is de Tweede Kamer op 25 september 2009 schriftelijk geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 325, nr. 114). In het algemeen overleg van 12 november 2009 is toegezegd – na inwerkingtreding van de in de brief aangekondigde aanpassingen in de regelgeving – een nieuw onderzoek te laten uitvoeren (TK 2009–2010, 28 325, nr. 118). Inmiddels zijn de nieuwe voorschriften van kracht met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. Ik heb de Inspectie Leefomgeving en Transport (de voormalige VROM-Inspectie) dan ook gevraagd om opnieuw onderzoek te doen naar de brandveiligheid van studentenhuisvesting. Naar verwachting zal ik u in het voorjaar van 2013 kunnen informeren over de resultaten van het vervolgonderzoek.

4. Open verbrandingstoestellen

In het algemeen overleg van 9 februari 2011 (TK 2010–2011, 28 325, nr. 138) heeft mijn ambtsvoorganger u toegezegd de Tweede Kamer nader te informeren over overleg met Aedes over het aantal open verbrandingstoestellen (geisers etc.) in corporatiewoningen, het toepassen van melders, de mogelijke maatregelen via het woningwaarderingstelsel en het aanscherpen van ventilatie-eisen in het Bouwbesluit. Onderstaand ga ik nader op de onderwerpen in.

Overleg Aedes

In 2009 is door de Rijksoverheid de Handreiking «Vervanging open-verbrandingstoestellen voor corporaties en andere professionele verhuurders» gepubliceerd (zie www.rijksoverheid.nl). Deze handreiking is mede in samenwerking met Aedes tot stand gekomen. Deze handreiking heeft tot doel dat open verbrandingstoestellen zoveel mogelijk worden vervangen door veiligere gesloten toestellen. In 2009 is deze publicatie door de voormalige VROM-Inspectie actief onder de aandacht gebracht bij onder andere corporaties. In 2010 heeft de VROM-Inspectie 6% van alle corporaties gebeld (steekproefsgewijs) om te achterhalen of zij bezig zijn met het vervangen van open verbrandingstoestellen. De conclusie van de VROM-Inspectie hierbij was dat corporaties in het algemeen al begonnen zijn met planmatige vervanging van open verbrandingstoestellen, veelal in combinatie met (groot-)onderhoudswerkzaamheden. Aedes heeft verder in 2011 voor haar leden de publicatie «Veilig wonen in bestaande voorraad <Handboek risicomanagement voor corporaties>» opgesteld. Op basis hiervan kunnen corporaties risico gestuurd hun bestaande voorraad beheren. De risico’s van open verbrandingstoestellen kunnen hierbij worden beschouwd, maar ook andere risico’s zoals asbest en legionella. Op grond van een risicoanalyse kan een corporatie de aanpak van deze afzonderlijke risico’s prioriteren. Ook is in het Convenant Energiebesparing Huursector (2012), in navolging van het Convenant Energiebesparing Corporatiesector (2008), opgenomen dat de inspanningen van Aedes en de Nederlandse Woonbond onder meer het ontmoedigen van het toepassen van afvoerloze geisers en andere open verbrandingstoestellen betreffen. Uit het overleg met Aedes is gebleken dat Aedes niet beschikt over informatie over het aantal open verbrandingstoestellen of de afname hiervan in corporatiewoningen. Uit het HOME1 volgt dat er in 2009 bij 19% van alle huurwoningen nog sprake is van een geiser en bij 13% van een open CV-ketel. Of hierbij sprake is van een corporatiewoning of een particuliere huurwoning is niet bekend. In 2012 wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een grootschaliger onderzoek uitgevoerd (het zogenaamde WoON2) naar de aanwezigheid van open verbrandingstoestellen in woningen. Hierbij zal wel inzichtelijk worden gemaakt wat het aandeel is in corporatiewoningen. Medio 2013 zal ik de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van het WoON 2012. Hierbij zullen dan ook de uitkomsten van het HOME 2010 en 2011 worden beschouwd, zodanig dat uitspraken kunnen worden gedaan over de afname van het aantal open verbrandingstoestellen.

CO-melders

In de genoemde Handreiking «Vervanging open-verbrandingstoestellen voor corporaties en andere professionele verhuurders» 2009 wordt het toepassen van CO-melders geadviseerd in gevallen waarbij open verbrandingstoestellen voorlopig nog niet worden vervangen. Dit in combinatie met periodieke onderhoud van het toestel. Begin 2012 heeft Aedes op mijn verzoek nogmaals de problematiek en aanpak van open verbrandingstoestellen (inclusief het toepassen van CO-melders) onder de aandacht gebracht van haar leden.

Woningwaarderingstelsel

Het woningwaarderingstelsel (WWS) is per 1 juli 2011 aangepast, zodanig dat nu rekening wordt gehouden met het energielabel van de betreffende woning. Het is hierdoor voor corporaties aantrekkelijk om te investeren in energiebesparende maatregelen. In veel gevallen zal deze energiebesparing gevonden worden in het vervangen van de oude open verbrandingstoestellen door HR-verwarmingsketels. Via deze weg stimuleert het WWS de verdere reductie van het aantal open verbrandingstoestellen. Verdere aanpassing van het WWS hiervoor vind ik op dit moment niet nodig.

