Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2016
Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet bankenbelasting is uw Kamer door mijn ambtsvoorganger toegezegd de bankenbelasting na drie jaar te
evalueren.1 Hierbij bied ik u de evaluatie van de Wet bankenbelasting aan2. De evaluatie is door het Ministerie van Financiën uitgevoerd. Michiel Bijlsma, sectorhoofd
van de afdeling marktordening bij het CPB, geeft in de bijlage van het rapport zijn
oordeel over de kwaliteit van de evaluatie. Zijn oordeel is dat de evaluatie zorgvuldig
uitgevoerd is en de conclusies terecht voorzichtig opgeschreven zijn.
Dit evaluatierapport beziet in het bijzonder de in de memorie van toelichting geformuleerde
doelstellingen3 van de bankenbelasting, waaronder de hoofddoelstelling: het vragen van een bijdrage
voor de impliciete garantie van de Staat aan de Nederlandse bancaire sector. Tevens
is tijdens de parlementaire behandeling door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën
benadrukt dat deze bankenbelasting, net als alle andere rijksbelastingen, een budgetfunctie
heeft.4 Tenslotte worden in het evaluatierapport de ontwikkelingen in de bancaire sector
sinds de invoering van de bankenbelasting bezien.
De bankenbelasting levert een bijdrage aan de impliciete overheidsgarantie. Met de
introductie en aanscherping van (inter)nationale wet- en regelgeving ter bevordering
van de financiële stabiliteit, onder andere door de totstandbrenging van de Europese
bankenunie, is de impliciete overheidsgarantie sinds de invoering van de bankenbelasting
wel kleiner geworden. Daarnaast levert de bankenbelasting met een jaarlijkse opbrengst
van bijna € 500 miljoen een belangrijke bijdrage aan de algemene middelen van het
Rijk. Tenslotte is de bankenbelasting een goed uitvoerbare regeling voor de Belastingdienst,
met lage perceptiekosten.
Het kabinet heeft bij de invoering van de bankenbelasting nadrukkelijk gekeken naar
de ontwikkelingen in andere lidstaten van de Europese Unie. Ten tijde van de invoering
van de bankenbelasting in Nederland werden ook in andere lidstaten van de Europese
Unie nationale bankenbelastingen of resolutiefondsheffingen ingevoerd. Inmiddels is
het internationale speelveld, mede vanwege het Single Resolution Mechanism (SRM),
diffuser geworden. Desalniettemin is mijn oordeel dat Nederland met handhaving van
de bankenbelasting naast het SRM niet uit de pas loopt.
Alles overwegende, bevestigt de evaluatie het in de brief van 13 november 20145 van de Minister van Financiën verwoorde standpunt. Aanpassing van de bankenbelasting
is niet aan de orde.
De Staatssecretaris van Financiën,
E.D. Wiebes
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem