Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 28638 nr. 70 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 28638 nr. 70 |
Vastgesteld 20 december 2011
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1 heeft op 16 november 2011 overleg gevoerd met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie over:
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 31 mei 2011 betreffende de informatie over het aantal rechtshulpverzoeken op het gebied van mensenhandel naar en van Nederland, het opnemen van mensenhandelzaken in de databank «Caselex», de ontwikkelingen van oriëntatiepunten bij de zittende magistratuur, de reactie op het boek «Nier te koop – baarmoeder te huur» van het Rathenau Instituut en de stand van zaken met betrekking tot de opvang van slachtoffers van mensenhandel (28 638, nr. 53);
– de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 22 juni 2011 betreffende de evaluatie van de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS) (32 500 VI, nr. 109);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 30 juni 2011 betreffende het verzoek tot verlenging bestedingstermijn RUPS (32 500 VI, nr. 114);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 7 juli 2011 betreffende de korpsmonitor prostitutie en mensenhandel 2010 (28 638, nr. 54);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 29 augustus 2011 betreffende de toezegging in het VAO mensenhandel op 17 mei 2011 over de uitstapprogramma’s voor prostituees en de opvang van slachtoffers van mensenhandel (28 638, nr. 55);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 6 september 2011 betreffende de pooierboysproblematiek (31 839, nr. 126);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 6 oktober 2011 betreffende het bulletin mensenhandel ten behoeve van luchtvaartpersoneel (28 638, nr. 56);
– de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 27 oktober 2011 betreffende de gang van zaken en toezeggingen inzake de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32 211, nr. 63).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
Nava
Voorzitter: De Roon
Griffier: Hessing-Puts
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: De Roon, Arib, Van Toorenburg, Schouten, Van der Steur, Elissen, Kooiman, Berndsen en Van der Staaij,
en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie. Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. Het onderwerp van gesprek is prostitutie en mensenhandel.
Mevrouw Arib (PvdA): Voorzitter. Sinds gisteren kunnen burgers gratis bellen naar nummer 144 Red een dier, een meldpunt waar dierenmishandeling of een vermoeden hiervan kan worden gemeld. 24 uur per dag kunnen burgers misstanden op het terrein van dierenmishandeling doorbellen. In Nederland worden dagelijks honderden vrouwen verkracht en op afgrijselijke wijze uitgebuit. Waar kunnen deze vrouwen terecht? Wie kunnen zij bellen? Kunnen burgers die een vermoeden hebben van mensenhandel of van gedwongen prostitutie 24 uur een meldpunt bellen? Het moge duidelijk zijn dat de vrouwen niet 24 uur per dag kunnen bellen. Burgers die een vermoeden hebben van vrouwenhandel of misstanden kunnen evenmin bellen. Zij kunnen eventueel terecht bij het meldpunt Meld Misdaad Anoniem of bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha), waarop deels is bezuinigd. Het kabinet geeft aan hen echter niet dezelfde aandacht en prioriteit als aan dieren. Mijn fractie houdt een pleidooi voor een onafhankelijk, toegankelijk, centraal en laagdrempelig meldpunt dat 24 uur per dag bereikbaar is. Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister.
Ik wijs op recente cijfers en het boek van Perdiep Ramesar, journalist bij Trouw. Gisteren heeft de Kamer ook een boek van Maria Genova ontvangen, getiteld «Vrouwen te koop». Mocht de minister dit niet hebben ontvangen, dan mag hij mijn exemplaar hebben. Hierin zijn hartverscheurende verhalen van vrouwen opgetekend. Moderne slavernij is in Nederland aan de orde van de dag. Opsporingsdiensten van de zedenpolitie schatten in dat meer dan de helft van de prostituees op de wallen in Amsterdam gedwongen aan het werk is, ook in de illegale raambordelen die een gemeentelijke vergunning hebben. Er worden percentages tussen de 70 en 80 genoemd. Honderden vrouwen in de prostitutie blijken ondergronds te werken en zijn onderworpen aan seksueel geweld en uitbuiting. Heeft de minister een beeld van de omvang en de ernst van deze problematiek? Graag ontvang ik hierop een reactie.
Wat betreft de opsporing en vervolging wordt gesteld dat Nederland de mensenhandel in stand houdt en dat mensenhandelaars hier ongestoord hun gang kunnen gaan. Bijna 40% van de veroordeelde mensenhandelaars komt na minder dan een jaar cel vrij. De PvdA vindt dit onacceptabel. Hierover heb ik ook schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden van de minister zijn echter onbevredigend. De minister kan niet bevestigen dat 40% van de veroordeelde mensenhandelaren na minder dan een jaar cel vrijkomt. Kan hij dit wel ontkennen? Is hij bereid een onderzoek te doen naar de hoogte van straffen in Nederland voor mensenhandel en gedwongen prostitutie? Mijn fractie is voorstander van het verhogen van straffen. Zij heeft hier altijd voor gepleit en heeft alle initiatieven hiertoe, zoals wetsvoorstellen, gesteund. Van welk effect is er in de praktijk sprake als een mensenhandelaar na een jaar vrijkomt? Hierop ontvang ik graag een antwoord.
Het feit dat de politie niet altijd de tijd en capaciteit heeft om een onderzoek te doen naar gedwongen prostitutie en mensenhandel, is een terugkerend probleem. Dit is tijdrovend en intensief. Het gebrek aan rendement is frustrerend voor de zedenpolitie, maar bovenal voor de slachtoffers die letterlijk in angst leven na een aangifte tegen hun pooier. Hierover heb ik al meerdere keren schriftelijke vragen gesteld. De aanpak van mensenhandel valt of staat met de aangifte en de opvang van slachtoffers. De aangiftebereidheid bij slachtoffers van mensenhandel is erg lang. Slachtoffers zijn vaak bang en getraumatiseerd. Kunnen slachtoffers van mensenhandel anoniem aangifte doen? In andere landen, waar dit reeds mogelijk is, zijn goede ervaringen opgedaan. Het OM heeft een aanwijzing, zodat in zeer beperkte gevallen anonieme aangifte kan worden gedaan. Ik zou graag zien dat dit standaard mogelijk is. Graag ontvang ik hierop een reactie.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Het is een zoektocht om antwoord te geven op de vraag hoe je de getuigen en slachtoffers het beste kunt beschermen. Mijn fractie heeft de diverse rapporten gelezen, ook van het OM, en gesproken met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM). We blijken ons blind te staren op het anoniem aangifte doen. Dit heeft helemaal geen zin, omdat de mensen toch bekend zijn. De pooiers weten wie aangifte heeft gedaan. Ik snap het punt wel. Ik zou het ook graag willen. Heeft mevrouw Arib kennis genomen van het feit dat dit niet de oplossing is voor de Nederlandse situatie? Deskundigen, zowel het OM als de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, hebben dit aan de Kamer verteld.
Mevrouw Arib (PvdA): Mevrouw Van Toorenburg kan niet onderbouwen dat dit niet de oplossing is. Andere landen hebben wel degelijk de ervaring dat vrouwen bereid zijn om aangifte te doen, indien dit op anonieme wijze mogelijk is. Ik hoor dit ook van deskundigen. Natuurlijk weten het OM en de rechter de naam. Het anoniem aangifte doen, maakt het voor vrouwen echter stukken makkelijker. Natuurlijk zal een en ander uiteindelijk bekend zijn, maar dan ben je al heel ver met je strafrechtelijk onderzoek. Als mevrouw Van Toorenburg stelt dat anonieme aangifte geen zin heeft, moet zij met namen en rugnummers komen. Zij moet dan ook onderzoeken noemen die dit onderbouwen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Strafrecht is tien jaar mijn vak geweest. Als je anoniem aangifte kunt doen, is het van belang dat absoluut niemand achter jouw identiteit komt. De kern van deze problematiek is echter het feit dat de pooiers weten wie aangifte doet. Het CDA wil samen met de PvdA zoeken naar de bescherming. Als de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en het college van pg's aangeven dat dit niet de oplossing is, vind ik het jammer dat we ons hierop blijven blindstaren. Op deze wijze beschermen we de vrouwen niet. Herkent mevrouw Arib dit ook?
Mevrouw Arib (PvdA): Mevrouw Van Toorenburg beroept zich op het OM en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Ik beroep mij op verhalen die ik van vrouwen zelf heb gehoord. Onder hen bevindt zich ook Maria Genova, van wie de Kamer gisteren een boek en zwartboek in ontvangst heeft genomen en die zich jarenlang met dit thema heeft beziggehouden. Dit weegt voor mij veel zwaarder dan de bronnen die mevrouw Van Toorenburg noemt. Het OM heeft reeds een aanwijzing, zodat het in beperkte gevallen mogelijk is om anoniem aangifte te doen. Deze heeft volgens mevrouw Van Toorenburg dan ook geen zin. Ik ben voorstander van anonieme aangifte. Kijk naar andere landen. Als anonieme aangifte daar blijkt te werken, wat is hierop dan tegen? Mevrouw Van Toorenburg beroept zich op het beschermen van slachtoffers. In de kern zegt zij echter dat zij een tegenstander hiervan is. Ik betreur dit van het CDA.
De heer Elissen (PVV): Mijn vraag ligt enigszins in de lijn van de vraag van mevrouw Van Toorenburg. Ik begrijp dat mevrouw Arib voorstander is van het doen van anoniem aangifte. Ik betwijfel echter het nut en de noodzaak hiervan. Ik kan mij voorstellen dat je die mogelijkheid wilt verruimen. Zou je die beslissing niet moeten overlaten aan de professionals? Ik doel op de zedenrechercheurs, die jarenlange ervaring hebben en die een en ander kunnen invoelen. Indien zij het zinvol achten, kunnen zij eventueel gebruikmaken van het instrument anonieme aangifte. Ik neem aan dat dit nu al in de praktijk gebeurt. Je kunt de anonieme aangifte echter niet generiek toepassen voor alle zedenzaken. De aard van het misdrijf leent zich niet altijd hiervoor. Is mevrouw Arib bereid om dit in te zien en meer een beroep te doen op de professionaliteit van die zedenrechercheurs? Is zij bereid om die professionals, zoals de zedenrechercheurs en de hulpofficieren van justitie, een nadrukkelijke rol te geven bij het beslismoment om een B9-regeling toe te passen en om dit moment wat verder in het proces op te schuiven?
Mevrouw Arib (PvdA): Als de heer Elissen mijn inbreng in dit dossier checkt, kan hij constateren dat ik dit altijd heb gesteund. Ik heb alle vertrouwen in deze mensen. De zedenrechercheurs doen heel belangrijk werk. Zij lopen soms tegen allerlei drempels op, met name wat betreft de capaciteit en de ernst van de gevallen waarmee zij worden geconfronteerd. Dit staat absoluut niet ter discussie. Ik ben erg benieuwd naar de inbreng van de PVV. Keer op keer blijkt dat vrouwen geen aangifte durven te doen. Maak anonieme aangifte mogelijk. Verbreed die mogelijkheid, zodat vrouwen die aangifte kunnen doen. Aanpak van mensenhandel valt of staat met aangiftebereidheid. Als de heer Elissen een briljant voorstel heeft om die aangiftebereidheid te vergroten, zal ik de eerste zijn om hem hierbij te steunen.
De heer Elissen (PVV): We moeten proberen om de politie op een efficiëntere en slimmere manier haar werk te laten doen. Mevrouw Arib en ik zitten wat dat betreft op dezelfde lijn. Is mevrouw Arib het met mij eens dat we niet, zoals nu gebeurt, bij de geringste aanwijzing die B9-regeling moeten aanbieden, maar dat we dit moeten doen op het moment dat de zedenrechercheur, de professional, vindt dat hiertoe gegronde redenen zijn? Het apparaat en de opvang stromen op die wijze niet vol. Dit is immers ook een probleem.
Mevrouw Arib (PvdA): Dat was een statement van de heer Elissen. Ik heb alle vertrouwen in de zedenrechercheurs. Ik hoop dat de PVV-fractie straks in haar inbreng ook opkomt voor de zedenrechercheurs en bereid is om meer geld beschikbaar te stellen voor de zedenrechercheurs ten behoeve van hun aanpak van mensenhandel. Ik hoop dat zij dezelfde mate van lef toont als bij de discussie over dierenmishandeling.
Voorzitter. Ik kom op de opvang, die een structureel probleem vormt. Ik heb hierover een motie ingediend met mevrouw Van Toorenburg. Deze is breed door de Kamer aangenomen. Uit een bericht van het ANP van heden en verschillende artikelen in Trouw blijkt dat een en ander nog steeds niet is geregeld. Waarom lukt dit niet? De aanpak van mensenhandel valt of staat met aangiftebereidheid. Vrouwen zijn bereid om aangifte te doen als zij ook voldoende beschermd zijn en voldoende veiligheid hebben. Als hiervan in de opvang geen sprake is, dan hebben we een probleem. Niet alleen de opvang is een structureel probleem, maar ook de doorstroom. Niet alle gemeenten zijn bereid om mee te werken aan het vinden van woonruimte voor een vrouw die wordt geholpen. Hoe gaat de minister een oplossing vinden voor dit structurele probleem? Ik hoop dat wij vandaag voor de laatste keer over dit probleem spreken. Het lijkt mij geen goede zaak om wederom een motie in te dienen. Het gaat erom dat de moties worden uitgevoerd. Ik wil dat de motie van mevrouw Van Toorenburg en mij wordt uitgevoerd, dat de minister in overleg treedt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en dat de gemeenten voldoende woonruimte beschikbaar stellen. De gemeente Amsterdam, in de persoon van burgemeester Eberhard van der Laan, heeft een brief aan de minister gestuurd. Ondersteunt de minister de voorstellen van de gemeente Amsterdam? Doet hij toezeggingen naar aanleiding van het verzoek van de gemeente Amsterdam?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Ik bedank Maria Genova, die de Kamer gisteren een zwartboek aanreikte en voortdurend erg druk is om ervoor te zorgen dat die misstanden hoog op de politieke agenda komen te staan. Gelukkig is dat bij dit kabinet ook het geval. De partijen in de Kamer, inclusief het CDA, verschillen niet van mening over de ernst van de ellende. Zij kunnen wel van mening verschillen over de weg waarlangs getracht wordt om de oplossingen te vinden. Alles begint uiteindelijk bij de preventie. Kan de minister opnieuw om de tafel gaan zitten met de minister van Buitenlandse Zaken en hem vragen om hieraan bij onze ambassades nog meer aandacht te besteden? In Litouwen is een heel programma opgestart. In alle bushokjes hangen posters. Overal op scholen ligt informatie. In Roemenië en Bulgarije gebeurt dit ook om ervoor te zorgen dat meisjes, die onder valse voorwendselen naar Nederland worden gehaald, sneller weten dat het echt foute boel is. De minister heeft op het verzoek van het CDA al eerder heel veel informatie naar het Engels vertaald. Ik bedank hem hiervoor. Kan de minister nog een stap zetten door onze ambassades structureel in te zetten in de lijn van de preventie? We komen hierop terug bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken terug. Voorkom dat vrouwen naar Nederland komen en in deze ellende geraken.
Het is tevens belangrijk dat de politiekorpsen voldoende aan de slag zijn met deze afschuwelijke problematiek. De Kamer heeft de korpsmonitor ontvangen. Er is nog steeds sprake van een groot verschil in aanpak. De minister heeft hierover een heldere brief geschreven, heeft de korpsen opgeroepen om verbetermaatregelen te treffen en hun verzocht hem hierover te informeren. Kan de minister hierover op zijn beurt de Kamer informeren?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mevrouw Van Toorenburg vraagt terecht aandacht voor de rechercheopsporing. Ik wil hier overigens gezegd hebben, dat er heel veel goed werk verricht. Wat vindt het CDA van het feit dat het team mensenhandel in Amsterdam uit 11 personen bestaat, terwijl er daar straks 58 animal cops worden aangesteld?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Dat zou een bizarre verhouding zijn. Op dit punt ben ik het volledig eens met mevrouw Schouten. Ik herken dit alleen niet. De politie is ook op heel andere wijze met dit afschuwelijke thema bezig is. Het beeld dat de politie helemaal niet kijkt en dat er maar tien mensen zich bezighouden met prostitutie en seksueel misbruik, klopt niet. Die verhouding herken ik ook niet. Het zou absoluut bizar zijn als die verhouding klopt.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik zeg niet dat slechts tien mensen zich met dit thema bezighouden. Het team mensenhandel bestaat echter uit elf personen. Dat staat zwart op wit. Als mevrouw Van Toorenburg dit een bizarre situatie vindt, zou ik haar willen vragen om de middelen te verschuiven van de animal cops naar een hogere inzet op mensenhandel. Is het CDA hiertoe bereid?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Mogelijk concentreert zich louter één team hierop. Alle politieagenten die ik in Amsterdam heb gesproken en met wie ik intensief contact heb gehad, houden zich echter met deze thematiek bezig. Niet slechts tien mensen, maar alle politieagenten in het politiekorps Amsterdam hebben aandacht voor prostitutie en mensenhandel. Daarnaast vormen dieren een aandachtsveld. Vragen hierover moet mevrouw Schouten echter niet aan mij stellen.
Mevrouw Arib (PvdA): Datgene wat de CDA-fractie doet, is wel heel goedkoop. Ze erkent het feit dat we met een ernstig probleem te maken hebben. Als het echter gaat om het omzetten van deze woorden in concrete voorstellen, te weten meer aandacht voor mensen dan voor dieren – mijn fractie heeft hiervoor ook eerder gepleit – dan geeft mevrouw Van Toorenburg niet thuis.
De voorzitter: Ik hoor geen vraag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik hoor ook geen vraag. Ik herken de vraag ook niet. Mevrouw Arib behoeft niet nogmaals een poging wagen om een vraag te stellen. Laat mij een helder antwoord geven. Voor het CDA is het van groot belang dat mensenhandel en prostitutie prioriteit hebben. Bij dit kabinet is dat het geval. Ook in de vorming van de nationale politie vormt dit onderwerp een duidelijk speerpunt. Bij diverse politiekorpsen staat het als topprioriteit op de agenda. Het feit dat we hiernaast ook aandacht hebben voor andere misstanden, is mijn fractie een lief ding waard. Laten we de minister bevragen over de wijze waarop hij bij de nationale politie ervoor zorgt dat dit voldoende aandacht krijgt. Dit heeft prioriteit, ook van het CDA.
