Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2017
Per brief van 4 februari 20161 is uw Kamer geïnformeerd over de gemaakte samenwerkingsafspraken tussen Politie en
Defensie op het gebied van bijzondere personeelszorg en psychotrauma. In deze brief
is tevens de toezegging gedaan dat ik advies zou vragen aan de Raad voor civiel-militaire
Zorg en Onderzoek (RZO) over mogelijke vormen en meerwaarde van toezicht op de (geestelijke)
gezondheidszorg bij de politie.
De RZO heeft zijn advies ter zake uitgebracht, waarvoor ik de Raad zeer erkentelijk
ben. Hierbij bied ik u dit advies ter informatie aan2.
Uitkomsten advies
Aan de RZO heb ik de volgende vraag voorgelegd:
«Wat is de door de RZO ervaren meerwaarde van (onafhankelijk) toezicht op een zorgsysteem
specifiek voor een doelgroep en wat ziet de RZO als belang daarvan voor de politiesector,
mede met inachtneming van bestaande interne en externe toezichthoudende structuren?»
In zijn advies komt de RZO tot de conclusie dat het toezicht op de interne zorglijn
en externe zorglijn gedegen is ingericht. Extra toezicht is volgens de RZO derhalve
niet noodzakelijk.
Daarnaast heeft de RZO een aantal aanbevelingen gedaan die de politiezorg en het bestaande
toezicht daarop verder kunnen versterken, te weten:
-
• Wijs binnen de politie één functionaris aan die de centrale regie heeft en eindverantwoordelijk
is voor het integrale zorgsysteem;
-
• Laat periodiek het integrale zorgsysteem op onder andere kwaliteit en samenhang onderzoeken
door een onafhankelijke, externe partij;
-
• Stel een onafhankelijke adviescommissie in die de politiezorg in brede maatschappelijke
en politieke context kan beschouwen.
Vervolg
De conclusie van de RZO – dat het toezicht op de interne zorglijn en externe zorglijn
gedegen is ingericht – deel ik, mede gelet op het feit dat er ook in algemene zin
sprake is van voldoende externe actoren met een control- of toezichtrol ten aanzien
van de politie.
In afstemming met de Korpschef neem ik de gedane adviezen ter harte. De eerste aanbeveling
met betrekking tot een «politiezorgautoriteit» neem ik op voorhand over; de Korpschef
zal deze rol toebedelen aan het Sectorhoofd HR Expertise van het Politie Diensten
Centrum.
De tweede aanbeveling («het periodiek laten onderzoeken van het integrale zorgsysteem
door een onafhankelijke, externe partij») en de derde aanbeveling («het instellen
van een onafhankelijke adviescommissie die de politiezorg in brede maatschappelijke
en politie context kan beschouwen») zal ik, gelet op de sterke samenhang daarmee,
betrekken bij de wettelijke borging van de bijzondere zorgplicht.3
De Minister van Veiligheid en Justitie,
S.A. Blokxml1, 0