29 628 Politie

Nr. 608 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2016

Naar aanleiding van de motie van de leden Tellegen en Recourt1, heb ik eind 2015 gesproken met vertegenwoordigers van Politie en Defensie over de samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van het voorkomen en behandelen van psychotrauma. Met deze brief bericht ik u over de uitkomsten van dat overleg.

I Algemeen

Politie en Defensie achten het wenselijk om met elkaar samen te werken bij zowel het voorkomen als het behandelen van psychische problematiek. De verbindende factor is gelegen in het feit dat politieagenten en militairen bij het uitoefenen van hun vak bovenmatige risico’s lopen voor de gezondheid. De preventieve en curatieve maatregelen, die ten behoeve van (duurzame) inzetbaarheid, gezondheid en welzijn nodig zijn, dienen van een kwalitatief hoogwaardig niveau te zijn. Een samenwerking tussen Defensie en Politie kan een wezenlijke bijdrage leveren aan het continue verfijnen en innoveren van personeelszorg en daarmee samenhangend beleid.

Dat gezegd hebbende, vind ik het belangrijk om te benadrukken dat samenwerking en kennisuitwisseling tussen Politie en Defensie ten aanzien van (psychosociale) zorg en duurzame inzetbaarheid geen onontgonnen gebied is. Op genoemd terrein wordt er al geruime tijd samengewerkt. Ter illustratie noem ik de volgende zaken:

  • bijzondere zorg gerelateerd aan PTSS (diagnosestelling, zorg, nazorg, compensatieregelingen voor medische kosten en de geleden immateriële schade);

  • duurzame inzetbaarheid Politie- en Defensiepersoneel (deelproject gezamenlijk sectorplan);

  • een onafhankelijke voorziening waar (voormalig) personeel en het thuisfront zich kan melden voor advies, ondersteuning en eventueel doorverwijzing (een 24/7 Loket voor de Politie dat gebaseerd is op het Veteranenloket Defensie);

  • gesprekken, die onder leiding van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) hebben plaatsgevonden, waarbij de mogelijkheden tot intensivering van (keten)samenwerking verkend zijn.

II Uitkomst verkenning intensivering samenwerking

Politie en Defensie omarmen de gedachte dat het succesvol voorkomen en behandelen van psychotrauma verder verbeterd en geïnnoveerd kan worden door met elkaar samen te werken, kennis uit te wisselen en onderzoek te doen. Politie en Defensie hechten aan een realistisch ambitieniveau met betrekking tot de beoogde geïntensiveerde samenwerking. Daarbij dient erkend te worden dat er, ondanks overeenkomsten, ook relevante verschillen zijn tussen Politie en Defensie. Militairen opereren in een andere context dan politieagenten, met andere verantwoordelijkheden, waarvoor andere competenties en vaardigheden benodigd zijn. De psychosociale problematiek die het gevolg kan zijn van de dienstuitoefening, is daarom niet één op één vergelijkbaar. Datzelfde geldt vervolgens voor de doorvertaling naar eventuele begeleidingsprogramma’s voor medewerkers.

Defensie en Politie zullen op onderstaande thema’s nog intensiever en nog meer gestructureerd dan al het geval was met elkaar samenwerken.

  • a) Duurzame inzetbaarheid

    Als onderdeel van het Sectorplan deelproject Duurzaam Inzetbaar Politie- en Defensiepersoneel, zullen Defensie en Politie tussen november 2015 en medio 2017 kennis, ervaring, instrumenten en werkwijzen op het gebied van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers delen. Te denken valt aan thema’s als persoonlijke ontwikkeling, fysieke vaardigheden, vitaliteit (fysieke, mentale en morele weerbaarheid) en mobiliteit. Hierdoor kunnen Defensie en Politie hun aanpak vergelijken, beoordelen en zo nodig bij stellen. Bezien wordt waar samenwerking en een mogelijke gezamenlijke aanpak meerwaarde heeft. De doelstelling is het actief ondersteunen van medewerkers ten behoeve van behoud en bevordering van hun gezondheid in brede zin.

  • b) Nuldelijnszorg

    Deze vorm van zorg betreft onder andere collegiale ondersteuning voor medewerkers, nadat zij potentieel ingrijpende gebeurtenissen mee hebben gemaakt. Gemotiveerde en ervaren collega’s begeleiden de medewerker bij het bevorderen van het eigen herstellend vermogen.