Mevrouw Arib (PvdA): Het is een heel duidelijke vraag. Welke consequenties verbindt mevrouw Van Toorenburg aan haar eigen uitspraak dat zij het onderwerp prioriteit geeft? Wat zijn haar woorden waard? Zij vindt het een belangrijk probleem. Wat heeft mevrouw Van Toorenburg de politie te bieden aan extra middelen, zodat deze arbeidsintensief werk kan verrichten, pooiers kan opsporen en vrouwen kan beschermen? Niks! Dat is mijn constatering bij het CDA.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): In ieder geval stukken meer dan de bewindspersoon van de PvdA, die eerder nog steviger op de politie wilde bezuinigen dan dit kabinet. Laten we hierover helder zijn. Dit kabinet bezuinigt niet op de politie. Dit kabinet zorgt ervoor dat de politie haar prioriteiten kan uitvoeren. Het doet dit gelukkig in hogere mate dan de voorgaande PvdA-minister, die hiervoor totaal geen aandacht had. Anders was het probleem al opgelost.
Voorzitter. De minister zou naar de Kamer komen met informatie over Caselex. Kan hij hierop ingaan? Hierover zou namelijk al een brief zijn. Ik kom op de opvang en de uitstapprogramma's. De Kamer heeft toezeggingen gekregen dat deze zaken op orde komen. Mijn fractie maakt zich heel grote zorgen. De lokale financiering en lokale inbedding van de uitstapprogramma's vormen echt een knelpunt. Dit blijkt uit de evaluatie. Kan de minister aangeven op welke wijze hij dit gaat oplossen? Mijn fractie hecht zeer aan die uitstapprogramma's. Daarnaast is de opvang nog steeds niet goed geregeld. Enerzijds is er geen doorstroming. Anderzijds zijn er gewoon geen goede opvangplaatsen. Daar begint het. Iedereen blijft zich blind staren op die anonieme aangifte. De slachtoffers die wij spreken en die ik jarenlang heb vast gehad en juist hierin bescherming zochten, zeggen eveneens dat anonieme aangifte niet de oplossing is. Zij willen een veilige plaats. Dat is het punt. Kan de minister de Kamer geruststellen en toezeggen dat Nederland die vrouwen echt goede opvang kan bieden? Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft een voorstel. Heel veel vrouwen komen uit Nigeria. Bij de COA-voorzieningen zijn waarschijnlijk veilige plaatsen aanwezig die we kunnen inzetten. Slachtofferbescherming is van groot belang. Wat doet de minister verder om de slachtoffers te beschermen? Als ze bij de rechtbank komen, hebben zij geen veilige plaats. Ze zitten in de gang op hetzelfde bankje als degenen die hen hebben bedreigd. We kunnen wel anoniem aangifte blijven doen. Als we elkaar vervolgens in de rechtbank ontmoeten zonder dat er sprake is van een veilige plaats voor deze vrouwen, dan zijn we nergens. De bescherming van deze vrouwen begint elders. Het CDA en de VVD hebben zelfs een amendement ingediend om de straffen omhoog te brengen. De minister heeft de Kamer gevraagd om nog even geduld te betrachten en toegezegd dat hij hiermee aan de slag gaat. Het geduld begint enigszins op te raken. Mijn fractie wil dat er serieus werk wordt gemaakt van het verhogen van de straffen.
De gemeenten zijn zich nauwelijks bewust van de problematiek inzake pooierboys. Het is een miskenning. Kan de minister hierover opnieuw met de VNG spreken? Wordt een en ander meegenomen in het transitiemodel van de jeugdzorg aan de gemeenten, zodat hierover meer bekend is bij de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's) en zorg- en adviesteams op scholen hierop alert zijn? Er is wel een meldpunt bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de politie, maar niet bij jeugdzorg. Kan de minister mijn fractie vandaag op dit punt bedienen? Het CDA wil ook bij jeugdzorg een meldpunt voor juist deze kwetsbare vrouwen, veelal nog meisjes. Op die wijze krijgen we een helder beeld van de problematiek. De CDA-fractie hecht groot belang aan preventie bij Buitenlandse Zaken. Zij hecht aan een steviger aanpak bij de politie. Zorg voor die uitstapprogramma's. Zorg voor een betere opvang en een daadwerkelijke bescherming van de slachtoffers. Die straffen mogen eindelijk een keer omhoog.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Elf jaar na het opheffen van het bordeelverbod is het wel duidelijk dat de wet niet heeft gebracht wat sommige partijen hiervan hadden verwacht. De ChristenUnie heeft hierin overigens nooit geloofd. Helaas vallen de resultaten nu tegen. Hierdoor zijn er tien jaren verloren gegaan, waarin vrouwen zijn misbruikt, uitgebuit en verhandeld. Ongelooflijk, maar waar. Gisteren hebben we het boek van mevrouw Genova ontvangen. Zij heeft hierbij ook het zwartboek gegeven. Hierin doet zij een aantal aanbevelingen en stelt zij een aantal vragen. Wil de minister schriftelijk reageren op haar vragen, zodat we hierop op een later moment kunnen terugkomen? Ik weet niet of de minister in het bezit is van het zwartboek. Anders kan ik dit via de voorzitter aan de minister overhandigen.
De voorzitter: Overhandigt u het maar via mij aan de minister.2
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De ChristenUnie hoopt op verbeteringen door de nieuwe wet, maar vreest het ergste. Om de wet een succes te laten zijn, moet er meer gebeuren. Mijn fractie heeft derhalve ervoor gekozen om een actieplan te ontwikkelen, waarin werk gemaakt wordt van de preventie, de pakkans wordt verhoogd en hulp wordt geboden bij het uitstappen. Dit actieplan wil ik graag aan de minister overhandigen. De Kamerleden ontvangen dadelijk ook een exemplaar. Ik zal een aantal punten aanstippen dat in het plan staat en waarop de prioriteit moet liggen. Zorg ervoor dat slachtoffers van loverboys en pooiers niet hoeven te wachten op een indicatie of opvang, maar dat zij direct in een veilige omgeving worden opgevangen. De Federatie Opvang meldt dat slachtoffers van mensenhandel op dit moment door gebrek aan opvang ongewild weer in de prostitutie belanden, zelfs nadat zij zich hebben gemeld bij de politie. Dit is onacceptabel. Geef bestrijding van mensenhandel en handhaving bij illegale prostitutie prioriteit, ook als het politiecapaciteit betreft. Gebruik het beschikbare geld voor de animal cops om het capaciteitsgebrek in kinderporno- en mensenhandelzaken op te lossen. Het is prima dat het CDA pleit voor het verhogen van de strafmaat. Mijn fractie is het hiermee volledig eens. Laten we eerst ervoor zorgen dat we de daders kunnen pakken. Ook uit de korpsmonitor blijkt dat het toezicht onder druk staat van andere, verkeerde prioriteiten.
We moeten verdergaan. De ChristenUnie wil niet weer tien jaar verloren laten gaan. Twee jaar na inwerkingtreding zal de wet worden geëvalueerd. Die twee jaar zal mijn fractie gebruiken om alvast een initiatiefwetsvoorstel voor te bereiden, waarin zij het Zweeds model opstelt. Mocht blijken dat na twee jaar de misstanden in de prostitutiebranche nog steeds niet zijn afgenomen, dan ligt er een wetsvoorstel klaar dat direct kan worden ingediend. Hierdoor kunnen we meteen actie ondernemen, want het uur U is aangebroken.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Zouden we de minister dan niet moeten oproepen om echt te volgen wat er in Zweden gebeurt? Als mijn fractie spreekt met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, die ook met de rapporteur in Zweden spreekt, wordt deze steeds minder enthousiast van het Zweedse model. De NRM zegt: «Doe het ons in vredesnaam niet aan in Nederland om het Zweedse model in te zetten!» Is de ChristenUnie bereid om kritisch te luisteren naar de negatieve kanten ervan? In Zweden blijkt de illegaliteit op dit moment hoogtij te vieren.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Dat laatste bestrijd ik. De rapporten van de rapporteur mensenhandel uit Zweden tonen aan dat dit niet zo is. De ChristenUnie-fractie wil niet een model een-op-een kopiëren. Zij wil dat die misstanden worden aangepakt. Door het opheffen van het bordeelverbod is er op dit moment in Nederland een legale situatie ontstaan waarbij sprake is van enorm veel misstanden. Dat stuit mijn fractie enorm tegen de borst. We hebben al vele schrijnende verhalen gehoord. Het Zweedse model behoeft niet een-op-een te worden overgenomen. De ChristenUnie wil bekijken wat het best toepasbaar is op de Nederlandse situatie. We mogen niet langer toekijken dat vrouwen hier op een legale manier worden uitgebuit.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Zullen we dan samen aan deze minister vragen om ervoor te zorgen dat de Kamer over anderhalf jaar de actuele rapportage over Zweden heeft, aangevuld met een rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel? Als we dan iets overnemen, weten we ook daadwerkelijk of het werkt. Dit lijkt op dit moment niet het geval. We moeten dit wel weten.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Het is altijd goed om informatie te vragen aan de minister. Dat is dus geen enkel probleem. Sterker nog, kan de minister ook de gegevens en de ervaringen van de rapporteur mensenhandel in Zweden naar de Kamer sturen? De Kamer kan dan zelf beoordelen op welke wijze de wet daar heeft uitgewerkt. Het is prima om dat te monitoren. Dit lijkt mij heel goed. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft heel goede inzichten. Laten we alles gebruiken om uiteindelijk het goede doel te realiseren.
Mevrouw Arib (PvdA): Als dat de insteek is, ben ik het volledig met mevrouw Schouten eens. Deze discussie hebben we uitvoerig gevoerd bij de behandeling van de Wet regulering prostitutie. Voor zover ik weet, heeft de ChristenUnie hiermee ingestemd. Is het niet belangrijk om eerst te bekijken hoe die wet straks in de praktijk zal uitpakken? Vandaag las ik namelijk in Trouw dat mevrouw Schouten eigenlijk vindt dat prostitutie strafbaar moet worden gesteld.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De prostituant moet strafbaar worden gesteld. In Nederland is prostitutie nooit strafbaar geweest. Mijn fractie stelt voor om, conform het Zweedse model, de prostituant strafbaar te stellen. Zij heeft zeker niet ingestemd met de Wet regulering prostitutie in 2000. Zij heeft enkel ingestemd met de wijziging hierop, die is gebaseerd op voorstellen die in de coalitieperiode van de ChristenUnie zijn gedaan. Mijn fractie heeft geen geheim ervan gemaakt dat een en ander veel verder zou kunnen gaan. De wijziging was een stap in de goede richting. Om die reden heeft De ChristenUnie hiermee ingestemd. Iedere stap die leidt tot minder misstappen, heeft de voorkeur.
Mijn stelling is om eerst te bekijken hoe de wet uitwerkt. Ik wil na twee jaar ook weten welk oordeel de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de Nationale Recherche hebben. Als we op dat moment een voorstel moeten maken conform een ander model, gaat er zo weer een of twee jaar overheen. Mevrouw Arib weet dat dit tijd kost. Die tijd hebben we niet. Mijn fractie wil alvast een voorstel op de plank hebben liggen, zodat ze dit direct kan indienen als het nodig is.
Mevrouw Arib (PvdA): Realiseert mevrouw Schouten zich dat iedere keer als er een misstand aan de orde komt, de ChristenUnie-fractie direct haar moreel gelijk wil halen en zegt: «Wij zijn altijd tegen het bordeelverbod geweest en nu krijgen we gelijk.»? Op die wijze is de kans klein dat de wet tot stand komt en dat de voorgestelde beleidsmaatregelen worden uitgevoerd.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik heb de woorden van de heer Asscher beluisterd. Ook hij werd voor moralist uitgemaakt op het moment dat hij de misstanden in Amsterdam aan de kaak stelde. De heer Asscher heeft dit vanuit een diepe bewogenheid gedaan. Hiervoor heb ik heel veel respect. Het feit dat mevrouw Arib zegt dat het de ChristenUnie alleen om de morele agenda te doen is, doet pijn. Mijn fractie doet een en ander echt vanuit het idee dat slavenhandel c.q. mensenhandel in Nederland onacceptabel is. Hiertegen wil zij een vuist maken.
Mevrouw Arib (PvdA): Mevrouw Schouten verschuilt zich achter Lodewijk Asscher, die heel goed bezig is in Amsterdam. Hij wordt van harte ondersteund vanuit de PvdA-fractie. Het is niet voor niets dat ik vraag om een reactie op de brief van Eberhard van der Laan. De heer Asscher heeft nooit een ideologische discussie willen voeren. De ChristenUnie heeft dit altijd wel gedaan door iets moreels te zeggen in de trant van: «Zie je nu wel, wij hebben gelijk. Het moet verboden worden.» De heer Asscher stelt misstanden aan de orde. Het is goed dat hij en anderen dit doen. Dit is echter wat anders dan de agenda van de ChristenUnie.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Nee, ik kan mevrouw Arib garanderen dat de heer Asscher en de ChristenUnie dezelfde agenda hebben. Het is mijn fractie echt te doen om het lot van die vrouwen en om de misstanden die plaatsvinden. Ik strijd graag mee met iedereen die hiertegen een vuist wil maken. Ik ben blij met de heer Asscher, die zijn nek hiervoor heeft durven uitsteken. Hij heeft overigens zelf aangegeven dat, mocht de wet niet werken, we over twee jaar misschien moeten bekijken of we naar een Zweeds model moeten. Ik snap derhalve niet waarvandaan de opmerkingen van mevrouw Arib komen. Zelfs haar eigen partijgenoot heeft hetzelfde standpunt als ik.
Mevrouw Berndsen (D66): Het lijkt mij prima om het Zweedse model en het Nederlandse model te bekijken. Overigens moet de wet nog in werking treden. Deze moet eerst door de Eerste Kamer worden aangenomen. We moeten maar afwachten of de wet het daar haalt. Mevrouw Schouten zegt dat het Zweedse model zo goed is en stelt voor om dit te laten onderzoeken. Mocht blijken dat dit Zweedse model juist heel erg verkeerd is, omdat het de illegaliteit bevordert en vrouwen alleen maar slechter eruit komen, kan zij dan alsnog positief zijn over het Nederlandse model?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): In de afgelopen tien tot elf jaar is één ding bewezen: het Nederlandse model heeft niet ertoe geleid dat het aantal misstanden en de illegaliteit zijn afgenomen. Sterker nog, we gedogen een situatie waarin vrouwen worden uitgebuit. We kunnen concluderen dat het Nederlandse model op dit moment niet werkt. Met de verbeteringen op het wetsvoorstel, die nu bij de Eerste Kamer liggen, wil mijn fractie het een kans geven. Zij wil bekijken of de situatie hierdoor wel verbetert. Nogmaals, het gaat mij niet om het doel van het Zweedse model, maar om de effectiviteit van de aanpak. Tot nu toe is in Zweden niet bewezen dat de illegaliteit is toegenomen. Mensenhandel is echter veel verder afgenomen. Dit geeft mijn fractie hoop.
Mevrouw Berndsen (D66): Ik verbaas me over het feit dat mevrouw Schouten kennelijk niet kijkt en luistert naar onze eigen Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Deze heeft geconstateerd dat het aantal veroordeelde mensenhandelaren in Zweden circa 50 betreft en in Nederland meer dan 350. Waar haalt mevrouw Schouten de overtuiging vandaan dat het Zweedse model effectiever is dan de Nederlandse aanpak van mensenhandel? Zij haalt twee zaken door elkaar. Enerzijds is sprake van prostitutie, waarin vrouwen niet enkel gedwongen terechtkomen. Anderzijds is sprake van mensenhandel. Die mensenhandel zouden we keihard moeten aanpakken. Op dat punt vindt mevrouw Schouten mij aan haar zijde. Laat zij zich dan ook openstellen voor de effectiviteit van bijvoorbeeld een wetgeving, die nu in Nederland voorligt.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mevrouw Berndsen doet net alsof er in Nederland geen sprake is van mensenhandel. Oké, die suggestie neem ik terug. In de prostitutie is bij 70% tot 90% sprake van mensenhandel. Deze situatie kunnen we nu niet aanpakken, omdat het met deze wet heel lastig is om te achterhalen welke netwerken erachter zitten. Juist vanwege het feit dat prostitutie legaal is, komen heel veel vrouwen vanuit het buitenland naar Nederland. Zij denken dat het hier goed geregeld is. Dit wordt hun ook voorgespiegeld. We kunnen niets hieraan doen. Iedereen, inclusief de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de Nationale Recherche, noemt die hoge percentages tussen de 70 en 90. Dit kunnen we niet over onze kant laten gaan.
De heer Elissen (PVV): Het gebeurt niet dagelijks, maar ik ben het volledig eens met mevrouw Berndsen. Zij heeft deels het gras voor mijn voeten weggemaaid. Ik wil mijn tweede interruptie derhalve graag bewaren.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik kom op de evaluatie van de uitzetprogramma's, waarover mevrouw Van Toorenburg ook heeft gesproken. Naar schatting namen c.q. nemen tussen de 800 en 850 prostituees deel aan de programma's. Omdat het grootste deel van deelnemers in een begeleidingstraject zit, is nog niet bekend of de programma's daadwerkelijk leiden tot uitstappen. Het is echter wel aannemelijk, dat de programma's op dit moment succesvol zijn. Dit wordt ook in het evaluatierapport geconstateerd, Toch is voortzetting niet gegarandeerd. Dit blijkt uit de rondgang van mijn fractie langs de gemeenten. De uitstapprogramma's zijn voor een groot deel terug bij af. Deze redden het niet zonder landelijke betrokkenheid. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV), dat de evaluatie heeft uitgevoerd, constateert dit ook. Hoewel een effectieve uitvoering van de uitstapprogramma's bij uitstek een lokale of regionale regie en coördinatie vergt, ligt het volledig onderbrengen van de Regeling Uitstapprogramma's Prostituees (RUPS) bij de gemeenten niet zo voor de hand. Ik blijf de minister derhalve aanspreken op zijn verantwoordelijk om de continuïteit van deze programma's te waarborgen. Bij de behandeling van de begroting heb ik hiervoor ook aandacht gevraagd.
Mijn laatste punt betreft de mensenhandel en de B9-regeling. Gisteren ontving de Kamer een brief van de minister over het tegengaan van misbruik van de B9-regeling. Een van de onderdelen is het feit dat de verblijfsvergunning wordt ingetrokken zodra de strafzaak door het OM wordt geseponeerd. Vrouwen worden op deze wijze twee keer gestraft. De aangiftebereidheid bij mensenhandel is ontzettend laag. Het aanpakken van misbruik vind ik akkoord. Het seponeren van zaken betekent echter niet dat er geen sprake is van mensenhandel. Dit kan zo veel meer oorzaken hebben. Het bewijs kan bijvoorbeeld niet rond worden gekregen of er is onvoldoende capaciteit om het uit te rechercheren. Je kunt deze vrouwen toch niet nogmaals slachtoffer laten worden door hen terug te sturen naar het land van herkomst?
