32 545 Wet- en regelgeving financiële markten

Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2016

Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet bankenbelasting is uw Kamer door mijn ambtsvoorganger toegezegd de bankenbelasting na drie jaar te evalueren.1 Hierbij bied ik u de evaluatie van de Wet bankenbelasting aan2. De evaluatie is door het Ministerie van Financiën uitgevoerd. Michiel Bijlsma, sectorhoofd van de afdeling marktordening bij het CPB, geeft in de bijlage van het rapport zijn oordeel over de kwaliteit van de evaluatie. Zijn oordeel is dat de evaluatie zorgvuldig uitgevoerd is en de conclusies terecht voorzichtig opgeschreven zijn.

Dit evaluatierapport beziet in het bijzonder de in de memorie van toelichting geformuleerde doelstellingen3 van de bankenbelasting, waaronder de hoofddoelstelling: het vragen van een bijdrage voor de impliciete garantie van de Staat aan de Nederlandse bancaire sector. Tevens is tijdens de parlementaire behandeling door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën benadrukt dat deze bankenbelasting, net als alle andere rijksbelastingen, een budgetfunctie heeft.4 Tenslotte worden in het evaluatierapport de ontwikkelingen in de bancaire sector sinds de invoering van de bankenbelasting bezien.

De bankenbelasting levert een bijdrage aan de impliciete overheidsgarantie. Met de introductie en aanscherping van (inter)nationale wet- en regelgeving ter bevordering van de financiële stabiliteit, onder andere door de totstandbrenging van de Europese bankenunie, is de impliciete overheidsgarantie sinds de invoering van de bankenbelasting wel kleiner geworden. Daarnaast levert de bankenbelasting met een jaarlijkse opbrengst van bijna € 500 miljoen een belangrijke bijdrage aan de algemene middelen van het Rijk. Tenslotte is de bankenbelasting een goed uitvoerbare regeling voor de Belastingdienst, met lage perceptiekosten.

Het kabinet heeft bij de invoering van de bankenbelasting nadrukkelijk gekeken naar de ontwikkelingen in andere lidstaten van de Europese Unie. Ten tijde van de invoering van de bankenbelasting in Nederland werden ook in andere lidstaten van de Europese Unie nationale bankenbelastingen of resolutiefondsheffingen ingevoerd. Inmiddels is het internationale speelveld, mede vanwege het Single Resolution Mechanism (SRM), diffuser geworden. Desalniettemin is mijn oordeel dat Nederland met handhaving van de bankenbelasting naast het SRM niet uit de pas loopt.

Alles overwegende, bevestigt de evaluatie het in de brief van 13 november 20145 van de Minister van Financiën verwoorde standpunt. Aanpassing van de bankenbelasting is niet aan de orde.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Handelingen II 2011/12, nr. 78, item 6, blz. 67.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 33 121, nr. 3, blz. 2.

X Noot
4

Handelingen I 2011/12, nr. 36, item 8, blz. 82.

X Noot
5

Kamerstukken II 2014/15, 21 501-07, 1201, blz. 9.

Naar boven