    Zowel Defensie en Politie beschikken over de Richtlijn Psychosociale Ondersteuning Geüniformeerden met betrekking tot collegiale ondersteuning. In deze richtlijn zijn de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de ondersteuning van medewerkers na potentieel ingrijpende gebeurtenissen opgenomen. Defensie en Politie willen de ervaringen met deze richtlijn in de praktijk graag uitwisselen en bezien hoe men op dit punt van elkaar kan leren.

  • c) Eerstelijnszorg voor politie en postactieve militairen (en gezinsleden)

    Als onderdeel van de eerstelijnszorg, heeft de Politie de beschikking over het zogenoemde 24/7 Loket en werkt Defensie met het Veteranenloket. In beide gevallen is Stichting De Basis direct bij deze dienstverlening betrokken. Defensie en Politie willen gezamenlijk bezien op welke manier schaalvergroting mogelijk is.

    Daarnaast erkennen Defensie en Politie dat de gezinssituatie van de militair en politieagent een rol speelt in geval van mogelijke psychosociale problemen. De Politie waardeert de wijze waarop Defensie omgaat met het informeren en ondersteunen van gezinsleden, bijvoorbeeld door het geven van (psychosociale) voorlichting of ondersteuning aan gezinsleden voor, tijdens en na uitzendingen. De Politie wil op dit punt graag leren en gebruik maken van de expertise die bij Defensie aanwezig is. Datzelfde geldt voor interventies, die de erkenning van de verdiensten van de medewerker bevorderen.

  • d) Tweedelijnszorg

    Tweedelijnszorg heeft betrekking op gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. Politie en Defensie hebben de intentie uitgesproken om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen op het niveau van de nu beschikbare zorginstellingen.

  • e) Kennis en onderzoek

    De kwaliteit van zorg en van beleid in het kader van duurzame inzetbaarheid is mede afhankelijk van nieuwe inzichten en innovatie. Partijen beseffen dat hier (wetenschappelijk) onderzoek voor noodzakelijk is. In dat kader wil men de resultaten van reeds verrichte onderzoeken met elkaar delen. Te denken valt aan reeds onderzochte thema’s, zoals mentale weerbaarheid, zingeving of suïcideproblematiek onder medewerkers. Voorts zijn Defensie en Politie voornemens een gezamenlijke onderzoeksagenda voor de toekomst op te zetten. In dit verband is in het bijzonder gesproken over het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek ten aanzien van PTSS.

  • f) Bestuurlijke inbedding

    De samenwerking zal op (HRM) directieniveau worden verankerd. Hierdoor worden parallelle vraagstukken in beide organisaties voortaan structureel geadresseerd.

Rol Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)

In het Algemeen Overleg Politie van 14 oktober (Kamerstuk 29 628, nr. 596) kwam aan de orde of er voor de sector Politie eventueel eenzelfde rol als voor Defensie zou zijn weggelegd voor de RZO. Ik heb deze kwestie afgestemd met de RZO. De RZO is – net als ik – voorstander van vergroting van samenwerking in de ketenzorg ten behoeve van of met andere risico-/geüniformeerde beroepen. Wanneer het gaat om een Raad van Toezicht op de zorglijn GGZ politie, is de RZO van mening dat het niet voor de hand ligt de RZO toezicht te laten houden op het zorgsysteem van de politie. Ook al maken het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) en de Politie gebruik van een aantal dezelfde instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, er blijven verschillen tussen de twee systemen. Ik deel dit standpunt.

Desalniettemin heeft de RZO de bereidheid getoond om mij te adviseren over mogelijke vormen van toezicht op de geestelijke gezondheidszorg bij de politie. Van dat aanbod maak ik graag gebruik. Ik zal de RZO, gelet op haar brede ervaring ter zake bij Defensie, verzoeken om mij nader te adviseren over mogelijke vormen van toezicht op de geestelijke gezondheidszorg bij de politie, rekening houdend met reeds bestaande vormen van toezicht binnen het politiebestel.

III Afsluiting

Met bovenstaande maatregelen wordt een volgende stap gezet om de reeds bestaande samenwerking tussen Defensie en Politie te verstevigen en verder te professionaliseren. De gemaakte afspraken beschouw ik als een opmaat naar een verdere verbreding en intensivering van de samenwerkingsagenda.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Zie Kamerstuk 29 628, nr. 572.

Naar boven