De heer Van der Steur (VVD): Voorzitter. Alle partijen in de Kamer huldigen hetzelfde uitgangspunt. Het is jammer dat de politieke behoefte om dit net even harder te roepen dan de ander af en toe de overhand neemt. Dit gebeurt ook in dit algemeen overleg. Dit is niet nodig, omdat we met ons allen voor een heel zware taak staan, namelijk het bestrijden van de misstanden in de prostitutie. We weten allemaal dat deze aanwezig zijn. Deze waren er ook toen het bordeelverbod nog niet was opgeheven. Ze komen in alle landen van de wereld voor. Het wordt allemaal niet gemakkelijker door de beweging die via internet gemaakt wordt. Het internet is immers veel lastiger te rechercheren dan het wallengebied in Amsterdam, dat al jarenlang bestaat. Ondanks de wens die we allemaal hebben, zijn er grote verschillen tussen de theorie, oftewel de aanpak die de VVD-fractie volledig ondersteunt, en de praktijk.
Mevrouw Arib noemde reeds het gebrek aan aangiftebereidheid, de angst van vrouwen en mannen om aangifte te doen en de gewelddadigheid van criminele organisaties waarin zij terechtgekomen zijn. Hierdoor is het buitengewoon lastig om de vinger achter deze misdrijven te krijgen. Voor de VVD is dit net zo frustrerend als voor de andere partijen in de Kamer. Het is goed dat mevrouw Genova dit gisteren nogmaals onder onze aandacht heeft gebracht. Ik ben blij – dit klink wellicht gek, maar ik bedoel het goed – dat vrijwel alle punten in het zwartboek reeds bekend zijn, reeds zijn besproken of reeds zijn aangekaart en geadresseerd bij de nieuwe wet die we recentelijk in de Kamer hebben besproken. Bovendien vond ik persoonlijk nog wat rechtvaardiging voor al mijn activiteiten op dit terrein. De meeste mensen die mevrouw Genova persoonlijk hebben gesproken, konden de achtergrond van de opmerkingen vaststellen en toetsen.
De Wet regulering prostitutie ligt nu voor bij de Eerste Kamer. De minister zal nog een plan van aanpak verschaffen over de wijze waarop de registratie zal plaatsvinden. Er was ook een discussiepunt over de strafbaarheid van de bezoekers van illegale prostituees. De Kamer zou nog nader geïnformeerd worden over de privacyaspecten. In de brief van de minister staat een aantal concrete punten, maar de VVD-fractie wil graag dat plan van aanpak zien. Wanneer kan de Kamer dit verwachten?
Door andere Kamerleden is reeds gesproken over de uitstapprogramma's. De VVD-fractie hecht hieraan grote waarde, zeker in het licht van de nieuwe wet. Deze wet gaat de leeftijd verhogen naar 21 jaar. Een groep vrouwen in de leeftijd van 18 tot 21 zal ander werk moeten vinden. Er wordt een andere loopbaan gesuggereerd. Mijn fractie verneemt graag op welke wijze de minister die warme overdracht gaat vormgeven. Hierover bestaan, ook bij andere Kamerleden, enige zorgen. In de brieven die de Kamer hierover heeft ontvangen, staat dat een begeleidingstraject van circa 850 ex-prostituees € 4 500 kost. Een rekensom leert mij dat je uitkomt op een totaalbedrag van 3,8 mln. De regeling heeft echter 10 mln. gekost. Hoe verklaart de minister dit financiële verschil? Waar is de rest van het geld naartoe gegaan? Ik ga ervan uit dat het allemaal in orde is, maar we moeten op dit punt zo efficiënt mogelijk te werk gaan. Ik verneem graag hoe de minister ertegen aankijkt.
Terecht is ook de opvang van slachtoffers aan de orde gekomen. Ik zal een en ander niet herhalen. Ik maak een opmerking in de richting van mevrouw Schouten. Ik heb vastgesteld, onder meer in een groot aantal gesprekken met de teams mensenhandel, dat er fraude plaatsvindt bij de B9-regeling. Deze kan gebruikt worden als een verlenging van je verblijfsstatus in Nederland. De cijfers zijn bijzonder lastig. Er blijkt geen koppeling te zijn tussen de gegevens van de IND en die van het Openbaar Ministerie respectievelijk de politie. Kan en wil de minister die koppeling aanbrengen? Enerzijds hebben we wachtlijsten. Anderzijds weten we dat er mensen waarschijnlijk ten onrechte in de B-regeling zitten. Als je de B9-regeling vergelijkt met de regeling die we aanbieden aan Nederlandse slachtoffers van pooierboys, is er sprake van een mismatch. Ik vraag de minister om hierop in te gaan.
Ik sluit mij graag aan bij de opmerking van mevrouw Van Toorenburg. Het CDA en de VVD hebben samen gevraagd om een verhoging van de strafmaat. Deze is nodig, hetgeen ook blijkt uit het boek en het zwartboek van mevrouw Genova. Wanneer komt het overigens niet heel ingewikkelde wetsvoorstel naar de Kamer, zodat we dit met snelheid kunnen doorvoeren?
Deze week heb ik een werkbezoek gebracht aan het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel in Zwolle, dat zich zorgen maakt over een formatie. Kan de minister bevestigen dat deze zorg onterecht is, gegeven de prioritering die hij heeft aangebracht? Het expertisecentrum zou graag beschikken over een eigen tactische capaciteit, zodat het de opsporing voor een deel zelf kan doen met de expertise waarover het beschikt. Is de minister bereid om hierover na te denken?
De VVD ondersteunt ten volle het beleid van de minister. Dit beleid is goed. Mijn fractie waarschuwt echter – zij doet dit in algemene zin en verwacht hierop geen reactie van de minister – voor het feit dat er tussen het beleid c.q. papier aan de ene kant en de praktijk aan de andere kant nog een schrijnend gat gaapt. De VVD zou graag zien dat dit wordt opgelost.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De heer Van der Steur heeft enige weken geleden in een artikel in Trouw gezegd dat als de conclusie is dat deze wet niet werkt, hij ook wilde nadenken over een verbod op prostitutie. Volgens mij is dit heel lastig, maar hij bedoelde waarschijnlijk het strafbaar stellen van de prostituant. Is de heer Van der Steur nog steeds deze mening toegedaan?
De heer Van der Steur (VVD): Het voordeel van de pers is dat je zelf vaak precies weet wat je hebt gezegd. Ik heb gezegd dat we goed moeten kijken naar het effect van die nieuwe wet. We moeten ervoor zorgen dat deze effectief is en dat deze doet wat we ervan verwachten. Op de vraag wat er moet gebeuren als hiervan geen sprake is, heb ik geantwoord dat de VVD-fractie niet achterover gaat zitten en iets zegt in de trant van: «Nou ja, we hebben een poging gewaagd. Deze is echter mislukt en we doen verder niets meer.» Het denken houdt niet op. Iedereen weet dat de misstanden in de prostitutie voor het opheffen van het bordeelverbod niet anders waren dan ze nu zijn, met name omdat de hele toevoer en de opening van de Europese Unie een totaal andere wereld heeft gecreëerd. Je kunt die situaties helemaal niet meer met elkaar vergelijken. Bij de ChristenUnie heeft kennelijk de gedachte postgevat dat alle problemen zijn opgelost op het moment dat je het bordeel weer verbiedt. De ChristenUnie heeft dan niet in de gaten hoe de werkelijkheid in elkaar zit.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Dat laatste heeft mijn fractie ook niet gesteld. Mijn fractie heeft gepleit voor het strafbaar maken van de prostituant. De VVD geeft aan dat het denken niet stilstaat en dat we naar andere situaties of andere wetten moeten overgaan. In welke richting denkt de heer Van der Steur? Het is mij niet geheel duidelijk waarop je dan uitkomt.
De heer Van der Steur (VVD): Dat is natuurlijk een aardige vraag. Als ik nu al zou denken aan maatregelen die wel effectief zijn, had ik deze allang voorgesteld bij de behandeling van het wetsvoorstel. Het spreekt voor zich dat ik geen antwoord kan geven op deze vraag van mevrouw Schouten. Je moet per keer bekijken wat wel en niet werkt. We zijn het allemaal met elkaar eens dat we de mensenhandel willen bestrijden. Het is buitengewoon weerbarstig en lastig om dit te realiseren. We hebben allen vanuit onze eigen achtergrond de oprechte en doorvoelde intentie. Voor mij is dit het liberalisme. Niets is minder liberaal dan het verkopen van je lichaam in opdracht van iemand anders. Mijn fractie vindt oprecht dat hiertegen iets moet worden gedaan. Zij zal net zolang blijven knokken tot dit gebeurt. Op voorhand zeg ik echter dat het strafbaar stellen van de prostituant in nog geen enkel land heeft geleid tot het verdwijnen van de prostitutie. Hierin moet mevrouw Schouten eerlijk zijn.
De heer Elissen (PVV): Voorzitter. Mensenhandel, gedwongen prostitutie en uitbuiting vormen een verschrikkelijk probleem dat keihard moet worden aangepakt, sociaal waar het kan en hard waar het moet. Minister Leers lijkt een soort voorzienende blik te hebben gehad naar aanleiding van hetzelfde thema. Tijdens de behandeling van de begroting voor Veiligheid en Justitie heb ik mij ontzettend snel in verbinding gesteld met de mensen in de praktijk. Afgelopen vrijdag heb ik een werkbezoek gebracht aan een team dat zich bezighoudt met toezicht en controle op de prostitutie. Dit was zeer verhelderend. De brief van minister Leers kwam als geroepen. Hierin staat een aantal positieve zaken, waarop ik dadelijk terugkom.
De PVV-fractie maakt zich zorgen over de opvangcapaciteit voor slachtoffers. Hierover heeft zij tijdens het vorige AO over mensenhandel reeds gesproken. De opvang is niet toereikend. Dit blijkt onder meer uit de gegevens van CoMensha. De minister heeft in zijn brief aangegeven dat de taskforce aanpak mensenhandel samen met de Federatie Opvang aan een oplossing werkt voor de problematiek. Hij geeft aan dat het tekort aan opvangplekken beperkt is. Op welke cijfers baseert hij dit? Voorts valt mij op dat in de categorale opvang bijna uitsluitend slachtoffers van andere nationaliteiten te vinden zijn. Een op de drie slachtoffers van mensenhandel is Nederlander. Misschien kan de minister dit toelichten.
Die tekorten hebben ook met instroom, doorstroom en uitstroom te maken. Ik heb signalen ontvangen, zowel van mensen in de professie, politiemensen en specialisten, als van mensen in de advocatuur. Dit duidt erop dat er sprake is van misbruik van de B9-regeling. Deze schijnt in haar huidige vorm niet te functioneren. Sterker nog, hiervan schijnt stevig misbruik te worden gemaakt. Tijdens het vorige AO gaf minister Leers in zijn beantwoording aan dat er kennelijk een misverstand was over dat misbruik. Men zou niet met de B9-regeling aan de haal kunnen gaan. In de praktijk blijkt dit niet te kloppen. Ik heb begrepen dat een groep van voornamelijk Nigeriaanse vrouwen zich veelvuldig meldt en valse aangifte doet. In de regio Haaglanden zijn 81 aangiften gedaan. Hiervan werd er uiteindelijk slechts één beoordeeld als een aangifte met voldoende opsporingsindicatie, zodat hiervan ook echt een zaak kon worden gemaakt. Dat is een ernstige kwestie. Ik ben derhalve blij met de brief van minister Leers. Dit is een serieus punt, waaraan we aandacht moeten besteden.
Uiteraard is het doen van valse aangifte moeilijk te bewijzen. Dit vormt een probleem. Het voorstel om alles maar anoniem te maken, vormt ook niet de oplossing. Dit komt de bewijsvoering niet ten goede. Het hele justitiële apparaat zal hierdoor verder verstoppen. We voeren dan allemaal spookgevechten bij de rechtbank. Ik pleit derhalve niet hiervoor. Het beslismoment of anonieme aangifte in sommige gevallen wel zinvol is, zou ik willen leggen in de handen van de professionals, zoals de zedenrechercheurs of de hulpofficieren van justitie. Dan zijn we efficiënt bezig met de beperkte capaciteit die we hebben. Nogmaals, ik heb alle vertrouwen in die professionals. Het misbruik dient keihard te worden aangepakt. Een en ander zou dusdanig moeten worden aangepast, dat je die weging niet doet op het moment dat er een geringste aanwijzing is. Dit is momenteel in de praktijk wel het geval. Als iemand komt binnenlopen en roept dat hij aangifte wil doen van mensenhandel, krijgt hij onmiddellijk die B9-regeling aangeboden. Dit werkt natuurlijk misbruik in de hand. Ik zou dit wegingsmoment meer naar achteren willen verplaatsen naar het moment waarop er duidelijke opsporingindicaties zijn en de professionals de overtuiging hebben dat ze niet te maken hebben met een heel duidelijk geval van valse aangifte. Die professionals hebben jarenlange ervaring en hebben een soort professionele antenne ontwikkeld. Hiervan moeten we dankbaar gebruik zien te maken. Op het moment dat we het misbruik kunnen terugdringen, komen er automatisch ook meer plekken vrij in de opvang. Mijn fractie vindt dit heel belangrijk. Nogmaals, sociaal waar het kan en hard waar het moet.
Laten we over de strafmaat volstrekt helder zijn. Mijn complimenten aan mevrouw Genova, die de Kamer gisteren het zwartboek en haar eigen boek heeft aangeboden. Ik heb hiervan kennisgenomen. Het beeld is inderdaad herkenbaar. Het is verschrikkelijk. Het rechtvaardigt derhalve het feit dat we een en ander voortvarend aanpakken en waar mogelijk beleidsintensiveringen toepassen. De uitvoerende organisaties, zoals de politiechefs, zijn best in staat om dit op een goede manier te organiseren. De Kamerleden behoeven de politiechefs niet voor te schrijven op welke wijze zij hun prioriteiten moeten stellen. De minister stelt een kaderbrief op. Hij geeft aan waar de prioriteiten behoren te liggen. Zover ik uit de praktijk weet, wordt hieraan invulling gegeven.
Ik heb nog een punt van zorg over de uitstapprogramma's. Laat ik vooropstellen dat het is goed is dat deze programma's er zijn. Het is fantastisch dat de RUPS er geweest is. Deze vormt een krachtige beleidsintensivering. Deze zou echter een aansporing en aanzet moeten zijn voor alle gemeenten om een en ander vervolgens zelf te implementeren op hun eigen gemeentelijke niveau. Zover ik heb begrepen, staat een aantal gemeenten hiermee behoorlijk op achterstand. Hoe gaat de minister deze gemeenten aansporen om wat meer vaart erachter te zetten? Ik hoop niet dat hij, net zoals minister Donner regelmatig doet, direct verwijst naar het huis van Thorbecke, maar dat hij hier stevig de regie neemt. Op die wijze ken ik minister Opstelten ook wel. De uitstapprogramma's zijn heel succesvol. De wijze waarop de subsidies worden verstrekt, rammelt echter aan alle kanten. Dit spijt mij ten zeerste. Er worden geen goede afspraken gemaakt. Er wordt niet goed geregistreerd en niet goed geëvalueerd. 14,5 mln. was volgens mij het juiste cijfer. Ik kan mij hierin vergissen. Dit betreft echter heel veel gemeenschapsgeld dat op de goede plek moet worden besteed. De heer Van der Steur had het zojuist over een inschatting van grofweg € 4500. Een wethouder van de gemeente Eindhoven spreekt over een schatting van € 60 000 per persoon. Hij bevestigt dit ook op de website van zijn gemeente. Wellicht kan de minister hierover enige opheldering verschaffen.
Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Het kabinet wil fors inzetten op de aanpak van verschillende vormen van mensenhandel, zoals pooierboys, mensenhandel op internet en arbeidsuitbuiting. Het kabinet geeft aan dat de aanpak van mensenhandel onverkort zijn prioriteit heeft. Deze uitspraak is uit mijn hart gegrepen. Helaas staat deze in schril contrast met de bevindingen van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de prestaties van de politiekorpsen, die blijken uit de korpsenmonitor. In te veel korpsen is namelijk nog geen sprake van goede resultaten. Minder dan de helft presteert conform de norm. Een knelpunt bij diverse korpsen is bijvoorbeeld het feit dat er nog te veel mensenhandelzaken blijven liggen. Er is te weinig recherchecapaciteit. Er is zelfs een korps met maar één fte op mensenhandel. Er is onvoldoende zicht op de vergunde en niet vergunde branche. Het financieel rechercheren vereist meer aandacht. Dit zijn zorgelijke punten, waarop ik graag een reactie ontvang van de minister. In Amsterdam gaan er bijvoorbeeld 59 agenten naar de dierenpolitie, terwijl er slechts 11 mensen zich bezighouden met mensenhandel. Mijn fractie heeft niet gekozen voor die dierenpolitie, maar het is een feit. In Amsterdam wordt er aangegeven dat er te weinig capaciteit is. Ik vraag de minister om bij dergelijke punten van zorg te bekijken of er met de capaciteit geschoven kan worden. Deze minimale vraag kunnen we aan de minister stellen.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel regulering prostitutie is de motie van mevrouw Gesthuizen aangenomen, die de regering opdraagt om te zorgen voor voldoende capaciteit en expertise bij de politie en gemeentelijke toezichthouders teneinde de misstanden in de seksbranche aan te pakken.
De heer Elissen (PVV): Ik ga het niet hebben over de dierenpolitie. Mijn fractie is erg begaan met dierenwelzijn. Als je een nieuw expertiseterrein toevoegt aan het politieterrein, kost dit capaciteit. Als er onvoldoende aanwas van zaken is, worden die mensen natuurlijk op een andere manier ingezet. Hierover ga ik het niet met mevrouw Kooiman hebben. Mevrouw Kooiman maakt zich terecht zorgen over de specialismen en de capaciteit op basis van die korpsmonitor. Ik heb deze ook gelezen. Mijn fractie stelt vast dat er heel veel misbruik wordt gemaakt van de B9-regeling. Ik heb zojuist genoemd dat er 81 aangiften worden gedaan, waarbij slechts in één geval sprake is van een opsporingsindicatie. Als je de effectiviteit van de korpsen gaat meten, komt dat korps met die 81 aangiften er natuurlijk heel slecht naar voren. Deze heeft heel weinig opgeloste zaken. Deelt mevrouw Kooiman de mening dat we bij de politie efficiënter moeten inzetten op die expertise? Deelt zij eveneens de mening dat we het moment van toekenning van die B-regeling dusdanig moeten opschuiven dat een en ander zo efficiënt mogelijk gebeurt en dat we dit vooral moeten overlaten aan de vakinhoudelijke experts en eventueel de (hulp)officieren van justitie?
