32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 176 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2013

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij verzocht haar te informeren over de uitkomst van mijn gesprek met de ondernemingsraad (COR) van Shell Nederland. Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet.

Via deze brief informeer ik u tevens over mij gesprek met de directie van Shell Nederland, alsmede over de heroverweging van de regeling van de medezeggenschap bij pensioenregelingen.

Uw Kamer heeft de wijze van totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling voor nieuwe werknemers van Shell aan de orde gesteld bij de behandeling van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (Kamerstukken 33 182)(Handelingen II 2012/13, nr. 82 item 9, blz. 35–64 en nr. 85 item 2, blz. 2–28) en vervolgens tijdens het algemeen overleg over pensioenonderwerpen op 30 mei jl. Deze pensioenregeling berust niet op een CAO-afspraak, noch is deze met instemming van de ondernemingsraad tot stand gekomen. Deze casus was voor uw Kamer aanleiding om het instemmingsrecht van de ondernemingsraad via een amendement te verruimen1.

Uit de gedachtewisseling met uw Kamer over (verschillende versies van) dit amendement en andere amendementen van de heer Omtzigt werd duidelijk dat de parlementaire geschiedenis met betrekking tot het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ten aanzien van pensioenregelingen niet uitblinkt in helderheid. Uit de vakliteratuur blijkt eveneens dat de wettelijke regeling van het instemmingsrecht inzake pensioenregelingen vragen oproept over de reikwijdte van dit recht. Deze vragen worden door in pensioenrecht gespecialiseerde rechtswetenschappers op uiteenlopende wijze beantwoord.

In mijn brief van 27 mei jl. heb ik een meer fundamentele benadering van deze complexe en veelomvattende problematiek aangekondigd2. Het instemmingsrecht van ondernemingsraden inzake pensioenregelingen is met bovengenoemd amendement uitgebreid, maar mogelijk nog niet afdoende geregeld. Er lijkt in elk geval voldoende aanleiding om de wettelijke regels inzake de medezeggenschap bij pensioenregelingen te verduidelijken en te stroomlijnen. Ik wil uw Kamer vóór het einde van dit jaar informeren over de uitkomsten van deze heroverweging. Hierbij zal ik ook ingaan op de technische vragen die de Eerste Kamerfractie van D66 over het amendement heeft gesteld.

Op 5 juni jl. heb ik met vertegenwoordigers van de Centrale Ondernemingsraad van Shell Nederland gesproken over de betrokkenheid van medezeggenschapsorganen bij het tot stand komen van pensioenregelingen. De COR heeft in dit gesprek bepleit de medezeggenschapsrechten met betrekking tot pensioenregelingen uit te breiden. Recent heeft de COR van Shell, mede namens enkele andere (centrale) ondernemingsraden, mij gewezen op het feit dat ondernemingsraden bij een wijziging van de pensioenregeling in bepaalde gevallen geen instemmingsrecht hebben.

Op 10 juni jl. heb ik met vertegenwoordigers van de Shell-directie gesproken over de wijze van totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling voor nieuwe werknemers van Shell3. In dit gesprek heeft de Shell-directie toegelicht dat de CAO’s van Shell Nederland slechts voor een klein deel van de deelnemers aan de pensioenregeling gelden. De directie van Shell vindt de CAO daarom geen goed instrument voor vaststelling of wijziging van de pensioenregeling. De Shell-directie heeft uiteengezet dat in 2012 met de COR een protocol is afgesproken over de vormgeving van de medezeggenschap met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling. In totaal heeft het overleg over de nieuwe regeling een klein jaar in beslag genomen, zonder dat overeenstemming is bereikt. De Shell-directie is van opvatting dat ten tijde van de vaststelling van de nieuwe pensioenregeling geen instemming van de ondernemingsraad was vereist.

Als Staatssecretaris onthoud ik mij van een oordeel over arbeidsrechtelijke geschillen. Wel heb ik een beroep op de Shell-directie gedaan om het overleg met zijn ondernemingsraad over de nieuwe pensioenregeling te hervatten. Shell gaf hierop aan dat de ondernemingsraad inmiddels juridische stappen had aangekondigd tegen de besluitvorming over de nieuwe pensioenregeling. In afwachting van de uitkomst van die stappen acht de Shell-directie hervatting van het overleg over de nieuwe pensioenregeling niet zinvol.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 33 182, nr. 49

X Noot
2

Kamerstuk 33 182, nr. 51

X Noot
3

Concreet: werknemers die op of na 1 juli 2013 bij Shell in dienst treden.

Naar boven