Aanscherpen ventilatie-eisen in Bouwbesluit 2012

In het Bouwbesluit 2012 dat op 1 april 2012 van kracht is geworden, zijn deze eisen aangescherpt. In tegenstelling tot het Bouwbesluit 2003 moeten nu ook de opstelplaatsen voor lichte verbrandingstoestellen met een vermogen van minder dan 15 kW, zoals afvoerloze geisers, specifieke voorzieningen hebben voor de aanvoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen. Deze aangescherpte eisen gelden voor nieuw te bouwen gebouwen, waaronder woningen. Voor bestaande gebouwen zijn de eisen niet aangescherpt voor zover deze lichte verbrandingstoestellen zijn opgesteld in een verblijfsruimte zoals een keuken. Dit uit oogpunt van rechtszekerheid. Voor deze bestaande situaties zijn de algemene luchtverversingseisen in het Bouwbesluit 2012 ongewijzigd overgenomen uit het Bouwbesluit 2003.

Fundamentele herziening van het Bouwbesluit

Naar aanleiding van de vraag van uw commissie naar de stand van zaken rond de voorbereiding van een fundamentele herziening van het Bouwbesluit het volgende. Op 15 december 2011 (TK 2011–2012, 28 325, nr. 146) is uw Kamer geïnformeerd over de voornemens om te komen tot vernieuwing van de bouwregelgeving. Op 14 maart 2012 heeft uw commissie naar aanleiding hiervan een Ronde Tafel gesprek georganiseerd waarbij gesproken is met partijen uit de bouw. Mede gezien het demissionair worden van het kabinet en de verkiezingen is er sindsdien geen gelegenheid meer geweest om van gedachten te wisselen over de gewenste richting. In de genoemde brief is aangegeven dat een aantal punten zullen worden uitgewerkt om tot vernieuwing van de bouwregelgeving te komen. Onderstaand zal ik u kort de stand van zaken schetsen van de werkzaamheden die tot nu toe zijn verricht. Nadrukkelijk verwijs ik hiervoor verder naar het geplande algemeen overleg op 21 november aanstaande.

Met betrekking tot de heroriëntatie op de kerntaken van de overheid in en de vergroting van de verantwoordelijkheid van bouwpartijen in het bouwproces (waaronder begrepen de uitvoering van de adviezen van de Commissie Dekker), zoals benoemd in de brief, heeft nader onderzoek plaatsgevonden naar de voorwaarden waaronder private kwaliteitsborging kan plaatsvinden. Deze onderzoeken hadden betrekking op de motieven van marktpartijen – vooral opdrachtgevers – om tot private kwaliteitsborging over te gaan, op de werking van aansprakelijkheid in de bouw en op criteria die van belang zijn voor instrumenten voor private kwaliteitsborging. De onderzoeksresultaten zijn besproken in een aantal bijeenkomsten met marktpartijen en op rijksoverheid.nl geplaatst met het verzoek hierop te reageren. Deze onderzoeken krijgen op dit moment een vervolg met een nadere juridische verkenning van mogelijke versterking van aansprakelijkheid in de bouw (waaronder verzekerde garantie) en een maatschappelijke kostenbaten analyse van private kwaliteitsborging (onder meer het mogelijke effect op faalkosten in de bouw). Daarnaast is een werkgroep onder leiding van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN) gestart om te komen tot randvoorwaarden vanuit het bevoegd gezag en een Actieteam Routekaart Dekker vanuit het Bouwteam om de voorwaarden vanuit de markt/private kant te verkennen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de vraag op welke wijze instrumenten voor private kwaliteitsborging toegelaten zouden kunnen worden. Er is een eerste concept wetsvoorstel opgesteld om private kwaliteitsborging in de toekomst mogelijk te kunnen maken. Tenslotte wordt op dit moment onderzocht op welke wijze het mogelijk is te komen tot een verbreding van de Commissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften naar de volle breedte van het Bouwbesluit en een rol van deze commissie op het gebied van gelijkwaardige oplossingen (onder meer een landelijke database).

Met betrekking tot de bouwregelgeving wordt ambtelijk gewerkt aan eenvoudige voorschriften voor eenvoudige bouwwerken zoals woningen en aan een risicobenadering voor complexe bouwwerken. Dit in het kader van een meer flexibele en getrapte bouwregelgeving.

Voor het versterken van de positie van gebruikers laat ik momenteel op een aantal thema’s ook onderzoek uitvoeren, zoals over:

  • de positie van gebruikers in de bouwsector in een aantal andere Europese landen

  • versterking van de positie van gebruikers in het bouwproces

  • versterking van de juridische positie van gebruikers ten opzichte van bouwende partijen en

  • vergroting van de mogelijkheden voor gebruikers om bouwwerken tijdens de bouw aan te passen aan individuele gebruikerswensen.

De kabinetsreactie op het advies van het Bouwteam van 28 juni 2012 (TK 2011–2012, 32 847, nr. 25) sluit hier op aan. Ik verwacht dat mijn opvolger de resultaten hiervan met uw Kamer kan bespreken en conclusies kan trekken over wat de beste manieren zijn om de positie van gebruikers in de bouw te versterken. Hiermee kan naar mijn oordeel en belangrijke bijdrage worden geleverd aan de verbetering van de vraaggerichtheid, dynamiek en innovatiekracht van de bouwsector en aan een betere prijs-/kwaliteitsverhouding van bouwwerken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

HOME staat voor Huishoudelijk Onderzoek Markt en Energie. Het betreft een jaarlijkse onderzoek van EnergieNed onder een vast panel van circa 3 000 huishoudens die een afspiegeling vormen van de populatie van huishoudens in Nederland.

X Noot
2

WoON staat voor WoonOnderzoek Nederland en de betreffende module Energiezuinigheid hiervan heeft betrekking op een inspectie van 5 000 woningen uit een basis bestand van 40 000 woningen.

Naar boven