Mevrouw Kooiman (SP): Natuurlijk ben ik het met de heer Elissen eens dat we goed moet kijken naar de expertise in de politiekorpsen. Om die reden maak ik mij ook zo veel zorgen. Amsterdam geeft aan te beschikken over slechts elf fte, dat zich bezighoudt met die mensenhandel. Tegelijkertijd is er sprake van een overschot bij de dierenpolitie. Er moet bekeken worden of er geschoven kan worden. Ik ben het met de heer Elissen eens dat we goed moeten scholen, bij de politie maar ook bij het OM en de rechterlijke macht. Ik heb ook de brief gelezen over de B9-regeling. Het is erg belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen aangifte doen. Die expertise bij de politie is inderdaad heel hard nodig.
De heer Elissen (PVV): Ik heb niet volledig antwoord gekregen op mijn vraag. Mijn concrete vraag was of mevrouw Kooiman voorstander is van die efficiëntere inzet. Wil zij dat wegingsmoment voor het toekennen van die B9-regeling inderdaad in handen laten van die vakinhoudelijke experts, zodat zij efficiënter hun capaciteit kunnen inzetten, we meer resultaat hebben en er plekken vrijkomen in de opvang?
Mevrouw Kooiman (SP): Bij de term «efficiënt inzetten» krijg ik altijd het gevoel dat we gaan korten op de politie-inzet. Ik denk niet dat de heer Elissen dit bedoelt. Het is natuurlijk van belang dat we altijd kijken naar de effectiviteit. Kunnen de mensen hun expertise inderdaad gebruiken en wordt deze voldoende ingezet? Inzake de opvangplaatsen zijn er nog enkele voorstellen, waarop ik later in mijn betoog terugkom.
Voorzitter. Het is belangrijk dat de motie-Gesthuizen over de capaciteit en expertise bij de politie en toezichthouders wordt uitgevoerd. Ik ga ervan uit dat de minister dit zal doen.
De SP heeft eerder gevraagd om richtlijnen en oriëntatiepunten voor de rechterlijke macht als leidraad voor het opleggen van forse straffen. Hieraan schort het nog vaak. De oriëntatiepunten komen er voorlopig niet, hetgeen teleurstellend is. De reden waarom deze er niet komen, is nog erger. De minister zegt dat er te weinig jurisprudentie is. Er worden zo weinig zaken afgedaan door rechters dat het niet de moeite waard is om die straftoemetingsrichtlijnen te maken. Ik snap dit werkelijk niet. Uit de korpsmonitor blijkt dat er in een jaar 494 aangiften zijn gedaan en dat er 534 zijn uitgevoerd. Hoezo sprake van te weinig zaken om een richtlijn te kunnen maken? Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister. Een ander punt van zorg blijft het feit dat artikel 273f, de delictomschrijving van mensenhandel in het Wetboek van Strafrecht, voor de praktijk niet altijd goed werkbaar lijkt. Je moet een specialist zijn om het artikel te kunnen doorgronden. We moeten het artikel aanpassen of we moeten zorgen voor genoeg specialisten. Welke keuze maakt de minister?
Ik kom op het gebrek aan opvangplaatsen voor slachtoffers van mensenhandel. De minister belooft iedere keer dat hij dit probleem gaat oplossen. Het heeft zijn aandacht. Mijn geduld is voorlopig wel op. Alle bedden van de pilot categorale opvang zijn bezet. De doorstroom stagneert. Er kunnen onvoldoende mensen worden doorgeplaatst. Vandaag de dag staan er 20 mensen op de wachtlijst. Ik heb dit aantal gisteren nog gecheckt. Let wel, het zijn slachtoffers van de meest vreselijke misdrijven die geen opvangplek hebben. Ze zijn aangewezen op opvang door vrienden en bekenden. Er zijn echter ook gevallen bekend, waarbij deze mensen op straat verblijven met alle vreselijke risico's op terugval van dien. Wat moet er gebeuren? De tijdelijke 50 extra plaatsen van deze pilot moeten definitief worden gemaakt. Deze zijn structureel bezet. Gemeenten moeten worden verplicht om slachtoffers na opvang te huisvesten. Kan de minister de gemeenten vragen om deze mensen als urgent aan te merken? Als elke gemeente een slachtoffer zou opvangen, is het probleem al opgelost. CoMensha suggereert om afspraken te maken met het COA. Daar zijn nu plaatsen beschikbaar. Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister. Mijn fractie meent dat specifieke aandacht nodig blijft voor de opvang van slachtoffers van loverboys. De SP heeft hieraan altijd veel aandacht besteed en is met eigen onderzoek en voorstellen gekomen. In 2009 is de motie van mijn voorgangster, mevrouw Langkamp, aangenomen om wat betreft de aanpak van pooierboys een plan te maken voor de opvang, begeleiding en preventie. We zijn nu twee jaar verder en er is nog steeds geen plan. Wanneer kan de Kamer dit plan nu eindelijk verwachten? Mijn fractie is redelijk positief over het plan van aanpak voor de sociale positie van prostituees. Zij blijft de ChristenUnie steunen wat betreft het voortzetten van de uitstapprogramma's voor prostituees.
Mevrouw Berndsen (D66): Voorzitter. Het boekje «Slaven in de polder» van twee journalisten van Trouw, en het boekje en zwartboek die Maria Genova gisteren heeft gepresenteerd, geven aan dat de aandacht voor mensenhandel toeneemt. Dit is ook noodzakelijk. Ik ben het volstrekt met de uitspraak van de heer Van der Steur eens dat het politiek breed gedragen wordt om mensenhandel keihard aan te pakken. Laten wij niet politiek over elkaar heen buitelen over de vraag wie hierin het beste is. Prostitutie en mensenhandel zijn twee verschillende vraagstukken, die elk op hun eigen maar complementaire wijze moeten worden aangepakt. Mijn fractie vindt een legale prostitutiebranche noodzakelijk om de grote misstanden in deze sector effectief te bestrijden. Mensenhandel is hiervan een voorbeeld. Er is sprake van mensenhandel in de prostitutie maar ook in andere sectoren zoals de glas- en tuinbouw, horeca en verkoop van organen. Deze vraagt om een keiharde aanpak. Er is immers sprake van moderne slavernij. Begin dit jaar heeft de Kamer gesproken over de nieuwe prostitutiewet. Mijn fractie vond de registratieplicht het belangrijkste knelpunt. Hierover hoor ik steeds meer kritische geluiden. Graag wil ik een reactie van de minister op de navolgende punten. Burgemeester Van der Laan wil niet dat zijn gemeente prostituees registreert, die hun werk gedwongen uitvoeren. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel vreest voor een gebrek aan centrale sturing nu de vergunningverlening naar de gemeente gaat. Soa Aids Nederland signaleert dat er nu al een verschuiving naar het illegale circuit plaatsvindt, omdat veel vrouwen hieraan de voorkeur geven boven een officiële ambtelijke erkenning als legaal werkend prostituee. Er is geen horizonbepaling in de wet opgenomen. Zou de minister dit alsnog willen repareren? Dan hebben we in ieder geval vastgelegd dat er een evaluatie moet plaatsvinden. Er is wel een evaluatiebepaling opgenomen. Van Europa moeten we echter in elke wet een horizonbepaling opnemen. Ik vind dit goed.
De brief van de minister over de evaluatie van de regeling uitstapprogramma's prostituees roept veel vragen op. De resultaten vallen tegen omdat de problematiek van de cliënten ernstiger bleek te zijn. Kan de minister dit toelichten? Hoe gaat de minister deze ernstige problematiek aanpakken? 300 prostituees zijn uitgestapt. Wat bedoelt de minister met «uitgestapt»? Volgt het CVV de uitgestapte prostituees? Ondervinden deze problemen van voormalig werkgevers? Zijn er prostituees weer terug in het beroep gestapt? 20% tot 60% van de deelnemers geeft aan slachtoffer te zijn van mensenhandel. Dat is wel een heel ruime marge. Beschikt de minister niet over preciezere gegevens? Zo nee, is hij dan bereid om nader onderzoek te verrichten?
Ik kom op de korpsmonitor. Hoewel er sprake is van een duidelijke verbetering van de prestaties van de politie, is de minister nog niet tevreden. Die kritische houding wat betreft de aanpak van mensenhandel waardeer ik zeer. Het feit dat de politie haar doelstellingen niet haalt, is niet zo verwonderlijk. De capaciteit bij de politie om een en ander effectief te kunnen aanpakken, is veel te gering. Wat gaat de minister nu eindelijk hieraan doen? We kunnen ieder halfjaar constateren dat het allemaal zo erg is, maar dat lost het probleem van de slavernij in Nederland niet op. Momenteel onderzoeken verschillende ministeries tezamen de mogelijkheden voor een rijksbrede aanpak van de pooierboys. Dit is een positieve ontwikkeling, maar neemt mijn zorgen over de aanpak van de pooierboys absoluut niet weg. Weten we eigenlijk wel genoeg over het fenomeen «pooierboy»? Waarom wordt iemand bijvoorbeeld een pooierboy? Kan de minister wat meer vertellen over de nieuwe maatregelen die nu worden onderzocht? Welke zijn dit? Tegelijkertijd vraagt de behandeling van de slachtoffers speciale aandacht. Het gaat immers om een zeer kwetsbare groep. De instelling Alexandra valt straks weg. Dit is een van de twee instellingen die gespecialiseerd zijn in de opvang en behandeling van deze slachtoffers. Hoe kan dit? Hoe is het mogelijk dat deze meiden worden overgeplaatst naar een instelling in Sassenheim waar ook jongens zijn gehuisvest? Ik begrijp dat dit ook een kwestie is van de staatssecretaris van VWS en zal hem hierover vandaag schriftelijke vragen stellen. Het aantal opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel is überhaupt een probleem. Mevrouw Kooiman heeft hierover ook reeds gerept. In de brief van 31 mei noemde de minister het nog een beperkt tekort. CoMensha noemt het nu een schrijnend tekort. Hoe gaat de minister dit oplossen?
Minister Leers wil het misbruik van de regeling voor slachtoffers van mensenhandel tegengaan. Hij informeerde de Kamer gisteren hierover. Uit onderzoek blijkt echter dat nog niet eens de helft van de slachtoffers van mensenhandel aangifte durft te doen. Hoe zorgt de minister ervoor dat de plannen van minister Leers de drempel voor slachtoffers van mensenhandel om naar de politie te stappen niet nog hoger maken? Ik heb hierover een wat afwijkende mening ten opzichte van de heer Elissen.
De heer Van der Steur (VVD): Hoe bedoelt mevrouw Berndsen een en ander nu precies? Volgens sommige zegslieden wordt er op zeer grote schaal – je praat over 60% tot 67% – gebruikgemaakt van de B9-regeling door mensen die hierin niet thuishoren. Als we die mensen eruit zouden halen, hetgeen de intentie is van minister Leers, heb je in een keer de wachtlijstproblematiek opgelost. Ik wil niet voor minister Opstelten spreken, maar ik zou mij kunnen voorstellen dat dit ook zijn antwoord zal zijn. Dat is eveneens altijd de insteek van de VVD-fractie op dit punt geweest, juist teneinde dat misbruik tegen te gaan. Ik zie echter niet in op welke wijze mevrouw Berndsen de schakeling maakt tussen de aangiftebereidheid, de vraag of iemand daadwerkelijk slachtoffer is van mensenhandel en het misbruik van de B9-regeling? Dat snap ik niet.
Mevrouw Berndsen (D66): Op het moment dat je strenger gaat selecteren in het kader van de B9-regeling en een soort vooringenomen instelling hebt dat hiervan enorm veel misbruik wordt gemaakt, bestaat de kans dat je hiermee een drempel opwerpt voor vrouwen om aangifte te doen van mensenhandel. Dat is mijn zorg. Ik zeg niet dat het zo is. Als sprake zou zijn van dit neveneffect, zouden we een en ander niet moeten willen.
De heer Van der Steur (VVD): De consequentie van het voorstel van mevrouw Berndsen om dit door te trekken, is dat zij hiermee accepteert dat er zich een substantiële hoeveelheid mensen voor die B9-regeling, doordat asielprocedures verloren zijn gegaan of dreigen verloren te gaan. Hierdoor ontstaat er een enorm groot verschil tussen deze mensen en de gewone Nederlandse slachtoffers van pooierboy. Laatstgenoemden krijgen niet dezelfde service en diensten waarvan sprake is bij de B9-regeling.
Mevrouw Berndsen (D66): Ik wil eerst aangetoond zien dat dit daadwerkelijk zo is. Hiernaar zal nader onderzoek moeten worden gedaan.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Gedwongen prostitutie en mensenhandel vormen een groeiend probleem en een afschuwelijke misstand. Wie hieraan nog twijfelde, zou het boek van mevrouw Genova en het zwartboek eens moeten lezen. Hierin wordt beschreven wat voor soort wereld vol openlijke en onderhuidse onderdrukking het betreft. Het aanpakken van misstanden is vandaag terecht door alle Kamerleden aan deze tafel bestempeld als een topprioriteit. Gelukkig is iedereen het hierover eens en is er al het nodige gebeurd om mensenhandel aan te pakken. Er moet simpelweg meer gebeuren, juist vanwege het feit dat het een groeiend probleem is. Het is prima dat de Kamerleden willen voorkomen dat we in politiek gesteggel belanden en dat zij de handen uit de mouwen willen steken om die misstanden aan te pakken. Tegelijkertijd zeg ik evenals mevrouw Schouten – ik doe dit niet om mijn gelijk te halen – dat tien jaar geleden breed in de Kamer werd gedeeld dat het opheffen van het bordeelverbod een gouden greep zou zijn om die mensenhandel beter aan te pakken. Er zou een ideale situatie ontstaan die we nog niet eerder hadden gehad. Dat is dus niet gelukt. Het is een faliekante mislukking geworden. Laten we dit nuchter en eerlijk vaststellen. In het bordeel hangt nu een brandblusser die braaf wordt gecontroleerd. Het daadwerkelijk aanpakken van de mensenhandel en het vroegtijdig signaleren van zaken die mis zijn, is veel lastiger. Dat is nog steeds het geval. Een gevaarlijk effect van de legalisering is zelfs het feit dat deze een steun in de rug kan bieden voor de mensenhandel. Niet voor niets werd ooit in 1911 het bordeelverbod ingevoerd om de mensenhandel beter te kunnen bestrijden. Later werd het weer opgeheven om de mensenhandel beter te kunnen bestrijden. Laten we op zijn minst vaststellen dat een en ander niet zo simpel is en dat je met een wettelijke maatregel in de ene of andere richting de misstanden niet uit de wereld kunt helpen. We zijn allen gebaat bij een realistische benadering die oog heeft voor de verwikkeling van deze problematiek met andere vormen van criminaliteit. Ik ben blij dat er ook vanuit partijen als GroenLinks – ik heb dit bij de begrotingsbehandeling al genoemd – wat meer ruimte lijkt te komen voor die realistische benadering. Laat er geen taboe zijn op het evalueren van onze benadering. Ik sluit me van harte aan bij degenen die voorstellen om ook eens de Zweedse benadering te bekijken en te onderzoeken. Wat kunnen we hiervan leren, om te voorkomen dat er een soort taboe ontstaat op het evalueren van wettelijke stappen die we tien jaar geleden hebben gezet? We zijn de tijd voorbij waarin we konden zeggen dat er sprake was van kinderziektes en dat we er bijna zouden moeten zijn. Ik zeg dit als een reflectie op de opheffing van het bordeelverbod en datgene wat er daarna is gebeurd.
Ik haast me om vanuit de aanpak van misstanden nog een aantal concrete punten naar voren te brengen. In de Eerste Kamer ligt het belangrijke wetsvoorstel over prostitutie en de aanpak van misstanden. Mijn fractie hoopt dat het daar voortvarend behandeld zal worden. Zij vraagt aandacht voor de brief van de burgemeester van Amsterdam, waarin deze aangeeft dat hij een probleem heeft als hij bij een vermoeden van slachtofferschap van mensenhandel moet overgaan op registratie. Dit sluit precies aan bij een amendement dat mijn fractie bij de behandeling van dit wetsvoorstel heeft ingediend. Dit heeft het echter niet gehaald. De SGP steunt het pleidooi van de burgemeester van Amsterdam voor een passend zorgpakket in dit soort situaties. Er moet sprake zijn van vroegtijdige signalering en je moet niet via registratie een soort schijn van legaliteit geven. Het is goed nieuws dat de uitstapprogramma’s succesvol zijn. De SGP blijft zich hiervoor graag inzetten. De minister zet zich in voor een warme overdracht van uitstapprogramma’s, zodat een structurele borging op lokaal niveau plaatsvindt. In de praktijk horen we uit bijvoorbeeld Deventer dat er nog de nodige hobbels zitten in die warme overdracht. De toekomst is onzeker. Borging op landelijk niveau is gewoon het beste, temeer omdat hierbij ook sprake is van een regionale en landelijke uitstraling is. Dit blijkt ook uit het evaluatierapport. In hoeverre is hiervoor daadwerkelijk aandacht?
Er is sprake van lange wachtlijsten voor slachtoffers van mensenhandel en snel wisselende opvangplekken. Ik vraag de minister om in samenwerking met zijn collega van VWS voldoende opvang en rust te creëren, zodat er een vertrouwensband met de hulpverleners kan ontstaan.
Mevrouw Genova signaleert angst bij burgers en ambtenaren om signalen van mensenhandel door te geven. Het is aan hen niet bekend wat de beste plaats is om deze signalen te melden. Wat is de reactie van de minister op dit punt? Overigens sluit ik mij aan bij degenen die hebben gevraagd om een reactie op de andere punten en aanbevelingen in het zwartboek van mevrouw Genova.
De bestrijding van mensenhandel is een prioriteit. Vaak hebben makkelijker zaken prioriteit en is het lastig om de complexe zaken goed bij de kop te pakken. De straffen zijn nog steeds erg laag. Hogere maximumstraffen zijn natuurlijk prima. De SGP steunt het voornemen dat dit snel gebeurt. Dit betekent niet automatisch een zwaardere strafoplegging. Dit blijft een aandachtspunt voor de invoering. Wil de minister de Kamer informeren over de mogelijkheden om vrijgekomen mensenhandelaren te blijven volgen in hun gedrag, zoals dit bijvoorbeeld ook gebeurt bij zedendelinquenten?
Ik sluit me aan bij degenen die hebben gepleit voor een intensivering van de samenwerking en opsporing door politie en justitie in het buitenland. Ook daar zijn vaak schrijnende misstanden aan de orde. Er zijn verhalen over weeshuizen in Bulgarije en Hongarije, waar men werkelijk aan de poorten staat om mensen te ronselen voor de Nederlandse prostitutiesector. Iedereen acht dit een misstand, waarop reeds bij de bron moet worden gelet.
De SGP is blij met de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin staat dat ook het contact met de Kamer van Koophandel is opgepakt om preventief actie te ondernemen bij een vermoeden van mensenhandel. Dit zal in de praktijk ook zichtbaar moeten zijn in de mondelinge contacten en niet enkel via een folderbak.
Ik kom op het beeld van de Belastingdienst. In de korpsmonitor staat dat er nauwelijks contacten zijn in het kader van strafrechtelijk onderzoek. Wordt er daadwerkelijk aan gewerkt om hierin verbetering te brengen? Helaas zal ik de vergadering eerder moeten verlaten in verband met de begrotingsbehandeling in de plenaire zaal. Mijn fractie zal echter de beantwoording van de vragen met belangstelling volgen.
Minister Opstelten: Voorzitter. Ik bedank alle Kamerleden voor hun bijdrage. Deze wordt zeer worden gewaardeerd. Dit overleg is enigszins vergelijkbaar met het algemeen overleg dat wij eerder met de hele commissie hadden, en dat mij zeer aansprak, over de aanpak van kinderporno. We staan allemaal voor hetzelfde punt. Ik heb toen gezegd dat dit mij een lief ding waard is. Natuurlijk zijn er altijd puntjes waarover de Kamer politieke opmerkingen maakt. We moeten echter trachten om sommige onderwerpen te depolitiseren, omdat we met elkaar de slagkracht maken. Dat is mijn drijfveer. Er was bij dat algemeen overleg over kinderporno sprake van een duidelijke lijn, een duidelijk actieprogramma, een verschuiving van de inzet van mij en het kabinet, en een resultaatverplichting die ik naloop. Ook bij dit algemeen overleg is dat aan de orde.
Enkele onderwerpen zijn geagendeerd. Deze hebben een hoge prioriteit van het kabinet en van mij persoonlijk. Ik hoop dat de Kamer mij hierin vertrouwt. Aan de orde zijn het toezicht op en de handhaving van de misstanden bij de prostitutie, de aanpak van de mensenhandel en de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Door ieder van de Kamerleden is dit duidelijk geagendeerd en in dit algemeen overleg ingebracht. Aan al deze onderwerpen heb ik de afgelopen tijd stuk voor stuk bijzonder veel tijd en aandacht besteed. Bovendien zal ik hieraan de komende tijd ook veel aandacht schenken. In het laatste AO over mensenhandel van 31 maart jl. heb ik reeds gesteld dat ik mensenhandel beschouw als een zeer ernstig misdrijf, dat grote inbreuk maakt op de mensenrechten en leidt tot mensonterende omstandigheden. Het is een misdrijf, waarbij het aantal geregistreerde slachtoffers jaar na jaar toeneemt. Zoals in het regeerakkoord is vastgelegd, wordt mensenhandel nog intensiever opgespoord en harder aangepakt. Aan het einde van deze kabinetsperiode zal het aantal criminele organisaties dat wordt aangepakt, zijn verdubbeld. Hierbij wordt onder meer prioriteit gegeven aan organisaties die zich bezighouden met mensenhandel. In al mijn stukken over prioriteiten staat dit duidelijk aangegeven. Ik verwacht dat hierdoor het aantal slachtoffers dat we aantreffen en kunnen bevrijden uit een mensenhandelsituatie nog verder zal stijgen. Hierdoor wordt het zichtbaarder. Dat is natuurlijk het punt.
De Kamer ontvangt nog dit jaar een wetsvoorstel over de verhoging van de strafmaxima voor mensenhandel. Deze harde toezegging heb ik gedaan. Het voorstel is in de maak. Ik hoop dat de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche op korte termijn, na behandeling in de senaat, kan worden ingevoerd. Tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel zijn door mij toezeggingen gedaan over de aangenomen moties. Hierover heb ik de Kamer onlangs per brief geïnformeerd. Ik zit enigszins in een spagaat. Enerzijds zit iedereen te wachten op deze wet en wil iedereen keihard hiermee doorgaan. Anderzijds moet ik respect tonen voor de Eerste Kamer. Dat doe ik ook. Het wetsvoorstel moet daar immers nog worden behandeld. De taskforce aanpak mensenhandel neemt de komende tijd verschillende maatregelen op het terrein van mensenhandel. Hierin heeft de top van Nederland op dit terrein zitting. Gisteren is mij gerapporteerd dat ook de burgemeester van Amsterdam hiertoe is uitgenodigd. Dit staat ook is zijn brief. Hij heeft ja gezegd en gaat persoonlijk in die taskforce meewerken. Ik kom dadelijk terug op het punt van Amsterdam, dat natuurlijk een steunpilaar vormt in de hele aanpak. We werken ongelooflijk nauwgezet met elkaar samen. Dit blijkt ook uit de brief, die heel constructief is.
De maatregelen van de taskforce betreffen bijvoorbeeld het bevorderen van de bewustwording over mensenhandel bij gemeenten, het versterken van de positie van slachtoffers. Slachtoffers worden onder meer beter gewezen op de mogelijkheden voor het verhalen van schade door middel van verschillende projecten, waaronder twee joint investigation teams met Bulgarije. Andere maatregelen van de taskforce zijn het versterken van de internationale samenwerking en het versterken van de aanpak van mensenhandel via het internet. Er moet nog heel veel meer gebeuren om grip te krijgen op de prostitutiesector, om mensenhandel keihard aan te kunnen pakken en om de opvang van slachtoffers van mensenhandel te kunnen verbeteren. Een goede manier om meer grip te krijgen op de prostitutiesector is het verbeteren van de positie van de prostituees. Hun kan een alternatief worden aangeboden met behulp van de uitstapprogramma's. De evaluatie van de RUPS laat zien dat het daadwerkelijk is gelukt om de ontwikkeling van uitstapprogramma's in het land te stimuleren. We moeten dit met elkaar blijven stimuleren. Ik ben ook ongeduldig, maar het is een long distance run. Het is gewoon een marathon. Houd de lijn vast. Enerzijds zijn de resultaten van de uitstapprogramma's positief. Er zijn meer aanmeldingen ontvangen dan verwacht. Naar schatting hebben maar liefst 800 tot 850 prostituees deelgenomen aan de programma's of zij nemen nog deel. Er kan alvast worden geconcludeerd dat er ongeveer 300 prostituees zijn uitgestapt. Dit is ruim een derde van de deelnemers. De andere deelnemers zitten nog in een begeleidingstraject.
Anderzijds vielen de resultaten van de uitstapprogramma's ook tegen. De problematiek waarmee cliënten kampten, bleek ernstiger en trajecten duurden langer dan gedacht. Ook gaf een deel van de cliënten aan slachtoffer te zijn van mensenhandel. Omdat sprake was van een eenmalige en tijdelijke stimuleringsregeling, is vanaf de start van de projecten en het opstellen van de projectplannen aandacht gevraagd voor het structureel borgen van de programma's op lokaal niveau. Ik ben absoluut ervan overtuigd dat dit de beste weg is. Het wordt nooit iets als je de gemeentebesturen niet ten volle verantwoordelijk laat zijn. Ik heb mij steeds sterk gemaakt voor het continueren en structureel maken van de programma's op gemeentelijk niveau. Ik heb toegezegd te zullen zorg dragen voor een warme overdracht. Bij de behandeling van de begroting van V en J heb ik dit eveneens toegezegd. Dit gaat mij lukken. Als ik iets zeg, voer ik het ook uit.
Ik heb de Kamer reeds schriftelijk en bij de begrotingsbehandeling medegedeeld dat de continuering van de programma's na 31 december 2011, de dag waarop de RUPS eindigt, op de meeste plaatsen een feit is. Hierover ben ik zeer verheugd. Ik zal voor het einde van het jaar de Kamer informeren over de wijze waarop ik de warme overdracht heb gerealiseerd. Ik ben hiermee bezig. Allerlei gemeenten zijn bezig met begrotingen. Hierin speelt dit natuurlijk een rol. Als we hier heel hard gaan roepen dat een en ander allemaal geborgd blijft, krijgen de wethouders van financiën een unieke kans om hun collega's niet te stimuleren om het zelf te gaan doen. Zij zullen dan zeggen dat het geld wel van het Rijk komt en dat de RUPS nog even zal doorlopen. We moeten de partners hierin keihard stimuleren, hun de instrumenten geven en een en ander blijven volgen. Ik zal de Kamer voor het einde van het jaar informeren over de wijze waarop ik inhoud heb gegeven aan mijn toezegging.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Hierover hebben we inderdaad bij de begrotingsbehandeling reeds gediscussieerd. Mijn fractie heeft toen een amendement ingediend om die programma's te continueren. Wanneer is er volgens de minister sprake van een warme overdracht? Is hiervan ook sprake als er nog maar één coördinator over is, die niet heel veel meer kan doen dan verwijzen naar reguliere instanties, die niet specifiek zijn toegesneden op de problematiek van prostituees?
Minister Opstelten: Mevrouw Schouten noemt een heel feitelijke situatie, die ik niet kan beoordelen. In een enkele situatie zou één coördinator misschien meer dan voldoende zijn. Ik kan dit niet beoordelen. Zo werkt het ook niet. Dat weet mevrouw Schouten ook. Het effect van de maatregel moet staan als een huis. Ik moet zelf kunnen concluderen dat het staat als een huis. Ik moet ten overstaan van de Kamer kunnen en willen verdedigen dat ik de situatie heb beoordeeld en dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en hebben genomen. Zij moeten verdergaan en hieraan prioriteit geven in hun beleid, net zoals wij dat doen. Dat is veel belangrijker dan welk RUPS-programma dan ook. Ik heb hiermee enige ervaring. Met een RUPS-programma kom je er niet. Je komt er enkel door middel van het aanspreken van de gemeenten op hun verantwoordelijkheid, zodat zij een en ander integraal aanpakken. Als nationale overheid moet je dit in de gaten houden en stimuleren.
De heer Elissen (PVV): Het gaat met name over de «follow-RUPS». Wordt aan de voorkant bij het verstrekken van die subsidiegelden dusdanig goed gelabeld, waardoor er bij die gemeenten ook sprake is van een resultaatverplichting en overnameverplichting? Ik verwacht van de minister dat hij de gemeenten, die zich niet hieraan houden, hiervoor weglopen of het zelfs aandurven om opnieuw geld te vragen van de rijksoverheid, een stevige tik op de vinger geeft. Is de minister hiertoe bereid?
Minister Opstelten: Dit zal ik zeker doen als er sprake is van subsidie. De RUPS is echter een aflopende zaak. Deze regeling stelt gemeenten in staat om een en ander zelf te doen. Dit is altijd de bedoeling geweest. We hebben de RUPS gecontinueerd omdat deze iets meer tijd kost. De heer Rouvoet heeft een amendement ingediend, dat de Kamer heeft aangenomen. Ik heb de RUPS bij de behandeling van de Voorjaarsnota zelfs nog keurig verlengd. We zijn het altijd Kamerbreed eens geweest over het feit dat dit naar de gemeenten moet, wil je als Rijk de verantwoordelijkheid nemen voor die RUPS-programma's. Het zou een illusie zijn om te denken dat de nationale overheid dit moet doen. Zij moet het wel in de gaten houden. De coördinator zegt dit ook. Stimuleer alstublieft de gemeenten! Anders krijg je het niet voor elkaar. Een en ander kan niet vanuit de Haagse ivoren toren worden bereikt, maar wel worden gestimuleerd. Op die wijze zit ik erin. Deze warmte breng ik over op de gemeentebesturen.
De heer Elissen (PVV): Ik ben het volledig eens met die warme overdracht. Deze moet vooral niet vanuit die ivoren toren plaatsvinden. Gemeenten moeten decentraal worden geattendeerd op hun eigen verantwoordelijkheid. Nogmaals, het gaat mij om de gemeenten die de warme ontvangst nog niet helemaal hebben begrepen. De minister zegt terecht dat de RUPS een aflopend programma betreft met een kop en een staart. Zodra de staart in zicht is, mag je van gemeenten die hun werk goed gedaan hebben, verwachten dat zij een en ander al op orde hebben. Mijn zorg is het feit dat dit nog onvoldoende gerealiseerd is. Ik ken deze minister als iemand die de nodige telefoontjes pleegt en ervoor zorgt dat een en ander alsnog zo snel mogelijk zal gebeuren. Ik neem aan dat ik hiervan mag uitgaan.
Minister Opstelten: Dat is die warme overdracht. Het gaat erom dat ik zeker ben van een goed overleg, dat ik geen middelen behoef aan te bieden en dat er niet gedreigd wordt met een amendement. Een amendement heb ik ook ontraden, daar dit de gemeenten niet stimuleert. Die denken in dat geval dat er nog een kans is en dat zij geen geld hoeven uit te geven. Zij menen dat zij dan niets hoeven te doen en zullen afwachten. Dat gedrag van gemeenten vind ik onaanvaardbaar. De contacten zijn heel goed. De gemeenten willen het op eigen kracht doen, omdat zij zien dat dit de beleidsmatige lijn is waarlangs dingen tot stand kunnen worden gebracht. Ik zal hierover conform afspraak voor het einde van het jaar verslag uitbrengen aan de Kamer.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Mijn fractie gelooft in het feit dat de gemeenten het moeten oppakken. Er is wel een knelpunt. Soms kan het juist heel goed zijn dat een vrouw niet in dezelfde gemeente wordt begeleid, maar juist elders. We zien dit ook bij de verslavingszorg. Zijn gemeenten voldoende bereid om uit te wisselen, zodat iemand op een heel andere plaats een kans krijgt? Dit punt blijkt steeds heel risicovol te zijn.
Minister Opstelten: Dat is een goed punt. Het is mijn taak om na die warme overdracht het toezicht te houden en dit soort elementen in te brengen bij de betrokken gemeenten, al dan niet via de VNG. Het is praktischer om dit direct via de gemeenten zelf te doen. Het betreft een beperkt aantal gemeenten. Het is goed om dit soort elementen met elkaar te bespreken, elkaar hierin te stimuleren en elkaar te versterken.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Kunnen we het dan heel efficiënt doen? Kan de minister met de staatssecretaris van VWS over verslavingsbegeleiding na detentie spreken? Kunnen we bekijken op welke wijze de gemeenten het serieus voor elkaar krijgen om uit te wisselen? Doe dit dan in één slag. Dit onderwerp speelt bij de uitstapprogramma's, bij de opvang en bij de verslavingszorg. Iemand kan juist een enorme kans hebben in Twente, maar niet opnieuw in Amsterdam, aangezien hij of zij daar direct weer terechtkomt in de trechter van ellende.
Minister Opstelten: Hetgeen mevrouw Van Toorenburg zegt, is juist. Gemeenten werken al heel veel gemeentegrensoverschrijdend. Steden als Amsterdam of Rotterdam behoef je hierover niets te vertellen. Hiervan kunnen wij heel veel leren. Het is derhalve goed om een en ander te blijven stimuleren en het contact met die gemeenten warm te houden. Het kabinet zal dit soort punten blijvend aan de orde stellen.
Ik kom op de korpsmonitor. Ik ga dadelijk in op de specifieke vragen die de Kamerleden hierover hebben gesteld. Ik wil een aantal hoofdnummers ingeven. Een belangrijk onderwerp is het toezicht op en de handhaving van de prostitutie en de aanpak van mensenhandel door de politie. Met de korpsmonitor heeft de politie een instrument waarmee zij zichzelf transparant, volledig en in de openbaarheid beoordeelt. Deze zelfkritische blik is belangrijk en goed. Veel belangrijker vind ik natuurlijk de prestaties van de korpsen. Ten opzichte van de vorige korpsmonitor in 2008 is de situatie duidelijk verbeterd – laten we dit gewoon zeggen – maar niet goed genoeg. Ik heb dit de korpsen ook laten weten. De korpsen moeten verder ontwikkeld en verbeterd worden. Ik heb met name de korpsen die geen voldoende scoorden en rood gemarkeerd waren in de monitor, gemaand om verbetermaatregelen vast te stellen. Al deze korpsen hebben zonder uitzondering toegezegd verbetermaatregelen te zullen treffen. Deze maatregelen variëren van het verbeteren van de samenwerking met het bestuur tot het verhogen van het aantal controles op de niet vergunde prostitutiesector en het inzetten van meer en vooral ook beter opgeleide rechercheurs. Naast deze verbetermaatregelen zal de invoering van de Wet regulering prostitutie de politiekorpsen en het bestuur meer en betere instrumenten bieden om het toezicht op de prostitutie te verbeteren en misstanden tegen te gaan. Uit de reactie van de korpsen blijkt ook dat zij verwachten dat deze wet hierin verbetering zal brengen. De gemeenten en de politiekorpsen staan te springen om deze wet. Amsterdam is hiervan een groot voorbeeld. Deze stad vormt een steunpilaar in de hele sector. Hiermee werken we goed samen. Dit geldt ook voor andere gemeenten. De combinatie van de verbetermaatregelen zijn doorgevoerd. In 2012 wordt gecontroleerd of de plannen om te verbeteren in voldoende mate zijn geëffectueerd.
De opvang is ook een heel belangrijk punt. Hierover zijn moties aangenomen. Deze worden gewoon uitgevoerd. Het kabinet zal de aanpak van mensenhandel verder intensiveren, waardoor er waarschijnlijk meer slachtoffers worden aangetroffen en worden bevrijd uit hun mensenhandelsituatie. Het is derhalve van groot belang om te zorgen voor een goede, structurele en gespecialiseerde opvang van slachtoffers van mensenhandel. De Kamer heeft op 17 mei jl. hierover een motie aangenomen, die ik volledig ondersteun. Samen met de staatssecretaris van VWS en de minister van Immigratie en Asiel werk ik momenteel aan deze structurele, gespecialiseerde opvangvoorzieningen. Ik zal een paar inhoudelijke punten noemen. Voor 1 februari 2012 zal ik de Kamer berichten over de wijze waarop de opvangvoorzieningen met gespecialiseerde zorg structureel worden ingericht. Mijn collega's en ik vinden dat we hiervoor een voorziening moeten treffen en we zullen ons derhalve hiervoor inzetten. Deze zaak wordt interdepartementaal aangepakt. Dit zal en moet gebeuren. Voor drie groepen specifieke opvangvoorzieningen zullen oplossingen worden gevonden. De eerste groep betreft de Nederlandse slachtoffers van mensenhandel, veelal slachtoffers van loverboys. De tweede groep wordt gevormd door buitenlandse slachtoffers van veelal seksuele uitbuiting. De derde groep betreft slachtoffers van overige uitbuitingen, bijvoorbeeld in de horeca en de landbouw. Dit is een scherp punt. Ik hoop dat de Kamer vertrouwen heeft in het feit dat het kabinet dit zal oplossen en dat ik die motie zal uitvoeren. Voor 1 februari 2012 zal ik de Kamer antwoorden.
Mevrouw Arib (PvdA): Ik ben natuurlijk blij met deze toezegging. Die motie is inderdaad aangenomen. Begrijp ik uit de antwoorden van de minister dat het probleem van die 20 mensen, die nu op de wachtlijst staan en voor wie CoMensha terecht aandacht heeft gevraagd, nu opgelost wordt? Hoe wordt daarnaast met de opvang omgegaan ingeval de Arbeidsinspectie een bezoek brengt aan een of andere tuinder en daar 40 slachtoffers ontdekt? Waar kunnen deze terecht?
Minister Opstelten: Ik zeg dat ik een motie uitvoer en de Kamer hierover voor 1 februari 2012 rapporteer. In de tussentijd is het kabinet, soms ook ik in persoon, continu met alle instanties bezig om de schrijnende problematiek in de opvang op te lossen. We gaan niet wachten totdat we een papier hebben opgetekend. De heer Van der Steur sprak woorden naar mijn hart. Je moet niet met elkaar vergaderen, allerlei papieren vaststellen en vervolgens denken dat het wel goed komt, terwijl de werkelijkheid er anders uitziet. Er is sprake van totale dynamiek. Van uur tot uur en van dag tot dag zijn we hierbij betrokken en pakken we een en ander aan. Ik hoop dat de Kamer vertrouwen heeft in het feit dat we zo scherp en diep hierin zitten. Deze problematiek laat ik totaal niet schieten.
Ik heb al drie keer gezegd dat de aantallen voortdurend toenemen, doordat het beleid steviger is. Vanwege het feit dat het beleid steviger is, denken veel mensen dat sprake is van minder zichtbare slachtoffers. Er zullen juist veel meer komen. Het is een topje van de ijsberg. Hierin ben ik heel eerlijk. We gaan een en ander aanpakken en zullen die mensen opvangen. Dat is onze plicht. Het is niet makkelijk, maar het gebeurt wel.
Mevrouw Kooiman (SP): De opvang van de slachtoffers is een heel groot probleem. Het probleem zit voornamelijk in de doorstroom. Slachtoffers blijven heel lang zitten. Is de minister bereid om in overleg te gaan met de VNG om deze mensen als urgente doelgroep aan te wijzen? Ik heb deze vraag al eerder schriftelijk gesteld aan minister Donner. Het is echter aan de gemeenten zelf om deze mensen als urgent aan te merken. Kan de minister de VNG opdragen om dit te doen?
Minister Opstelten: De follow-up is net zo belangrijk als de opvang. We moeten de slachtoffers rust geven, maar vervolgens wel iets met hen doen. Minister Donner is hiermee eveneens druk bezig. In ons interdepartementaal overleg wordt in het programma van 1 februari 2012 nadrukkelijk aandacht hieraan geschonken en wordt hieraan richting gegeven. De gemeenten en andere instanties zullen dit weer voor elkaar moeten krijgen. De taskforce mensenhandel heeft veel aandacht hiervoor. Hierin zitten alle toppers van al die instanties bij elkaar. Zij hebben niet de taak om op papier te zetten wat er moet gebeuren, maar om in alle scherpte aan te geven op welke wijze het moet gebeuren.
Mevrouw Kooiman (SP): Ik zou alsnog graag de toezegging van de minister willen ontvangen dat hij in ieder geval in overleg gaat met de VNG. Zij moet deze mensen als urgent kunnen aanmerken.
Minister Opstelten: Bij dezen doe ik die toezegging. Absoluut, in het regulier overleg wordt dit punt geagendeerd. Daarnaast vindt met de meest betrokken gemeenten rechtstreeks overleg plaats. Dat is net zo effectief. Ik zal een en ander echter met de VNG opnemen en agenderen.
Mevrouw Berndsen (D66): Die rol van de gemeenten is heel lastig. De minister noemt Rotterdam en Amsterdam. Daar zit het probleem natuurlijk niet. Daar is allang sprake van die bewustwording over de problematiek van mensenhandel. Het tot stand brengen van de bewustwording bij die kleinere gemeenten, die denken dat het een zaak is van de grote steden, is een heel belangrijke taak. Wat vindt de minister van het idee om die taskforce mensenhandel hierin een rol te geven? Ik kan mij voorstellen dat het ook een onderdeel zou moeten zijn van de integrale veiligheidsplannen, die gemaakt worden in die gemeenten. Er wordt nog te veel gezegd dat het een zaak is van de burgemeester, terwijl de wethouders volksgezondheid hierbij ook nadrukkelijk een rol hebben. Uit eigen ervaring weet ik dat het onderwerp niet overal op dezelfde wijze leeft en dat we ons niet moeten blindstaren op de grote steden, waar het wel goed is geregeld. We moeten ons met name richten op de wat kleinere gemeenten, die de problematiek vaak niet eens kennen.
Minister Opstelten: Dit is een goed signaal. Ik kan mevrouw Berndsen verzekeren dat de taskforce dit ook doet. Hierin zitten vertegenwoordigers van verschillende soorten gemeenten, niet alleen van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Hierin zitten ook kleinere gemeenten. Natuurlijk heeft de VNG hiervoor veel aandacht, om terug te komen op de vraag van mevrouw Kooiman. Zij heeft een terecht punt. Hiervoor is heel veel aandacht, maar we moeten de tijd ervoor nemen, ondanks het feit dat we ongeduldig zijn.
Er wordt eveneens hoge prioriteit gegeven aan de problematiek met de loverboys. Er is gevraagd om een scherp beleid op dit punt te voeren. Dit gebeurt ook. Bij de loverboyproblematiek gaat het om jonge en in vele opzichten extra kwetsbare slachtoffers. Ik ben derhalve van mening dat de aanpak van loverboys nog meer aandacht verdient. Ik wil derhalve een versnelling aanbrengen in de aanpak van die loverboyproblematiek. In samenwerking met de collega's van VWS en OCW leggen we de laatste hand aan een actieprogramma, waarin maatregelen staan voor de preventie van loverboyproblematiek, de verbetering van de opsporing, de vervolging van loverboys en de zorg voor de slachtoffers. De Kamerleden moeten hierbij denken aan het voeren van een campagne om jongeren seksueel weerbaarder te maken. Zij moeten ook denken aan de toepassing van innovatieve methoden om loverboys op te sporen en aan de verbetering van de kennis en kunde in de zorg voor slachtoffers. Dit actieplan zal voor het einde van dit jaar aan de Kamer worden gepresenteerd en toegezonden.
Ik heb een aantal hoofdpunten genoemd van de aanpak, die ik voorsta en die ook door de Kamer is aangegeven. Ik kom op een aantal vragen van onder anderen mevrouw Arib. Zij noemde de brief van de minister van Amsterdam. Dit is een heel prettige brief. Ik deel de zorg van Amsterdam over de aanpak van de mensenhandel. We werken samen hieraan. De burgemeester van Amsterdam treedt toe tot de taskforce mensenhandel. Het feit dat hij dit persoonlijk wil doen, waardeert het kabinet zeer. Registratie staat in de wet. Hierover hebben we duidelijk gedebatteerd en besloten. Hierin gaan we geen wijzigingen plegen. Het is cruciaal om zo veel mogelijk zicht te houden op de slachtoffers. Registratie kan hiervoor een startpunt zijn. We hebben natuurlijk kennisgenomen van de kritische kanttekeningen van Amsterdam en nemen deze serieus. De wet gaan we echter niet veranderen. We zullen samen met Amsterdam wel een programma ontwerpen, zodat we maatwerk kunnen leveren. Gelet op de wet, richten we ons primair op het voorkomen en opheffen van het slachtofferschap. Hiermee tackelen we de kern van de kritische doch constructieve kanttekening van Amsterdam. Het is een mooie uitdaging om dit met de burgemeester van Amsterdam voor elkaar te krijgen. Gezien onze eerdere ervaringen, zal ons dit lukken.
Mevrouw Arib heeft gevraagd of ik een beeld heb van de problematiek. Ik hoop niet dat zij denkt dat ik niet weet wat er in dit land op dit terrein aan de hand is. In dat geval daag ik mevrouw Arib uit om hierover wat meer te zeggen. Het feit dat ik een goed beeld heb van de problematiek, blijkt ook uit de hoge prioritering die het kabinet eraan geeft. Niet alles is afhankelijk van cijfers. Cijfers, registraties zijn belangrijk en monitors zijn nog veel belangrijker. Het leven is echter dynamischer. Cijfers zijn meestal verouderd. Je moet gewoon met de mensen op de werkvloer bekijken en beluisteren wat er aan de hand is en op welke wijze men opereert.
Mevrouw Arib heeft gevraagd welk toezicht er plaatsvindt op mensenhandelaren na het uitzitten van hun straf. In het kader van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf of in ieder geval een voorwaardelijke invrijheidstelling worden in gedwongen kaders strikte bijzondere voorwaarden gesteld aan de terugkeer in de samenleving van veroordeelden wegens mensenhandel. Deze voorwaarden kunnen bestaan uit verplichte behandeling, gedragsinterventies, locatie- en contactverboden en inzet van elektronische controlemiddelen. De reclassering houdt toezicht op de naleving van deze voorwaarden. De intensiteit van het reclasseringstoezicht wordt afgestemd op het risico van overtreding van de voorwaarden. De justitiabelen, zoals mensenhandelaren voor wie een strikte controle noodzakelijk is, worden intensiever gevolgd, zodat signalen van terugval en dreigende recidive tijdig worden gesignaleerd en er zo nodig kan worden ingegrepen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Mijn fractie heeft al eerder gepleit voor een levenslang toezicht van zedendelinquenten. Is de minister bereid om ook hierin de daders van mensenhandel duidelijk te betrekken? Ik heb begrepen dat hierover nog discussie is. Wat het CDA betreft, is ook bij deze dadergroep een levensbelang toezicht van belang.
Minister Opstelten: Het direct met ja beantwoorden van deze vraag, heeft natuurlijk operationele consequenties. Ik wil hierover goed nadenken en dit lijkt mij ook verstandig. Je hebt de neiging om bij dit onderwerp op alles ja te zeggen. We moeten even goed bedenken of dat op dit punt verstandig is. Ik zeg toe dat we dit zullen doen.
Er is mij ook gevraagd hoe ik sta ten opzichte van een meldpunt. Slachtoffers kunnen al 24 uur per dag terecht bij de politie. De politie moet het meldpunt van Nederland zijn. Zij moet hiervoor ontvankelijk zijn. Een meldpunt is derhalve niet nodig. Politiemensen zijn getraind om met dergelijke meldingen om te gaan. Dit is natuurlijk een keiharde prioriteit van mij, maar ook van de gemeentebestuurders, de gemeenten, de politie en het Openbaar Ministerie. Dit punt is een van de toppers, hetgeen betekent dat het ook op de werkvloer zichtbaar moet zijn. Het zou niet goed zijn als je hiervoor weer een apart meldpunt maakt. Dan glijdt de aandacht bij de politie weg, hetgeen we niet kunnen gebruiken.
Mevrouw Arib (PvdA): Is de minister klaar met de beantwoording van mijn vragen?
Minister Opstelten: Ik meen dat ik de vragen van mevrouw Arib in grote lijnen heb beantwoord.
Mevrouw Arib (PvdA): Dat is niet het geval.
Minister Opstelten: Dan hoor ik dat graag.
Mevrouw Arib (PvdA): Hoe denkt de minister over het doen van anonieme aangifte en de aangiftebereidheid? Ik had ook een vraag gesteld over het feit dat 40% van de veroordeelde daders van mensenhandel na een jaar gewoon vrijkomt. De minister begrijpt dat heel veel criminelen detentie als een bedrijfsrisico zien, omdat er miljoenen worden verdiend met mensenhandel. Na een jaar gevangenisstraf zijn ze gewoon weer aan de slag. Ik vroeg de minister derhalve om onderzoek te doen naar de strafmaat, omdat deze in Nederland veel lager blijkt te zijn dan in andere landen.
Ik ben het niet eens met het standpunt van de minister over het meldpunt. Slachtoffers melden zich niet direct bij de politie. Ze zijn bang en getraumatiseerd. Er moet een laagdrempelig meldpunt komen, zoals ook voor dieren en kinderporno het geval is. Indien de minister dit niet toezegt, wil ik graag een VAO aanvragen. Dat kondig ik bij dezen aan.
Minister Opstelten: Wat betreft de strafmaat heb ik gezegd dat ik voor het einde van het jaar met een wetsvoorstel kom. Hierin zal alles worden toegelicht. Hiermee heb ik die vraag beantwoord.
Mevrouw Arib (PvdA): Mag ik de vraag toelichten?
De voorzitter: Ja, doet u dat maar.
Minister Opstelten: Ik heb de vraag verkeerd begrepen.
Mevrouw Arib (PvdA): Ja, inderdaad. Ik ben voor strafverhoging. Laat hierover geen discussie bestaan. Mijn fractie heeft dit ook geuit. Als de rechter elke keer lage straffen geeft, is de strafverhoging minder effectief. Nee, mijnheer Van der Steur, mijn fractie is niet voor minimumstraffen. Dat is absoluut niet het geval. Ik wil weten wat de strafmaat is voor mensenhandel en of deze te maken heeft met de deskundigheid van rechters.
Minister Opstelten: Dit vergt een specialisatie van de rechterlijke macht, ook op dit terrein. Hieraan wordt natuurlijk gewerkt, net zoals bij de politie. Beide wetsvoorstellen die aan de Kamer voorliggen over respectievelijk de nationale politie en de herziening gerechtelijke kaart zijn essentieel om het doel, dat mevrouw Arib aangeeft, te bereiken.
Ik kom op het doen van anoniem aangifte door slachtoffers van mensenhandel. Vanwege de lage aangiftebereidheid zetten de opsporingsdiensten steeds meer in op signalen van mensenhandel, bijvoorbeeld via de Arbeidsinspectie. Vanwege het belang van hoor en wederhoor is het kabinet geen voorstander van een grote uitbreiding van anonieme aangiften. Vanwege de aard van het misdrijf zal de mensenhandelaar door de inhoud van de aangifte weten wie de aangifte heeft gedaan. Door een aantal Kamerleden is dit al gezegd. Dit is ook de gedragslijn van het kabinet. Er vindt nu een onderzoek plaats door het WODC naar de toepassing van verschillende vormen van het doen van anonieme aangifte. Dit onderzoek zal voor de zomer van 2012 naar de Kamer worden gezonden, voorzien van mijn commentaar.
Ik kom op de vraag van mevrouw Van Toorenburg over internationale samenwerking. Ik ben bereid om ook het punt nog intensiever aan te kaarten bij mijn collega van Buitenlandse Zaken. Ik heb al iets gezegd over Bulgarije. Gelet op de tijd, ga ik nu niet heel specifiek hierop in. Ik noemde ook Roemenië en Hongarije. Hierover heb ik met mijn collega's ook persoonlijk contact. Er zijn veel voorbeelden, waarin intensief en succesvol wordt samengewerkt. We houden die agenda met de verschillende collega's, zeker met de minister van Buitenlandse Zaken, goed in de gaten. Ik zal dit punt bij hem aankaarten en hem oproepen om dit ook bij de verschillende daartoe geëigende ambassades aan de orde te stellen.
Hoe is het afgelopen met de Europese subsidieaanvragen van Caselex? De aanvrager van de subsidie heeft onlangs bericht van de Europese Commissie ontvangen dat de aanvraag is afgewezen. Momenteel wordt door ons samen met de aanvrager, de heer De Vries, bekeken of het mogelijk en zinvol is om de aanvraag tijdens een volgende subsidieronde in te dienen. We begeleiden de heer de Vries hierbij.
Ik kom op de vragen van mevrouw Schouten. Ik zou graag schriftelijk reageren op het zwartboek van Maria Genova. Ik zal natuurlijk ook reageren op het actieplan van de ChristenUnie, waarvoor dank. Kunnen de gegevens van de Zweedse rapporteur mensenhandel worden doorgestuurd naar de Kamer? Ja, dat kan. Ik wil wel benadrukken dat het kabinet nu bezig is met de uitvoering en het nakomen van de afspraken aangaande de nieuwe wet. Hierop focussen we ons. We houden geen enkele rekening met het feit dat die wet wellicht niet de noodzakelijke resultaten laat zien. De normale evaluatietermijnen hebben we ook met de Kamer besproken. Ik zeg dit ook in de richting van mevrouw Berndsen, die een vraag stelde over de horizonbepaling. Hiervoor gaan we tout court. Dit is belangrijk. Anders weet niemand meer waaraan hij toe is. Je moet nu koersen op hetgeen de wetgever, de Tweede Kamer, heeft vastgesteld. Dat moet je ook verdedigen in de Eerste Kamer.
Ik kom op de brief van minister Leers over het intrekken van de verblijfsvergunning na sepot door het OM. Ik wil deze brief vooral bij minister Leers laten en geen debatten van zijn tafel naar die van mij verschuiven. Ik heb de brief natuurlijk wel gelezen. Het betreft een maatregel om misbruik tegen te gaan. De maatregel verkort slechts de verblijfsduur en geeft betrokkenen eerder duidelijkheid.
De ChristenUnie stelde de vraag of er voldoende inzet is van de recherche. Ik heb reeds iets gezegd over de korpsmonitor. Veel korpsen zijn in beweging. De nationale politie biedt hiervoor de oplossing. Zij zal de kwaliteit verder verhogen en ook de aansturing hierop verder en steviger mogelijk maken. Zeker bij dit soort programma's is dit een keihard gegeven. Iedereen is het hierover eens. De politie zet enorm veel capaciteit in als het nodig is. Naast mensenhandelteams zijn er ook tactische, digitale en financiële rechercheteams. Mevrouw Schouten geeft aan dat er elf fte beschikbaar is in Amsterdam. Ik kan dit niet beoordelen op een team van 6000 dienders. Mevrouw Schouten weet ook dat er zich heel veel mensen bezighouden met deze problematiek. Ik noem bijvoorbeeld de wallenproblematiek, waarbij de politie enorm veel capaciteit inzet. Als ik daar op werkbezoek ben, dan is dit duidelijk merkbaar. Alle dienders weten precies wat er gebeurd is en wat er aan de orde is. Natuurlijk moeten we hierover altijd zorgen hebben. Dat geldt ook voor mij. Ik zeg niet dat de Kamer zich rustig moet houden en dat ik wel ervoor zal zorgen dat het goed komt. Absoluut niet. We verdelen altijd de schaarste en stellen scherpe prioriteiten. Ik kan het nog een keer zeggen, maar de dierenpolitie gaat gewoon door. Ik vind het jammer dat we dit onderwerp telkens weer op tafel krijgen. Ik neem mevrouw Schouten niets kwalijk, maar door telkens opnieuw hetzelfde verhaal op te rakelen, lossen we die mensenhandelproblematiek niet op. Beide problemen hebben ten opzichte van elkaar een totaal andere context.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ook mijn fractie wil bij het debat over de nationale politie deze problematiek aankaarten. Er worden inderdaad goede stappen gezet. De minister kan wel zeggen dat ik hierover steeds begin. Het gaat mij echter om de prioriteitstelling van dit kabinet. Natuurlijk kijken gewone agenten ook naar misstanden jegens dieren. Dit kabinet stelt wel een speciaal team in als dierenpolitie. Het opent hiervoor een telefoonnummer. De minister geeft zelf aan dat hij prioriteit geeft aan mensenhandel. Ik ben blij met deze uitspraak. Kan de minister bij het debat over de nationale politie alsnog bekijken of er meer inzet nodig is op agenten?
Minister Opstelten: Natuurlijk. Maar bij de nationale politie en de uitvoeringsprogramma's moeten we ook voorkomen dat we onomkeerbare stappen zetten. 24 uur per dag en 7 dagen per week waak ik ervoor dat dit gebeurt, uit respect naar de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. We gaan geen maatregelen nemen. We bereiden wel dingen met elkaar voor om de Kamer de goede antwoorden te geven. Het antwoord op mensenhandel is straks een gegeven. Het gaat niet altijd om aantallen. Datgene wat nodig is, gebeurt gewoon. Je moet niet kijken naar de hoeveelheid inzet, maar je moet de resultaten bekijken. Op deze wijze tracht ik de slag om te zetten in denken. Anders is iedereen tevreden over het feit dat er een bepaalde hoeveelheid is ingezet en dat deze met 100% is vermeerderd. Men denkt dan dat het probleem is opgelost, maar het is niet opgelost. We moeten de resultaten zichtbaar maken.
Mevrouw Kooiman (SP): Het is niet voor niets dat verschillende partijen weer beginnen over dit onderwerp. Ook collega Berndsen heeft hierover gesproken tijdens de behandeling van de begroting. Ik weet dat we de dierenpolitie niet kunnen tegenhouden. Dat is ook niet de intentie van mijn vraag. De wethouder in Amsterdam, de heer Asscher, heeft terecht opgemerkt dat de stad 59 agenten moet inzetten voor de dierenpolitie, terwijl er 11 agenten in het team mensenhandel zitten. Hij zou graag willen schuiven. Kan de minister niet met deze wethouder om de tafel gaan zitten om te bekijken of in geval van capaciteitsproblemen een verschuiving mogelijk is?
Minister Opstelten: Een wethouder heeft geen verantwoordelijkheid richting de politie. De burgemeester en de korpsbeheerder hebben deze verantwoordelijkheid wel. Ik heb afspraken met de korpsbeheerders gemaakt over de prioriteiten. Zij hebben deze zelf aangedragen. Sommigen nemen met minder genoegen en anderen hebben vanzelfsprekend het feit geaccepteerd dat de dierenpolitie een van de prioriteiten is. Dit geldt ook voor de mensenhandel en de georganiseerde criminaliteit. Deze keuzes hebben we gemaakt. Iedereen staat hiervoor. De burgemeester van Amsterdam schrijft niet in zijn brief dat hij hierover klachten heeft. Hij gaat een en ander uitvoeren, net zoals de anderen dit doen. Deze afspraken heb ik gemaakt.
Mevrouw Kooiman (SP): De politie vangt signalen op. Hierover moet we goed met elkaar overleggen. Als er signalen zijn dat de politie te weinig capaciteit heeft en zij behoefte heeft aan een verschuiving, bijvoorbeeld wat betreft de dierenpolitie, moeten we deze goed bestuderen. Ik geloof niet dat deze minister doof wil zijn voor signalen vanuit de politie. We moeten goed hiernaar luisteren en eventueel schuiven met de capaciteit.
Minister Opstelten: Dat kan. De politie, het Openbaar Ministerie en andere partijen ... Er is weer te veel nadruk gelegd op 1% van de totale capaciteit van de politie. Het gaat om belangrijke zaken. Ik herhaal nogmaals mijn uitspraak dat de dierenpolitie een gegeven is. Sommigen zijn teleurgesteld en vinden dat ik voortdurend vasthoud aan mijn prioriteiten. Anderen in het land zijn blij dat dit eindelijk gebeurt. Hiervan zal ook sprake zijn bij de mensenhandel. Op dit punt gebeurt datgene wat nodig is. Ik zet me hiervoor in. Als de korpsen hierin achterblijven, krijgen zij hierover van mij een signaal en gaan ze bewegen. Ze zullen dan in hun totale prioriteit een herschikking moeten plegen. Zij moeten hierbij de afspraak in acht nemen dat de dierenpolitie er in vier jaar komt en dat zij haar werk zal laten zien.
De heer Van der Steur vroeg wanneer het plan van aanpak over de uitvoering van misstanden in de prostitutiebranche naar de Kamer komt. Het plan van aanpak richt zich met name op het draagvlak. Ik herinner mij het debat hierover heel goed. Ik heb in mijn brief van 27 oktober aan de Kamer beschreven dat het plan van aanpak grotendeels is uitgewerkt. We zijn hiermee grotendeels klaar. Implementatie hiervan is pas zinvol als er duidelijkheid is van de Eerste Kamer. Ik moet nu niet met grote plannen van aanpak komen naar het hele veld. Dan toon ik onvoldoende respect naar de Eerste Kamer. Het is nu de taak van de Eerste Kamer om het te agenderen. Aan mij is de taak om dit wetsontwerp keurig te verdedigen. We zijn echter messcherp wat betreft de toezegging die we hebben gedaan. We zitten niet stil. We beginnen niet pas op het moment dat de senaat klaar is.
De heer Van der Steur (VVD): Ik stel deze vraag met name vanwege het feit dat er in de Kamer veel discussie is geweest over die registratieplicht en over de privacyaspecten hiervan. Er is afgesproken dat de minister met het plan van aanpak eerst naar de Kamer komt – voor de goede orde herhaal ik dit nogmaals – alvorens het wordt uitgevoerd. Ik begrijp dat het eraan komt, nadat de Eerste Kamer hiermee akkoord gaat.
Minister Opstelten: Jazeker, anders is een en ander niet mogelijk. De afspraken worden precies volgens de letter nagekomen. Daarom is het plan ook nagenoeg klaar. Bij het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel in Zwolle zet de politie zo veel mogelijk capaciteit in als nodig blijkt. In het kader van de vorming van de nationale politie wordt nog eens goed nagedacht over de expertisecentra. We gaan natuurlijk een nationale politie creëren. Je moet niet per definitie alle expertisecentra altijd handhaven. We moeten een en ander goed bekijken. We zullen ervoor zorgen dat er geen kwaliteit en kennis verloren gaat. Dit is een topprioriteit van mij en van de politie.
Mevrouw Berndsen (D66): Ik schrik enigszins van hetgeen de minister zegt. Binnen de nationale politie moet je juist die expertisecentra handhaven.
Minister Opstelten: Dat zeg ik.
Mevrouw Berndsen (D66): Nee, de minister zegt dat je ze niet per definitie moet handhaven. Ik hoop dat de minister zich heeft vergist.
Minister Opstelten: Ik wees op de positie van de verschillende expertisecentra. Je moet je afvragen of je niet enkele expertisecentra bij elkaar kunt voegen en deze hierdoor kunt versterken. Dat bedoel ik. Gelet op de ontwikkelingen, kun je niet zeggen dat alle expertisecentra per definitie gehandhaafd moeten blijven. We gaan bekijken op welke wijze we deze kunnen versterken. We zullen geen kennis vermorsen of weggooien. Ik denk dat mevrouw Berndsen en ik elkaar goed begrijpen. Althans, dat hoop ik.
Tijdens de plenaire behandeling is onder meer de strafbaarstelling van de prostituant aan de orde gekomen. De strafbaarstelling van de klant van illegale prostitutie wordt nader geregeld in de AMvB. Ik heb toegezegd dat de Kamer tijdig en voorafgaand aan de invoering wordt geïnformeerd. De AMvB wordt afgerond na de behandeling van de wet in de Eerste Kamer. Dit is ook met de Eerste Kamer afgesproken. Direct aansluitend gaat de wet naar de Tweede Kamer en krijgt zij hier, conform afspraak, vooraf inzicht in.
Wanneer kunnen controleurs ter plaatse vaststellen of de prostituees zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In Noord-Nederland worden baliemedewerkers van de Kamer van Koophandel getraind op het signaleren van mensenhandel. Tevens wordt aan de prostituees voorlichting verschaft bij de inschrijving. Dit regionale project wil de Kamer van Koophandel ook landelijk uitrollen. Ik ben hierover momenteel in overleg.
Ik kom op de door de heer Van der Steur genoemde cijfers over de uitstappende prostituees en het totale subsidiebedrag. De rapportages over de projecten verschillen op dit punt onderling van elkaar. Hierdoor is het aantal deelnemers niet heel precies vast te stellen. Daarnaast is er bij sommige prostituees sprake van een meer dan gemiddelde complexe problematiek. De trajecten voor deze prostituees kosten meer geld dan de eerder genoemde € 4500. Veel projecten lopen nog steeds. Het genoemde aantal van 800 tot 850 is een tussenbalans. Ook is uit de subsidie een bijdrage van 2 mln. aan de opvang van slachtoffers van mensenhandel gegeven. Dit is tenslotte een eerste stap bij het uitstappen.
Ik kom op de vraag van de heer Elissen. Hoe kunnen we het misbruik van de B9-regeling aanpakken? Ik verwijs nogmaals naar de brief van minister Leers. Ik wil een en ander niet nogmaals overdoen. Enkele maatregelen worden direct getroffen. Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om misbruik tegen te gaan. De gegevens van de IND en die van het OM moeten heel goed aan elkaar worden gekoppeld. Ik zal dit met minister Leers bespreken. Hieraan wordt gewerkt.
De heer Elissen (PVV): Het is goed dat minister Opstelten verwijst naar de brief van minister Leers. Deze heb ik natuurlijk ook gelezen. Het is een mooie brief. Wat betreft de pijnpunten, zitten er nog wel enkele open eindjes. Inzake dat misbruik kunnen we op een aantal terreinen onderzoek doen. In de brief wordt gesproken over medio 2012. Alvorens we wat gaan doen, is het 2013. Nationaal bieden we de B9-regeling aan bij de geringste indicatie en minste aanwijzing. Internationaal geschiedt dit op basis van gegronde redenen. Is de minister bereid een toezegging te doen dat hij de aanwijzing mensenhandel, op basis waarvan de politie haar werk moet doen, op korte termijn zal aanscherpen?
Minister Opstelten: Ik kan hier nu niet zeggen dat ik die datum ga verplaatsen van dan naar dan. Er is natuurlijk sprake van urgentie. Ik zal met minister Leers bespreken dat we een en ander zo snel als mogelijk voor elkaar proberen te krijgen. We moeten die gegevens van de IND en het OM gewoon aan elkaar koppelen.
De heer Elissen (PVV): Ja, dat begrijp ik. Urgentie is inderdaad geboden. Ik begrijp dat deze minister met zijn collega Leers wil overleggen. Ik zou hem echter dringend willen verzoeken om hierover op zeer korte termijn uitsluitsel te geven, omdat ik anders overweeg ter zake een motie in te dienen.
Minister Opstelten: Iedereen zit op dezelfde lijn. Het gaat om de vraag wat uitvoerbaar is. In de brief wordt een onderzoek aangekondigd. We moet dit even afwachten voordat we hierover een aanwijzing kunnen geven en verdere aanscherping kunnen laten plaatsvinden. We delen allen dezelfde sense of urgency. Een motie zou niets helpen. Hierdoor gaat een en ander niet sneller. De heer Elissen kijkt heel verbaasd. Wat is de praktijk? De heer Elissen kan ook in een motie aangeven dat een en ander gisteren had moeten gebeuren. Het kabinet zit heel scherp hierin. Laat de Kamer het vertrouwen erin hebben dat we een en ander doen. De heer Elissen vraagt mij dit.
De heer Elissen (PVV): Ik hoor nu iets heel ernstigs. De minister zegt dat een motie geen verschil maakt. De regering regeert en de Kamer controleert. Een meerderheid van de Kamer vindt dat er een absolute sense of urgency is om die opvang en doorstroom beter te regelen, om de inschatting van de experts op dit terrein serieus te nemen en om ook te bekijken op welke wijze het internationaal is geregeld. Ik begrijp best dat de minister die maatregelen in samenhang wil bezien en nader onderzoek wil doen. Dit punt heeft echter absolute urgentie. Ik roep de minister op om dit serieus te nemen en op korte termijn hierover uitsluitsel te geven.
Minister Opstelten: Dat zeg ik ook toe, dat zeg ik ook toe. De brief is geschreven op basis van de kennis van experts. Dit zijn exact dezelfde mensen bij wie zowel de heer Elissen als het kabinet hun kennis hebben opgedaan. Onderzoek is noodzakelijk om een en ander een degelijke body te geven. Het OM zit hier messcherp in. Een en ander is derhalve goed en kan ik de Kamer ook op deze wijze zeggen. We delen met elkaar dezelfde sense of urgency. Dat is de enige bedoeling die ik heb. Ik wil mij niet beroepen op Thorbecke. Gelet op zijn geschiedenis, zou hij hetzelfde hebben gezegd als ik.
Waar bevinden zich de Nederlandse slachtoffers? Grote gemeenten hebben een eigen opvang. Daarnaast worden Nederlandse slachtoffers veelal door jeugdzorg opgevangen. Een categorale opvang staat ook open voor Nederlandse slachtoffers.
Mevrouw Kooiman informeerde naar mijn uitspraak dat er te weinig jurisprudentie is voor de oriëntatiepunten. De Raad voor de rechtspraak heeft dit heel goed bekeken en geconcludeerd dat de oriëntatiepunten nu nog niet nodig zijn. De Wet herziening gerechtelijke kaart biedt mogelijkheden tot verdere specialisatie.
Er werd gevraagd op welke manier de loverboyproblematiek wordt opgepakt. In december zal het gemeenschappelijk actieprogramma worden gepresenteerd.
Hoe staat het met de motie-Langkamp? Momenteel vindt door VWS het onderzoek naar de jeugdzorg plaats. Dit wordt meegenomen in het actieplan voor de loverboyproblematiek, dat eraan komt. Hieraan wordt de laatste hand gelegd.
Mevrouw Berndsen vraagt op welke wijze we de ernstige problematiek inzake mensenhandel aanpakken. Ik heb het nodig gezegd over de uitstapprogramma's, de loverboys en de opvang. Tevens heb ik over de B9-maatregel het nodige gezegd. Er vindt onderzoek plaats naar de vraag of de drempel anders moet worden vormgegeven. Hierover zijn geen besluiten genomen. Dit blijkt ook uit de brief. Er is gevraagd om het percentage slachtoffers van mensenhandel in uitstapprogramma's beter in beeld te brengen. Het percentage tussen 20 en 40 is gebaseerd op het aantal prostituees dat zelf in de uitstapprogramma's aangeeft slachtoffer te zijn van mensenhandel. Nadere precisering van dit percentage is bijna niet mogelijk. De bandbreedte is groot, maar het is niet anders op dit moment.
Er is een vraag gesteld over de horizonbepaling. We gaan de wet niet veranderen. We hebben met elkaar een duidelijke evaluatieafspraak gemaakt. Alvorens de wet in werking treedt, zullen we het uitvoeringsprogramma presenteren. We zullen de grens van slachtoffers loverboys zoals in Alexandra structureel goed organiseren. Dit is mede afhankelijk van het onderzoek dat VWS uitvoert naar de jeugdzorg. Op basis van onderzoek vindt besluitvorming plaats.
Tot slot heeft de heer Van der Staaij een aantal vragen gesteld. Heel veel punten zijn reeds behandeld. Hij wees op het belang van mondeling contact bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Het is niet voldoende om enkel een folder uit te reiken. Hierover heb ik gesproken. Daarnaast vroeg de heer Van der Staaij of de Belastingdienst meedoet met de aanpak van mensenhandel. Het antwoord hierop luidt nadrukkelijk ja. Er is een regelmatig overleg met de Belastingdienst op zowel centraal als decentraal niveau. De Belastingdienst heeft bijvoorbeeld het voorwaardenpakket ingevoerd. Dit is van wezenlijk belang voor de positie van de prostituee. Verder neemt de Belastingdienst zeer regelmatig deel aan integrale handhavingsacties. Dit is zeer belangrijk. Ik hoop dat ik hiermee zo veel mogelijk vragen van de Kamer heb beantwoord.
Mevrouw Arib (PvdA): Voorzitter. Ik was vergeten om de minister te bedanken voor de uitvoering van de motie-Arib over de versterking van de positie van prostituees. Bij dezen doe ik dit alsnog. Ik bedank de minister ook voor het feit dat hij bereid is de motie-Arib/Van Toorenburg uit te voeren over de opvang. Ik hoop echt dat wij een goednieuwsbrief krijgen met hierin de mededeling dat een en ander is opgelost. Hier ga ik van uit.
Het is al gezegd: niemand heeft hier het monopolie op de morele agenda. Heel veel PvdA-bestuurders staan met hun schoenen in de modder. Ik noem Lodewijk Asscher en bestuurders in Utrecht, Rotterdam en Den Haag, ook van andere partijen. Ga na wat het meest effectief is. Bekijk op welke wijze die misstanden kunnen worden tegengegaan. Het gaat niet zozeer om de vraag wie er gelijk heeft.
Ik ben over twee punten minder tevreden, waaronder het meldpunt. Ik heb reeds een VAO hierover aangevraagd. Ik vind het van belang dat mensen met vermoedens en slachtoffers zelf kunnen bellen om misstanden te signaleren.
De minister had het over de mooie brief van minister Leers inzake de B9-regeling. Ik wil de minister niet uitlokken, maar ik vind het een heel slechte brief. Deze vormt een klap in het gezicht van slachtoffers van mensenhandel. Als het voorstel van minister Leers doorgang vindt, zullen er straks minder aangiften worden gedaan. Mensen zijn bang dat zij hun vergunning kwijtraken als zij iets verkeerds hebben gezegd. Als iemand op dit moment liegt over de B9-regeling, valt hij of zij gelijk door de mand. Ik hoor dit van de politie. Deze minister moet zich ook hiermee bemoeien. Niet alleen minister Leers gaat hierover. Een en ander betreft de aanpak van mensenhandel. Dat is de verantwoordelijkheid van deze minister. Ik spreek hem hierop aan.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn beantwoording en voor zijn toezegging om datgene wat ambassades nog meer kunnen doen inzake preventie hoog op de agenda te plaatsen. Het begint natuurlijk bij het feit dat veel vrouwen onder valse voorwendselen naar Nederland komen. Ik bedank de minister eveneens voor het uitvoeren van de motie van de PvdA en het CDA over die specifieke en structurele opvang. Mijn fractie hoopt inderdaad op een goednieuwsbrief en vraagt bijzondere aandacht voor die samenwerking van de gemeenten, zodat het niet noodzakelijk is dat je in een bepaalde gemeente blijft waar je juist weg wil. Ik bedank de minister ook voor de toezegging dat de straffen zullen worden verhoogd. Mijn fractie heeft nog een vraag openstaan over de bescherming van slachtoffers. Oké, het WODC doet onderzoek naar de anonieme aangifte. We hebben dit natuurlijk vaker besproken, ook vanuit strafrechthoek, en geconcludeerd dat deze niet het ei van Columbus vormt. Kan de minister ingaan op het spreekrecht en op die eigen plek van slachtoffers in onze rechtbanken, zodat zij beschermd worden in hun procedures tegen de mensenhandelaren? Kan de minister tevens ingaan op het idee dat een slachtoffer gemakkelijk de schade en de bijstand kan verhalen op de dader? Hier blijkt sprake te zijn van een groot knelpunt. We wachten zeer graag in december de aanpak van de pooierboys af. Kan de minister ingaan op het voorstel dat ook Bureau Jeugdzorg een melding kan maken en niet alleen de politie en de Kmar? Juist jonge meisjes zijn slachtoffer van loverboys. Teneinde een beeld te krijgen van hun problematiek, zou ook jeugdzorg moeten melden.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. De minister heeft aangegeven dat hij een schriftelijke beantwoording zal geven op het plan van aanpak van de ChristenUnie en het zwartboek. Wanneer kan de Kamer dit ongeveer tegemoetzien?
Er zijn veel onderwerpen gepasseerd. Ik pak nog enkele eruit. De discussie over de RUPS-programma's hebben we ook bij de behandeling van de begroting gevoerd. Mijn fractie is hierop niet gerust. In een aantal steden, waaronder Rotterdam, is de warme overdracht een koude douche geworden voor de vrouwen in de opvang. Ik meen evenals het CCV dat het volledig overbrengen van de RUPS naar de gemeenten niet voor de hand ligt. Ik handhaaf derhalve het amendement, dat mijn fractie reeds bij de begrotingsbehandeling heeft ingediend, om structureel 2 mln. beschikbaar te stellen voor de RUPS-programma's. Hierdoor hebben vrouwen een kans op een nieuwe start.
De discussie over de politie-inzet wordt langer gevoerd. Mijn fractie zal deze blijven voeren zolang er veel meer inzet van politie nodig is om de mensenhandel aan te pakken en goed onderzoek te doen naar de wijze waarop de netwerken in elkaar zitten, nationaal en internationaal. De ChristenUnie zal hierop terugkomen in het debat over de nationale politie.
Ik heb nog een vraag over het aantal opvangplaatsen. Wil de minister in overleg treden met de Federatie Opvang om te bekijken welke van de door laatstgenoemde geschetste opties er mogelijk zijn. Zit hierin potentie? De minister kan deze dan overnemen.
Kan minister Opstelten dan wel minister Leers aangeven welk effect de aanscherping van de B9-regeling zal hebben op de aangiftebereidheid van vrouwen die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel?
De heer Van der Steur (VVD): Voorzitter. Ik bedank de minister voor de heldere beantwoording van alle vragen, inclusief die van de VVD-fractie. Op één punt wil ik nog een kleine aanscherping doen. In de eerste termijn heb ik gevraagd naar de controle- en toezichtmogelijkheid. De minister antwoordde dat hij hierover ook in overleg is met de Kamer van Koophandel. Dit is een belangrijk gesprek, dat moet plaatsvinden. In de praktijk heb ik gemerkt dat de dames, op wie toezicht wordt uitgeoefend, beschikken over een kopie van het uittreksel van het Handelsregister. De controleteams van zowel de gemeenten als van de politie zijn echter niet in staat om, bijvoorbeeld via internet, te controleren of die inschrijving nog steeds van kracht is. Ik heb mij laten vertellen dat het een veelgebruikte truc is om die inschrijving na korte tijd weer ongedaan te maken en dat papier over te houden. Kan de minister aangeven wanneer het mogelijk is om in het kader van die toezichthoudende taak een en ander daadwerkelijk ter plekke te controleren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel?
Bijna niemand heeft gesproken over de belangrijke brief van de minister, waarin hij zijn inzet heeft gegeven op het terrein van de bancaire voorzieningen, de verzekeringen en de sociale zekerheid. Ik bedank hem hiervoor. De minister is voornemens op voornoemde punten een slag te maken. Ik hoor van ervaringsdeskundigen dat die slag nog niet overal in het bankwezen is gemaakt. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening. De brief is volstrekt juist. Ook hier geldt dat we heel goed moeten nagaan of de papieren werkelijkheid niet anders is dan de praktijk. Ik vraag de minister om hieraan extra aandacht te schenken. Ondertussen zal de VVD hem blijven voeden met informatie die zij verneemt uit de branche. Ik bedank de minister nogmaals voor zijn uitgebreide beantwoording.
De heer Elissen (PVV): Voorzitter. Ook ik bedank de minister natuurlijk voor zijn beantwoording. Ik zou ook mevrouw Arib willen bedanken voor het feit dat zij voorstander is van strenger straffen. Mijn fractie is dit eveneens. Ik begrijp dat de PVV-fractie ook voor minimumstraffen is. Het plafond mag wat haar betreft ervan af. Op naar een straf van minimaal twaalf jaar! Dit geldt uiteraard in het geval van recidive. De hele handel moet in ieder geval flink worden aangepakt.
Ik heb nog een ernstig puntje met betrekking tot het misbruik van die B9-regeling. Ik verwijs naar het verslag van het vorige AO over mensenhandel van 27 april 2011, met name naar pagina 15. Hierin zegt minister Leers dat de B9-regeling op uitnodiging van de politie wordt aangeboden. Dit gebeurt op basis van een inschatting van de betrokkenen, de hulpverleners en de politie. Je kunt hierop dus nooit een beroep doen. Hoe up-to-date is de informatie die de minister vanuit het werkveld ontvangt? Afgelopen vrijdag ben ik op werkbezoek geweest. Ik ga komende week ook weer op werkbezoek. We gaan dan het toezicht uitvoeren. Ik zal ook nagaan of de brandblusser er hangt. Nogmaals, het zit hem niet alleen in die brandblusser. Dat toezicht is gewoon heel belangrijk. Ik verwijs ook naar pagina 5 van de brief van minister Leers, ad 6, de laatste zin. Hierin zegt hij dat de politie geen aanwijzingen heeft dat specifiek slachtoffers die bedenktijd krijgen aangeboden misbruik maken van de B9-regeling. Ik wijs nogmaals op het verhaal over de 81 aangiften versus 1 opsporingsindicatie in de regio Haaglanden. Ik wijs op het verhaal van de heer Van der Steur met betrekking tot Amsterdam. Ik appelleer nogmaals aan de sense of urgency wat betreft de aanpak van misbruik. Ik begrijp dat er een VAO komt. Ik zal mij derhalve nader beraden. Ik wacht uiteraard de reactie van de minister af.
Ten slotte ben ik blij over het feit dat de minister zijn beleid niet eenzijdig baseert op datgene wat een wethouder in den lande ervan vindt, hoe goed die ideeën ook mogen zijn. We krijgen een landelijke politie. Ik deel wel de zorg van mevrouw Berndsen over het feit dat de expertise goed geborgd moet worden. Uit de reactie van de minister begrijp ik dat hij dit gaat doen door het bundelen van de krachten en het vergroten van de slagkracht. Laten we in godsnaam die expertise goed borgen.
Mevrouw Kooiman (D66): Voorzitter. Voor de SP zijn de twee belangrijkste punten uit dit algemeen overleg de opvang van slachtoffers van mensenhandel en de capaciteit, voornamelijk bij de politie. De minister zegt dat, indien er problemen zijn met de capaciteit bij de vervolging en de opsporing, we dit goed moeten bekijken. Ik heb gewezen op Amsterdam, waar er elf mensen in dat team mensenhandel zitten. 59 agenten moeten straks over naar de dierenpolitie. De dierenpolitie is inderdaad een feit. In de landelijke korpsmonitor zijn er signalen dat een en ander beter moet. Waarom gaan we dan nu niet bekijken of we capaciteit kunnen verschuiven?
Ik ben heel erg blij dat die tijdelijke opvangplaatsen structureel worden. Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat hij in gesprek treedt met de VNG over de urgentieverklaringen voor woningen, zodat die doorstroom beter verloopt. Ik had nog een vraagje over de COA-plaatsen. CoMensha suggereert dat daar wellicht nog opvangmogelijkheden zijn. Misschien kan de minister hierop ingaan.
We hebben met ons allen gezegd dat het goed is dat die verhoging van de strafmaat er komt. Nu is de maximale straf voor mensenhandel acht jaar. Rechters leggen deze straf echter niet op. De SP-fractie heeft derhalve gevraagd om de oriëntatiepunten voor rechters te verscherpen. Zij wil de minister vragen om in ieder geval in overleg te gaan teneinde rechters te attenderen op het feit dat zij hogere straffen kunnen geven. Zij doen dit nu niet.
Daarnaast is mijn fractie ontzettend blij over het feit dat er eindelijk uitvoering wordt gegeven aan de motie-Langkamp. De Kamer heeft hierop twee jaar moeten wachten. Mijn fractie wacht de komst van het rapport in december met groot genoegen af.
Minister Opstelten: Voorzitter. Mevrouw Arib vroeg wederom naar het meldpunt. Hierover heb ik het nodige gezegd. Het kabinet heeft geen cri de coeur gehoord dat een meldpunt noodzakelijk is. Er is natuurlijk het meldpunt Meld Misdaad Anoniem. Wat is er beter dan dat? Ik zou willen ontraden om hiervoor een apart meldpunt te realiseren. Hierbij staan ook justitie en politie immers centraal. De politie is helemaal erop ingericht is om die meldingen aan te kunnen.
Mevrouw Arib heeft nog over de brief van minister Leers gesproken. Minister Leers is ook gezagsdrager van de vreemdelingenpolitie richting de politie. Net zoals de burgemeester en het Openbaar Ministerie, heeft hij een eigen verantwoordelijkheid waardoor hij zijn prioriteiten kan aangeven en duidelijk kan maken wat hij verwacht van de vreemdelingenpolitie. Dat is ook de reden waarom minister Leers, in overleg met mij, deze brief aan de Kamer heeft gestuurd. Het gaat om veel strakker organiseren. Ook de normen moeten worden bijgesteld. Momenteel wordt bij het signaal mensenhandel direct bedenktijd aangeboden. Er wordt onderzocht of dit moet veranderen.
Ik bedank mevrouw Toorenburg voor haar opmerkingen en vragen. Krijgen slachtoffers een eigen plek in de rechtbank? Er is veel gedaan om de positie van de slachtoffers te verbeteren. Ik neem dit verzoek absoluut mee. Ik zal het uiteraard onder de aandacht van de staatssecretaris van V en J brengen.
Ik kom op de registratie van de loverboyproblematiek bij jeugdzorg. In het actieplan wordt verbetering van de registratie bij jeugdzorg meegenomen.
Mevrouw Schouten zeg ik toe dat ik voor 1 maart 2012 met een reactie kom op het zwartboek. Die warme overdracht is er niet voor niets. Ik had begrepen dat mevrouw Schouten mijn rapportage zou afwachten alvorens zij zou besluiten of zij het amendement doorzet. Dit hebben we bij de begrotingsbehandeling afgesproken. Ik heb in mijn beantwoording geen aanleiding gegeven voor een andere reactie van de zijde van mevrouw Schouten.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie): De minister zei dat hij het amendement heeft ontraden. Destijds hebben wij met elkaar afgesproken dat dit oordeel pas zou komen op het moment dat hij die resultaten beschikbaar heeft.
Minister Opstelten: Dat vind ik fair enough. Ik herzie mijn oordeel op dit moment.
Voorzitter. Uiteraard voeren we reeds overleg met de Federatie Opvang. Dit geschiedt veelvuldig. Mevrouw Schouten wordt derhalve bediend. Over de brief van minister Leers heb ik het nodige gezegd. Ik zal natuurlijk in alle scherpte met hem hierover spreken. Wij zitten beiden zeer scherp erin.
De heer Van der Steur noemde het punt met betrekking tot de Kamer van Koophandel. Ik zal dit verder met de Kamer van Koophandel bespreken. Overigens is enkel een inschrijving in het Handelsregister niet voldoende om zelfstandigheid vast te stellen. Controleurs bekijken de feiten en omstandigheden om zelfstandigheid vast te stellen. Dit punt is natuurlijk nog niet opgelost.
Ik heb de nodige aandacht voor de bancaire en verzekeringssector en zal dit punt samen met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de branche verder opnemen. We zullen de Kamer vanzelfsprekend blijven informeren over de toezeggingen die we hebben gedaan bij de behandeling van de prostitutiewet.
De heer Elissen wees op het misbruik van de B9-regeling. Bedenktijd wordt nu bij een signaal voor mensenhandel direct aangeboden. Er wordt onderzocht of dit moet veranderen. Ik zal dit in alle scherpte doen. We zien de cijfers in Den Haag. We willen het misbruik van de B9-regeling absoluut aanpakken. Verder mag er geen misverstand bestaan over het feit dat we de expertise die we hebben goed borgen en verstevigen en niet versnipperen. Het voorkomen van eventuele versnippering is natuurlijk ook een van de argumenten voor de nationale politie. Er verdwijnt niets wat we nodig hebben.
Mevrouw Kooiman had een vraag over de capaciteit van de politie. De politie krijgt wat er nodig is voor deze prioriteit. Dat is belangrijk. We hebben hierover een- en andermaal gesproken. Hierover zijn moties ingediend. Deze zijn allemaal behandeld. Hierover is duidelijkheid in de Kamer. In die richting moeten we natuurlijk werken.
Het COA wordt meegenomen in de brief over opvang, die voor 1 februari 2012 aan de Kamer wordt gezonden. Over de oriëntatiepunten wordt natuurlijk herhaaldelijk met de Raad voor de rechtspraak gesproken. De Raad voor de rechtspraak heeft voor het maken van die stap de gerechtelijke kaart nodig. Op grond hiervan kun je de rechtspraak specialiseren en kun je rechters krijgen die alles weten van mensenhandel en de betreffende dossiers. Dit is een van de redenen om met dit wetsontwerp te komen.
Mevrouw Arib (PvdA): Als de VVD-minister een toezegging doet aan de PVV, gaan bij mij alle alarmbellen rinkelen. De minister zegt toe aan de PVV dat hij zal bekijken of we de bedenktijd voor die B9-regeling kunnen wijzigen. Klopt dit? Zo ja, dan wil ik de minister meegeven dat Nederland verplicht is om zich te committeren aan een bedenktijd.
Minister Opstelten: Ik geef enkel weer, weliswaar iets korter, wat er in de brief staat. Dit herhaal ik. Als een collega een brief heeft geschreven, ga ik niet verder dan die brief. Op die wijze ben ik opgevoed.
Mevrouw Arib (PvdA): Nederland is gewoon internationaal gecommitteerd aan de bedenktijd voor slachtoffers. Hieraan mag niet worden getornd.
Minister Opstelten: We doen zorgvuldig onderzoek. We zijn niet gek. We bekijken enkel of we een en ander strakker moeten organiseren. Hopelijk zal iedereen voorstander hiervan zijn. We moeten de normstelling duidelijker aangeven.
De voorzitter: Ik ga de toezeggingen van de minister opnoemen. Ten eerste zal de Kamer voor het einde van dit jaar worden geïnformeerd over de wijze waarop de zogenaamde warme overdracht van de RUPS naar de gemeenten wordt gerealiseerd.
Ten tweede wordt voor 1 februari 2012 de Kamer geïnformeerd over de inrichting van de structurele, gespecialiseerde zorg in opvangvoorzieningen.
Ten derde ontvangt de Kamer voor het einde van dit jaar het actieplan voor de aanpak van loverboys.
Ten vierde ontvangt de Kamer voor de zomer van 2012 het onderzoek over anonieme aangifte, voorzien van een kabinetsreactie.
Ten vijfde zal de minister voor 1 maart 2012 schriftelijk reageren op het zwartboek mensenhandel van mevrouw Genova en op het actieplan van de ChristenUnie.
Ten zesde zal de minister het onderzoek over het Zweedse model naar de Kamer sturen.
Ten zevende ontvangt de Kamer het plan van aanpak uitvoering misstanden prostitutie, nadat het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is behandeld en alvorens de wet in werking treedt.
Ten achtste wordt de Kamer op korte termijn geïnformeerd over de verbetering van de opvang, ook met referte aan de aanwijzing mensenhandel.
Ten slotte ontvangt de Kamer voor het einde van dit jaar een wetsvoorstel over de verhoging van de straffen bij mensenhandel.
De heer Elissen (PVV): Kan ik het feit dat de minister in overleg gaat met minister Leers om te bekijken of er wellicht een aanscherping mogelijk is van die aanwijzing, opvatten als een toezegging?
Minister Opstelten: Ja, dat heb ik gezegd, conform datgene wat er in de brief staat. Ik zal bespreken of een en ander kan worden versneld. Ik heb goed kennisgenomen van de sense of urgency om dit te doen. De gedachte dat hierover duidelijkheid moet worden gecreëerd, wordt breed gedeeld.
Mevrouw Kooiman (SP): Ik mis nog de toezegging dat de minister in gesprek gaat met de VNG over die urgentieverklaringen voor woningen voor slachtoffers.
De voorzitter: Goed, we hebben dit gehoord. Het verslag van dit algemeen overleg zal worden aangemeld voor plaatsing op de plenaire agenda van de Tweede Kamer met als eerste spreker mevrouw Arib.
De heer Elissen (PVV): Ik heb een meer procedurele opmerking. Begrijp ik het goed, gezien de sense of urgency van de minister, dat de Kamer nog voor het geplande VAO een stuk duidelijkheid krijgt, zodat ik mij kan beraden?
De voorzitter: De minister zegt dat dit goed is. Ik dank alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit dit algemeen overleg.
Samenstelling:
Leden: Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), Çörüz (CDA), De Roon (PVV), voorzitter, Brinkman (PVV), Vermeij (PvdA), ondervoorzitter, Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Gesthuizen (SP), Dibi (GroenLinks), Van Toorenburg (CDA), Peters (GroenLinks), Berndsen (D66), Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD), Schouw (D66), Marcouch (PvdA), Van der Steur (VVD), Recourt (PvdA), Hennis-Plasschaert (VVD), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Taverne (VVD) en Schouten (ChristenUnie).
Plv. leden: Dijkgraaf (SGP), Bouwmeester (PvdA), Van Bochove (CDA), Dille (PVV), Elissen (PVV), Smeets (PvdA), Kooiman (SP), Ouwehand (PvdD), Karabulut (SP), Van Tongeren (GroenLinks), Smilde (CDA), Voortman (GroenLinks), Pechtold (D66), Van der Burg (VVD), Koşer Kaya (D66), Kuiken (PvdA), De Liefde (VVD), Spekman (PvdA), Azmani (VVD), Bontes (PVV), Koopmans (CDA), Dijkhoff (VVD) en Slob (ChristenUnie).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28638-70.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.